20.12.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 344/78


RICHTLIJN 2008/125/EG VAN DE COMMISSIE

van 19 december 2008

tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG om aluminiumfosfide, calciumfosfide, magnesiumfosfide, cymoxanil, dodemorf, 2,5-dichloorbenzoëzuurmethylester, metamitron, sulcotrione, tebuconazool en triadimenol op te nemen als werkzame stoffen

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (2) en (EG) nr. 1490/2002 (3) van de Commissie zijn de bepalingen voor de uitvoering van de derde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht met het oog op hun opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Aluminiumfosfide, calciumfosfide, magnesiumfosfide, cymoxanil, dodemorf, 2,5-dichloorbenzoëzuurmethylester, metamitron, sulcotrione, tebuconazool en triadimenol zijn in die lijst opgenomen.

(2)

Voor deze werkzame stoffen zijn de uitwerking op de menselijke gezondheid en het milieueffect overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 en (EG) nr. 1490/2002 beoordeeld voor een aantal door de kennisgevers voorgestelde toepassingen. Bovendien worden in die verordeningen de als rapporteur optredende lidstaten aangewezen die overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1490/2002 de desbetreffende evaluatieverslagen met aanbevelingen bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) moeten indienen. Voor aluminiumfosfide, calciumfosfide, magnesiumfosfide, 2,5-dichloorbenzoëzuurmethylester en sulcotrione was Duitsland de rapporterende lidstaat en werd alle relevante informatie ingediend op 19 juni 2007 voor aluminiumfosfide, calciumfosfide, magnesiumfosfide en 2,5-dichloorbenzoëzuurmethylester en op 9 augustus 2006 voor sulcotrione. Voor metamitron en triadimenol was het Verenigd Koninkrijk de rapporterende lidstaat en werd alle relevante informatie ingediend op 22 augustus 2007 respectievelijk 29 mei 2006. Voor cymoxanil was Oostenrijk de rapporterende lidstaat en werd alle relevante informatie ingediend op 15 juni 2007. Voor dodemorf was Nederland de rapporterende lidstaat en werd alle relevante informatie ingediend op 9 februari 2007. Voor tebuconazool werd Denemarken de rapporterende lidstaat en was alle relevante informatie ingediend op 5 maart 2007.

(3)

De evaluatieverslagen zijn door de lidstaten en de EFSA intercollegiaal getoetst en zijn in de vorm van de wetenschappelijke verslagen van de EFSA (4) bij de Commissie ingediend op 29 september 2008 voor aluminiumfosfide, calciumfosfide en metamitron, op 30 september 2008 voor magnesiumfosfide, op 17 september 2008 voor cymoxanil en dodemorf, op 26 september 2008 voor 2,5-dichloorbenzoëzuurmethylester, op 31 juli 2008 voor sulcotrione en op 25 september 2008 voor tebuconazool en triadimenol. Deze verslagen zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 28 oktober 2008 afgerond in de vorm van de evaluatieverslagen van de Commissie voor aluminiumfosfide, calciumfosfide, magnesiumfosfide, cymoxanil, dodemorf, 2,5-dichloorbenzoëzuurmethylester, metamitron, sulcotrione, tebuconazool en triadimenol.

(4)

Uit de verschillende analysen is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die aluminiumfosfide, calciumfosfide, magnesiumfosfide, cymoxanil, dodemorf, 2,5-dichloorbenzoëzuurmethylester, metamitron, sulcotrione, tebuconazool en triadimenol bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in de evaluatieverslagen van de Commissie. Deze werkzame stoffen moeten derhalve in bijlage I worden opgenomen om ervoor te zorgen dat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stoffen bevatten, in alle lidstaten kunnen worden toegelaten overeenkomstig het bepaalde in die richtlijn.

(5)

Onverminderd deze conclusie moet nadere informatie over bepaalde specifieke punten worden ingewonnen. Artikel 6, lid 1, van Richtlijn 91/414/EEG bepaalt dat aan de opneming van een werkzame stof in bijlage I voorwaarden kunnen worden verbonden. Daarom moet worden voorgeschreven dat de kennisgever voor metamitron nadere informatie verstrekt over het effect van de bodemmetaboliet M3 op het grondwater, over residuen in wisselgewassen, over het langetermijnrisico voor insectenetende vogels en over het specifieke risico voor vogels en zoogdieren die kunnen worden besmet door de inname van water in het veld. Verder moet worden voorgeschreven dat de kennisgever voor sulcotrione nadere informatie verstrekt over de afbraak in de bodem en het water van het cyclohexaandiongedeelte en het langetermijnrisico voor insectenetende vogels. Bovendien moet worden voorgeschreven dat tebuconazool ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels en zoogdieren aan verdere tests wordt onderworpen en dat deze informatie door de kennisgever wordt verstrekt. Voorts moet worden voorgeschreven dat tebuconazool en triadimenol worden onderworpen aan verdere tests op hun mogelijke hormoonontregelende eigenschappen, zodra OESO-richtsnoeren voor hormoonontregelingstests of, bij wijze van alternatief, op communautair niveau overeengekomen testrichtsnoeren bestaan. Ten slotte moet worden voorgeschreven dat triadimenol wordt onderworpen aan verdere tests ter bevestiging van de chemische specificatie en het langetermijnrisico voor vogels en zoogdieren en dat deze informatie door de kennisgever wordt verstrekt.

(6)

Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat een werkzame stof in bijlage I wordt opgenomen, zodat de lidstaten en de belanghebbende partijen zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de opneming voortvloeien.

(7)

Onverminderd de verplichtingen zoals vastgelegd in Richtlijn 91/414/EEG ten gevolge van de opneming van een werkzame stof in bijlage I, moeten de lidstaten na de opneming zes maanden de tijd krijgen om de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die aluminiumfosfide, calciumfosfide, magnesiumfosfide, cymoxanil, dodemorf, 2,5-dichloorbenzoëzuurmethylester, metamitron, sulcotrione, tebuconazool en triadimenol bevatten, opnieuw te onderzoeken en ervoor te zorgen dat aan de voorwaarden van Richtlijn 91/414/EEG, met name in artikel 13 en bijlage I, is voldaan. De lidstaten moeten de bestaande toelatingen naargelang het geval wijzigen, vervangen of intrekken overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG. In afwijking van de bovenstaande termijn moet een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en beoordeling van het volledige in bijlage III vermelde dossier voor elk gewasbeschermingsmiddel en elke beoogde toepassing overeenkomstig de uniforme beginselen van Richtlijn 91/414/EEG.

(8)

Bij eerdere opnemingen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 zijn onderzocht, is gebleken dat de uitlegging van de verplichtingen van houders van bestaande toelatingen wat de toegang tot gegevens betreft tot problemen kan leiden. Om verdere problemen te voorkomen, moeten de verplichtingen van de lidstaten daarom worden verduidelijkt, en met name de plicht om te verifiëren of de houder van een toelating toegang tot een dossier verschaft dat aan de vereisten van bijlage II bij die richtlijn voldoet. Deze verduidelijking legt de lidstaten of de houders van toelatingen echter ten opzichte van de tot nu toe vastgestelde richtlijnen tot wijziging van bijlage I geen nieuwe verplichtingen op.

(9)

Richtlijn 91/414/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

De lidstaten dienen uiterlijk op 28 februari 2010 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 maart 2010.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

1.   De lidstaten moeten, overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG, indien nodig bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die aluminiumfosfide, calciumfosfide, magnesiumfosfide, cymoxanil, dodemorf, 2,5-dichloorbenzoëzuurmethylester, metamitron, sulcotrione, tebuconazool en triadimenol als werkzame stof bevatten, uiterlijk op 28 februari 2010 wijzigen of intrekken.

Uiterlijk op die datum verifiëren zij met name of aan de voorwaarden van bijlage I bij die richtlijn met betrekking tot aluminiumfosfide, calciumfosfide, magnesiumfosfide, cymoxanil, dodemorf, 2,5-dichloorbenzoëzuurmethylester, metamitron, sulcotrione, tebuconazool en triadimenol is voldaan — met uitzondering van de voorwaarden in deel B van de tekst betreffende die werkzame stof — en of de houder van de toelating in het bezit is van of toegang heeft tot een dossier dat overeenkomstig de voorwaarden van artikel 13 van die richtlijn aan de eisen van bijlage II bij die richtlijn voldoet.

2.   In afwijking van lid 1 voeren de lidstaten op basis van een dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG en rekening houdend met deel B van de tekst van bijlage I bij die richtlijn over respectievelijk aluminiumfosfide, calciumfosfide, magnesiumfosfide, cymoxanil, dodemorf, 2,5-dichloorbenzoëzuurmethylester, metamitron, sulcotrione, tebuconazool en triadimenol, overeenkomstig de uniforme beginselen in bijlage VI bij die richtlijn een nieuwe evaluatie uit voor elk toegelaten gewasbeschermingsmiddel dat aluminiumfosfide, calciumfosfide, magnesiumfosfide, cymoxanil, dodemorf, 2,5-dichloorbenzoëzuurmethylester, metamitron, sulcotrione, tebuconazool en triadimenol bevat als enige werkzame stof of als een van verschillende werkzame stoffen die alle uiterlijk op 31 augustus 2009 in bijlage I bij die richtlijn zijn opgenomen. Aan de hand van die evaluatie bepalen zij of het gewasbeschermingsmiddel voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, onder b), c), d) en e), van die richtlijn.

Daarna zorgen de lidstaten ervoor dat:

a)

als aluminiumfosfide, calciumfosfide, magnesiumfosfide, cymoxanil, dodemorf, 2,5-dichloorbenzoëzuurmethylester, metamitron, sulcotrione, tebuconazool en triadimenol de enige werkzame stof in het gewasbeschermingsmiddel is, de toelating indien nodig uiterlijk op 28 februari 2014 wordt gewijzigd of ingetrokken, of

b)

als het gewasbeschermingsmiddel naast aluminiumfosfide, calciumfosfide, magnesiumfosfide, cymoxanil, dodemorf, 2,5-dichloorbenzoëzuurmethylester, metamitron, sulcotrione, tebuconazool en triadimenol nog een of meer andere werkzame stoffen bevat, de toelating indien nodig uiterlijk op 28 februari 2014 of, als dat later is, op de datum die voor een dergelijke wijziging of intrekking is vastgesteld in de richtlijnen waarbij die stoffen aan bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn toegevoegd, wordt gewijzigd of ingetrokken.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op 1 september 2009.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 19 december 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2)  PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25.

(3)  PB L 224 van 21.8.2002, blz. 23.

(4)  EFSA Scientific Report (2008) 182, Conclusion regarding the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance aluminium phosphide (afgerond op 29 september 2008).

EFSA Scientific Report (2008) 183, Conclusion regarding the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance calcium phosphide (afgerond op 29 september 2008).

EFSA Scientific Report (2008) 190, Conclusion regarding the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance magnesium phosphide (afgerond op 30 september 2008).

EFSA Scientific Report (2008) 167, Conclusion regarding the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance cymoxanil (afgerond op 17 september 2008).

EFSA Scientific Report (2008) 170, Conclusion regarding the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance dodemorph (afgerond op 17 september 2008).

EFSA Scientific Report (2008) 180, Conclusion regarding the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance 2,5-dichlorobenzoic acid methylester (afgerond op 26 september 2008).

EFSA Scientific Report (2008) 185, Conclusion regarding the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance metamitron (afgerond op 29 september 2008).

EFSA Scientific Report (2008) 150, Conclusion regarding the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance sulcotrione (afgerond op 31 juli 2008).

EFSA Scientific Report (2008) 176, Conclusion regarding the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance tebuconazole (afgerond op 25 september 2008).

EFSA Scientific Report (2008) 177, Conclusion regarding the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance triadimenol (25 september 2008).


BIJLAGE

Aan het einde van de tabel in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt de volgende tekst toegevoegd:

Nr.

Benaming, identificatienummers

IUPAC-naam

Zuiverheid (1)

Inwerkingtreding

Geldigheidsduur

Bijzondere bepalingen

„266

Aluminiumfosfide

CAS-nr. 20859-73-8

CIPAC-nr. 227

Aluminiumfosfide

≥ 830 g/kg

1 september 2009

31 augustus 2019

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en rodenticide in de vorm van gebruiksklare aluminiumfosfide bevattende producten.

Mag als rodenticide alleen voor outdoortoepassingen worden toegelaten.

Toelatingen dienen te worden beperkt tot professionele gebruikers.

DEEL B

Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over aluminiumfosfide, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II.

Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de bescherming van de consumenten en ervoor zorgen dat de toegediende gebruiksklare aluminiumfosfide bevattende producten van de voedingswaren worden verwijderd als zij tegen ziekten en plagen bij opslag worden gebruikt en dat daarna een passende extra wachttijd in acht wordt genomen;

de veiligheid van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke en ademhalingsbeschermingsmiddelen voorschrijven;

de bescherming van toedieners en werknemers tijdens fumigatie voor indoortoepassingen;

de bescherming van werknemers bij terugkeer (na fumigatieperiode) voor indoortoepassingen;

de bescherming van omstanders tegen het lekken van gas voor indoortoepassingen;

de bescherming van vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals de afsluiting van de legers en de volledige inwerking van de korrels in de bodem;

de bescherming van in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones tussen behandelde percelen en oppervlaktewateren.

267

Calciumfosfide

CAS-nr. 1305-99-3

CIPAC-nr. 505

Calciumfosfide

≥ 160 g/kg

1 september 2009

31 augustus 2019

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor outdoortoepassingen als rodenticide in de vorm van gebruiksklare calciumfosfide bevattende producten.

Toelatingen dienen te worden beperkt tot professionele gebruikers.

DEEL B

Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over calciumfosfide, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II.

Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de veiligheid van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke en ademhalingsbeschermingsmiddelen voorschrijven;

de bescherming van vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals de afsluiting van de legers en de volledige inwerking van de korrels in de bodem;

de bescherming van in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones tussen behandelde percelen en oppervlaktewateren.

268

Magnesiumfosfide

CAS-nr. 12057-74-8

CIPAC-nr. 228

Magnesiumfosfide

≥ 880 g/kg

1 september 2009

31 augustus 2019

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en rodenticide in de vorm van gebruiksklare magnesiumfosfide bevattende producten.

Mag als rodenticide alleen voor outdoortoepassingen worden toegelaten.

Toelatingen dienen te worden beperkt tot professionele gebruikers.

DEEL B

Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over magnesiumfosfide, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II.

Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de bescherming van de consumenten en ervoor zorgen dat de toegediende gebruiksklare magnesiumfosfide bevattende producten van de voedingswaren worden verwijderd als zij tegen ziekten en plagen bij opslag worden gebruikt en dat daarna een passende extra wachttijd in acht wordt genomen;

de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke en ademhalingsbeschermingsmiddelen voorschrijven;

de bescherming van toedieners en werknemers tijdens fumigatie voor indoortoepassingen;

de bescherming van werknemers bij terugkeer (na fumigatieperiode) voor indoortoepassingen;

de bescherming van omstanders tegen het lekken van gas voor indoortoepassingen;

de bescherming van vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals de afsluiting van de legers en de volledige inwerking van de korrels in de bodem;

de bescherming van in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones tussen behandelde percelen en oppervlaktewateren.

269

Cymoxanil

CAS-nr. 57966-95-7

CIPAC-nr. 419

1-[(E/Z)-2-cyaan-2-methoxyiminoacetyl]-3-ethylureum

≥ 970 g/kg

1 september 2009

31 augustus 2019

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide.

DEEL B

Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cymoxanil, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II.

Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de veiligheid van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven;

de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden;

de bescherming van in het water levende organismen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones.

270

Dodemorf

CAS-nr. 1593-77-7

CIPAC-nr. 300

Cis/trans-[4-cyclododecyl]-2,6-dimethylmorfoline

≥ 950 g/kg

1 september 2009

31 augustus 2019

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide op siergewassen in kassen.

DEEL B

Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over dodemorf, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II.

Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de veiligheid van de toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven;

de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid kwetsbare gebieden;

De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten.

271

2,5-Dichloorbenzoëzuur-methylester

CAS-nr. 2905-69-3

CIPAC-nr. 686

Methyl-2,5-dichloorbenzoaat

≥ 995 g/kg

1 september 2009

31 augustus 2019

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor indoortoepassingen als groeiregulator voor planten en als fungicide voor het enten van wijnstokken.

DEEL B

Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 2,5-dichloorbenzoëzuurmethylester, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II.

272

Metamitron

CAS-nr. 41394-05-2

CIPAC-nr. 381

4-amino-4,5-dihydro-6-fenyl-3-methyl-1,2,4-triazine-5-on

≥ 960 g/kg

1 september 2009

31 augustus 2019

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide.

DEEL B

Bij het beoordelen van aanvragen voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen die metamitron bevatten voor andere toepassingen dan bij wortelgewassen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 1, onder b), en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend.

Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metamitron, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II.

Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven;

de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden;

het risico voor vogels en zoogdieren en niet tot de doelsoorten behorende landplanten.

De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten.

De betrokken lidstaten moeten voorschrijven dat nadere informatie wordt verstrekt over het effect van de bodemmetaboliet M3 op het grondwater, over residuen in wisselgewassen, over het langetermijnrisico voor insectenetende vogels en over het specifieke risico voor vogels en zoogdieren die kunnen worden besmet door de inname van water in het veld. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgevers op wier verzoek metamitron in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 31 augustus 2011 bij de Commissie indienen.

273

Sulcotrione

CAS-nr. 99105-77-8

CIPAC-nr. 723

2-(2-chloor-4-mesylbenzoyl)cyclohexaan-1,3-dion

≥ 950 g/kg

Onzuiverheden:

waterstofcyanide: niet meer dan 80 mg/kg

tolueen: niet meer dan 4 g/kg

1 september 2009

31 augustus 2019

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide.

DEEL B

Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over sulcotrione, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II.

Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven;

het risico voor insectenetende vogels, niet tot de doelsoorten behorende water- en landplanten, en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen.

De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten.

De betrokken lidstaten moeten voorschrijven dat nadere informatie wordt verstrekt over de afbraak in de bodem en het water van het cyclohexaandiongedeelte en over het langetermijnrisico voor insectenetende vogels. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever op wiens verzoek sulcotrione in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 31 augustus 2011 bij de Commissie indient.

274

Tebuconazool

CAS-nr. 107534-96-3

CIPAC-nr. 494

(RS)-1-p-chloorfenyl-4,4-dimethyl-3-(1H-1,2,4-triazool-1-ylmethyl)-pentaan-3-ol

≥ 905 g/kg

1 september 2009

31 augustus 2019

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide.

DEEL B

Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tebuconazool, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II.

Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de veiligheid van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven;

de blootstelling van de consument via de voeding aan de metabolieten van tebuconazool (triazool);

de bescherming van graanetende vogels en zoogdieren en herbivore zoogdieren en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten;

de bescherming van in het water levende organismen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones.

De betrokken lidstaten moeten voorschrijven dat nadere informatie wordt verstrekt ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels en zoogdieren. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever op wiens verzoek tebuconazool in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 31 augustus 2011 bij de Commissie indient.

De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie nadere informatie over de mogelijke hormoonontregelende eigenschappen van tebuconazool indient binnen twee jaren na de goedkeuring van de OESO-richtsnoeren voor hormoonontregelingstests of, bij wijze van alternatief, de op communautair niveau overeengekomen testrichtsnoeren.

275

Triadimenol

CAS-nr. 55219-65-3

CIPAC-nr. 398

(1RS,2RS;1RS,2SR)-1-(4-chloorfenoxy)-3,3-dimethyl-1-(1H-1,2,4-triazool-1-yl)butaan-2-ol

≥ 920 g/kg

Isomeer A (1RS,2SR), isomeer B (1RS,2RS)

Diastereomeer A, RS + SR, tussen: 70 en 85 %

Diastereomeer B, RR + SS, tussen: 15 to 30 %

1 september 2009

31 augustus 2019

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide.

DEEL B

Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over triadimenol, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II.

Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de aanwezigheid van N-methylpyrrolidon in geformuleerde producten wat betreft de blootstelling van toedieners, werknemers en omstanders;

de bescherming van vogels en zoogdieren. Ten aanzien van deze risico's moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast.

De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie de volgende informatie indient:

nadere informatie over de specificatie;

informatie voor de verdere beoordeling van het risico voor vogels en zoogdieren;

informatie voor de verdere beoordeling van het risico van hormoonontregeling bij vissen.

Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever op wiens verzoek triadimenol in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 31 augustus 2011 bij de Commissie indient.

De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie nadere informatie over de mogelijke hormoonontregelende eigenschappen van triadimenol indient binnen twee jaren na de goedkeuring van de OESO-richtsnoeren voor hormoonontregelingstests of, bij wijze van alternatief, de op communautair niveau overeengekomen testrichtsnoeren.”


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.