26.1.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 23/30


AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 10 januari 2008

over maatregelen ter vergemakkelijking van toekomstige omschakelingen naar de euro

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 6912)

(2008/78/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 211,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In tegenstelling tot bij de eerste groep deelnemers, die een lange overgangsfase hebben doorgemaakt waarin de euro weliswaar hun munteenheid was maar de chartale euro nog niet was ingevoerd, voorziet het merendeel van de huidige nationale plannen voor de toekomstige overgang op de euro in de invoering van eurobankbiljetten en -munten op de dag van de aanneming van de euro. Dit verschil en het feit dat eurocontanten reeds algemeen beschikbaar zijn, houdt in dat de lidstaten die zich op de invoering van de euro aan het voorbereiden zijn, een andere strategie dienen toe te passen dan die welke tussen 1999 en 2002 is gevolgd.

(2)

In deze gewijzigde omstandigheden zijn de bepalingen van de aanbeveling van de Commissie van 11 oktober 2000 over de middelen ter vergemakkelijking van de voorbereiding van de economische actoren op de overgang naar de euro (1) onvoldoende toegesneden op de problemen waartoe de veranderde omgeving aanleiding geeft. Om met deze andere omgeving rekening te houden en voordeel te halen uit de ervaring die bij de invoering van eurocontanten in 2002, 2007 en 2008 is opgedaan, dient derhalve een nieuwe aanbeveling te worden aangenomen,

BEVEELT AAN:

Artikel 1

Sturen van de organisatie van de omschakeling

1.   De lidstaten dienen passende en specifieke structuren op te zetten om alle nodige voorbereidingen op de invoering van de euro te plannen, te coördineren en te vergemakkelijken.

2.   Er dient een nationaal overgangsplan te worden opgesteld dat alle aspecten van de organisatie van de omschakeling naar de euro bestrijkt. Dit overgangsplan dient met vertegenwoordigers van de voornaamste economische actoren (kredietinstellingen, detailhandel, geldtransportbedrijven, verkoopautomatenindustrie, consumentenorganisaties, kamers van koophandel, enz.) te worden besproken en regelmatig te worden geactualiseerd.

Artikel 2

De burger helpen zich voor te bereiden op de euro

1.   De nationale wetgeving dient de dubbele aanduiding van prijzen en andere te betalen, te crediteren of te debiteren geldbedragen verplicht te stellen. Er dient zo spoedig mogelijk na de officiële aanneming door de Raad van de onherroepelijk vastgestelde omrekeningskoers tussen de nationale valuta en de euro met de verplichte dubbele aanduiding te worden begonnen. De lidstaten dienen detailhandelaren te ontmoedigen om vóór de officiële aanneming van de omrekeningskoers tot dubbele prijsaanduiding over te gaan. De lidstaten dienen tevens de afzonderlijke vermelding te verlangen van de eventuele kosten die bedrijven in de periode tussen de vaststelling van de omrekeningskoers en de invoering van de euro in rekening brengen voor het aanvaarden van betalingen in euro. Het gebruik van een andere omrekeningskoers dan die welke door de Raad is aangenomen, dient te worden verboden. De dubbele aanduiding dient gedurende een periode van ten minste zes maanden en ten hoogste een jaar na de invoering van de euro verplicht te worden gesteld. Daarna dient deze te worden stopgezet teneinde de burgers in staat te stellen volledig aan de nieuwe valuta te wennen.

2.   De lidstaten dienen erop toe te zien dat burgers goed zijn voorgelicht over de bijzonderheden van de omschakeling naar de euro, over de regelingen ter bescherming van de eurobankbiljetten en -munten, en over de veiligheidskenmerken van eurocontanten. Zij dienen burgers te helpen bij het aanleren van de nieuwe waardeschaal. Deze voorlichting dient nog enige tijd na de invoering van de euro te worden voortgezet. Er dient met name in bijzondere voorlichtingsprogramma’s te worden voorzien ten behoeve van kwetsbare groepen (zoals ouderen, lichamelijk, zintuiglijk of geestelijk gehandicapten, enz.), alsook ten behoeve van personen die moeilijk toegang hebben tot voorlichting (zoals migranten, daklozen, analfabeten, personen met dyscalculie, enz.).

3.   De lidstaten, de kredietinstellingen en de ondernemingen dienen opleidingsacties te organiseren om het personeel dat regelmatig met contanten omgaat, met de euro vertrouwd te maken en er aldus voor te zorgen dat eurobankbiljetten en -munten beter worden herkend en sneller worden gehanteerd, en dat de veiligheidskenmerken van eurobankbiljetten en -munten correct worden geïdentificeerd. Voorts dienen periodiek praktische opleidingsacties voor visueel gehandicapten te worden georganiseerd om deze personen te helpen de nieuwe munt in de vingers te krijgen.

4.   De openbare diensten dienen het bedrijfsleven, en met name het mkb, precieze informatie te verstrekken over het tijdschema en de juridische, fiscale en boekhoudkundige regels van de omschakeling. De beroepsorganisaties, euro-infocentra, kamers van koophandel, accountants en bedrijfsadviseurs dienen erop toe te zien dat de ondernemingen waarmee zij contact hebben, de nodige maatregelen nemen om zich voor te bereiden en in staat zijn vanaf de datum van de invoering van de euro al hun transacties in euro te verrichten.

5.   De kredietinstellingen dienen hun cliënten op de hoogte te brengen van de praktische gevolgen van de overgang op de euro. Vooral dienen zij er hun aandacht op te vestigen dat na de datum van de invoering van de euro geen girale betalingen meer kunnen worden verricht of rekeningen kunnen worden aangehouden in de oude nationale valuta.

6.   De ondernemingen dienen bewustmakingsacties te voeren bij hun personeel en een ad-hocopleiding te geven aan personeel dat in contact staat met het publiek.

7.   De lidstaten dienen de voorbereiding van de economische actoren op de omschakeling naar de euro van nabij te volgen, met name door regelmatig enquêtes te houden.

Artikel 3

Een snelle invoering van eurocontanten bewerkstelligen

1.   Om het aantal materiële wisselverrichtingen te verminderen, dient de consument ertoe te worden aangemoedigd zijn niet-actieve kastegoeden in de weken vóór de omschakeling op een rekening te storten. In overeenkomsten waarin gewoonlijk van de nationale valuta wordt gebruikgemaakt en die na het Raadsbesluit tot vaststelling van de onherroepelijke omrekeningskoers worden gesloten, dient bij voorkeur naar de euro te worden verwezen wanneer de geldigheidsduur van deze besluiten zich tot na de datum van de invoering van de euro uitstrekt.

2.   In de maanden die aan de omschakeling voorafgaan, dienen kredietinstellingen en verkooppunten gebruik te maken van respectievelijk de bevoorrading vooraf en de verdere bevoorrading vooraf met eurobankbiljetten en -munten, zoals de Europese Centrale Bank aangeeft (2). In de laatste weken vóór de omschakeling dienen de verkooppunten van bankbiljetten en munten te worden voorzien. Voor kleine detailhandelszaken dienen speciale regelingen te worden getroffen, zoals onder meer het beschikbaar stellen aan detailhandelaren van kits met euromuntstukken. Om verkooppunten ertoe aan te moedigen aan de verdere bevoorrading vooraf deel te nemen, dienen hun financieel aantrekkelijke voorwaarden inzake uitgestelde debitering te worden aangeboden. De burgers moeten in staat zijn zich gedurende de drie weken vóór de omschakeling kits met euromunten aan te schaffen opdat elk huishouden over ten minste één kit beschikt.

3.   De geldautomaten dienen te worden aangepast, zodat zij vanaf de invoering van de euro eurobankbiljetten verdelen. Geldautomaten die om technische redenen niet tijdig kunnen worden aangepast, dienen buiten gebruik te worden gesteld. Gedurende de twee weken vóór en na de omschakeling dienen bij afhalingen en omwisselingen van contanten bij kredietinstellingen vooral kleine coupures te worden verstrekt.

4.   Verkooppunten dienen ertoe te worden verplicht om vanaf de invoering van de eenheidsmunt alleen wisselgeld in euro terug te geven, tenzij zij om praktische redenen daartoe niet in staat zijn. Er dienen ad-hocmaatregelen te worden genomen om hun verdere bevoorrading vooraf met eurocontanten te vergemakkelijken en om de problemen die uit de toename van de hoeveelheid contanten in verkooppunten voortvloeien, tot een minimum te beperken.

5.   Alle elektronische betaalterminals dienen op de euro te worden overgeschakeld op de dag dat deze wordt ingevoerd. Consumenten dienen ertoe te worden aangemoedigd om in de eerste dagen na de invoering van de euro vaker elektronisch te betalen.

6.   De voornaamste kantoren van de kredietinstellingen dienen tijdens de eerste dagen van de periode van dubbele omloop open te zijn teneinde de omwisseling van de nationale munt in euro te vergemakkelijken. Daarnaast dienen de banken tijdens de overgangsperiode langer open te zijn. Detailhandelaren dienen over speciale faciliteiten te kunnen beschikken, zodat zij sneller met contanten kunnen worden bevoorraad en het ontstaan van lange rijen wordt vermeden.

Artikel 4

Voorkomen van misbruiken en van een verkeerde beeldvorming van de prijsontwikkeling bij de burgers

1.   Met de detailhandel en de dienstensector dienen overeenkomsten te worden gesloten om ervoor te zorgen dat de invoering van de euro een neutraal effect heeft op de prijzen. Detailhandelaren mogen de omschakeling met name niet aangrijpen om hun prijzen te verhogen en dienen ernaar te streven de prijsveranderingen tot een minimum te beperken wanneer zij na de omschakeling hun prijzen in euro vaststellen. De sluiting van dergelijke overeenkomsten dient concreet te worden aangegeven door middel van een logo, dat zichtbaar en gemakkelijk herkenbaar moet zijn voor de consument. Aan het logo dient bekendheid te worden gegeven via communicatie- en voorlichtingscampagnes. In samenwerking met consumentenorganisaties dient een systeem te worden opgezet om nauwlettend te controleren of detailhandelaren de in het kader van de overeenkomsten aangegane verbintenissen nakomen. In geval van niet-nakoming dienen afschrikkende maatregelen te kunnen worden getroffen, gaande van openbaarmaking van de naam van de onderneming tot mogelijke geldboeten in de ernstigste gevallen.

2.   Vanaf de eerste weken na de vaststelling van de omrekeningskoers tot aan het einde van de periode van de dubbele prijsaanduiding dienen de lidstaten de prijzen veelvuldig en nauwlettend te controleren. Met name in de weken onmiddellijk vóór en na de omschakeling dient aan de burgers wekelijks informatie over de prijsontwikkelingen te worden verstrekt om een eventuele verkeerde beeldvorming te voorkomen.

3.   Na de omschakeling dienen voor betalingstransacties in euro dezelfde bankkosten te worden aangerekend als voordien voor betalingstransacties in de nationale valuta het geval was.

Artikel 5

Slotbepaling

De lidstaten wordt verzocht aan de tenuitvoerlegging van deze aanbeveling hun steun te verlenen.

Artikel 6

Adressaten

Deze aanbeveling is gericht tot de lidstaten met een derogatie als omschreven in artikel 122 van het Verdrag, alsook tot de kredietinstellingen, de ondernemingen, de beroepsverenigingen en de consumentenorganisaties in deze lidstaten.

Gedaan te Brussel, 10 januari 2008.

Voor de Commissie

Joaquín ALMUNIA

Lid van de Commissie


(1)  Aanbeveling 2000/C 303/05 (PB C 303 van 24.10.2000, blz. 6).

(2)  Zie Richtsnoer ECB/2006/9 van de Europese Centrale Bank van 14 juli 2006 inzake bepaalde voorbereidingen voor de omschakeling naar de chartale euro en inzake bevoorrading vooraf en verdere bevoorrading vooraf met eurobankbiljetten en muntstukken buiten het eurogebied (PB L 207 van 28.7.2006, blz. 39).