31.12.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 352/32


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 5 december 2008

houdende uitbreiding van de uitzonderingen op sommige bepalingen van Richtlijn 91/440/EEG van de Raad en Richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad die aan Ierland en het Verenigd Koninkrijk zijn toegekend met betrekking tot Noord-Ierland

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 7703)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(2008/981/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/440/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap (1), en met name op artikel 14 bis, lid 3, en op Richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2001 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (2), en met name op artikel 33, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 14 bis van Richtlijn 91/440/EEG en artikel 33 van Richtlijn 2001/14/EG worden Ierland en het Verenigd Koninkrijk, wat Noord-Ierland betreft, gezien hun specifieke geografische situatie vrijgesteld van de tenuitvoerlegging van sommige bepalingen van deze richtlijnen, zoals de verplichting om een onafhankelijke instantie te belasten met de taken die bepalend zijn voor billijke en niet-discriminerende toegang tot de infrastructuur, de verplichting om een onafhankelijk regelgevingsorgaan op te richten, bepalingen met betrekking tot capaciteitsrechten, kaderovereenkomsten, maatregelen die moeten worden genomen in het geval van verzadiging van het spoorwegnet en andere bepalingen. Deze uitzonderingen zijn verstreken op 14 maart 2008.

(2)

Ierland heeft op 13 maart 2007 gevraagd deze uitzonderingen met een periode van vijf jaar te verlengen; het Verenigd Koninkrijk heeft dit gedaan op 14 maart 2007.

(3)

Op basis van informatie van de betrokken lidstaten is de Commissie tot de conclusie gekomen dat de specifieke geografische situatie van Ierland en Noord-Ierland en het huidige gebrek aan vooruitzichten voor de ontwikkeling van goederendiensten per spoor en internationale passagiersdiensten per spoor, een verlenging van de uitzondering met vijf jaar rechtvaardigen. In de komende jaren zou de volledige tenuitvoerlegging van het regelgevingskader voor een communautaire markt voor vervoersdiensten per spoor niet opwegen tegen de kosten van de naleving van de eisen van de richtlijnen waarop de uitzonderingen betrekking hebben.

(4)

De vertraging bij de vaststelling van deze beschikking is toe te schrijven aan de diverse verzoeken die de Commissie heeft gedaan om de verlenging van de uitzondering verder te motiveren en de tijd die nodig was om daarop te antwoorden. De beschikking waarbij de aan Ierland en het Verenigd Koninkrijk toegekende uitzonderingen worden verlengd, met betrekking tot Noord-Ierland, is retroactief van kracht sinds 15 maart 2008.

(5)

De maatregelen van deze beschikking zijn in overeenstemming met het advies van het comité voor de spoorwegen in ontwikkeling in de gemeenschap, dat is opgericht bij artikel 11 bis van Richtlijn 91/440/EEG en bij artikel 35 van Richtlijn 2001/14/EG,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De in artikel 14 bis, lid 1, van Richtlijn 91/440/EEG vermelde uitzondering die, wat Noord-Ierland betreft, is toegestaan aan Ierland en het Verenigd Koninkrijk, wordt verlengd tot 14 maart 2013.

Artikel 2

De in artikel 33, lid 1, van Richtlijn 2001/14/EG vermelde uitzondering die, wat Noord-Ierland betreft, is toegestaan aan Ierland en het Verenigd Koninkrijk, wordt verlengd tot 14 maart 2013.

Artikel 3

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 15 maart 2008.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot Ierland en het Verenigd Koninkrijk.

Gedaan te Brussel, 5 december 2008.

Voor de Commissie

Antonio TAJANI

Vicevoorzitter


(1)  PB L 237 van 24.8.1991, blz. 25.

(2)  PB L 75 van 15.3.2001, blz. 29.