10.12.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 332/1 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 11 juni 2008
houdende bevestiging van de door Nederland voorgestelde maatregelen voor de instandhouding van mariene ecosystemen in de Voordelta
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 2415)
(Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)
(2008/914/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 8, lid 3, en artikel 9, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (2) moeten de lidstaten bijdragen tot de totstandkoming van „Natura 2000”, het netwerk van speciale beschermingszones met de in de bijlagen bij die richtlijn genoemde typen natuurlijke habitats en soorten. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Richtlijn 92/43/EEG moeten de lidstaten de nodige instandhoudingsmaatregelen treffen voor de speciale beschermingszones. |
(3) |
Op 28 februari 2008 heeft Nederland het gebied Voordelta als speciale beschermingszone aangeduid in de zin van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 92/43/EEG en de Commissie meegedeeld dat het voornemens is maatregelen te nemen om de visserijactiviteiten in dat gebied te beperken. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 4, van Richtlijn 92/43/EEG moeten de lidstaten, wanneer een plan of project wordt uitgevoerd dat aanzienlijke negatieve gevolgen heeft voor een Natura 2000-gebied, alle nodige compenserende maatregelen nemen om te waarborgen dat de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk bewaard blijft. Naar aanleiding van de bouw van de havenfaciliteiten „Maasvlakte 2” in het Voordeltagebied moet Nederland dan ook passende compenserende maatregelen nemen. De Commissie heeft een gunstig advies gegeven voor dit project (Advies van de Commissie C(2003)1308 van 24 april 2003). |
(5) |
Maatregelen voor de instandhouding, het beheer en de exploitatie van levende aquatische hulpbronnen vallen onder de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid. |
(6) |
Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 mag een lidstaat niet-discriminerende maatregelen nemen om het effect van visserij op de instandhouding van mariene ecosystemen tot een minimum te beperken binnen een zone van 12 zeemijl, op voorwaarde dat er specifiek voor die zone geen instandhoudings- en beheersmaatregelen zijn vastgesteld door de Gemeenschap. De maatregelen van de lidstaten moeten verenigbaar zijn met de in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 omschreven doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en mogen niet minder strikt zijn dan de bestaande communautaire regelgeving. Indien de maatregelen gevolgen hebben voor de visserijvaartuigen van andere lidstaten, moeten ze worden aangemeld bij de Commissie, de betrokken lidstaten en de betrokken regionale adviesraden en vervolgens door de Commissie worden bevestigd. |
(7) |
Op 13 mei 2008 heeft Nederland de voorgenomen maatregelen aangemeld bij de Commissie, België, Denemarken, Duitsland en Frankrijk (de lidstaten waarvoor de maatregelen gevolgen hebben) en bij de regionale adviesraad voor de Noordzee. |
(8) |
Nederland heeft de volgende visserijmaatregelen voorgesteld: de oprichting van een bodembeschermingsgebied met beperkte toegang voor boomkorvisserij met wekkerkettingen en met een motorvermogen groter dan 260 pk (191 kW) en de oprichting van vijf rustgebieden binnen het bodembeschermingsgebied waarin de meeste visserijactiviteiten zijn verboden. |
(9) |
België en de regionale adviesraad voor de Noordzee hebben schriftelijk opmerkingen over deze aanmelding ingediend bij de Commissie. |
(10) |
De door Nederland voorgestelde maatregelen zijn niet-discriminerend omdat ze gelden voor alle schepen die actief zijn in dit gebied. Ze hebben tot doel de gevolgen van de visserij op de instandhouding van mariene ecosystemen tot een minimum te beperken en worden toegepast binnen 12 zeemijl van de basislijnen. De Gemeenschap heeft geen specifieke instandhoudings- of beheersmaatregelen vastgesteld voor dat gebied. |
(11) |
De voorgestelde maatregelen zijn verenigbaar met de doelstellingen van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2371/2002, met name de voorzorgsaanpak die moet worden gevolgd bij het nemen van maatregelen voor de bescherming en instandhouding van levende aquatische hulpbronnen, en zijn niet minder strikt zijn dan de bestaande communautaire regelgeving. |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De door Nederland voorgestelde maatregelen voor de instandhouding van mariene ecosystemen in de Voordelta, zoals uiteengezet in bijlagen I tot en met III, worden hierbij bevestigd.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.
Gedaan te Brussel, 11 juni 2008.
Voor de Commissie
Joe BORG
Lid van de Commissie
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
(2) PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.
BIJLAGE I
Toegangsbeperkingsbesluit Hinderplaat, Bollen van de Ooster en Bollen van het Nieuwe Zand
13 mei 2008
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Beperking toegankelijkheid natuurgebieden ex artikel 20 Natuurbeschermingswet 1998 Natura 2000-gebied „Voordelta”.
INLEIDING
Artikel 20, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (1) (hierna de „Nb-wet 1998” genoemd) bepaalt dat gedeputeerde staten de toegang kunnen beperken tot een beschermd natuurmonument als bedoeld in artikel 10, eerste lid, een aangewezen gebied als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, of een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen zoals bedoeld in artikel 12 of delen van bedoelde gebieden, voor zover dit noodzakelijk is voor de bescherming van natuurwaarden.
Het tweede lid van artikel 20 van de Nb-wet 1998 bepaalt dat de bevoegdheid die in het eerste lid wordt bedoeld, berust bij de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: „LNV”) in overeenstemming met onze andere minister indien het gebied als bedoeld in het eerste lid geheel of ten dele wordt beheerd door of onder de verantwoordelijkheid van onze minister of een van onze andere ministers valt.
Het navolgende besluit is handelende in overeenstemming met de minister van Verkeer en Waterstaat genomen. Gezien het mandaatbesluit LNV Regionale Zaken (2) is de Regiodirecteur Zuid van het ministerie van LNV gerechtigd dit besluit namens de minister van LNV te nemen.
Binnen het Natura 2000-gebied Voordelta (hierna: de „Voordelta”) is het vanuit het oogpunt van bescherming van de in dit gebied voorkomende of te realiseren natuurwaarden noodzakelijk de toegang tot een aantal gebieden te beperken. De onderbouwing van deze toegangsbeperkingen is gebaseerd op het Aanwijzingsbesluit Voordelta (d.d. 19 februari 2008, kenmerk DRZO/2008-113), meer bepaald op het realiseren van de Natura 2000-doelen in de Voordelta, alsmede het realiseren van de compensatieverplichting als vervat in de Nb-wetvergunning (17 april 2008, kenmerk DRZW/2008-1670) voor de aanleg en aanwezigheid van Maasvlakte 2. In de algemene toelichting behorend bij dit besluit wordt hierop nader ingegaan.
Dit besluit regelt uitdrukkelijk de toegangsbeperking tot de hieronder omschreven gebieden. Nader te noemen uitzonderingen op de toegangsbeperking doen niet af aan het vergunningvereiste als bedoeld in artikel 19d Nb-wet 1998, tenzij de uitzondering als bedoeld artikel 19d lid 2 Nb-wet 1998 (projecten of handelingen overeenkomstig het beheerplan) van toepassing is.
BESLUIT
Artikel 1
De toegang tot het binnen de Voordelta gelegen gebied „Hinderplaat”, als aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart, wordt beperkt.
De toegangsbeperkingen voor het gebied Hinderplaat gelden voor alle soorten activiteiten gedurende het gehele jaar, met uitzondering van de hierna genoemde activiteiten:
Er is een maximumaantal van in totaal tien (waarvan maximaal twee op één dag) georganiseerde kanotochten (zeekajakken) toegestaan in de periode 1 september tot 1 mei. Aanvullende voorwaarden zijn:
— |
Toegang alleen in groepsverband (maximaal zestien personen) onder leiding van een gecertificeerde tochtleider of instructeur van de koepelorganisaties Nederlandse Kanobond (NKB)/Toeristische Kanobond Nederland (TKBN); |
— |
Geen betreding van droogvallende platen; de minimaal aan te houden afstand tot rustende zeehonden is 250 meter; |
— |
Tochten worden minimaal 48 uur van te voren aangemeld bij het centrale meldpunt Handhaving Voordelta (nummer bekend bij de hierboven genoemde koepelorganisaties). |
Sleepnetvisserij met een motorvermogen minder dan 191 kW (260 pk) is toegestaan van 1 september tot 1 mei, uit hoofde van het ten tijde van het nemen van dit besluit bestaande gebruik. Dit betreft twee ondernemingen, meer bepaald de vaartuigen OD 2 en SL 22. Voortgezet gebruik is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
— |
De afstand tot drooggevallen platen is minimaal 250 meter; |
— |
De maximumvaarsnelheid is 7 knopen (13 km/h); |
— |
Beide vissersvaartuigen beschikken over operationele volgapparatuur ten behoeve van de handhaving. |
Staandwantvisserij (met kieuwnetten of warnetten) is gedurende het gehele jaar uit hoofde van het ten tijde van het nemen van dit besluit bestaande gebruik toegestaan. Dit betreft één ondernemer, meer bepaald het vaartuig Goeree 47. Voortgezet gebruik is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
— |
De afstand tot de drooggevallen platen is minimaal 150 meter. Tijdens en rond de zoogperiode van de gewone zeehond (1 mei tot 1 september) dient een afstand van minimaal 250 meter tot de drooggevallen platen te worden aangehouden; |
— |
De maximumvaarsnelheid is 7 knopen (13 km/h); |
— |
Het vissersvaartuig beschikt over operationele volgapparatuur ten behoeve van de handhaving. |
Helicoptervluchten boven het gebied zijn toegestaan vanaf een minimale vlieghoogte van 1 000 voet (ca. 300 meter).
Schermvliegen (parapenten) en zeilvliegen (deltavliegen) is niet toegestaan boven het gebied.
Voor de overige recreatieve luchtvaart (ongemotoriseerd en gemotoriseerd) wordt het gebied beschouwd als „natuurbeschermingsgebied” conform de Gedragscode „Verantwoord Vliegen” die van toepassing is voor deze categorie (3): het gebied wordt zoveel als mogelijk vermeden; indien overvliegen niet valt te vermijden, wordt een vlieghoogte aangehouden van minimaal 1 000 voet (ca. 300 meter), behoudens situaties waarin dit uit veiligheidsoogpunt niet mogelijk is.
Artikel 2
De toegang tot het binnen de Voordelta gelegen gebied „Bollen van de Ooster”, als aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart, wordt beperkt.
De toegangsbeperkingen voor het gebied Bollen van de Ooster gelden gedurende het gehele jaar voor het kleinere, op de kaart aangegeven zomerrustgebied. De toegangsbeperkingen gelden in de periode 1 november tot 1 april voor het grotere, tevens op de kaart aangegeven winterrustgebied.
De toegangsbeperkingen voor het gebied Bollen van de Ooster gelden voor alle soorten activiteiten, met uitzondering van de hierna genoemde activiteiten:
Doorvaart van het winterrustgebied via de gemarkeerde corridor, met inachtneming van een maximumvaarsnelheid van 7 knopen (13 km/h). Surfen en zeilen door de corridor is echter niet toegestaan.
Kanoën (zeekajakken), windsurfen en golfsurfen in het noordoostelijke deel van het rustgebied gedurende het gehele jaar, zoals aangegeven op de bijgevoegde kaart (zie artikel 5).
Het betreden van de droogvallende plaat in dit deel van het rustgebied met als enige oogmerk het uitoefenen van deze genoemde sporten, is ook toegestaan.
Helicoptervluchten boven het gebied zijn toegestaan vanaf een minimale vlieghoogte van 1 000 voet (ca. 300 meter).
Schermvliegen (parapenten) en zeilvliegen (deltavliegen) is niet toegestaan boven het gebied.
Voor de overige recreatieve luchtvaart (ongemotoriseerd en gemotoriseerd) wordt het gebied beschouwd als „natuurbeschermingsgebied” conform de Gedragscode „Verantwoord Vliegen” die van toepassing is voor deze categorie: het gebied wordt zoveel als mogelijk vermeden; indien overvliegen niet valt te vermijden, wordt een vlieghoogte aangehouden van minimaal 1 000 voet (ca. 300 meter), behoudens situaties waarin dit uit veiligheidsoogpunt niet mogelijk is.
Artikel 3
De toegang tot het binnen de Voordelta gelegen gebied „Bollen van het Nieuwe Zand”, als aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart (zie artikel 5), wordt beperkt.
De toegangsbeperkingen voor het gebied Bollen van het Nieuwe Zand gelden alleen van 1 november tot 1 mei.
De toegangsbeperkingen voor het gebied Bollen van het Nieuwe Zand gelden voor alle soorten activiteiten, met uitzondering van de hierna genoemde activiteiten:
Helicoptervluchten boven het gebied zijn toegestaan vanaf een minimale vlieghoogte van 1 000 voet (ca. 300 meter).
Schermvliegen (parapenten) en zeilvliegen (deltavliegen) is niet toegestaan boven het gebied.
Voor de overige recreatieve luchtvaart (ongemotoriseerd en gemotoriseerd) wordt het gebied beschouwd als „natuurbeschermingsgebied” conform de Gedragscode „Verantwoord Vliegen” die van toepassing is voor deze categorie: het gebied wordt zoveel als mogelijk vermeden; indien overvliegen niet valt te vermijden, wordt een vlieghoogte aangehouden van minimaal 1 000 voet (ca. 300 meter), behoudens situaties waarin dit uit veiligheidsoogpunt niet mogelijk is.
Artikel 4
De hiervoor in artikel 1 tot en met 3 omschreven toegangsbeperkingen gelden op grond van artikel 20 lid 4 Nb-wet 1998 niet voor de volgende activiteiten:
Aanwezigheid gedurende het gehele jaar voor de uitvoering van taken al of niet met behulp van vaar-, voer- en luchtvaartuigen van overheidswege of in opdracht van de overheid, voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van beheer en onderhoud, markeren, monitoren, inspectie-, toezicht- en opsporingstaken en militaire activiteiten.
Onderhoudswerkzaamheden aan kabels en leidingen tussen 1 september en 1 mei. Toegang buiten deze periode is alleen toegestaan bij dringende noodzaak, zulks ter beoordeling vooraf door het bevoegde gezag en onder eventuele nader voorgeschreven bepalingen.
Artikel 5
1. De gebieden waarvan de toegankelijkheid middels dit besluit wordt beperkt, zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart „Toegangsbeperkingsbesluit Hinderplaat, Bollen van de Ooster en Bollen van het Nieuwe Zand” en de bij deze kaart behorende bijlage met omsluitende coördinaten.
2. In het veld en op het water zijn de begrenzingen van het gebied waarvan de toegankelijkheid wordt beperkt herkenbaar middels de aangebrachte betonning en palen met bebording.
3. De kaart en de andere bijlage zoals aangegeven in lid 1, liggen gedurende zes weken na publicatie dezes ter inzage in het kantoor van de directie Regionale Zaken vestiging Zuid van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Keizersgracht 5, Eindhoven. Het kantoor is op werkdagen geopend van 9.00 uur tot 17.00 uur.
Artikel 6
Dit besluit wordt bekendgemaakt in de Staatscourant. Bij dit besluit gaat een toelichting die in samenhang met de beschikking moet worden gelezen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VOEDSELKWALITEIT,
Voor deze,
De regiodirecteur Zuid,
Bezwaar
Tegen dit besluit staat op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een dergelijk bezwaarschrift dient binnen zes weken na publicatie van de beschikking in de Staatscourant te worden ingediend bij:
De minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit |
Dienst Regelingen |
Afdeling Recht & Rechtsbescherming |
Postbus 20401 |
2500 EK ’s-Gravenhage |
Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten:
a) |
de naam en het adres van de indiener; |
b) |
de dagtekening; |
c) |
een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en |
d) |
de gronden van het bezwaar. |
TOELICHTING
Natura 2000-gebieden
De Voordelta herbergt bijzondere natuurwaarden en is daarom aangewezen als Natura 2000-gebied in het kader van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Nederland is verplicht om voor bepaalde soorten en habitats in de Voordelta een „gunstige staat van instandhouding” te bereiken en te behouden. De bescherming van soorten is wettelijk geregeld in de Flora- en faunawet, de bescherming van gebieden is wettelijk geregeld in de Nb-wet 1998. De Nb-wet 1998 vereist dat voor alle Natura 2000-gebieden een beheerplan wordt opgesteld.
De bijzondere natuurwaarden bevinden zich in de gehele Voordelta. De grootste verscheidenheid van deze natuurwaarden vindt men echter in de noordelijke helft van het gebied. Maatregelen ter bescherming van de natuurwaarden zijn derhalve het meest doeltreffend wanneer zij in dit noordelijke deel plaatsvinden.
Compensatieopgave Tweede Maasvlakte
De aanleg van Maasvlakte 2 in het Natura 2000-gebied Voordelta zal leiden tot verlies aan natuurwaarden in dat gebied, onder meer doordat de omvang van het Natura 2000-gebied afneemt met 2 455 hectare. In de planologische kernbeslissing Mainportontwikkeling Rotterdam 2006 (hierna: „PKB”) is vastgelegd dat dit verlies wordt gecompenseerd door elders in de Voordelta een bodembeschermingsgebied in te stellen, waarin beperkende maatregelen worden genomen. Daarnaast is in de PKB aangegeven dat door beperkingen aan het gebruik en andere maatregelen de natuurwaarden in het bodembeschermingsgebied toenemen. Hierbij wordt rekening gehouden met de ecologische eisen en nadrukkelijk afgewogen in hoeverre beperkingen aan menselijke activiteiten moeten worden opgelegd, mede in het licht van bestaand (menselijk) gebruik.
In de Nb-wetvergunning voor aanleg en aanwezigheid van Maasvlakte 2 is een compensatieverplichting opgenomen ten aanzien van habitattype 1110 en een aantal vogelsoorten.
Maatregelen
Om de effecten van aanleg en aanwezigheid van Maasvlakte 2 tijdig te compenseren en met het oog op behoud en ontwikkeling van natuurwaarden zoals vervat in het Aanwijzingsbesluit Voordelta, is het van belang de beperking van de toegang van de gebieden in de Voordelta op korte termijn te regelen.
De maatregelen die zullen gelden in de Voordelta zullen tevens worden vervat in het Beheerplan Voordelta. Zolang dit beheerplan niet geldt, blijft het regime van artikel 19d Nb-wet 1998 onverkort van toepassing in de Voordelta en derhalve ook in de in dit besluit opgenomen gebieden. Het voorliggende besluit beoogt slechts de (beperking van) toegang tot bepaalde gebieden te regelen, maar biedt geen vrijstelling van vergunningplicht, in gevallen waarin deze uit de wet zou voortvloeien.
In de opgestelde Plan-MER en Passende beoordeling (opgesteld ter voorbereiding van het beheerplan Voordelta) is de onderbouwing voor de toegangsbeperking gegeven. Deze zullen tevens worden opgenomen in het Beheerplan Voordelta. Het doel van dit beheerplan en de toegangsbeperkingsbesluiten is: in stand houden van de beschermde natuur, compenseren van verlies aan beschermde natuur bij de aanleg van Maasvlakte 2 en binnen deze natuurbescherming voor zover mogelijk rekening houden met de belangen van recreatie, toerisme en visserij.
De beheersmaatregelen waaronder de onderhavige toegangsbeperking zullen, indien nodig, op basis van monitoring en evaluatie worden bijgesteld.
Toelichting op de toegankelijkheidsbeperking
De Hinderplaat is van belang als rust- en foerageergebied voor de eidereend. Voor deze soort geldt een behoudsdoelstelling uit het Aanwijzingsbesluit Voordelta.
Daarnaast zijn binnen het gebied delen van de platen grenzend aan diepe geulen van belang voor de gewone zeehond. Voor de gewone zeehond geldt een verbeterdoelstelling uit het Aanwijzingsbesluit Voordelta.
Voorts zijn binnen het gebied alle platen van belang als rustgebied voor de grote stern en visdief. Voor deze soorten geldt een instandhoudingsdoelstelling in het Aanwijzingsbesluit Voordelta. In de Nb-wetvergunning voor de aanleg en aanwezigheid van Maasvlakte 2 is een compensatieverplichting ten aanzien van deze soorten opgelegd.
Het gebied Bollen van de Ooster is van belang voor de bescherming van vogels en geldt als belangrijk rust- en foerageergebied voor de soorten zwarte zee-eend (zeegebied), grote stern en visdief (plaat). Voor deze soorten geldt een instandhoudingsdoelstelling in het Aanwijzingsbesluit Voordelta. In de Nb-wetvergunning voor de aanleg en aanwezigheid van Maasvlakte 2 is een compensatieverplichting ten aanzien van deze soorten opgelegd.
Dit gebied is tevens van speciaal belang voor de bescherming van de gewone zeehond, die zich voornamelijk op de zuidelijke punt van de plaat bevindt. Voor de gewone zeehond geldt een verbeterdoelstelling uit het Aanwijzingsbesluit Voordelta.
Het gebied Bollen van het Nieuwe Zand is een van de belangrijkste kernen van het rust- en foerageergebied van de zwarte zee-eend. Voor deze soort geldt een instandhoudingsdoelstelling in het Aanwijzingsbesluit Voordelta. In de Nb-wetvergunning voor de aanleg en aanwezigheid van Maasvlakte 2 is een compensatieverplichting ten aanzien van deze soort opgelegd.
Natura 2000-doelstellingen
Begin vorige eeuw leefden er zo’n tienduizend gewone zeehonden in de Delta. Door verontreiniging, jacht en sterke afname van hun leefgebied als gevolg van de Deltawerken, waren dat zo’n vijftig jaar geleden nog maar enkele tientallen exemplaren. In de afgelopen jaren leefden er weer zo’n honderd gewone zeehonden in het Deltagebied, ongeveer vijftig procent hiervan leeft in de Voordelta.
Ze gebruiken drooggevallen platen, zoals delen van de Hinderplaat, Bollen van de Ooster (Aardappelenbult) en de Verklikkerplaat, om uit te rusten. Zij kunnen zich echter niet goed voortplanten in de Voordelta. Voor het werpen, zogen en grootbrengen van jongen bieden de platen onvoldoende rust. Rust gedurende het hele jaar is belangrijk; de meest kritische periode voor rust ligt tijdens en rond de zoogperiode van de jongen, van 1 mei tot 1 september.
Met de toegangsbeperkende maatregelen rond hun rustplaatsen in de gebieden Hinderplaat, de Bollen van de Ooster en de Verklikkerplaat gelegen in de Voordelta, moet er op termijn een populatie van ten minste tweehonderd gewone zeehonden in de gehele Delta kunnen leven en daar hun jongen grootbrengen, waarmee de verbeterdoelstelling voor deze soort uit het Aanwijzingsbesluit Voordelta kan worden behaald.
De eidereend is met name een wintergast in de Voordelta, maar er komen ook kleinere groepen in de zomerperiode voor. De eidereenden bevinden zich altijd in de ondiepere gebieden in de luwte van de Hinderplaat en Bollen van de Ooster. De aantallen fluctueren sterk van jaar tot jaar, wellicht verbonden aan de jaarlijkse verschillen in beschikbaarheid van schelpdieren ter plaatse. De populatie van eidereenden in de Voordelta kan onder druk komen te staan door afname van het voedselaanbod door schelpdiervisserij en verstoring door toename van de recreatiedruk. Hoewel de aanleg en aanwezigheid van Maasvlakte 2 geen significante effecten op deze soort zal hebben, zijn de maatregelen gezien de landelijke zeer ongunstige staat van instandhouding wel cruciaal. Om deze redenen wordt de toegang tot het gebied direct ten oosten van de Hinderplaat beperkt om te zorgen dat deze populatie in de Voordelta in stand kan blijven.
Compensatie Maasvlakte 2
De soorten grote stern en visdief broeden buiten de Voordelta in nabij gelegen Natura 2000-gebieden. Hun voedsel bestaat uit kleine vissen, waar zij op duiken in de hiervoor besproken ondiepe zee met zandbanken (habitattype 1110). Van deze in de nabijheid van de broedkolonies gelegen voedselbron gaat een deel verloren met de aanleg van Maasvlakte 2. Dit heeft met name effecten in de zomerperiode, wanneer door het uitvliegen van de jongen de actieradius van de vogels beperkt is.
In de huidige situatie is er beperkte rust op de zandplaten die de vogels in de Voordelta gebruiken. Doel van de toegangsbeperkende maatregelen is om in de zomerperiode op droogvallende platen Hinderplaat en Bollen van de Ooster in de Voordelta meer rust te creëren. Hierdoor kunnen de grote stern en de visdief met hun jongen deze platen beter benutten om te rusten en makkelijker bij hun voedselgebieden op zee komen.
De zwarte zee-eend is een doortrekker en wintergast in de Voordelta. Deze soort is met name in het zeegebied ten zuidoosten van de Bollen van de Ooster en in en rond de Bollen van het Nieuwe Zand aanwezig. Gedurende de zomer verblijven er kleinere aantallen zwarte zee-eenden in de Voordelta; deze vogels gebruiken de Voordelta ook als ruigebied.
Zwarte zee-eenden voeden zich met schelpdieren, die zij vinden in de ondiepe zee waarvan met de aanleg van Maasvlakte 2 een deel verloren gaat. Doel van de toegangsbeperkende maatregelen in het zeegebied van de Bollen van de Ooster en de Bollen van het Nieuwe Zand is ervoor zorgen dat er — ter compensatie van het verlies aan potentieel foerageergebied voor deze soort ter plaatse van Maasvlakte 2 — voldoende voedsel voor de zwarte zee-eend is en dat deze zo goed mogelijk bij zijn voedsel kan komen.
De dieren zijn bovendien zeer gevoelig voor verstoring door waterrecreatie en scheepvaart. Door in de winterperiode rust in gebieden te garanderen op plaatsen waar deze soort geconcentreerd voorkomt om te foerageren en rusten, moeten de gunstige omstandigheden voor de zwarte zee-eend in de gehele Voordelta ten minste gelijk blijven aan de situatie van voor de aanleg van Maasvlakte 2. In de zomerperiode kan worden volstaan met alleen het kleinere zomerrustgebied Bollen van de Ooster.
KAARTEN
(1) Inwerkingtreding Staatsblad 2005, 473.
(2) Staatscourant 2006, nr. 91.
(3) Gedragscode „Verantwoord Vliegen”, Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart, 2004.
BIJLAGE II
Toegangsbeperkingsbesluit bodembeschermingsgebied
13 mei 2008
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Beperking toegankelijkheid natuurgebieden ex artikel 20 Natuurbeschermingswet 1998 Natura 2000-gebied „Voordelta”.
INLEIDING
Artikel 20, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (1) (hierna de „Nb-wet 1998” genoemd) bepaalt dat gedeputeerde staten de toegang kunnen beperken tot een beschermd natuurmonument als bedoeld in artikel 10, eerste lid, een aangewezen gebied als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, of een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen zoals bedoeld in artikel 12 of delen van bedoelde gebieden, voor zover dit noodzakelijk is voor de bescherming van natuurwaarden.
Het tweede lid van artikel 20 Nb-wet 1998 bepaalt dat de bevoegdheid die in het eerste lid wordt bedoeld, berust bij de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: „LNV”) in overeenstemming met onze andere minister indien het gebied als bedoeld in het eerste lid geheel of ten dele wordt beheerd door of onder de verantwoordelijkheid van onze minister of een van onze andere ministers.
Het navolgende besluit is handelende in overeenstemming met de minister van Verkeer en Waterstaat genomen. Gezien het mandaatbesluit LNV Regionale Zaken (2) is de Regiodirecteur Zuid van het ministerie van LNV gerechtigd dit besluit namens de minister van LNV te nemen.
Binnen het Natura 2000-gebied Voordelta (hierna: de „Voordelta”) is het vanuit het oogpunt van bescherming van de in dit gebied voorkomende of te realiseren natuurwaarden noodzakelijk de toegang tot een aantal gebieden te beperken. De onderbouwing van deze toegangsbeperkingen is gebaseerd op het Aanwijzingsbesluit Voordelta (d.d. 19 februari 2008, kenmerk DRZO/2008-113), meer bepaald op het realiseren van de Natura 2000-doelen in de Voordelta, alsmede het realiseren van de compensatieverplichting als vervat in de Nb-wetvergunning (17 pril 2008, kenmerk DRZW/2008-1670) voor de aanleg en aanwezigheid van Maasvlakte 2. In de algemene toelichting behorend bij dit besluit wordt hierop nader ingegaan.
Dit besluit regelt uitdrukkelijk de toegangsbeperking tot het hieronder omschreven gebied. Nader te noemen uitzonderingen op de toegangsbeperking doen niet af aan het vergunningvereiste als bedoeld in artikel 19d Nb-wet 1998, tenzij de uitzondering als bedoeld artikel 19d lid 2 Nb-wet 1998 (projecten of handelingen overeenkomstig het beheerplan) van toepassing is.
BESLUIT
Artikel 1
De toegang tot het binnen de Voordelta gelegen „bodembeschermingsgebied”, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart, wordt beperkt voor boomkorvisserij met vaartuigen met een motorvermogen groter dan 191 kW (260 pk).
Deze toegangsbeperking geldt gedurende het gehele jaar.
Artikel 2
1. |
Het gebied waarvan de toegankelijkheid middels dit besluit wordt beperkt, is aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart „Toegangsbeperkingsbesluit bodembeschermingsgebied Voordelta” en de bij deze kaart behorende bijlage met omsluitende coördinaten. |
2. |
De kaart en andere bijlage zoals aangegeven in lid 1, liggen gedurende zes weken na publicatie dezes ter inzage in het kantoor van de directie Regionale Zaken vestiging Zuid van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Keizersgracht 5, Eindhoven. Het kantoor is op werkdagen geopend van 9.00 uur tot 17.00 uur. |
Artikel 3
Dit besluit wordt bekendgemaakt in de Staatscourant. Bij dit besluit gaat een toelichting die in samenhang met de beschikking moet worden gelezen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VOEDSELKWALITEIT,
Voor deze,
De regiodirecteur Zuid,
Bezwaar
Tegen dit besluit staat op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een dergelijk bezwaarschrift dient binnen zes weken na publicatie van de beschikking in de Staatscourant te worden ingediend bij:
De minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit |
Dienst Regelingen |
Afdeling Recht & Rechtsbescherming |
Postbus 20401 |
2500 EK ’s-Gravenhage |
Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten:
a) |
de naam en het adres van de indiener; |
b) |
de dagtekening; |
c) |
een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en |
d) |
de gronden van het bezwaar. |
TOELICHTING
Natura 2000-gebieden
De Voordelta herbergt bijzondere natuurwaarden en is daarom aangewezen als Natura 2000-gebied in het kader van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Nederland is verplicht om voor bepaalde soorten en habitats in de Voordelta een „gunstige staat van instandhouding” te bereiken en te behouden. De bescherming van soorten is wettelijk geregeld in de Flora- en faunawet, de bescherming van gebieden is wettelijk geregeld in de Nb-wet 1998. De Nb-wet 1998 vereist dat voor alle Natura 2000-gebieden een beheerplan wordt opgesteld.
De bijzondere natuurwaarden bevinden zich in de gehele Voordelta. De grootste verscheidenheid van deze natuurwaarden vindt men echter in de noordelijke helft van het gebied. Maatregelen ter bescherming van de natuurwaarden zijn derhalve het meest doeltreffend wanneer zij in dit noordelijke deel plaatsvinden.
Compensatieopgave Tweede Maasvlakte
De aanleg van Maasvlakte 2 in het Natura 2000-gebied Voordelta zal leiden tot verlies aan natuurwaarden in dat gebied, onder meer doordat de omvang van het Natura 2000-gebied afneemt met 2 455 hectare. In de planologische kernbeslissing Mainportontwikkeling Rotterdam 2006 (hierna: „PKB”) is vastgelegd dat dit verlies wordt gecompenseerd door elders in de Voordelta een bodembeschermingsgebied in te stellen, waarin beperkende maatregelen worden genomen.
Daarnaast is in de PKB aangegeven dat door beperkingen aan het gebruik en andere maatregelen de natuurwaarden in het bodembeschermingsgebied toenemen. Hierbij wordt rekening gehouden met de ecologische eisen en nadrukkelijk afgewogen in hoeverre beperkingen aan menselijke activiteiten moeten worden opgelegd, mede in het licht van bestaand (menselijk) gebruik.
In de Nb-wetvergunning voor aanleg en aanwezigheid van Maasvlakte 2 is een compensatieverplichting opgenomen ten aanzien van habitattype 1 110 en een aantal vogelsoorten.
Maatregelen
Om de effecten van aanleg en aanwezigheid van Maasvlakte 2 tijdig te compenseren en met het oog op behoud en ontwikkeling van natuurwaarden zoals vervat in het Aanwijzingsbesluit Voordelta, is het van belang de beperking van de toegang van de gebieden in de Voordelta op korte termijn te regelen.
De maatregelen die zullen gelden in de Voordelta zullen tevens worden vervat in het Beheerplan Voordelta. Zolang dit beheerplan niet geldt, blijft het regime van artikel 19d Nb-wet 1998 onverkort van toepassing in de Voordelta en derhalve ook in het in dit besluit opgenomen gebied. Het voorliggende besluit beoogt slechts de (beperking van) toegang tot dit gebied te regelen, maar biedt geen vrijstelling van vergunningplicht, in gevallen waarin deze uit de wet zouden voortvloeien.
In de opgestelde Plan-MER en Passende beoordeling (opgesteld ter voorbereiding van het beheerplan Voordelta) is de onderbouwing voor de toegangsbeperking gegeven. Deze zullen tevens worden opgenomen in het Beheerplan Voordelta. Het doel van dit beheerplan en de toegangsbeperkingsbesluiten is: in stand houden van de beschermde natuur, compenseren van verlies aan beschermde natuur bij de aanleg van Maasvlakte 2 en binnen deze natuurbescherming voor zover mogelijk rekening houden met de belangen van recreatie, toerisme en visserij.
De beheersmaatregelen waaronder de onderhavige toegangsbeperking zullen, indien nodig, op basis van monitoring en evaluatie worden bijgesteld.
Toelichting op de toegankelijkheidsbeperking
Habitattype 1 110 (permanent met zeewater van gering diepte verstroomde zandbanken)
Op zandbanken in een ondiepe zee, met wisselingen tussen diep en ondiep en invloeden van zoet en zout water, leven veel bodemdieren en vissen. Deze voor een delta typerende zones zijn een belangrijke bron van voedsel voor vogels, vissen en zeehonden. Mede om die reden worden deze gebieden beschermd. Met de uitbreiding van de haven van Rotterdam middels de aanleg van Maasvlakte 2 gaat in totaal 2 455 hectare van dit habittattype in de Voordelta verloren. Door het verlies van bodemoppervlakte gaat een hoeveelheid bodemfauna (biomassa) verloren, die anders zou dienen als voedsel voor vissen en vogels.
Omdat het ergens anders opnieuw aanleggen van zandbanken in een ondiepe zee niet mogelijk is, worden maatregelen genomen om de kwaliteit van soortgelijke zeebodem als voedselbron voor vogels en vissen elders in de Voordelta te verbeteren. Doel is hierbij om binnen het bodembeschermingsgebied de biomassa, als voedsel voor vogels en vissen, te verhogen om de totale biomassa in de Voordelta gelijk te houden aan de situatie vóór de aanleg van Maasvlakte 2. Hiermee worden de effecten van aanleg en aanwezigheid van Maasvlakte 2 gecompenseerd.
Het oppervlak van het bodembeschermingsgebied bedraagt netto 24 550 hectare, tien maal de hoeveelheid die verloren zal gaan. Deze factor vindt zijn oorsprong in een deskundigenoordeel — op basis van bestaande onderzoeksgegevens — dat heeft aangetoond dat het met beperking van het gebruik van het gebied mogelijk is ten minste 10 % verbetering van de bodemkwaliteit, in de vorm van meer biomassaproductie, te bereiken Op basis van dit deskundigenoordeel en nader onderzoek is in deel 1 van de PKB besloten dat het instellen van een „zeereservaat” (in het onderhavige besluit bodembeschermingsgebied genoemd) de beste manier was om de effecten van aanleg en aanwezigheid van Maasvlakte 2 te compenseren. In het vervolgonderzoek is vervolgens geconcludeerd dat uitsluiting van de boomkorvisserij uit het bodembeschermingsgebied met een vermogen van meer dan 191 kW (260 pk) voldoende was om deze doelstelling te bereiken. In dit toegangsbeperkingsbesluit wordt hieraan gevolg gegeven.
KAARTEN
(1) Inwerkingtreding Staatsblad 2005, 473.
(2) Staatscourant 2006, nr. 91.
BIJLAGE III
Toegangsbeperkingsbesluit Verklikkerplaat en Slikken van Voorne
13 mei 2008
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Beperking toegankelijkheid natuurgebieden ex artikel 20 Natuurbeschermingswet 1998 Natura 2000-gebied „Voordelta”.
INLEIDING
Artikel 20, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (1) (hierna de „Nb-wet 1998” genoemd) bepaalt dat gedeputeerde staten de toegang kunnen beperken tot een beschermd natuurmonument als bedoeld in artikel 10, eerste lid, een aangewezen gebied als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, of een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen zoals bedoeld in artikel 12 of delen van bedoelde gebieden, voor zover dit noodzakelijk is voor de bescherming van natuurwaarden.
Het tweede lid van artikel 20 Nb-wet 1998 bepaalt dat de bevoegdheid die in het eerste lid wordt bedoeld, berust bij de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (verder: „LNV”) in overeenstemming met onze andere minister indien het gebied als bedoeld in het eerste lid geheel of ten dele wordt beheerd door of onder de verantwoordelijkheid van onze minister of een van onze andere ministers.
Het navolgende besluit is handelende in overeenstemming met de minister van Verkeer en Waterstaat genomen. Gezien het mandaatbesluit LNV Regionale Zaken (2) is de Regiodirecteur Zuid van het ministerie van LNV gerechtigd dit besluit namens de minister van LNV te nemen.
Binnen het Natura 2000-gebied Voordelta (hierna: de „Voordelta”) is het vanuit het oogpunt van bescherming van de in dit gebied voorkomende of te realiseren natuurwaarden noodzakelijk de toegang tot een aantal gebieden te beperken. De onderbouwing van deze toegangsbeperkingen is gebaseerd op het Aanwijzingsbesluit Voordelta (d.d. 19 februari 2008, kenmerk DRZO/2008-113), meer bepaald op het realiseren van de Natura 2000-doelen in de Voordelta, alsmede het realiseren van de compensatieverplichting als vervat in de Nb-wetvergunning (17 april 2008, kenmerk DRZW/2008-1670) voor de aanleg en aanwezigheid van Maasvlakte 2. In de algemene toelichting behorend bij dit besluit wordt hierop nader ingegaan.
Dit besluit regelt uitdrukkelijk de toegangsbeperking tot de hieronder omschreven gebieden. Nader te noemen uitzonderingen op de toegangsbeperking doen niet af aan het vergunningvereiste als bedoeld in artikel 19d Nb-wet 1998, tenzij de uitzondering als bedoeld artikel 19d lid 2 Nb-wet 1998 (projecten of handelingen overeenkomstig het beheerplan) van toepassing is.
BESLUIT
Artikel 1
De toegang tot het gebied „Verklikkerplaat” als aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart, wordt beperkt.
De toegangsbeperkingen voor het gebied Verklikkerplaat gelden gedurende het gehele jaar.
De toegangsbeperkingen gelden voor alle soorten activiteiten, met uitzondering van de hierna genoemde activiteiten:
Helicoptervluchten boven het gebied zijn toegestaan vanaf een minimale vlieghoogte van 1 000 voet (ca. 300 meter).
Schermvliegen (parapenten) en zeilvliegen (deltavliegen) is niet toegestaan boven het gebied.
Voor de overige recreatieve luchtvaart (ongemotoriseerd en gemotoriseerd) wordt het gebied beschouwd als „natuurbeschermingsgebied” conform de Gedragscode „Verantwoord Vliegen” die van toepassing is voor deze categorie (3): het gebied wordt zoveel als mogelijk vermeden; indien overvliegen niet valt te vermijden, wordt een vlieghoogte aangehouden van minimaal 1 000 voet (ca. 300 meter), behoudens situaties waarin dit uit veiligheidsoogpunt niet mogelijk is.
Artikel 2
De toegang tot het binnen de Voordelta gelegen gebied „Slikken van Voorne”, als aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart, wordt beperkt.
De toegangsbeperkingen voor het gebied Slikken van Voorne gelden gedurende het gehele jaar.
De toegangsbeperkingen gelden niet voor de hierna genoemde activiteiten:
Visserij met zegen is toegestaan, uit hoofde van het ten tijde van het nemen van dit besluit bestaande gebruik, gedurende het gehele jaar onder de volgende voorwaarden. Dit betreft één ondernemer, meer bepaald het vaartuig Tholen 5.
De minimaal aan te houden afstand ten opzichte van de hoogwatervluchtplaatsen op het slik is 250 meter.
Het vissersvaartuig beschikt over operationele volgapparatuur ten behoeve van de handhaving.
Helicoptervluchten boven het gebied zijn toegestaan vanaf een minimale vlieghoogte van 1 000 voet (ca. 300 meter).
Schermvliegen (parapenten) en zeilvliegen (deltavliegen) is niet toegestaan boven het gebied.
Voor de overige recreatieve luchtvaart (ongemotoriseerd en gemotoriseerd) wordt het gebied beschouwd als „natuurbeschermingsgebied” conform de Gedragscode „Verantwoord Vliegen” die van toepassing is voor deze categorie: het gebied wordt zoveel als mogelijk vermeden; indien overvliegen niet valt te vermijden, wordt een vlieghoogte aangehouden van minimaal 1 000 voet (ca. 300 meter), behoudens situaties waarin dit uit veiligheidsoogpunt niet mogelijk is.
Artikel 3
De hiervoor in artikel 1 omschreven toegangsbeperking geldt op grond van artikel 20 lid 4 Nb-wet 1998 niet voor de volgende activiteiten:
Aanwezigheid gedurende het gehele jaar voor de uitvoering van taken al of niet met behulp van vaar-, voer- en luchtvaartuigen van overheidswege of in opdracht van de overheid, voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van beheer en onderhoud, markeren, monitoren, inspectie-, toezicht- en opsporingstaken en militaire activiteiten.
Onderhoudswerkzaamheden aan kabels en leidingen tussen 1 september en 1 mei. Toegang buiten deze periode is alleen toegestaan bij dringende noodzaak, zulks ter beoordeling vooraf van het bevoegde gezag en onder eventuele nader voorgeschreven bepalingen.
Artikel 4
1. De gebieden waarvan de toegankelijkheid middels dit besluit wordt beperkt, zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart „Toegankelijkheidsbesluit Verklikkerplaat en Slikken van Voorne” en de bij deze kaart behorende bijlage met omsluitende coördinaten.
2. In het veld en op het water zijn de begrenzingen van het gebied waarvan de toegankelijkheid wordt beperkt herkenbaar middels de aangebrachte betonning en palen met bebording.
3. De kaart en andere bijlage zoals aangegeven in lid 1, liggen gedurende zes weken na publicatie dezes ter inzage in het kantoor van de directie Regionale Zaken vestiging Zuid van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Keizersgracht 5, Eindhoven. Het kantoor is op werkdagen geopend van 9.00 uur tot 17.00 uur.
Artikel 5
Dit besluit wordt bekendgemaakt in de Staatscourant. Bij dit besluit gaat een toelichting die in samenhang met de beschikking moet worden gelezen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VOEDSELKWALITEIT,
Voor deze,
De regiodirecteur Zuid,
Bezwaar
Tegen dit besluit staat op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een dergelijk bezwaarschrift dient binnen zes weken na publicatie van de beschikking in de Staatscourant te worden ingediend bij:
De minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit |
Dienst Regelingen |
Afdeling Recht & Rechtsbescherming |
Postbus 20401 |
2500 EK ’s-Gravenhage |
Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten:
a) |
de naam en het adres van de indiener; |
b) |
de dagtekening; |
c) |
een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en |
d) |
de gronden van het bezwaar. |
TOELICHTING
Natura 2000-gebieden
De Voordelta herbergt bijzondere natuurwaarden en is daarom aangewezen als Natura 2000-gebied in het kader van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Nederland is verplicht om voor bepaalde soorten en habitats in de Voordelta een „gunstige staat van instandhouding” te bereiken en te behouden. De bescherming van soorten is wettelijk geregeld in de Flora- en faunawet, de bescherming van gebieden is wettelijk geregeld in de Nb-wet 1998. De Nb-wet 1998 vereist dat voor alle Natura 2000-gebieden een beheerplan wordt opgesteld.
De bijzondere natuurwaarden bevinden zich in de gehele Voordelta. De grootste verscheidenheid van deze natuurwaarden vindt men echter in de noordelijke helft van het gebied. Maatregelen ter bescherming van de natuurwaarden zijn derhalve het meest doeltreffend wanneer zij in dit noordelijke deel plaatsvinden.
Compensatieopgave Tweede Maasvlakte
De aanleg van Maasvlakte 2 in het Natura 2000-gebied Voordelta zal leiden tot verlies aan natuurwaarden in dat gebied, onder meer doordat de omvang van het Natura 2000-gebied afneemt met 2 455 hectare. In de planologische kernbeslissing Mainportontwikkeling Rotterdam 2006 (hierna: „PKB”) is vastgelegd dat dit verlies wordt gecompenseerd door elders in de Voordelta een bodembeschermingsgebied in te stellen, waarin beperkende maatregelen worden genomen. Daarnaast is in de PKB aangegeven dat door beperkingen aan het gebruik en andere maatregelen de natuurwaarden in het bodembeschermingsgebied toenemen. Hierbij wordt rekening gehouden met de ecologische eisen en nadrukkelijk afgewogen in hoeverre beperkingen aan menselijke activiteiten moeten worden opgelegd, mede in het licht van bestaand (menselijk) gebruik.
In de Nb-wetvergunning voor aanleg en aanwezigheid van Maasvlakte 2 is een compensatieverplichting opgenomen ten aanzien van habitattype 1 110 en een aantal vogelsoorten. Middels het onderhavige toegangsbeperkingsbesluit wordt — naast doelstellingen vanuit Natura 2000 — invulling gegeven aan de noodzakelijk te nemen compenserende maatregelen.
Maatregelen
Om de effecten van aanleg en aanwezigheid van Maasvlakte 2 tijdig te compenseren en met het oog op behoud en ontwikkeling van natuurwaarden zoals vervat in het Aanwijzingsbesluit Voordelta, is het van belang de beperking van de toegang van de gebieden in de Voordelta op korte termijn te regelen.
De maatregelen die zullen gelden in de Voordelta zullen tevens worden vervat in het Beheerplan Voordelta. Zolang dit beheerplan niet geldt, blijft het regime van artikel 19d Nb-wet 1998 onverkort van toepassing in de Voordelta en derhalve ook in de in dit besluit opgenomen gebieden. Het voorliggende besluit beoogt slechts de (beperking van) toegang tot bepaalde gebieden te regelen, maar biedt geen vrijstelling van vergunningplicht, in gevallen waarin deze uit de wet zou voortvloeien.
In de opgestelde Plan-MER en Passende beoordeling (opgesteld ter voorbereiding van het beheerplan Voordelta) is de onderbouwing voor de toegangsbeperking gegeven. Deze zullen tevens worden opgenomen in het Beheerplan Voordelta. Het doel van dit beheerplan en de toegangsbeperkingsbesluiten is: in stand houden van de beschermde natuur, compenseren van verlies aan beschermde natuur bij de aanleg van Maasvlakte 2 en binnen deze natuurbescherming voor zover mogelijk rekening houden met de belangen van recreatie, toerisme en visserij.
De beheersmaatregelen waaronder de onderhavige toegangsbeperking zullen, indien nodig, op basis van monitoring en evaluatie worden bijgesteld.
Toelichting op de toegankelijkheidsbeperking
Het gebied Slikken van Voorne is van belang voor de bescherming van in het gebied voorkomende vogelsoorten (circa 20 soorten, voornamelijk eenden en steltlopers), waarvoor in het Aanwijzingsbesluit Voordelta een instandhoudingsdoelstelling is opgenomen.
De Verklikkerplaat is van speciaal belang voor de bescherming van de gewone zeehond.
Natura 2000-doelstellingen
Diverse soorten steltlopers en eenden, zoals de scholekster en de krakeend, gebruiken de Slikken van Voorne in de Voordelta als rust- en foerageergebied. Met door de afname van gebieden elders, zoals zandplaten in de Oosterschelde, waar deze trekvogels op kracht kunnen komen en zich kunnen voeden, is de Voordelta steeds belangrijker geworden voor hun voortbestaan.
Recreatie in de directe omgeving, op het strand en het water, verstoort deze dieren, die gevoelig zijn voor lawaai en plotselinge bewegingen. Omdat het recreatieseizoen steeds langer duurt, neemt dit probleem toe. De toegangsbeperkende maatregelen in de Slikken van Voorne moeten ervoor zorgen dat de (behouds)doelstellingen uit het Aanwijzingsbesluit Voordelta voor steltlopers en eenden worden behaald.
Begin vorige eeuw leefden er zo’n tienduizend gewone zeehonden in de Delta. Door verontreiniging, jacht en sterke afname van hun leefgebied als gevolg van de Deltawerken, waren dat zo’n vijftig jaar geleden nog maar enkele tientallen exemplaren. In de afgelopen jaren leefden er weer zo’n honderd gewone zeehonden in het Deltagebied, ongeveer vijftig procent hiervan leeft in de Voordelta.
Ze gebruiken drooggevallen platen, zoals delen van de Hinderplaat, Bollen van de Ooster (Aardappelenbult) en de Verklikkerplaat, om uit te rusten. Zij kunnen zich echter niet goed voortplanten in de Voordelta. Voor het werpen, zogen en grootbrengen van jongen bieden de platen onvoldoende rust. Rust gedurende het hele jaar is belangrijk; de meest kritische periode voor rust ligt tijdens en rond de zoogperiode van de jongen, van 1 mei tot 1 september.
Met de toegangsbeperkende maatregelen rond hun rustplaatsen in de gebieden Hinderplaat, de Bollen van de Ooster en de Verklikkerplaat gelegen in de Voordelta, moet er op termijn een populatie van ten minste tweehonderd gewone zeehonden in de gehele Delta kunnen leven en daar hun jongen grootbrengen, waarmee de verbeterdoelstelling voor deze soort uit het Aanwijzingsbesluit Voordelta kan worden behaald.
KAARTEN
(1) Inwerkingtreding Staatsblad 2005, 473.
(2) Staatscourant 2006, nr. 91.
(3) Gedragscode „Verantwoord Vliegen”, Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart, 2004.