18.9.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 249/15


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 4 juni 2008

betreffende de staatssteunregeling die Frankrijk voornemens is in te voeren ten behoeve van de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten („Fonds d’Intervention Stratégique des Industries Agro-Alimentaires”)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 2257)

(Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/738/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Na de belanghebbenden overeenkomstig het genoemde artikel te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1),

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

(1)

Op 24 april 2007 heeft Frankrijk de Commissie in kennis gesteld van zijn voornemen om een steunregeling in te voeren die het mogelijk zou maken subsidies te verlenen aan bedrijven uit de sector verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten. In het kader van het eerste onderzoek als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (2) werd op 7 juni 2007 een verzoek om aanvullende inlichtingen aan Frankrijk gestuurd, met name om nadere gegevens te verkrijgen over de begunstigden van de steun en de juridische grondslag van deze regeling. De Franse autoriteiten hebben op 11 juli 2007 geantwoord. Op 11 september 2007 heeft de Commissie hun een nieuw verzoek om aanvullende inlichtingen gestuurd, waarop Frankrijk op 26 oktober 2007 heeft geantwoord.

(2)

Gelet op de gegevens waarover zij beschikte, heeft de Commissie geoordeeld dat de aangemelde steunregeling twijfels deed rijzen over de verenigbaarheid van deze steun met de gemeenschappelijke markt. Op 16 januari 2008 heeft zij Frankrijk in kennis gesteld van haar besluit om de in artikel 88, lid 2, van het Verdrag en in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 659/1999 bedoelde formele onderzoeksprocedure in te leiden.

(3)

Het besluit van de Commissie tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3). De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregelen binnen één maand te maken.

(4)

Op 18 februari 2008 heeft Frankrijk zijn opmerkingen kenbaar gemaakt in de vorm van een nota. De Commissie heeft geen andere opmerkingen van belanghebbenden ontvangen.

2.   BESCHRIJVING

(5)

Volgens de inlichtingen die in de kennisgeving zijn verstrekt, is het de bedoeling om via de betrokken steunregeling subsidies te verlenen, uitsluitend via nationale kredieten, aan bedrijven die actief zijn in de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten.

(6)

De steun zou worden toegekend aan bedrijven, andere dan kleine of middelgrote ondernemingen, opdat die bedrijven dezelfde steun kunnen krijgen als die welke aan de kleine en middelgrote ondernemingen wordt verleend op grond van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (4).

(7)

De steun wordt gefinancierd uit het „Fonds d’Intervention Stratégique des Industries Agro-Alimentaires” (FISIAA). Dit door de Franse autoriteiten opgerichte fonds heeft de vorm van een inschrijving in de staatsbegroting, die door het ministerie van Landbouw en visserij wordt beheerd. De subsidies uit het FISIAA kunnen worden verstrekt aan alle bedrijven die actief zijn in de verwerking en de afzet van onder bijlage I bij het Verdrag vallende producten. Hierbij kan het dus zowel gaan om bedrijven uit de landbouwsector als om bedrijven uit de visserij- en de aquacultuursector. In de regeling is bepaald dat de steun in 2007 uitsluitend wordt verleend aan bedrijven met meer dan 750 werknemers of een omzet van meer dan 200 miljoen EUR. Uit de door Frankrijk verstrekte inlichtingen blijkt dat deze prioriteit waarschijnlijk ook zal blijven gelden voor steun die na 2007 wordt toegekend. Deze hypothese wordt bevestigd in een nieuwe oproep tot het indienen van projecten die dateert van december 2007 (zie overweging 9).

(8)

De kennisgeving ging vergezeld van een oproep tot het indienen van projecten die op 2 maart 2007 werd gedaan met het oog op de selectie van projecten die aan de doelstellingen van het FISIAA beantwoorden. Volgens de Franse autoriteiten gold deze oproep tot het indienen van projecten uitsluitend voor bedrijven uit de landbouwsector en werden de specificaties slechts bijgevoegd ter illustratie van de voorwaarden waaronder de steun aan bedrijven uit de visserij- en de aquacultuursector zou worden verleend.

(9)

Op 17 december 2007 is een nieuwe oproep tot het indienen van projecten gedaan met het oog op de selectie van projecten voor 2008. In deze oproep wordt niet expliciet gewag gemaakt van bedrijven die actief zijn in de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, maar wordt verwezen naar alle producten die onder bijlage I bij het Verdrag vallen (waaronder visserij- en aquacultuurproducten). Voorts verwijst de oproep naar de nieuwe regels om voor steun uit het Europees Visserijfonds (EVF) in aanmerking te komen.

(10)

De Commissie heeft van deze nieuwe oproep tot het indienen van projecten, die is aangekondigd op de internetsite van het Franse ministerie van Landbouw en visserij (5), pas kennis gekregen nadat zij had besloten de formele onderzoeksprocedure in te leiden. In hun antwoord van 18 februari 2008 vermelden de Franse autoriteiten deze nieuwe oproep tot het indienen van projecten niet. Zij merken alleen op dat „de vertraging bij de goedkeuring er reeds toe heeft geleid dat de verwerkende bedrijven niet konden deelnemen aan de oproep tot het indienen van projecten van het FISIAA voor 2007 [gedaan op 2 maart 2007, maar pas aangemeld op 24 april 2007]”.

(11)

Volgens de Franse autoriteiten is het actieterrein van het FISIAA momenteel omschreven in het steunverleningskader, d.i. de steunregeling voor bedrijven uit de landbouwsector die is geregistreerd onder het nummer N 553/2003 en is goedgekeurd bij een besluit van de Commissie van 28 juli 2004 (6). De aanmelding van de steunregeling waarop deze beschikking betrekking heeft, heeft bijgevolg tot doel dit steunverleningskader uit te breiden tot bedrijven die actief zijn in de visserij- en de aquacultuursector.

(12)

Het FISIAA-budget voor 2007 voor alle begunstigde sectoren samen (enerzijds de landbouw en anderzijds de visserij en de aquacultuur) bedraagt 13 miljoen EUR. Aangezien dit fonds openstaat voor alle bedrijven uit deze twee sectoren, kan volgens de Franse autoriteiten in dit stadium niet worden gezegd welk deel van dit bedrag daadwerkelijk naar de visserij- en de aquacultuursector gaat.

(13)

In verband met de uitgaven waarvoor een subsidie kan worden verleend, wordt in de oproep tot het indienen van projecten verduidelijkt dat het FISIAA tot doel heeft bedrijfsprojecten te ondersteunen waarbij materiële en immateriële investeringen kunnen worden gecombineerd en die „een sterk structurerend karakter” hebben en/of „een sterkere commerciële positie” beogen en/of van „innoverende aard” zijn. Alle investeringen die bijdragen tot de uitvoering van activiteiten op het gebied van opslag, verpakking, verwerking en/of afzet, kunnen in aanmerking worden genomen. Met name kan het bij deze investeringen gaan om uitgaven voor de aankoop van nieuw materiaal of voor de aankoop of de inrichting van met het project verband houdend onroerend goed, om voor het project gemaakte personeelskosten, of nog, om immateriële prestaties, zoals het opstellen van brevetten en het uitvoeren van studie- en consultancy-opdrachten. De uit het FISIAA verleende steun bedraagt hoogstens 15 % van de in aanmerking komende kosten voor materiële investeringen en hoogstens 100 000 EUR voor immateriële investeringen.

3.   REDENEN VOOR HET INLEIDEN VAN DE PROCEDURE

(14)

Het is de bedoeling om via deze regeling steun toe te kennen aan bedrijven, andere dan kleine of middelgrote ondernemingen, opdat die, uitsluitend via nationale kredieten, dezelfde steun kunnen krijgen als die welke aan kmo’s wordt verleend op grond van Verordening (EG) nr. 1198/2006. De steun zou uit het FISIAA worden gefinancierd.

(15)

Voor de toetsing van deze steunregeling aan de Richtsnoeren voor het onderzoek van de steunmaatregelen van de staten in de visserij- en aquacultuursector (7) (hierna „de richtsnoeren” genoemd) moet gebruik worden gemaakt van de criteria die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1198/2006. De maatregelen die voor steun uit het EVF ten behoeve van de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten in aanmerking komen, hebben evenwel uitsluitend betrekking op kmo’s, terwijl deze regeling specifiek bedoeld is voor andere bedrijven dan kmo’s.

(16)

De Commissie was dan ook van mening dat er twijfels bestonden over de verenigbaarheid van deze steun met de gemeenschappelijke markt.

4.   OPMERKINGEN VAN FRANKRIJK EN VAN BELANGHEBBENDEN

(17)

Frankrijk voert twee argumenten aan om de steun die uit het FISIAA aan bedrijven voor de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten zou worden verleend, als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren.

(18)

Eerst herhaalt Frankrijk de opmerking die het in zijn antwoord van 26 oktober 2007 had geformuleerd, namelijk dat, terwijl verwerkende bedrijven in de visserijsector en in de landbouwsector vaak dezelfde soort activiteiten verrichten, de Commissie niet heeft geoordeeld dat de steun aan grote bedrijven in de agrovoedingssector risico’s voor concurrentieverstoring inhoudt en zij de lidstaten de mogelijkheid heeft gegeven staatssteun aan die bedrijven te verlenen.

(19)

Overigens verzoekt Frankrijk de Commissie te verduidelijken waarom zij van oordeel is dat in 2007 en 2008 steun uit het Financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij (FIOV) wel aan grote bedrijven mag worden verleend, terwijl soortgelijke steun, betaald met uitsluitend nationale middelen, niet aan dergelijke bedrijven zou mogen worden toegekend.

5.   BEOORDELING

(20)

De Commissie merkt in de eerste plaats op dat de oproep van het FISIAA tot het indienen van projecten voor 2007 op 2 maart 2007 is gedaan, met als uiterste antwoorddatum 2 mei 2007, terwijl de Franse autoriteiten hun voornemen om die oproep tot het indienen van projecten open te stellen voor bedrijven uit de visserij- en de aquacultuursector pas op 24 april 2007 bij de Commissie hebben aangemeld. De oproep tot het indienen van projecten is, met andere woorden, gedaan voordat de Commissie in kennis was gesteld van deze steunregeling die de bedrijven voor verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten ten goede zou komen, en a fortiori voordat zij de kans had zich uit te spreken over de verenigbaarheid van die regeling met de gemeenschappelijke markt. Daarom heeft de Commissie Frankrijk eerst gevraagd of het bij de kennisgeving gevoegde document (d.w.z. de tekst van de oproep tot het indienen van projecten van 2 maart 2007) wel degelijk uitsluitend bestemd was voor landbouwbedrijven, wat Frankrijk in zijn brief van 11 juli 2007 heeft bevestigd („De eerste oproep tot het indienen van projecten was alleen gericht tot bedrijven uit de landbouwsector […]. In de oproep van het FISIAA tot het indienen van projecten zal dus pas van de bedrijven voor de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten gewag worden gemaakt nadat deze steunregeling zal zijn goedgekeurd”). Was dit niet het geval, dan was de steunregeling aangemerkt als onrechtmatige (want niet aangemelde) steun in de zin van artikel 1, onder f), van Verordening (EG) nr. 659/1999.

(21)

Een soortgelijke vraag dringt zich op voor de nieuwe oproep tot het indienen van projecten die dateert van 17 december 2007 en waarvan de Commissie pas weet heeft gekregen nadat zij de formele onderzoeksprocedure had ingeleid (zie overweging 9). In deze nieuwe oproep tot het indienen van projecten worden dezelfde bewoordingen gebruikt als in de oproep voor 2007 en de bedrijven voor verwerking en afzet van producten van de visserij- en de aquacultuursector worden dus niet expliciet vermeld, maar er wordt, zoals in de vorige oproep, verwezen naar, enerzijds, bijlage I bij het Verdrag (die o.m. betrekking heeft op visserij- en aquacultuurproducten) en, anderzijds, Verordening (EG) nr. 1198/2006.

(22)

De Commissie herinnert eraan dat de goedkeuring van een staatssteunregeling geen automatisme is en dat een lidstaat, zolang het onderzoek van de steunregeling niet is afgerond, niet op de beslissing van de Commissie kan vooruitlopen. Daarom kan de Commissie de bewering als zou „de vertraging bij de goedkeuring [van de betrokken steunregeling] er reeds toe hebben geleid dat de verwerkende bedrijven in de visserijsector niet konden deelnemen aan de oproep tot het indienen van projecten van het FISIAA voor 2007” niet aanvaarden. Zij kan evenmin aanvaarden dat een tweede oproep tot het indienen van projecten is gedaan zonder dat de mogelijkheid voor bedrijven uit de visserijsector om in 2008 subsidies uit het FISIAA te krijgen, uitdrukkelijk werd uitgesloten of minstens werd aangegeven dat de Commissie vooraf haar toestemming voor die subsidies moest geven.

(23)

Volgens artikel 87, lid 1, van het Verdrag „zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt”.

(24)

Bij de betrokken steun, die de vorm aanneemt van uit de nationale begroting gefinancierde subsidies (zie overweging 7), gaat het wel degelijk om een steunmaatregel van de staat.

(25)

Aangezien over de toekenning van deze subsidies op nationaal niveau wordt beslist nadat de diensten van het ministerie van Landbouw en Visserij een selectie hebben gemaakt uit de projecten die na de oproep werden ingediend, moet de steun worden geacht door de staat te worden bekostigd.

(26)

De aangemelde maatregel kan het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden en dreigt de concurrentie te vervalsen voor zover hij de nationale productie van verwerkte visserijproducten begunstigt ten nadele van de productie van de overige lidstaten.

(27)

Bijgevolg gaat het bij de steun waarop deze beschikking betrekking heeft, om staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag.

(28)

Aangezien het gaat om steun aan de visserij- en de aquacultuursector, moet deze steun aan de richtsnoeren worden getoetst. In punt 5.3 van de richtsnoeren is bepaald dat die richtsnoeren vanaf 1 april 2008 worden toegepast „op alle staatssteun die op of na die datum wordt aangemeld of die bedoeld is om op of na die datum ten uitvoer te worden gelegd”. Aangezien de Franse autoriteiten hadden aangegeven dat zij de goedkeuring van de Commissie zouden afwachten om deze steunregeling voor bedrijven van de visserij- en de aquacultuursector open te stellen, is de Commissie van mening dat de steunregeling nog niet van toepassing is en dat zij dus wel degelijk aan de richtsnoeren moet worden getoetst.

(29)

In punt 3.2 van de richtsnoeren wordt verwezen naar de criteria die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1198/2006. Bijgevolg moet de verenigbaarheid van de betrokken steunregeling met de gemeenschappelijke markt worden onderzocht in het licht van die verordening.

(30)

De Commissie constateert dat de maatregelen die krachtens Verordening (EG) nr. 1198/2006 in aanmerking komen voor EVF-steun voor verwerking en afzet, uitsluitend bedoeld zijn voor kmo’s. Zij is dan ook van mening dat de steunregeling waarop deze beschikking betrekking heeft en die uitsluitend gericht is op andere bedrijven dan kmo’s, niet aan de criteria voor bijstandsverlening uit het EVF beantwoordt.

(31)

De Franse autoriteiten betwisten deze analyse niet aangezien zij erop wijzen dat: „de tweede oproep tot het indienen van projecten gericht zou zijn tot de grote bedrijven van de sector verwerking en afzet van visserijproducten, d.w.z. bedrijven met meer dan 750 werknemers en een omzet van meer dan 200 miljoen EUR; deze bedrijven zijn van bijstandsverlening uit het EVF uitgesloten, net zoals dit het geval is voor de bedrijven die landbouwproducten verwerken. […] De Franse autoriteiten zijn er zich goed van bewust dat de Commissie, gezien de richtsnoeren voor de visserij en de aquacultuur van 2004, gecombineerd met artikel 104 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 inzake het Europees Visserijfonds, niet anders kan dan verklaren dat grote bedrijven niet voor overheidssteun in aanmerking komen.”

(32)

Bijgevolg rechtvaardigt Frankrijk de betrokken steunregeling door te stellen dat de situatie van de bedrijven uit de visserij- en de aquacultuursector, wat de toekenning van overheidssteun betreft, moet worden geharmoniseerd met de situatie van de bedrijven uit de landbouwsector, waarvoor in 2004 een soortgelijke steunregeling is goedgekeurd. Aangezien het evenwel gaat om een steunregeling voor de visserij- en de aquacultuursector, waarvoor specifieke richtsnoeren zijn vastgesteld, kan de Commissie geen rekening houden met het feit dat er een soortgelijke steunregeling bestaat die voor een andere activiteitensector is goedgekeurd. Voorts wijst de Commissie erop dat de regeling voor bedrijven uit de landbouwsector bij wijze van uitzondering tot en met 31 december 2008 wordt gehandhaafd overeenkomstig punt 196 van de Communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector 2007-2013 (8). In dit geval gaat het evenwel om een nieuwe steunregeling voor bedrijven uit de visserij- en de aquacultuursector. Deze regeling moet dan ook worden getoetst aan de voor die sector geldende voorschriften, en niet naar analogie met een regeling die in een andere activiteitensector bestaat en is goedgekeurd op basis van andere voorschriften dan die welke gelden voor staatssteun in de visserij- en de aquacultuursector. Met dit argument kan dan ook geen rekening worden gehouden.

(33)

Evenmin kan de analogie met de steun voor grote bedrijven die in 2007 en 2008 in het kader van het FIOV kan worden toegekend, worden aanvaard om de invoering van een nieuwe, strikt nationale steunregeling voor die bedrijven te rechtvaardigen (zie overweging 19). De voorschriften voor het beheer van de programma’s voor structurele bijstandsverlening en van de in dat kader toegekende steun enerzijds en de voorschriften voor staatssteun anderzijds zijn onafhankelijk van elkaar, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald (bijvoorbeeld in de richtsnoeren, die verwijzen naar de criteria die bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 zijn vastgesteld). Dat er, om redenen die uitsluitend verband houden met beperkingen bij de uitvoering van de begroting, nog steun kan worden toegekend in het kader van de programmering 1999-2006 van het FIOV, heeft geen gevolgen voor de voorschriften die voor de betrokken steunregeling gelden.

6.   CONCLUSIE

(34)

Op basis van de in punt 5 gemaakte analyse moet worden geconcludeerd dat de door Frankrijk op 24 april 2007 aangemelde regeling, op grond waarvan uit het FISIAA steun wordt verleend voor bedrijven uit de visserij- en de aquacultuursector, niet verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De steunregeling die Frankrijk voornemens is in te voeren en waarmee wordt beoogd subsidies uit het „Fonds d’Intervention Stratégique des Industries Agro-Alimentaires” (FISIAA) te verlenen aan bedrijven uit de sector verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten, is niet verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Franse Republiek.

Gedaan te Brussel, 4 juni 2008.

Voor de Commissie

Joe BORG

Lid van de Commissie


(1)  PB C 61 van 6.3.2008, blz. 8.

(2)  PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1.

(3)  Zie voetnoot 1.

(4)  PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1.

(5)  http://agriculture.gouv.fr/sections/presse/communiques/2emeappel-projets-pour

(6)  PB C 214 van 1.9.2005, blz. 4.

(7)  PB C 84 van 3.4.2008, blz. 10.

(8)  PB C 319 van 27.12.2006, blz. 1.