17.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 129/44


BESLUIT VAN DE RAAD

van 28 april 2008

betreffende de sluiting van de Overeenkomst tot wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000

(2008/373/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 310, in samenhang met artikel 300, lid 2, tweede alinea, tweede zin en artikel 300, lid 3, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de instemming van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 96 van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (2), ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000, hierna „de partnerschapsovereenkomst” te noemen, kan een partij die, na een versterkte politieke dialoog te hebben gevoerd, van oordeel is dat een andere partij niet heeft voldaan aan een verplichting ten aanzien van een van de essentiële elementen bedoeld in artikel 9, die andere partij verzoeken in overleg te treden en in bepaalde omstandigheden passende maatregelen nemen, indien nodig met inbegrip van gehele of gedeeltelijke opschorting van de toepassing van de partnerschapsovereenkomst ten aanzien van de desbetreffende partij.

(2)

Op grond van artikel 97 van de partnerschapsovereenkomst kan een partij die van oordeel is dat een ernstig geval van corruptie heeft plaatsgevonden, de andere partij verzoeken in overleg te treden en in bepaalde omstandigheden passende maatregelen nemen, indien nodig met inbegrip van gehele of gedeeltelijke opschorting van de toepassing van de partnerschapsovereenkomst ten aanzien van de desbetreffende partij.

(3)

Op grond van artikel 11 ter van de partnerschapsovereenkomst kan een partij die, na een versterkte politieke dialoog te hebben gevoerd waarbij met name gebruik is gemaakt van verslagen van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA), de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) en andere relevante multilaterale instellingen, van oordeel is dat een andere partij niet heeft voldaan aan een verplichting die voortvloeit uit lid 1 van dat artikel inzake de non-proliferatie van massavernietigingswapens, die andere partij verzoeken in overleg te treden en in bepaalde omstandigheden passende maatregelen nemen, indien nodig met inbegrip van gehele of gedeeltelijke opschorting van de toepassing van de partnerschapsovereenkomst ten aanzien van de desbetreffende partij.

(4)

Voor het voorgenomen gebruik van passende maatregelen op grond van artikel 96, artikel 97 of de leden 4, 5 of 6 van artikel 11 ter van de partnerschapsovereenkomst moet een effectieve procedure worden vastgesteld.

(5)

De overeenkomst tot wijziging van de partnerschapsovereenkomst dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000, en de aan de slotakte gehechte verklaringen die de Gemeenschap eenzijdig dan wel gezamenlijk met andere partijen heeft doen uitgaan, worden namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd (3).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is de akte van goedkeuring, zoals vereist op grond van artikel 93 van de overeenkomst, namens de Gemeenschap neder te leggen.

Artikel 3

1.   Indien de Raad, op initiatief van de Commissie of een lidstaat, indien alle mogelijkheden voor een dialoog op grond van artikel 8 zijn uitgeput, van oordeel is dat een ACS-staat niet voldoet aan een van zijn verplichtingen ten aanzien van een van de essentiële elementen bedoeld in artikel 9 van de partnerschapsovereenkomst, alsmede in ernstige gevallen van corruptie, wordt de desbetreffende ACS-staat uitgenodigd voor overleg overeenkomstig de artikelen 96 en 97 van de partnerschapsovereenkomst, tenzij de zaak bijzonder dringend is.

Indien de Raad, op initiatief van de Commissie of een lidstaat, waarbij met name gebruik is gemaakt van verslagen van de IAEA, de OPCW en andere relevante multilaterale instellingen, van oordeel is dat een ACS-staat niet heeft voldaan aan een van zijn verplichtingen die voortvloeien uit artikel 11 ter, lid 1, van de Partnerschapsovereenkomst inzake de non-proliferatie van massavernietigingswapens, wordt de desbetreffende ACS-staat uitgenodigd voor overleg overeenkomstig artikel 11 ter, leden 4, 5 en 6, van de partnerschapsovereenkomst, tenzij de zaak bijzonder dringend is.

De Raad treedt op met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Bij dit overleg wordt de Gemeenschap vertegenwoordigd door het voorzitterschap van de Raad en de Commissie.

2.   Indien bij het verlopen van de termijnen voor het overleg bedoeld in artikel 11 ter, lid 5, artikel 96, lid 2, of artikel 97, lid 2, van de partnerschapsovereenkomst, ondanks alle inspanningen, geen oplossing is gevonden, alsook onmiddellijk in dringende gevallen of bij weigering om overleg te voeren, kan de Raad op grond van die artikelen op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten passende maatregelen te nemen, met inbegrip van gedeeltelijke opschorting.

In geval van volledige opschorting van de toepassing van de partnerschapsovereenkomst ten aanzien van de betrokken ACS-staat, dient de Raad te besluiten met eenparigheid van stemmen.

Deze maatregelen blijven van kracht tot de Raad door middel van de procedure bedoeld in de eerste alinea een besluit heeft genomen tot wijziging of tot intrekking van de eerder genomen maatregelen, dan wel in voorkomend geval gedurende de periode die in het besluit is vermeld.

Met dit doel evalueert de Raad de bovenbedoelde maatregelen regelmatig, in ieder geval iedere zes maanden.

Vóór de aldus vastgestelde maatregelen in werking treden, stelt de voorzitter van de Raad de betrokken ACS-staat en de ACS-EG-Raad van ministers ervan in kennis.

Het besluit van de Raad wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Indien de maatregelen met onmiddellijke ingang worden vastgesteld, wordt bij de kennisgeving daarvan aan de ACS-staat en de ACS-EG-Raad van ministers een uitnodiging om in overleg te treden gevoegd.

3.   Het Europees Parlement wordt onmiddellijk volledig op de hoogte gebracht van elk besluit krachtens lid 1 of lid 2.

4.   Indien de Raad van ministers verdere modaliteiten voor overleg vaststelt, als bedoeld in artikel 3, lid 5, van de nieuwe bijlage VII, wordt het door de Raad in de ACS-EG-Raad van ministers in te nemen standpunt gebaseerd op een voorstel van de Commissie.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 28 april 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

D. RUPEL


(1)  Instemming van het Europees Parlement van 18 januari 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3. Overeenkomst laatstelijk gewijzigd bij de overeenkomst tot wijziging van de partnerschapsovereenkomst (PB L 209 van 11.8.2005, blz. 27).

(3)  De teksten van de overeenkomst en de slotakte zijn reeds bekendgemaakt in PB L 209 van 11.8.2005, blz. 27.