22.12.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/32


VERORDENING (EG) Nr. 1563/2007 VAN DE COMMISSIE

van 21 december 2007

houdende opening van communautaire tariefcontingenten voor de invoer van schapen, geiten, schapenvlees en geitenvlees voor 2008

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2529/2001 van de Raad van 19 december 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schapen- en geitenvlees (1), en met name op artikel 16, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voor 2008 moeten communautaire tariefcontingenten voor schapen- en geitenvlees worden geopend. De in Verordening (EG) nr. 2529/2001 bedoelde rechten en hoeveelheden moeten worden vastgesteld in overeenstemming met de betrokken internationale overeenkomsten die in het jaar 2008 gelden.

(2)

In Verordening (EG) nr. 312/2003 van de Raad van 18 februari 2003 houdende tenuitvoerlegging door de Gemeenschap van de tariefbepalingen vastgelegd in de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds (2) is bepaald dat vanaf 1 februari 2003 voor productcode 0204 een extra bilateraal tariefcontingent van 2 000 t moet worden geopend, dat elk jaar met 10 % van de oorspronkelijke hoeveelheid wordt verhoogd. Derhalve moet een extra hoeveelheid van 200 t worden toegevoegd aan het GATT/WTO-contingent voor Chili en moeten beide contingenten in 2008 verder op dezelfde wijze worden beheerd.

(3)

Bij de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek IJsland over aanvullende handelspreferenties voor landbouwproducten op grond van artikel 19 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (3), goedgekeurd bij Besluit 2007/138/EG van de Raad (4), is bepaald dat een aanvullend jaarlijks tariefcontingent van 500 t (geslacht gewicht) vers, gekoeld, bevroren of gerookt schapenvlees van oorsprong uit IJsland wordt geopend. De voor IJsland beschikbare hoeveelheid moet derhalve dienovereenkomstig worden aangepast.

(4)

Bepaalde contingenten zijn vastgesteld voor de periode van 1 juli van een bepaald jaar tot en met 30 juni van het daaropvolgende jaar. Aangezien de invoer in het kader van de onderhavige verordening moet worden beheerd op basis van een kalenderjaar, moet de contingenthoeveelheid voor het kalenderjaar 2008 worden vastgesteld door de helft van de hoeveelheid voor de periode 1 juli 2007-30 juni 2008 op te tellen bij de helft van de hoeveelheid voor de periode 1 juli 2008-30 juni 2009.

(5)

Met het oog op het behoorlijk functioneren van de communautaire tariefcontingenten moet worden bepaald wat onder „equivalent geslacht gewicht” dient te worden verstaan. Bovendien moet, aangezien in het kader van bepaalde tariefcontingenten invoer van hetzij levende dieren, hetzij vlees van die dieren mogelijk is, een omrekeningsfactor worden vastgesteld.

(6)

In afwijking van Verordening (EG) nr. 1439/95 van de Commissie van 26 juni 1995 tot vaststelling van bepalingen van Verordening (EEG) nr. 3013/89 van de Raad inzake de invoer en de uitvoer van producten van de sector schapen- en geitenvlees (5), dienen de contingenten voor producten van de sector schapen- en geitenvlees te worden beheerd overeenkomstig artikel 16, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 2529/2001. Dit dient te gebeuren overeenkomstig de artikelen 308 bis en 308 ter en artikel 308 quater, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (6).

(7)

De onder deze verordening vallende tariefcontingenten dienen aanvankelijk als niet-kritiek in de zin van artikel 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93 te worden beschouwd indien zij worden beheerd volgens het systeem „wie het eerst komt, het eerst maalt”. Daarom dienen de douaneautoriteiten toestemming te krijgen om voor de aanvankelijk in het kader van die contingenten ingevoerde goederen overeenkomstig artikel 308 quater, lid 1, en artikel 248, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 af te zien van het eisen van een zekerheid. Wegens de bijzondere kenmerken van de overgang van het ene naar het andere beheerssysteem dient het bepaalde in artikel 308 quater, leden 2 en 3, van die verordening niet van toepassing te zijn.

(8)

Verduidelijkt dient te worden welk soort bewijs van de oorsprong van de producten de betrokken marktdeelnemer moet leveren om volgens het systeem „wie het eerst komt, het eerst maalt” gebruik te kunnen maken van de tariefcontingenten.

(9)

Wanneer schapenvleesproducten voor invoer bij de douaneautoriteiten worden aangeboden, is het voor die autoriteiten moeilijk om uit te maken of die producten afkomstig zijn van huisdieren dan wel van andere schapen, hetgeen bepalend is voor de toepassing van verschillende rechten. Daarom dient te worden vastgesteld dat in dat geval het bewijs van oorsprong een desbetreffende vermelding moet bevatten.

(10)

Overeenkomstig hoofdstuk II van Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (7) en overeenkomstig Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (8), mogen uitsluitend producten worden ingevoerd die voldoen aan de procedures, regels en controles die in de Gemeenschap van toepassing zijn op de voedselketen.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor schapen en geiten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij deze verordening worden communautaire tariefcontingenten voor de invoer van schapen, geiten, schapenvlees en geitenvlees geopend voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2008.

Artikel 2

De douanerechten die gelden bij de invoer van producten in het kader van de in artikel 1 bedoelde contingenten, de landen van oorsprong (per landengroep) en de volgnummers worden vastgesteld in de bijlage.

Artikel 3

1.   Voor de invoer van producten in het kader van de in artikel 1 bedoelde contingenten worden de hoeveelheden, uitgedrukt in equivalent geslacht gewicht, vastgesteld in de bijlage.

2.   Voor de berekening van de in „equivalent geslacht gewicht” uitgedrukte hoeveelheden als bedoeld in lid 1 wordt het nettogewicht van de producten van de sector schapen- en geitenvlees vermenigvuldigd met de volgende coëfficiënten:

a)

voor levende dieren: 0,47;

b)

voor vlees zonder been van schapenlammeren en vlees zonder been van geitenlammeren: 1,67;

c)

voor vlees zonder been van andere schapen dan schapenlammeren en vlees zonder been van andere geiten dan geitenlammeren en mengsels daarvan: 1,81;

d)

voor producten met been: 1,00.

Onder „geitenlammeren” wordt verstaan geiten tot de leeftijd van één jaar.

Artikel 4

In afwijking van titel II, punten A en B, van Verordening (EG) nr. 1439/95 worden de tariefcontingenten die in de bijlage bij de onderhavige verordening zijn vermeld, van 1 januari tot en met 31 december 2008 beheerd op basis van „wie het eerst komt, het eerst maalt” overeenkomstig artikel 308 bis, artikel 308 ter en artikel 308 quater, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93. Artikel 308 quater, leden 2 en 3, van die verordening zijn niet van toepassing. Er zijn geen invoercertificaten vereist.

Artikel 5

1.   Met het oog op het gebruik van de in de bijlage vermelde tariefcontingenten wordt voor de betrokken goederen aan de douaneautoriteiten van de Gemeenschap een door de bevoegde autoriteiten van het betrokken derde land afgegeven geldig bewijs van oorsprong overgelegd samen met een douaneaangifte voor het vrije verkeer.

De oorsprong van de producten die vallen onder andere dan uit preferentiële tariefovereenkomsten voortvloeiende tariefcontingenten, wordt bepaald overeenkomstig de in de Gemeenschap geldende voorschriften.

2.   Het in lid 1 bedoelde bewijs van oorsprong is:

a)

voor een tariefcontingent dat deel uitmaakt van een preferentiële tariefovereenkomst, het in die overeenkomst vastgestelde bewijs van oorsprong;

b)

voor andere tariefcontingenten, het overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 opgestelde bewijs, en, naast de in dat artikel genoemde elementen, ook de volgende gegevens:

de GN-code (ten minste de eerste vier cijfers),

het volgnummer van het (de) betrokken tariefcontingent(en),

het totale nettogewicht per in artikel 3, lid 2, van de onderhavige verordening genoemde coëfficiëntcategorie;

c)

met betrekking tot een land met onder de punten a) en b) vallende contingenten die zijn samengevoegd, het onder a) bedoelde bewijs.

Als het onder b) bedoelde bewijs van oorsprong als stavend document voor slechts één aangifte voor het vrije verkeer wordt overgelegd, mag het verscheidene volgnummers bevatten. In alle andere gevallen mag het slechts één volgnummer bevatten.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 december 2007.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 341 van 22.12.2001, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 46 van 20.2.2003, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 305/2005 van de Commissie (PB L 52 van 25.2.2005, blz. 6).

(3)  PB L 61 van 28.2.2007, blz. 29.

(4)  PB L 61 van 28.2.2007, blz. 28.

(5)  PB L 143 van 27.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 272/2001 (PB L 41 van 10.2.2001, blz. 3).

(6)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 214/2007 (PB L 62 van 1.3.2007, blz. 6).

(7)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(8)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 352).


BIJLAGE

Schapenvlees en geitenvlees (in ton equivalent geslacht gewicht)

Communautaire tariefcontingenten voor 2008

Nr. van de landengroep

GN-code

„Ad-valorem”-recht

%

Specifiek recht

EUR/100 kg

Volgnummer volgens „wie het eerst komt, het eerst maalt”

Oorsprong

Jaarlijks volume (in ton equivalent geslacht gewicht)

Levende dieren

(coëfficiënt = 0,47)

Lamsvlees zonder been (1)

(coëfficiënt = 1,67)

Schapenvlees (exclusief lamsvlees) zonder been (2)

(Coëfficiënt = 1,81)

Vlees met been en karkassen

(coëfficiënt = 1,00)

1

0204

Nul

Nul

09.2101

09.2102

09.2011

Argentinië

23 000

09.2105

09.2106

09.2012

Australië

18 786

09.2109

09.2110

09.2013

Nieuw-Zeeland

227 854

09.2111

09.2112

09.2014

Uruguay

5 800

09.2115

09.2116

09.1922

Chili

6 000

09.2121

09.2122

09.0781

Noorwegen

300

09.2125

09.2126

09.0693

Groenland

100

09.2129

09.2130

09.0690

Faeröer

20

09.2131

09.2132

09.0227

Turkije

200

09.2171

09.2175

09.2015

Overige (3)

200

2

0204, 0210 99 21, 0210 99 29, 0210 99 60

Nul

Nul

09.2119

09.2120

09.0790

IJsland

1 850

3

0104 10 30

0104 10 80

0104 20 90

10 %

Nul

09.2181

09.2019

Erga omnes (4)

92


(1)  Inclusief vlees van geitenlammeren.

(2)  Inclusief vlees van andere geiten dan geitenlammeren.

(3)  Onder „Overige” wordt hier verstaan alle landen van oorsprong met uitzondering van de in deze tabel genoemde landen.

(4)  Onder „Erga omnes” wordt hier verstaan alle landen van oorsprong inclusief de in deze tabel genoemde landen.