13.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 151/19


VERORDENING (EG) Nr. 645/2007 VAN DE COMMISSIE

van 12 juni 2007

houdende vaststelling, voor het verkoopseizoen 2006/2007, van de definitieve aanvullende hoeveelheid ruwe rietsuiker van oorsprong uit de ACS-staten en India voor de voorziening van raffinaderijen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 29, lid 4, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 29, lid 4, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat de toepassing van de invoerrechten voor ruwe rietsuiker van oorsprong uit de in bijlage VI bij die verordening genoemde staten wordt geschorst voor de aanvullende hoeveelheid die nodig is om voor elk van de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009 een toereikende voorziening van de voltijdraffinaderijen mogelijk te maken.

(2)

Deze aanvullende hoeveelheid moet worden berekend overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 950/2006 van de Commissie van 28 juni 2006 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer en de raffinage van suikerproducten in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten (2), op basis van een exhaustieve geraamde voorzieningsbalans voor de Gemeenschap voor ruwe suiker.

(3)

Voor het verkoopseizoen 2006/2007 is uit die balans gebleken dat een aanvullende hoeveelheid voor raffinage bestemde ruwe suiker van 334 025 t, uitgedrukt in wittesuikerequivalent, moet worden ingevoerd om aan de behoeften van de raffinaderijen in de Gemeenschap te voldoen. Deze aanvullende hoeveelheid is mede gebaseerd op een raming van de invoercertificaataanvragen in de laatste maanden van het verkoopseizoen 2006/2007, met betrekking tot invoer als bedoeld in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1100/2006 van de Commissie van 17 juli 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de opening en het beheer van tariefcontingenten voor ruwe rietsuiker bestemd om te worden geraffineerd, van oorsprong uit de minst ontwikkelde landen, en van uitvoeringsbepalingen voor de invoer van producten van tariefpost 1701, van oorsprong uit de minst ontwikkelde landen, voor de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009 (3).

(4)

Bij Verordening (EG) nr. 1249/2006 van de Commissie van 18 augustus 2006 tot vaststelling van de aanvullende hoeveelheid ruwe rietsuiker van oorsprong uit de ACS-staten en India voor de voorziening van raffinaderijen in de periode van 1 juli 2006 tot en met 30 september 2007 (4) en Verordening (EG) nr. 92/2007 van de Commissie van 30 januari 2007 houdende vaststelling, voor het verkoopseizoen 2006/2007, van een aanvullende hoeveelheid ruwe rietsuiker van oorsprong uit de ACS-staten en India voor de voorziening van raffinaderijen (5) zijn reeds aanvullende hoeveelheden van respectievelijk 82 500 t en 120 000 t vastgesteld. Het is derhalve dienstig de definitieve aanvullende hoeveelheid suiker voor het verkoopseizoen 2006/2007 vast te stellen op 131 525 t.

(5)

Een adequate voorziening van de raffinaderijen kan enkel worden gegarandeerd indien de traditionele uitvoerovereenkomsten tussen de begunstigde landen worden nageleefd. Daarom moet een opsplitsing worden gemaakt naar begunstigde landen of groepen van landen. Voor India wordt een hoeveelheid van 6 000 t geopend, waardoor de totale hoeveelheid voor het verkoopseizoen 2006/2007 voor India op 22 000 t komt, wat wordt beschouwd als een hoeveelheid die op economisch verantwoorde wijze kan worden verscheept. De resterende hoeveelheid moet worden vastgesteld voor de ACS-staten, die er zich collectief toe hebben verbonden de procedures voor de toewijzing van hoeveelheden in onderling overleg ten uitvoer te leggen ten einde de adequate voorziening van de raffinaderijen te garanderen.

(6)

Voorafgaand aan de invoer van deze aanvullende hoeveelheid suiker dienen de raffinaderijen met de begunstigde landen en de betrokken handelaren de nodige leverings- en verzendingsregelingen te treffen. Om de betrokkenen de gelegenheid te geven de nodige schikkingen te treffen voor het tijdig aanvragen van de invoercertificaten, moet deze verordening in werking treden op de datum van haar bekendmaking.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bovenop de in Verordening (EG) nr. 1249/2006 en Verordening (EG) nr. 92/2007 vastgestelde hoeveelheden wordt, voor het verkoopseizoen 2006/2007, een definitieve hoeveelheid van 131 525 t aanvullende ruwe rietsuiker, uitgedrukt in wittesuikerequivalent, vastgesteld, verdeeld als volgt:

a)

125 525 t wittesuikerequivalent van oorsprong uit de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 318/2006 genoemde landen, met uitzondering van India;

b)

6 000 t wittesuikerequivalent van oorsprong uit India.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 juni 2007.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 247/2007 van de Commissie (PB L 69 van 9.3.2007, blz. 3).

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 371/2007 (PB L 92 van 3.4.2007, blz. 6).

(3)  PB L 196 van 18.7.2006, blz. 3.

(4)  PB L 227 van 19.8.2006, blz. 22.

(5)  PB L 22 van 31.1.2007, blz. 10.