1.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/3


VERORDENING (EG) Nr. 593/2007 VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 2007

betreffende de door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart geheven vergoedingen en rechten

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (1), en met name op artikel 53, lid 1,

Na raadpleging van de raad van beheer van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 488/2005 van de Commissie (2) heeft de door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (hierna „het agentschap”) te heffen vergoedingen en rechten ingesteld.

(2)

Het agentschap verkrijgt zijn ontvangsten uit een bijdrage van de Gemeenschap en van alle Europese derde landen die partij zijn bij de in artikel 55 van Verordening (EG) nr. 1592/2002 bedoelde overeenkomsten, uit de rechten die worden betaald door de aanvragers van de certificaten en goedkeuringen die door het agentschap worden afgegeven, gehandhaafd of gewijzigd en uit de vergoedingen voor publicaties, behandeling van beroepen, opleiding en alle andere diensten die het agentschap aanbiedt.

(3)

De ontvangsten en uitgaven van het agentschap moeten in evenwicht zijn.

(4)

De in deze verordening bedoelde vergoedingen en rechten moeten uitsluitend door het agentschap worden verlangd en geheven in euro. Zij moeten op transparante, rechtvaardige en uniforme wijze worden berekend.

(5)

De door het agentschap geheven vergoedingen mogen het concurrentievermogen van de betrokken Europese industrietakken niet in het gedrang brengen. Bij de berekening van de vergoedingen moet bovendien rekening worden gehouden met de draagkracht van kleine ondernemingen.

(6)

Hoewel de veiligheid van de burgerluchtvaart de hoofdzorg moet zijn, dient het agentschap bij de uitvoering van zijn taken niettemin ten volle rekening te houden met kostenefficiëntie.

(7)

De vestigingsplaats van de ondernemingen op het grondgebied van de lidstaten mag niet tot ongelijke behandeling leiden. Bijgevolg moeten de reiskosten die verband houden met de ten behoeve van dergelijke ondernemingen uitgevoerde certificeringswerkzaamheden worden bijeengevoegd en over de aanvragers verdeeld.

(8)

Alvorens een begin wordt gemaakt met de uitvoering van de dienst, moet de aanvrager in de mate van het mogelijke in kennis worden gesteld van het bedrag dat hij naar verwachting zal moeten betalen voor de verrichte dienst en van de betalingsvoorwaarden. De criteria op basis waarvan het bedrag wordt vastgesteld, moeten duidelijk, uniform en openbaar zijn. Wanneer het niet mogelijk is het bedrag vooraf vast te stellen, moet de aanvrager van het bedrag in kennis worden gesteld alvorens een begin wordt gemaakt met de uitvoering van de dienst. In dat geval moet vóór de uitvoering van de dienst duidelijk worden overeengekomen hoe het te betalen bedrag zal worden vastgesteld naarmate de uitvoering van de dienst vordert.

(9)

Het bedrijfsleven moet een duidelijk beeld hebben van de financiële aspecten en op voorhand weten welke rechten het zal moeten betalen. Tegelijk is het belangrijk een evenwicht te bewaren tussen de totale uitgaven van het agentschap voor certificeringswerkzaamheden en de totale ontvangsten van het agentschap. Het moet dan ook mogelijk zijn de hoogte van de vergoedingen jaarlijks te herzien op basis van de financiële resultaten en vooruitzichten van het agentschap.

(10)

Vóór elke wijziging van de vergoedingen moeten de belanghebbende partijen worden geraadpleegd. Bovendien moet het agentschap de belanghebbende partijen regelmatig informatie verstrekken over de wijze en de grondslag waarop de vergoedingen worden berekend. Dergelijke informatie moet de belanghebbende partijen een inzicht verschaffen in de kosten en de productiviteit van het agentschap.

(11)

De in deze verordening opgenomen tarieven moeten gebaseerd zijn op de voorspellingen van het agentschap betreffende zijn werkbelasting en gerelateerde kosten.

(12)

Deze verordening moet binnen vijf jaar na haar inwerkingtreding worden geëvalueerd.

(13)

Verordening (EG) nr. 488/2005 moet worden ingetrokken.

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 54, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1592/2002 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Deze verordening is van toepassing op de vergoedingen en rechten die het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, hierna „het agentschap” genoemd, in rekening brengt voor de diensten die het verricht, inclusief de levering van goederen.

Zij bepaalt met name in welke gevallen de in artikel 48, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1592/2002 bedoelde vergoedingen en rechten verschuldigd zijn, hoeveel deze vergoedingen en rechten bedragen en op welke wijze zij moeten worden betaald.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„vergoedingen”: de door het agentschap geheven bedragen die verschuldigd zijn door de aanvragers voor het verkrijgen, handhaven of wijzigen van de in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1592/2002 bedoelde, door het agentschap afgegeven, gehandhaafde of gewijzigde certificaten;

b)

„rechten”: de door het agentschap geheven bedragen die verschuldigd zijn door de aanvragers van andere diensten dan certificeringswerkzaamheden die door het agentschap worden verricht;

c)

„certificeringswerkzaamheden”: alle door het agentschap uitgevoerde activiteiten die direct of indirect noodzakelijk zijn voor de afgifte, handhaving of wijziging van de in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1592/2002 bedoelde certificaten;

d)

„aanvrager”: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die verzoekt om een door het agentschap verrichte dienst, inclusief de afgifte, handhaving of wijziging van een certificaat;

e)

„reiskosten”: de vervoerskosten, de kosten voor logies en maaltijden, de extra kosten en de reisvergoeding van de personeelsleden in het kader van de certificeringswerkzaamheden;

f)

„werkelijke kosten”: de uitgaven die daadwerkelijk door het agentschap worden gedaan.

HOOFDSTUK II

VERGOEDINGEN

Artikel 3

1.   De vergoedingen leveren voldoende ontvangsten op om alle kosten te dekken die worden veroorzaakt door de certificeringswerkzaamheden, met inbegrip van de kosten van het daarmee gepaard gaande voortdurende toezicht.

2.   Het agentschap moet bepalen welke ontvangsten en uitgaven zijn toe te schrijven aan certificeringswerkzaamheden. Te dien einde:

a)

worden de vergoedingen die het agentschap heft op een afzonderlijke rekening gestort en in een afzonderlijke boekhouding bijgehouden;

b)

stelt het agentschap een analytische boekhouding op, zowel voor de ontvangsten als voor de uitgaven.

3.   Aan het begin van elk boekjaar wordt een voorlopige globale raming van de vergoedingen opgesteld. Deze raming is gebaseerd op de financiële resultaten die het agentschap in het verleden heeft geboekt, op een raming van de uitgaven en ontvangsten en op het voorlopige werkprogramma.

Indien aan het einde van een boekjaar de totale ontvangsten uit vergoedingen, die bestemmingsontvangsten vormen overeenkomstig artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1592/2002, de totale kosten van de certificeringswerkzaamheden overschrijden, wordt het overschot gebruikt voor het financieren van certificeringswerkzaamheden overeenkomstig het financieel reglement van het agentschap.

Artikel 4

De door de aanvrager voor een bepaalde certificeringswerkzaamheid te betalen vergoeding bestaat uit:

a)

een vast bedrag dat varieert volgens de betrokken werkzaamheid, en de door het agentschap voor het uitvoeren van deze werkzaamheid gemaakte kosten weerspiegelt. De verschillende bedragen van de vaste vergoeding zijn opgenomen in delen I en III van de bijlage; of

b)

een variabel bedrag dat evenredig is met de betrokken werklast, uitgedrukt als een aantal uren vermenigvuldigd met de uurvergoeding. De uurvergoeding weerspiegelt alle kosten die uit de certificeringswerkzaamheden voortvloeien. De certificeringswerkzaamheden die op uurbasis worden aangerekend alsmede de toepasselijke uurvergoeding zijn gespecificeerd in deel II van de bijlage.

Artikel 5

1.   De in de bijlage vervatte bedragen worden in de officiële publicatie van het agentschap bekendgemaakt.

2.   Deze bedragen worden jaarlijks aangepast aan het overeenkomstig deel V van de bijlage vastgestelde inflatiepercentage.

3.   De bijlage wordt indien nodig jaarlijks herzien.

4.   Het agentschap verstrekt de Commissie, de raad van beheer en het adviesorgaan van de belanghebbende partijen die zijn opgericht overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1592/2002 jaarlijks informatie over de onderdelen die als basis dienen voor het bepalen van de hoogte van de vergoedingen. Deze informatie omvat met name een kostenspecificatie betreffende vorige en volgende jaren. Het agentschap verstrekt de Commissie, de raad van beheer en het adviesorgaan van de belanghebbende partijen eveneens tweemaal per jaar de prestatie-informatie bedoeld in deel VI van de bijlage en de in lid 5 bedoelde prestatie-indicatoren.

5.   Binnen zes maanden vanaf de inwerkingtreding van deze verordening neemt het agentschap, na overleg met het adviesorgaan van de belanghebbende partijen, een pakket prestatie-indicatoren aan rekening houdend met name met de in deel VI van de bijlage bedoelde informatie.

6.   Het agentschap raadpleegt het adviesorgaan van de belanghebbende partijen alvorens een advies te verlenen over een wijziging van de vergoedingen. Naar aanleiding van deze raadpleging zet het agentschap de redenen uiteen voor een voorstel tot wijziging van de hoogte van de vergoedingen.

Artikel 6

Onverminderd artikel 4 omvat, voor zover de certificeringswerkzaamheid geheel of gedeeltelijk buiten het grondgebied van de lidstaten plaatsvindt, de aan de aanvrager gefactureerde vergoeding de overeenkomstige reiskosten buiten het grondgebied van de lidstaten, overeenkomstig de formule:

d = f + v

waarbij:

d

=

verschuldigde vergoeding

f

=

vergoeding overeenkomstig de uitgevoerde werkzaamheid, als opgenomen in de bijlage

v

=

extra reiskosten, tegen werkelijke kostprijs

De aan de aanvrager gefactureerde extra reiskosten omvatten de door de deskundigen in het vervoermiddel buiten het grondgebied van de lidstaten doorgebrachte tijd. Het relevante aantal uren wordt tegen uurvergoeding gefactureerd.

Artikel 7

Op verzoek van de aanvrager en met instemming van de uitvoerend directeur van het agentschap kan een certificeringswerkzaamheid exceptioneel als volgt worden uitgevoerd:

a)

door categorieën van personeelsleden in te zetten die het agentschap volgens de gebruikelijke procedures niet zou inzetten; en/of

b)

door personele middelen in te zetten om de werkzaamheid sneller uit te voeren dan het geval zou zijn volgens de gebruikelijke procedures van het agentschap.

In dat geval wordt een buitengewone toeslag op de vergoeding in rekening gebracht om alle kosten te dekken die het agentschap heeft gemaakt om dit bijzondere verzoek in te willigen.

Artikel 8

1.   De vergoeding is door de aanvrager verschuldigd. Zij moet worden betaald in euro. De aanvrager zorgt ervoor dat aan het agentschap het volledige verschuldigde bedrag wordt betaald. Mogelijke bankkosten in verband met de betaling worden door de aanvrager betaald.

2.   Een certificaat wordt pas afgegeven, gehandhaafd of gewijzigd wanneer de verschuldigde vergoeding volledig is betaald, tenzij tussen het agentschap en de aanvrager anders is overeengekomen. Wanneer de vergoeding niet wordt betaald, kan het agentschap het certificaat intrekken na de aanvrager hiervan formeel in kennis te hebben gesteld.

3.   Bedragen minder dan of gelijk aan 1 000 EUR worden bij indiening van de aanvraag in één termijn voldaan.

4.   De schaal van de door het agentschap toegepaste vergoedingen en de wijze waarop deze moeten worden betaald, worden aan de aanvrager meegedeeld wanneer hij zijn aanvraag indient.

5.   Voor alle certificeringswerkzaamheden die aanleiding geven tot de betaling van op uurbasis berekende vergoedingen kan het agentschap de aanvrager op verzoek een kostenraming mededelen. Deze raming wordt door het agentschap aangepast indien blijkt dat de werkzaamheden eenvoudiger en sneller kunnen worden uitgevoerd dan aanvankelijk gepland of, in het tegenovergestelde geval, indien zij complexer zijn en meer tijd in beslag nemen dan het agentschap redelijkerwijze kon verwachten.

6.   Indien het agentschap, na een eerste onderzoek, besluit om geen gevolg te geven aan een aanvraag, worden alle reeds betaalde vergoedingen aan de aanvrager terugbetaald, met uitzondering van een bedrag dat de administratieve kosten van de behandeling van de aanvraag dekt. Dat bedrag stemt overeen met tweemaal de in deel II van de bijlage vermelde uurvergoeding.

7.   Indien een certificeringswerkzaamheid door het agentschap moet worden onderbroken omdat de aanvrager over onvoldoende middelen beschikt of niet aan de geldende eisen voldoet, of omdat de aanvrager besluit om af te zien van zijn aanvraag of om zijn project uit te stellen, dient het saldo van alle vervallen vergoedingen, die berekend worden op uurbasis maar de toepasselijke vaste vergoeding niet overschrijden, volledig betaald te worden op het moment dat het agentschap de werkzaamheid stopzet. Het relevante aantal uren wordt gefactureerd tegen de in deel II van de bijlage vastgestelde uurvergoeding. Wanneer het agentschap op verzoek van de aanvrager eerder onderbroken certificeringswerkzaamheden hervat, wordt deze werkzaamheid als een nieuw project aangerekend.

Artikel 9

De vergoedingen worden uitsluitend door het agentschap verlangd en geheven.

De lidstaten heffen geen vergoedingen voor certificeringswerkzaamheden, zelfs niet wanneer zij deze voor rekening van het agentschap uitvoeren.

Het agentschap vergoedt de lidstaten voor de certificeringswerkzaamheden die deze voor rekening van het agentschap uitvoeren.

HOOFDSTUK III

RECHTEN

Artikel 10

1.   Het agentschap heft rechten voor alle diensten, inclusief de levering van goederen, met uitzondering van de in artikel 3 bedoelde.

Van rechten zijn evenwel vrijgesteld:

a)

de toezending van documenten en informatie, in welke vorm dan ook, uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (3);

b)

documenten die gratis beschikbaar zijn op de website van het agentschap.

2.   Het agentschap heft eveneens rechten bij het instellen van beroep tegen een besluit van het agentschap overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1592/2002.

Artikel 11

Het bedrag van de door het agentschap geheven rechten is gelijk aan de werkelijke kosten van de verrichte diensten, met inbegrip van de kosten van de terbeschikkingstelling aan de aanvrager. Te dien einde wordt de tijd die door het agentschap wordt gespendeerd aan het verlenen van de dienst gefactureerd tegen de in deel II van de bijlage bedoelde uurvergoeding.

Voor een overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1592/2002 ingesteld beroep dienen rechten te worden betaald in de vorm van een vast bedrag, als gespecificeerd in deel IV van de bijlage. Wanneer de beroepsprocedure in het voordeel van de eiser wordt beslecht, wordt dit bedrag hem automatisch terugbetaald door het agentschap.

Het bedrag en de wijze van betaling van de rechten worden vóór de uitvoering van de dienst aan de aanvrager meegedeeld.

Artikel 12

De rechten zijn verschuldigd door de aanvrager of, bij een beroep, door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het beroep instelt.

Zij moeten worden betaald in euro.

De aanvrager zorgt ervoor dat aan het agentschap het volledige verschuldigde bedrag wordt betaald. Mogelijke bankkosten in verband met de betaling worden door de aanvrager betaald.

Tenzij tussen het agentschap en de aanvrager of de natuurlijke of rechtspersoon die een beroep instelt anders overeengekomen, worden de rechten geheven voor de dienst wordt verleend of, voor zover van toepassing, voordat de beroepsprocedure ingaat.

Bedragen minder dan of gelijk aan 1 000 EUR worden bij indiening van de aanvraag of instelling van het beroep in één termijn voldaan.

HOOFDSTUK IV

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 13

Verordening (EG) nr. 488/2005 wordt ingetrokken.

Artikel 14

1.   Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2007. Zij is van toepassing onder de volgende voorwaarden:

a)

De vergoedingen in de tabellen 1 tot 5 van deel I van de bijlage zijn van toepassing op elk na 1 juni 2007 uitgereikt certificaat.

b)

De vergoedingen in tabel 6 van deel I van de bijlage zijn van toepassing op de na 1 juni 2007 geheven jaarvergoedingen.

c)

Voor aanvragers aan wie voor 1 juni 2007 de in punt vi van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 488/2005 bedoelde toezichtsvergoeding is aangerekend, zijn de vergoedingen in tabel 7 van deel I van de bijlage van toepassing vanaf de eerste jaarlijkse termijn die verschuldigd is na het einde van de in punt vi van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 488/2005 bedoelde periode van 3 jaar.

d)

Voor aanvragers aan wie voor 1 juni 2007 de in de punten viii, x, xiii of xi van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 488/2005 bedoelde toezichtsvergoedingen zijn aangerekend, zijn de toezichtsvergoedingen in respectievelijk de tabellen 8, 9 en 10 van deel I, en in lid 2 van deel III van de bijlage bij deze verordening van toepassing vanaf de eerste jaarlijkse termijn die verschuldigd is na het einde van de in de punten viii, x en xiii van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 488/2005 bedoelde periode van 2 jaar.

2.   Onverminderd artikel 13 blijft Verordening (EG) nr. 488/2005 van toepassing met betrekking tot alle vergoedingen en rechten die buiten de werkingssfeer van deze verordening overeenkomstig lid 1 vallen.

3.   Deze verordening wordt binnen vijf jaar vanaf haar inwerkingtreding geëvalueerd.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 mei 2007.

Voor de Commissie

Jacques BARROT

Vicevoorzitter


(1)  PB L 240 van 7.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1701/2003 van de Commissie (PB L 243 van 27.9.2003, blz. 5).

(2)  PB L 81 van 30.3.2005, blz. 7. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 779/2006 (PB L 137 van 25.5.2006, blz. 3).

(3)  PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.


BIJLAGE

Inhoud

Deel I:

Werkzaamheden waarvoor een vaste vergoeding wordt aangerekend

Deel II:

Werkzaamheden die op uurbasis worden aangerekend

Deel III:

Vergoedingen voor andere werkzaamheden die verband houden met certificering

Deel IV:

Rechten voor beroepen

Deel V:

Jaarlijks inflatiepercentage

Deel VI:

Prestatie-informatie

Toelichting

(1)

Vergoedingen en lasten luiden in euro.

(2)

In de tabellen 1 tot 4 van deel I vermelde productgerelateerde vergoedingen worden geheven per werkzaamheid en per periode van 12 maanden. Na de eerste periode van 12 maanden worden, indien relevant, deze vergoedingen bepaald pro rata temporis (1/365 van de relevante jaarvergoeding per dag buiten de eerste periode van 12 maanden). De in tabel 5 vermelde vergoedingen worden geheven per werkzaamheid. De in tabel 6 vermelde vergoedingen worden geheven per periode van 12 maanden.

(3)

Met betrekking tot de in de tabellen 7 tot 10 van deel I vermelde organisatiegerelateerde vergoedingen worden goedkeuringsvergoedingen eenmaal geheven en toezichtsvergoedingen om de 12 maanden geheven.

(4)

Voor op uurbasis aangerekende werkzaamheden als bedoeld in deel II geldt de toepasselijke uurvergoeding als gespecificeerd in dit deel, vermenigvuldigd met het werkelijke aantal arbeidsuren dat door het agentschap is gepresteerd, of met het aantal in dit deel vastgestelde uren.

(5)

In deze bijlage opgenomen certificeringsspecificaties (CS) zijn vastgesteld ingevolge artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1592/2002 en bekendgemaakt in de officiële publicatie van het agentschap in overeenstemming met besluit 2003/8 van EASA van 30 oktober 2003 (www.easa.europa.eu).

(6)

„Grote draagschroefvliegtuigen” heeft betrekking op CS 29 en CS 27 cat A; „kleine draagschroefvliegtuigen” heeft betrekking op CS 27 met maximaal startgewicht (MTOW) minder dan 3 175 kg en beperkt tot 4 zitplaatsen, inclusief piloot, en op CS VLR; „middelgrote draagschroefvliegtuigen” heeft betrekking op andere CS 27.

(7)

Onder „afgeleide” wordt verstaan een aan een bestaand typecertificaat toegevoegd nieuw model.

(8)

In de tabellen 1, 2 en 6 van deel I verwijzen de waarden van de „onderdelen” naar de relevante catalogusprijzen van de fabrikant.

(9)

In de tabellen 3 en 4 van deel I verwijzen „Eenvoudig”, „Standaard” en „Complex” naar het volgende:

 

Eenvoudig

Standaard

Complex

Aanvullend typecertificaat (EASA) (STC)

Grote ontwerpwijzigingen (EASA)

Grote reparaties (EASA)

STC, grote ontwerpwijziging of reparatie waarbij enkel actuele en beproefde rechtvaardigingsmethodes worden gevolgd, waarvoor bij de aanvraag een compleet pakket gegevens (beschrijving, conformiteitschecklist en –documenten) kan worden overgelegd, waarvoor de aanvrager ervaring heeft aangetoond en die door de projectcertificeringsbeheerder alleen of met beperkte hulp van één specialist kunnen worden beoordeeld

Alle andere STC's, grote ontwerpwijzigingen of reparaties

Belangrijk (1) STC of grote ontwerpwijziging

Door de Amerikaanse Federal Aviation Administration (FAA) gevalideerd STC

Fundamenteel (2)

Niet-fundamenteel

Belangrijk niet-fundamenteel

Door FAA gevalideerde grote ontwerpwijziging

Grote ontwerpwijzigingen van niveau 2 (2) wanneer niet automatisch aanvaard (3)

Niveau 1 (2)

Belangrijk niveau 1

Door FAA gevalideerde grote reparatie

Niet van toepassing

(automatische aanvaarding)

Reparaties aan kritieke onderdelen (2)

Niet van toepassing

(10)

In tabel 7 van deel I worden ontwerporganisaties als volgt gecategoriseerd:

Werkingssfeer van de overeenkomst betreffende de ontwerporganisatie (DOA)

Groep A

Groep B

Groep C

DOA 1

Houders van typecertificaten

Zeer complex/groot

Complex/klein-middelgroot

Minder complex/zeer klein

DOA 2

STC/wijzigingen/reparaties

Onbeperkt

Beperkt

(technische gebieden)

Beperkt

(vliegtuiggrootte)

DOA 3

Kleine wijzigingen/reparaties

(11)

In tabel 8 van deel I wordt rekening gehouden met de omzet betreffende activiteiten die onder de werkingssfeer van de overeenkomst vallen.

(12)

In de tabellen 7, 9 en 10 van deel I wordt rekening gehouden met het aantal personeelsleden in verband met activiteiten die onder de werkingssfeer van de overeenkomst vallen.

DEEL I

Werkzaamheden waarvoor een vaste vergoeding wordt aangerekend

Tabel 1:   Typecertificaten en beperkte typecertificaten (bedoeld in subdeel B en subdeel O van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1702/2003 (4))

(EUR)

 

Vliegtuigen met vaste vleugels

Vaste vergoeding

Meer dan 150 ton

2 600 000

Meer dan 50 ton tot 150 ton

1 330 000

Meer dan 22 ton tot 50 ton

1 060 000

Meer dan 5,7 ton tot 22 ton

410 000

Meer dan 2 ton tot 5,7 ton

227 000

Tot 2 ton

12 000

Heel lichte vliegtuigen, zweefvliegtuigen

6 000

Draagschroefvliegtuigen

Groot

525 000

Middelgroot

265 000

Klein

20 000

Andere

Ballonnen

6 000

Voortstuwing

Meer dan 25 KN

365 000

Tot 25 KN

185 000

Niet-turbinemotoren

30 000

Niet-turbinemotoren CS 22 H

15 000

Propeller meer dan 22 t

10 250

Propeller tot 22 t

2 925

Delen

Waarde meer dan 20 000 EUR

2 000

Waarde tussen 2 000 en 20 000 EUR

1 000

Waarde minder dan 2 000 EUR

500


Tabel 2:   Afgeleiden bij typecertificaten of beperkte typecertificaten

(EUR)

 

Vliegtuig met vaste vleugels (5)

Vaste vergoeding

Meer dan 150 ton

1 000 000

Meer dan 50 ton tot 150 ton

500 000

Meer dan 22 ton tot 50 ton

400 000

Meer dan 5,7 ton tot 22 ton

160 000

Meer dan 2 ton tot 5,7 ton

80 000

Tot 2 ton

2 800

Heel lichte vliegtuigen, zweefvliegtuigen

2 400

Draagschroefvliegtuigen

Groot

200 000

Middelgroot

100 000

Klein

6 000

Andere

Ballonnen

2 400

Voortstuwing

Meer dan 25 KN

100 000

Tot 25 KN

50 000

Niet-turbinemotoren

10 000

Niet-turbinemotoren CS 22 H

5 000

Propeller meer dan 22 t

2 500

Propeller tot 22 t

770

Delen

Waarde meer dan 20 000 EUR

1 000

Waarde tussen 2 000 en 20 000 EUR

600

Waarde minder dan 2 000 EUR

350


Tabel 3:   Aanvullende typecertificaten (bedoeld in subdeel E van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1702/2003)

(EUR)

 

Vaste vergoeding (6)

Complex

Standaard

Eenvoudig

Vliegtuigen met vaste vleugels

Meer dan 150 ton

25 000

6 000

3 000

Meer dan 50 ton tot 150 ton

13 000

5 000

2 500

Meer dan 22 ton tot 50 ton

8 500

3 750

1 875

Meer dan 5,7 ton tot 22 ton

5 500

2 500

1 250

Meer dan 2 ton tot 5,7 ton

3 800

1 750

875

Tot 2 ton

1 600

1 000

500

Heel lichte vliegtuigen, zweefvliegtuigen

250

250

250

Draagschroefvliegtuigen

Groot

11 000

4 000

2 000

Middelgroot

5 000

2 000

1 000

Klein

900

400

250

Andere

Ballonnen

800

400

250

Voortstuwing

Meer dan 25 KN

12 000

5 000

2 500

Tot 25 KN

5 800

2 500

1 250

Niet-turbinemotoren

2 800

1 250

625

Niet-turbinemotoren CS 22 H

1 400

625

300

Propeller meer dan 22 t

2 000

1 000

500

Propeller tot 22 t

1 500

750

375


Tabel 4:   Grote wijzigingen en grote reparaties (bedoeld in de subdelen D en M van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1702/2003)

(EUR)

 

Vaste vergoeding (7)  (8)

Complex

Standaard

Eenvoudig

Vliegtuigen met vaste vleugels

Meer dan 150 ton

20 000

6 000

3 000

Meer dan 50 ton tot 150 ton

9 000

4 000

2 000

Meer dan 22 ton tot 50 ton

6 500

3 000

1 500

Meer dan 5,7 ton tot 22 ton

4 500

2 000

1 000

Meer dan 2 ton tot 5,7 ton

3 000

1 400

700

Tot 2 ton

1 100

500

250

Heel lichte vliegtuigen, zweefvliegtuigen

250

250

250

Draagschroefvliegtuigen

Groot

10 000

4 000

2 000

Middelgroot

4 500

2 000

1 000

Klein

850

400

250

Andere

Ballonnen

850

400

250

Voortstuwing

Meer dan 25 KN

5 000

2 000

1 000

Tot 25 KN

2 500

1 000

500

Niet-turbinemotoren

1 300

600

300

Niet-turbinemotoren CS 22 H

600

300

250

Propeller meer dan 22 t

250

250

250

Propeller tot 22 t

250

250

250


Tabel 5:   Kleine wijzigingen en kleine reparaties (bedoeld in de subdelen D en M van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1702/2003)

(EUR)

 

Vliegtuigen met vaste vleugels (9)

Vaste vergoeding

Meer dan 150 ton

500

Meer dan 50 ton tot 150 ton

500

Meer dan 22 ton tot 50 ton

500

Meer dan 5,7 ton tot 22 ton

500

Meer dan 2 ton tot 5,7 ton

250

Tot 2 ton

250

Heel lichte vliegtuigen, zweefvliegtuigen

250

Draagschroefvliegtuigen

Groot

500

Middelgroot

500

Klein

250

Andere

Ballonnen

250

Voortstuwing

Meer dan 25 KN

500

Tot 25 KN

500

Niet-turbinemotoren

250

Niet-turbinemotoren CS 22 H

250

Propeller meer dan 22 t

250

Propeller tot 22 t

250


Tabel 6:   Jaarvergoedingen voor houders van typecertificaten en beperkte typecertificaten van EASA en andere typecertificaten die geacht worden te worden aanvaard krachtens Verordening (EG) nr. 1592/2002

(EUR)

 

Vaste vergoeding (10)  (11)  (12)

 

EU-ontwerp

Niet-EU-ontwerp

Vliegtuigen met vaste vleugels

Meer dan 150 ton

270 000

90 000

Meer dan 50 ton tot 150 ton

150 000

50 000

Meer dan 22 ton tot 50 ton

80 000

27 000

Meer dan 5,7 ton tot 22 ton

17 000

5 700

Meer dan 2 ton tot 5,7 ton

4 000

1 400

Tot 2 ton

2 000

670

Heel lichte vliegtuigen, zweefvliegtuigen

900

300

Draagschroefvliegtuigen

Groot

65 000

21 700

Middelgroot

30 000

10 000

Klein

3 000

1 000

Andere

Ballonnen

900

300

Voortstuwing

Meer dan 25 KN

40 000

13 000

Tot 25 KN

6 000

2 000

Niet-turbinemotoren

1 000

350

Niet-turbinemotoren CS 22 H

500

250

Propeller meer dan 22 t

750

250

Propeller tot 22 t

 

 

Delen

Waarde meer dan 20 000 EUR

2 000

700

Waarde tussen 2 000 en 20 000 EUR

1 000

350

Waarde minder dan 2 000 EUR

500

250


Tabel 7:   Erkenning als ontwerporganisatie (bedoeld in subdeel J van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1702/2003)

(EUR)

 

DOA 1A

DOA 1B

DOA 2A

DOA 1C

DOA 2B

DOA 3A

DOA 2C

DOA 3B

DOA 3C

Erkenningsvergoeding

Ingezette medewerkers minder dan 10

11 250

9 000

6 750

4 500

3 600

10 tot 49

31 500

22 500

13 500

9 000

50 tot 399

90 000

67 500

45 000

36 000

400 tot 999

180 000

135 000

112 500

99 000

1 000 tot 2 499

360 000

2 500 tot 5 000

540 000

meer dan 5 000

3 000 000

 

Toezichtsvergoeding

Ingezette medewerkers minder dan 10

5 625

4 500

3 375

2 250

1 800

10 tot 49

15 750

11 250

6 750

4 500

50 tot 399

45 000

33 750

22 500

18 000

400 tot 999

90 000

67 500

56 250

49 500

1 000 tot 2 499

180 000

2 500 tot 5 000

270 000

meer dan 5 000

1 500 000


Tabel 8:   Erkenning als productieorganisatie (bedoeld in subdeel G van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1702/2003)

(EUR)

 

Erkenningsvergoeding

Toezichtsvergoeding

Omzet minder dan 1 miljoen euro

9 000

6 500

Tussen 1 000 000 en 4 999 999

38 000

28 000

Tussen 5 000 000 en 9 999 999

58 000

43 000

Tussen 10 000 000 en 49 999 999

75 000

57 000

Tussen 50 000 000 en 99 999 999

270 000

200 000

Tussen 100 000 000 en 499 999 999

305 000

230 000

Tussen 500 000 000 en 999 999 999

630 000

475 000

Meer dan 999 999 999

900 000

2 000 000

Tabel 9:   Erkenning als onderhoudsorganisatie (bedoeld in bijlage I, subdeel F, en bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2042/2003 van de Commissie (13))

(EUR)

 

Erkenningsvergoeding (14)

Toezichtsvergoeding (14)

Ingezette medewerkers minder dan 5

3 000

2 300

Tussen 5 en 9

5 000

4 000

Tussen 10 en 49

11 000

8 000

Tussen 50 en 99

22 000

16 000

Tussen 100 en 499

32 000

23 000

Tussen 500 en 999

43 000

32 000

Meer dan 999

53 000

43 000


(EUR)

Technische classificaties

Vaste vergoeding op basis van technische classificatie (15)

A 1

11 000

A 2

2 500

A 3

5 000

A 4

500

B 1

5 000

B 2

2 500

B 3

500

C

500

Tabel 10:   Erkenning van een organisatie voor onderhoudstraining (bedoeld in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 2042/2003)

(EUR)

 

Erkenningsvergoeding

Toezichtsvergoeding

Ingezette medewerkers minder dan 5

4 000

3 000

Tussen 5 en 9

7 000

5 000

Tussen 10 en 49

16 000

14 000

Tussen 50 en 99

35 000

30 000

Meer dan 99

42 000

40 000

DEEL II

Werkzaamheden die op uurbasis worden aangerekend

1.

Uurvergoeding:

Toepasselijke uurvergoeding

225 EUR

2.

Uurbasis overeenkomstig de betrokken werkzaamheden:

Bewijs van ontwerpbekwaamheid door middel van alternatieve procedures

Werkelijk aantal uren

Productie zonder erkenning

Werkelijk aantal uren

Aanvaarbare manieren om de luchtwaardigheidsvoorschriften na te leven

Werkelijk aantal uren

Valideringsondersteuning (aanvaarding van EASA-certificaten door buitenlandse overheden)

Werkelijk aantal uren

Door buitenlandse overheden gevraagde technische bijstand

Werkelijk aantal uren

Aanvaarding door EASA van MRB-rapporten

Werkelijk aantal uren

Overdracht van certificaten

Werkelijk aantal uren

Erkenning van vluchtcondities voor vliegvergunning

3 uren

Administratieve heruitreiking van documenten

1 uur

DEEL III

Vergoedingen voor andere werkzaamheden die verband houden met certificering

1.

Aanvaarding van erkenningen die equivalent zijn aan „deel 145”- en „deel 147”-erkenningen in overeenstemming met toepasselijke bilaterale overeenkomsten:

Nieuwe erkenningen, per aanvraag

1 500 EUR

Verlengingen van bestaande erkenningen, per periode van 12 maanden

750 EUR

2.

Erkenning van een organisatie voor permanent luchtwaardigheidsmanagement (bedoeld in deel M, subdeel G, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2042/2003):

Nieuwe erkenningen, per aanvraag

24 000 EUR

Verlengingen van bestaande erkenningen, per periode van 12 maanden

18 000 EUR

3.

Op zichzelf staande herzieningen en/of wijzigingen van het vlieghandboek:

Aan te rekenen als een wijziging van het overeenkomstige product.

DEEL IV

Rechten voor beroepen

Er worden rechten geheven voor de behandeling van beroepen als beschreven in artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1592/2002.

Voor alle beroepsprocedures geldt het vaste recht in de tabel, vermenigvuldigd met de coëfficiënt die wordt vermeld voor de overeenkomstige rechtencategorie voor de persoon of organisatie in kwestie.

Het recht wordt terugbetaald in gevallen waarin het beroep resulteert in nietigverklaring van een besluit van het agentschap.

Organisaties dienen een door een gemachtigd functionaris van de betrokken organisatie ondertekend certificaat te verstrekken opdat het agentschap de van toepassing zijnde categorie van rechten kan vaststellen.

Vast recht

10 000 EUR


Categorie rechten voor natuurlijke personen

Coëfficiënt vast recht

 

0,1


Categorie rechten voor organisaties, overeenkomstig de omzet van de beroep instellende organisatie in euro

Coëfficiënt vast recht

minder dan 100 001

0,25

tussen 100 001 en 1 200 000

0,5

tussen 1 200 001 en 2 500 000

0,75

tussen 2 500 001 en 5 000 000

1

tussen 5 000 001 en 50 000 000

2,5

tussen 50 000 001 en 500 000 000

5

tussen 500 000 001 en 1 000 000 000

7,5

meer dan 1 000 000 000

10

DEEL V

Jaarlijks inflatiepercentage

De in de delen I, II en III vastgestelde bedragen zijn gekoppeld aan het hieronder bedoelde inflatiepercentage. De aanpassing gebeurt op de jaarlijkse verjaardag van de inwerkingtreding van deze verordening.

Te gebruiken jaarlijks inflatiepercentage:

EUROSTAT GICP (alle bestanddelen) – EU 27 (2005 = 100)

Procentuele wijziging/gemiddelde van 12 maanden

Waarde van het in aanmerking te nemen percentage:

Waarde van het percentage op de 31e december vóór de uitvoering van de aanpassing

DEEL VI

Prestatie-informatie

De volgende informatie dient betrekking te hebben op de laatste periode van 6 maanden voor publicatie ervan door het agentschap overeenkomstig artikel 5.

 

Aantal medewerkers van het agentschap dat certificeringswerkzaamheden uitvoert

 

Aan nationale luchtvaartautoriteiten uitbestede aantal uren

 

Algemene certificeringskosten

 

Aantal door het agentschap geheel uitgevoerde of gestarte certificeringswerkzaamheden

 

Aantal ten behoeve van het agentschap geheel uitgevoerde of gestarte certificeringswerkzaamheden

 

Door het personeel van het agentschap aan activiteiten voor permanente luchtwaardigheid bestede aantal uren

 

Aan de industrie gefactureerd totaalbedrag


(1)  „Belangrijk” wordt gedefinieerd in paragraaf 21A.101 (b) van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1702/2003 (en evenzo in FAA 21.101 (b)).

(2)  „Fundamenteel”, „niveau 1”, „niveau 2” en „kritiek onderdeel” worden gedefinieerd in de technische uitvoeringsprocedures inzake luchtwaardigheids- en milieucertificering (TIP) bij het ontwerp van bilaterale overeenkomst betreffende de veiligheid van de luchtvaart tussen de EU en de VS.

(3)  Criteria voor automatische aanvaarding door EASA van belangrijke wijzigingen van niveau 2 (EASA) worden, naargelang van het geval, gedefinieerd in „Executive Director Decision 2004/04/CF” van EASA, of in de technische uitvoeringsprocedures inzake luchtwaardigheids- en milieucertificering (TIP) bij het ontwerp van bilaterale overeenkomst betreffende de veiligheid van de luchtvaart tussen de EU en de VS.

(4)  Verordening (EG) nr. 1702/2003 van de Commissie van 24 september 2003 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (PB L 243 van 27.9.2003, blz. 6) laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 345/2007 (PB L 94 van 4.4.2007, blz. 3).

(5)  Voor afgeleiden inclusief belangrijke grote wijziging(en), als beschreven in subdeel D van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1702/2003, die wijzigingen van de configuratie en/of het voortstuwingssysteem van het vliegtuig omvatten, is de respectieve vergoeding voor typecertificaten of beperkte typecertificaten, als vastgelegd in tabel 1, van toepassing.

(6)  Voor aanvullende typecertificaten die wijzigingen van de configuratie en/of het voortstuwingssysteem van het vliegtuig omvatten, is de respectieve vergoeding voor typecertificaten of beperkte typecertificaten, als vastgesteld in tabel 1, van toepassing.

(7)  Voor belangrijke grote wijzigingen, als beschreven in subdeel D van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1702/2003, die wijzigingen van de configuratie en/of het voortstuwingssysteem van het vliegtuig omvatten, is de respectieve vergoeding voor typecertificaten of beperkte typecertificaten, als vastgelegd in tabel 1, van toepassing.

(8)  Wijzigingen en reparaties aan een hulpaggregaat (APU) worden aangerekend als wijzigingen en reparaties aan motoren met hetzelfde vermogen.

(9)  De vergoedingen in deze tabel zijn niet van toepassing op kleine wijzigingen en reparaties die door ontwerporganisaties worden uitgevoerd in overeenstemming met deel 21A.263(c)(2) van subdeel J van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1702/2003.

(10)  Voor vrachtversies van een luchtvaartuig wordt een coëfficiënt van 0,85 toegepast op de vergoeding voor de equivalente passagiersversie.

(11)  Voor houders van meerdere typecertificaten en/of meerdere beperkte typecertificaten wordt een korting op de jaarvergoeding toegepast voor het tweede en elk daaropvolgend typecertificaat of beperkt typecertificaat in dezelfde productcategorie als aangegeven in onderstaande tabel:

Product in identieke categorie

Korting op de vaste vergoeding

1e

0 %

2e

10 %

3e

20 %

4e

30 %

5e

40 %

6e

50 %

7e

60 %

8e

70 %

9e

80 %

10e

90 %

11e en daaropvolgende producten

100 %

(12)  Voor luchtvaartuigen waarvan wereldwijd minder dan 50 exemplaren zijn geregistreerd, worden permanente-luchtwaardigheidsactiviteiten in rekening gebracht op uurbasis, tegen de in deel II van de bijlage vastgestelde uurvergoeding, tot maximaal de vergoeding voor de relevante luchtvaartuigproductcategorie. Voor producten, onderdelen en uitrustingsstukken die geen luchtvaartuig zijn, heeft de beperking betrekking op het aantal luchtvaartuigen waarop het product, onderdeel of uitrustingsstuk in kwestie is geïnstalleerd.

(13)  Verordening (EG) nr. 2042/2003 van de Commissie van 20 november 2003 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PB L 315 van 28.11.2003, blz. 1) laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 376/2007 (PB L 94 van 4.4.2007, blz. 18).

(14)  De te betalen vergoeding bestaat uit de vaste vergoeding op basis van het aantal ingezette medewerkers plus de vaste vergoeding(en) op basis van de technische classificatie.

(15)  Voor organisaties die verschillende A- en/of B-classificaties hebben, wordt enkel de hoogste vergoeding aangerekend. Voor organisaties die een of meerdere C- en/of D-classificaties hebben, wordt voor elke classificatie de „C-classificatievergoeding” aangerekend.