15.2.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 43/9


VERORDENING (EG) Nr. 141/2007 VAN DE COMMISSIE

van 14 februari 2007

betreffende een verplichting tot erkenning overeenkomstig Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad voor inrichtingen van diervoederbedrijven die toevoegingsmiddelen van de categorie „coccidiostatica en histomonostatica” vervaardigen en/of in de handel brengen

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne (1), en met name op artikel 10, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 183/2005 voorziet in de erkenning van bepaalde inrichtingen van diervoederbedrijven. Het bij Verordening (EG) nr. 183/2005 ingestelde erkenningssysteem is voornamelijk bedoeld om bedrijven die gevoelig geachte producten vervaardigen of op de markt brengen, te onderwerpen aan de in die verordening vastgestelde hygiënevoorschriften. Die verordening voorziet in de mogelijkheid het toepassingsgebied van de erkenningsverplichting uit te breiden.

(2)

„Coccidiostatica en histomonostatica” zijn een van de categorieën toevoegingsmiddelen genoemd in artikel 6, lid 1, onder e), van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (2). Deze categorie toevoegingsmiddelen wordt geacht net zo gevoelig te zijn als de categorieën waarvoor in Verordening (EG) nr. 183/2005 een erkenningsverplichting is vastgesteld.

(3)

Daarom moeten voor inrichtingen die toevoegingsmiddelen voor diervoeding van de categorie „coccidiostatica en histomonostatica” vervaardigen en/of in de handel brengen ook dezelfde erkenningsverplichtingen gelden.

(4)

Voor inrichtingen die toevoegingsmiddelen voor diervoeding van de categorie „coccidiostatica en histomonostatica” vervaardigen en/of in de handel brengen en waarvoor krachtens de nationale wetgeving nog geen erkenningsverplichting bestaat, moeten overgangsmaatregelen worden vastgesteld. De krachtens Richtlijn 95/96/EG van de Raad (3) erkende inrichtingen vallen al onder artikel 18, lid 1, van Verordening (EG) nr. 183/2005.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De exploitanten van diervoederbedrijven zorgen ervoor dat de inrichtingen waarover zij de leiding hebben en die onder Verordening (EG) nr. 183/2005 vallen, door de bevoegde autoriteit worden erkend, indien deze inrichtingen toevoegingsmiddelen voor diervoeding van de categorie „coccidiostatica en histomonostatica” vervaardigen en/of in de handel brengen. De erkenning wordt uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 183/2005.

Artikel 2

Inrichtingen die toevoegingsmiddelen voor diervoeding van de categorie „coccidiostatica en histomonostatica” vervaardigen en/of in de handel brengen, en waarvoor op de datum van inwerkingtreding van deze verordening krachtens de nationale wetgeving geen erkenningsverplichting voor deze categorie toevoegingsmiddelen bestond, kunnen hun activiteit voortzetten totdat er een beslissing is genomen over hun erkenningsverzoek, op voorwaarde dat zij hun verzoek uiterlijk op 7 juni 2007 indienen bij de bevoegde autoriteit van het gebied waar zij gevestigd zijn.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 7 april 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 februari 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 35 van 8.2.2005, blz. 1.

(2)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 378/2005 van de Commissie (PB L 59 van 5.3.2005, blz. 8).

(3)  PB L 332 van 30.12.1995, blz. 15. Richtlijn ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 183/2005.