29.11.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 287/1


RESOLUTIE VAN DE RAAD

van 16 november 2007

over een Europese agenda voor cultuur

(2007/C 287/01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

(1)

Herinnerend aan de doelstellingen die met name bij artikel 151 van het Verdrag voor de Europese Gemeenschap zijn vastgesteld.

(2)

Verwijzend naar de bepalingen van het Unesco-verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen.

(3)

Gezien de mededeling van de Commissie van 10 mei 2007 over een Europese agenda voor cultuur in het licht van de mondialisering (1).

(4)

Herinnerend aan zijn conclusies van 24 mei 2007 over de bijdrage van de culturele en de creatieve sector aan de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon (2).

(5)

Rekening houdend met de ervaring die met de planning en de uitvoering van de werkplannen 2002-2004 en 2005-2007 van de Raad (3) is opgedaan.

(6)

Rekening houdend met de resultaten van het eerste culturele forum voor Europa, dat op 26 en 27 september 2007 in Lissabon is gehouden.

(7)

In de overtuiging dat cultuur en haar specifieke kenmerken, met inbegrip van meertaligheid, kernelementen van het Europees integratieproces zijn die gebaseerd zijn op gemeenschappelijke waarden en een gemeenschappelijk erfgoed — een proces waarin de culturele verscheidenheid en de transversale rol van cultuur worden erkend, geëerbiedigd en bevorderd.

(8)

Benadrukkend dat cultuur en creativiteit belangrijke drijfveren zijn voor persoonlijke ontwikkeling, sociale samenhang, economische groei, het scheppen van banen, innovatie en concurrentievermogen.

(9)

De visie delend dat de rol van cultuur meer erkenning moet krijgen in de nieuwe cyclus van de agenda van Lissabon, die in 2008 ingaat.

(10)

Overwegende dat cultuur in de externe betrekkingen van de EU een belangrijke rol moet spelen als middel tot nauwere internationale samenwerking.

(11)

De nadruk leggend op het sterke verband tussen cultuur en ontwikkeling, en zich verheugend op een meer proactieve rol van de lidstaten en de Europese Gemeenschap in de context van hun respectieve externe steunverlening, teneinde het ontstaan van een dynamische culturele sector in ontwikkelingslanden te bevorderen, en nota nemend van het voorstel van de Commissie om de mobilisering en diversificatie van de financiële middelen voor een betere toegang van de plaatselijke bevolking tot cultuur en van culturele goederen van die landen tot de Europese markten te verbeteren.

(12)

Onderstrepend dat de interculturele dialoog op internationaal niveau moet worden verdiept, ook met landen die zich in een kwetsbare situatie bevinden, en dat niet-gouvernementele actoren erbij moeten worden betrokken om een betere kennis en een beter begrip te bevorderen.

EUROPESE AGENDA VOOR CULTUUR

1.

IS INGENOMEN MET het voorstel van de Commissie om een Europese agenda voor cultuur vast te stellen, die als een belangrijke stap kan worden beschouwd op weg naar de verdere ontwikkeling van de samenwerking op cultureel gebied en de verbetering van de samenhang en de zichtbaarheid van het Europese optreden op dit gebied, waarbij tegelijkertijd de transversale rol van cultuur wordt versterkt.

Strategische doelstellingen

2.

BEKRACHTIGT de drie strategische doelstellingen die met het oog op de vormgeving van de gemeenschappelijke Europese agenda voor cultuur in de Commissiemededeling zijn opgenomen, namelijk:

a)

bevordering van de culturele verscheidenheid en de interculturele dialoog;

b)

bevordering van cultuur als katalysator voor creativiteit in het kader van de Lissabonstrategie voor groei, werkgelegenheid, innovatie en concurrentievermogen;

c)

bevordering van cultuur als cruciale component van de internationale betrekkingen van de Europese Unie.

Specifieke doelstellingen

3.

IS HET EROVER EENS dat deze drie strategische doelstellingen als volgt moeten worden gespecificeerd:

A.

WAT DE BEVORDERING VAN DE CULTURELE VERSCHEIDENHEID EN DE INTERCULTURELE DIALOOG BETREFT:

stimuleren van de mobiliteit van kunstenaars en andere beroepsbeoefenaren op cultuurgebied;

promoten van het cultureel erfgoed, met name door de mobiliteit van collecties te vergemakkelijken en het digitaliseringsproces te bevorderen, teneinde de toegang van het publiek tot verschillende vormen van cultuur- en taaluitingen te verbeteren;

bevorderen van de interculturele dialoog als een duurzaam proces dat bijdraagt tot de Europese identiteit, Europees burgerschap en sociale samenhang, mede door de ontwikkeling van de interculturele vaardigheden van de burgers.

B.

WAT HET BEVORDEREN VAN CULTUUR ALS KATALYSATOR VAN CREATIVITEIT BETREFT:

een beter gebruik bevorderen van synergieën tussen cultuur en onderwijs, met name door het aanmoedigen van kunstonderwijs en een actieve deelname aan culturele activiteiten met het oog op de ontwikkeling van creativiteit en innovatie;

de beschikbaarheid bevorderen van bedrijfskundige en ondernemersopleidingen die specifiek zijn toegesneden op beroepsbeoefenaren op cultureel en creatief gebied;

een gunstig klimaat bevorderen voor de ontwikkeling van de culturele en de creatieve bedrijfstak, met inbegrip van de audiovisuele sector, en aldus het potentieel daarvan, met name dat van kleine en middelgrote ondernemingen, optimaliseren, namelijk door beter gebruik te maken van bestaande programma's en initiatieven en door creatieve partnerschappen tussen de culturele sector en andere sectoren te stimuleren, ook in het kader van lokale en regionale ontwikkeling.

C.

WAT CULTUUR ALS CRUCIALE COMPONENT VAN DE INTERNATIONALE BETREKKINGEN BETREFT:

de rol van cultuur in de externe betrekkingen en het ontwikkelingsbeleid van de EU vergroten;

het Unesco-verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen propageren en bijdragen tot de uitvoering ervan op internationaal niveau;

de interculturele dialoog en interactie tussen de civiele samenlevingen van de lidstaten van de EU en derde landen bevorderen;

verdere samenwerking stimuleren tussen de culturele instellingen van de lidstaten van de EU, met inbegrip van culturele instituten, in derde landen en met hun tegenhangers in die landen.

Subsidiariteit en flexibiliteit

4.

BENADRUKT dat het optreden met betrekking tot deze doelstellingen een echte Europese meerwaarde moet hebben en met volledige eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel moet worden uitgevoerd, en dat deze gemeenschappelijke richtsnoeren op EU-niveau niet beletten dat de lidstaten hun eigen nationale beleidsdoelstellingen bepalen en verwezenlijken.

5.

ONDERSTREEPT dat deze doelstellingen moeten worden beschouwd als een flexibel kader om toekomstig optreden op cultureel gebied te sturen.

WERKMETHODEN

Dialoog met de culturele sector

6.

IS HET EROVER EENS dat een aanhoudende, gelaagde en flexibele dialoog met de culturele belanghebbenden in overleg met de sector op alle niveaus (plaatselijk, regionaal, nationaal en Europees) van essentieel belang is voor zowel de opstelling als de uitvoering van een Europese agenda voor cultuur.

7.

IS INGENOMEN MET het voornemen van de Commissie om representatieve gesprekspartners uit de sector te identificeren en de sector in kaart te brengen, teneinde communicatiekanalen op te zetten en de dialoog met de belanghebbenden te structureren.

8.

IS HET ER gezien het positieve effect van het eerste culturele forum dat op 26 en 27 september 2007 te Lissabon heeft plaatsgevonden over eens dat interactie met en binnen de civiele samenlevingen op zowel nationaal als Europees niveau een belangrijk element is bij het samenbrengen van de visies van belanghebbenden in de context van de periodieke verslaglegging.

Open coördinatiemethode

9.

IS VAN OORDEEL dat de nieuwe aanpak die door de Commissie wordt voorgesteld voor samenwerking op cultuurgebied, namelijk een specifiek aangepast gebruik van de open coördinatiemethode (OCM) met inachtneming van de specifieke kenmerken van de sector, een flexibel en niet-bindend kader biedt om de samenwerking rond de strategische doelstellingen van de Europese agenda voor cultuur te structureren en de uitwisseling van beste praktijken te bevorderen.

10.

BESLUIT dat:

a)

de OCM wordt toegepast door middel van een flexibele aanpak die op de culturele sector is toegesneden, waarbij de bevoegdheden van de lidstaten en ook die van hun regionale en plaatselijke autoriteiten conform het subsidiariteitsbeginsel volledig worden geëerbiedigd. De lidstaten nemen op vrijwillige basis deel aan de desbetreffende acties en procedures;

b)

bij de toepassing van de OCM speciale aandacht zal uitgaan naar de noodzaak om de financiële en administratieve lasten voor de verschillende actoren tot een minimum te beperken, overeenkomstig het in het EG-Verdrag opgenomen evenredigheidsbeginsel (4);

c)

de doelstellingen van de Europese agenda voor cultuur worden verwezenlijkt door middel van driejarige werkplannen die een beperkt aantal prioritaire gebieden bestrijken die de Raad passend acht voor het OCM-kader in de overeenkomstige periode. Op basis van die prioritaire gebieden zal de Commissie specifieke acties voor de werkplannen voorstellen die zullen worden besproken, aangevuld, geactualiseerd en, in voorkomend geval, bekrachtigd door de Raad van ministers;

d)

de Raad, in samenwerking met de Commissie, een centrale rol vervult bij het waarborgen van de continuïteit en de follow-up van de prioritaire gebieden voor actie en bij het behouden van het elan van het proces;

e)

de Commissie na raadpleging van het bevoegde Raadsorgaan (het Comité culturele zaken) een aan de Raad voor te leggen voortgangsverslag opstelt op basis van, onder meer, de informatie die conform de in de punten a) en b) neergelegde beginselen door de lidstaten op vrijwillige basis is verstrekt;

f)

om de algemene aandacht voor en zichtbaarheid van de culturele samenwerking op Europees niveau te vergroten, de culturele actoren en het grote publiek worden geïnformeerd over de doelstellingen en prioritaire acties van het werkplan.

11.

KOMT overeenkomstig punt 10, onder c), overeen dat het werkplan voor de periode 2008-2010 toegespitst zal zijn op de in de bijlage opgenomen prioritaire gebieden voor actie.

12.

De Raad kan, in samenwerking met de Commissie, de toepassing van de OCM op het gebied van cultuur opnieuw bezien in het licht van de geboekte vooruitgang en op grond van de in punt 10, onder e), hierboven vermelde verslaglegging en evaluatie.

13.

Het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's worden op de hoogte gehouden van de uitvoering van de werkplannen.

Horizontale aspecten

14.

VERZOEKT de Commissie haar werk op het gebied van culturele statistieken wat betreft definities en methoden voort te zetten teneinde tot vergelijkbaarheid van statistische gegevens te komen ter ondersteuning van empirisch onderbouwde beleidsvorming en acties.

15.

IS INGENOMEN met de oprichting door de Commissie van een interdepartementale groep die beter moet garanderen dat bij haar optreden uit hoofde van andere bepalingen van het Verdrag met de culturele aspecten rekening wordt gehouden, zoals vastgelegd in artikel 151, lid 4, van het EG-Verdrag.

16.

BEVEELT AAN dat het raakvlak tussen de culturele aspecten en andere communautaire beleidsmaatregelen wordt vergroot door middel van overleg tussen de betreffende Raadsformaties over aangelegenheden die een effect hebben op cultuur en door de instelling van een doeltreffend en coherent mechanisme voor periodieke verslaglegging over en follow-up van de culturele aspecten uit hoofde van andere bepalingen van het Verdrag.

17.

VERZOEKT de Europese Raad zijn goedkeuring te hechten aan deze conclusies, waarbij in een kader voor een Europese agenda voor cultuur wordt voorzien.


(1)  Doc. 9496/07 en bijbehorend werkdocument waarin de communautaire acties op cultuurgebied worden opgesomd (Doc. 9496/07 ADD 1).

(2)  Doc. 9021/07.

(3)  PB C 162 van 6.7.2002 en doc. 13839/04.

(4)  Artikel 5 daarvan als uitgelegd bij het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol nr. 30 betreffende de toepassing van het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel, met name punt 9 daarvan.


BIJLAGE

PRIORITAIRE GEBIEDEN VOOR ACTIE VOOR DE PERIODE 2008-2010

Overeenkomstig het bepaalde in punt 10, onder c), en punt 11 hierboven zullen in het kader van de strategische doelstellingen van de Europese agenda voor cultuur de volgende prioritaire acties worden gevoerd:

verbetering van de voorwaarden voor mobiliteit van kunstenaars en andere beroepsbeoefenaren op cultuurgebied;

bevordering van de toegang tot cultuur, met name door het promoten van het cultureel erfgoed, meertaligheid, digitalisering, cultuurtoerisme, synergieën met het onderwijs, met name het kunstonderwijs, en een grotere mobiliteit van collecties;

ontwikkeling van gegevens, statistieken en methoden in de culturele sector en verbetering van de vergelijkbaarheid daarvan;

optimale benutting van het potentieel van de culturele en de creatieve bedrijfstak, met name dat van KMO's;

propagering en uitvoering van het Unesco-Verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen.