17.7.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 185/31


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2007/501/GBVB VAN DE RAAD

van 16 juli 2007

betreffende de samenwerking met het Afrikaans Centrum voor studie en onderzoek inzake het terrorisme, in het kader van de uitvoering van de terrorismebestrijdingsstrategie van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 15 december 2005 heeft de Europese Raad de terrorismebestrijdingsstrategie van de Europese Unie aangenomen, die met name inhoudt dat de Europese Unie vormen van samenwerking met externe partners ontwikkelt om terreur te voorkomen en te bestrijden.

(2)

Op 15 december 2005 heeft de Europese Raad de strategie „De Europese Unie en Afrika: naar een strategisch partnerschap” aangenomen, waarin de Europese Unie zich ertoe verbindt de terreurbestrijdingsinspanningen van de Afrikaanse staten te steunen.

(3)

De Afrikaanse Unie heeft op 14 september 2002 een actieplan voor terreurpreventie en -bestrijding in Afrika goedgekeurd, dat met name voorziet in de oprichting van een Afrikaans Centrum voor studie en onderzoek inzake het terrorisme (Centre africain d’Etudes et de Recherche sur le Terrorisme (CAERT)).

(4)

De Afrikaanse Unie heeft het CAERT op 13 oktober 2004 opgericht. Het CAERT heeft in het bijzonder tot taak de terreurdreiging in Afrika te evalueren en de intra-Afrikaanse samenwerking tegen het terrorisme te bevorderen. Het Centrum wenst Europese steun te krijgen.

(5)

In bepaalde Afrikaanse landen neemt de terreurdreiging toe; deze vormt voor hen, maar ook voor de Europese Unie, een groeiend risico.

(6)

De efficiëntie van de terreurbestrijding in Afrika lijdt onder plaatselijke tekortkomingen, vooral wat de institutionele organisatie betreft,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

Doelstelling

Dit gemeenschappelijk optreden heeft ten doel de lidstaten van de Afrikaanse Unie steun van de Europese Unie te verstrekken, teneinde in het kader van hetgeen de strategie van de Europese Unie voor terrorismebestrijding bepaalt over het bevorderen van een partnerschap ter zake buiten de Unie, vooral met de internationale organisaties, hun terreurbestrijdingscapaciteit te verbeteren. Met dit gemeenschappelijk optreden beoogt de Europese Unie ook de samenwerking tussen landen van de Afrikaanse Unie op het gebied van terreurbestrijding te versterken, met name door uitwisseling van informatie.

Artikel 2

Projectbeschrijving

In het kader van dit gemeenschappelijk optreden verstrekt de Europese Unie aan het CAERT financiële steun voor de uitvoering van een project om het terreurbestrijdingsapparaat van de Afrikaanse landen efficiënter te maken.

Het project omvat missies die het nationale terreurbestrijdingsapparaat controleren en missies die reorganisatieadvies verstrekken in de lidstaten van de Afrikaanse Unie. De missies zijn gebaseerd op een met medewerking van het CAERT opgesteld actieplan dat door de Europese Unie wordt ontvouwd ter gelegenheid van een voorafgaande studiebijeenkomst met alle lidstaten van de Afrikaanse Unie in Addis Abeba.

In de bijlage gaat een nadere omschrijving van het project.

Artikel 3

Uitvoering

1.   Het voorzitterschap draagt, bijgestaan door de secretaris-generaal van de Raad/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) voor het GBVB, de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden. De Commissie wordt hier ten volle bij betrokken.

2.   De technische uitvoering van het in artikel 2 bedoelde project wordt opgedragen aan het CAERT, dat zich van deze taak kwijt onder toezicht van de SG/HV. De SG/HV treft daartoe de nodige regelingen met het CAERT.

Artikel 4

Financiële bepalingen

1.   Het financiële referentiebedrag voor het in artikel 2 bedoelde project bedraagt 665 000 EUR, te financieren uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen voor 2007.

2.   De uitgaven worden onder de verantwoordelijkheid van de Commissie beheerd met inachtneming van de procedures en voorschriften van de Europese Gemeenschap die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

3.   De Commissie houdt toezicht op het correcte beheer van de in lid 2 bedoelde uitgaven, bestaande in niet-terugbetaalbare steun. Zij sluit daartoe een financieringsovereenkomst met het CAERT. De financieringsovereenkomst bepaalt dat het CAERT ten volle de zichtbaarheid van de Uniebijdrage waarborgt, in verhouding tot de omvang ervan.

4.   De Commissie tracht de in lid 3 bedoelde financieringsovereenkomst te sluiten zodra dit gemeenschappelijk optreden in werking is getreden. Zij brengt de Raad op de hoogte van alle tijdens dat proces voorkomende moeilijkheden en van de datum waarop de financieringsovereenkomst wordt gesloten.

Artikel 5

Informatie en evaluatie

Het voorzitterschap brengt, bijgestaan door de SG/HV, aan de Raad verslag uit over de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden, op basis van door het CAERT opgestelde verslagen. De ten behoeve van de Raad opgestelde verslagen omvatten ook een evaluatie van het in artikel 2 bedoelde project. De Commissie wordt hier ten volle bij betrokken en verstrekt informatie over de financiële aspecten van de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden.

Artikel 6

Samenhang en samenwerking

De Raad en de Commissie verzekeren, in overeenstemming met artikel 3, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, elk volgens zijn bevoegdheid, de samenhang tussen de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en dat van andere externe externe activiteiten van de Gemeenschap. De Raad en de Commissie werken daartoe samen.

Artikel 7

Inwerkingtreding en duur

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld. Het verstrijkt 18 maanden na de datum waarop de in artikel 3, lid 4, bedoelde financieringsovereenkomst tussen de Commissie en het CAERT is gesloten, of uiterlijk 16 juli 2008, indien de financieringsovereenkomst binnen die termijn niet is gesloten.

Artikel 8

Openbaarmaking

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 juli 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

J. SILVA


BIJLAGE

Steunactie van de Europese Unie voor de Afrikaanse Unie op het gebied van terrorismebestrijding

Omschrijving van de maatregel

Het verdrag over terreurpreventie en -bestrijding, door de lidstaten van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAE) op 14 juli 1999 in Algiers ondertekend, is het eerste specifieke terrorismebestrijdingsinstrument voor het gehele Afrikaanse continent.

Het verdrag bevat een definitie van terrorisme (1), de verplichting om terreurdaden in het nationale recht als delict te omschrijven, de verbintenis geen steun te verlenen aan terrorisme, een verplichting tot interstatelijke samenwerking door middel van informatie-uitwisseling, bepalingen over de uitlevering van terroristen en het vergemakkelijken van gerechtelijk onderzoek door buitenlandse autoriteiten op het nationale grondgebied.

Op die grondslag heeft de Afrikaanse Unie (AU), die de OAE in 2001 is opgevolgd, op 14 september 2002 in Algiers een actieplan voor terreurpreventie en -bestrijding in Afrika goedgekeurd, dat beoogt om met concrete maatregelen uitvoering te geven aan het verdrag van de OAE.

Met name is in punt H van het actieplan bepaald dat er een Afrikaans Centrum voor studie en onderzoek inzake het terrorisme (Centre africain d'Etudes et de Recherche sur le Terrorisme (CAERT)) wordt opgericht, dat opleidingen verstrekt, onderzoek verricht op het gebied van terrorisme, een databanksysteem voor het verzamelen, uitwisselen en analyseren van informatie opzet, en een bewakings- en alarmfunctie op het gebied van terrorisme vervult. Het Centrum heeft in elke staat een zogenoemd „knooppunt”, dat als correspondent fungeert.

Inhoud van het project

De steun van de Europese Unie (EU) aan de AU bij de bestrijding van het terrorisme past in een geleidelijk proces, dat het mogelijk maakt te bepalen welke samenwerking geboden is en wat de meerwaarde ervan is.

In de tweede helft van 2007 wordt door het CAERT in Addis Abeba een gemeenschappelijke studiebijeenkomst belegd, waar aan de Afrikaanse landen een Europees aanbod inzake evaluatie van hun nationale terreurbestrijdingsapparaat en inzake reorganisatieadvies wordt voorgelegd. Tijdens die bijeenkomst wordt een actieplan voorgesteld. De landen die wensen deel te nemen aan de uitvoering ervan kunnen dit dan te kennen geven, en ontvangen een controlemissie op hun grondgebied. Het plan houdt in dat controlemissies worden uitgevoerd om de organisatie van de terreurbestrijding in Afrika te verbeteren.

Vervolgens vinden in de AU-landen die hier na afloop van de studiebijeenkomst om hebben verzocht, missies plaats die hun plaatselijke terreurbestrijdingscapaciteit evalueren. De controleteams ter plaatse evalueren de terreurbestrijdingscapaciteit en stellen verbeteringen voor in een verslag dat het CAERT van het missiehoofd ontvangt en vervolgens toezendt aan de Raad, die het ter informatie onder de lidstaten verspreidt.

De derde stap is dat het CAERT (met instemming van de EU) op basis van de evaluatie adviesmaatregelen voorstelt aan de gecontroleerde landen, die ermee worden belast de conclusies uit te voeren.

Regelingen voor de uitvoering van het gemeenschappelijk optreden

Het CAERT ontvangt financiële middelen in het kader van het GBVB en krijgt een centrale rol bij de uitvoering van het gemeenschappelijk optreden toebedeeld. Het CAERT belast zich met de organisatie van de studiebijeenkomst in Addis Abeba, onderhoudt met de staten die het actieplan hebben aanvaard permanent contact om de controlemissies te regelen, neemt het operationele en financiële beheer van de missies waar en treedt als coördinator op. De lidstaten worden regelmatig op de hoogte gehouden van de vorderingen met het gemeenschappelijk optreden, dat een looptijd van 18 maanden heeft.

In de tweede helft van 2007 vindt in Addis Abeba een studiebijeenkomst plaats, waaraan de 53 landen van de AU, Marokko, het UNODC, het CAERT en de verschillende lidstaten van de EU elk met twee vertegenwoordigers, alsmede de coördinator voor terrorismebestrijding van de EU, deelnemen. De vertegenwoordigers zijn hooggekwalificeerde deskundigen en hoge ambtenaren.

De bijeenkomst wordt geopend door een vertegenwoordiger van de AU en omvat toespraken van:

het CAERT over de evaluatie van de terreurdreiging,

het UNODC over de internationale verdragen,

de Europese coördinator over het Europese beleid inzake terrorismebestrijding,

Europese vertegenwoordigers over de nationale eenheden voor coördinatie van de terreurbestrijding,

vertegenwoordigers van de AU.

Tot slot van de bijeenkomst wordt een vooraf door de EU opgesteld actieplan gepresenteerd, waarbij de landen die dit wensen missies voor controle van het nationale terreurbestrijdingsapparaat en voor reorganisatieadvies kunnen ontvangen.

De kostenraming voor de bijeenkomst omvat de reis- en verblijfskosten van de vertegenwoordigers van de 53 landen van de AU en van Marokko, de Europese vertegenwoordigers en de vertegenwoordigers van de internationale organisaties, alsmede de kosten van een voorbereidingsmissie en een logistieke missie. Tijdens de bijeenkomst gelden de werktalen van de AU: Engels, Frans, Arabisch en Portugees.

Na afloop van de bijeenkomst geven de Afrikaanse staten te kennen of zij al dan niet een controlemissie wensen te ontvangen. De controleteams bestaan uit twee specialisten van de lidstaten van de EU en een medewerker van het CAERT. Zij moeten vrije toegang hebben tot alle belangrijke informatie en hebben als opdracht het terreurbestrijdingsapparaat van elke staat te evalueren. Na afloop van hun missie redigeren zij een verslag met aanbevelingen die, indien door de autoriteiten van het gecontroleerde land aanvaard, door deze onder toezicht van het CAERT worden opgevolgd.


(1)  In artikel 1, derde lid, wordt „terreurdaad” gedefinieerd als „elke daad of bedreiging daarmee die tegen de strafwet van de verdragsstaat indruist en die het leven, de fysieke integriteit, de vrijheden van een persoon of groep van personen in gevaar kan brengen, alsmede schade toebrengt of kan toebrengen aan openbare of particuliere goederen, natuurlijke hulpbronnen, het leefmilieu of het cultureel erfgoed, en die wordt gepleegd met de bedoeling:

i)

schrik aan te jagen, angst te zaaien, een regering, instelling, orgaan, bevolking of bevolkingsgroep ertoe te dwingen, aan te zetten of te bewegen een initiatief te nemen of achterwege te laten, een bepaald standpunt in te nemen of daarvan af te zien of te handelen volgens bepaalde beginselen; of

ii)

de normale werking van de openbare diensten of de verstrekking van essentiële diensten aan de bevolking te verstoren of onder de bevolking een crisissfeer te scheppen;

iii)

een algemene opstand in een verdragsstaat uit te lokken.”.

Onder de definitie valt met name ook de financiering van terrorisme, immers: „het bevorderen, financieren, meewerken, bevelen, helpen, aanzetten, aansporen, pogen, bedreigen, samenzweren, organiseren, equiperen, met de bedoeling een in [het voorgaande] lid genoemde daad te plegen.”.