13.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 151/46


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2007/405/GBVB VAN DE RAAD

van 12 juni 2007

inzake de politiemissie van de Europese Unie op het gebied van de hervorming van de veiligheidssector en haar interface met justitie in de Democratische Republiek Congo (EUPOL RD Congo)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14 en artikel 25, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Naar aanleiding van een officieel verzoek van de regering van de DRC heeft de Raad op 9 december 2004 Gemeenschappelijk Optreden 2004/847/GBVB inzake de politiemissie van de Europese Unie in Kinshasa (DRC) met betrekking tot de geïntegreerde politie-eenheid (EUPOL „Kinshasa”) (1) vastgesteld, die wordt bedoeld in de algemene en alomvattende overeenkomst die op 17 december 2002 in Pretoria is ondertekend, en het memorandum over leger en veiligheid van 29 juni 2003.

(2)

Nadat op 18 februari 2006 de grondwet van de DRC was uitgevaardigd, zijn er in 2006 in de DRC verkiezingen gehouden die het einde van het overgangsproces markeerden en die het mogelijk hebben gemaakt om in 2007 een regering te vormen. Haar regeringsprogramma voorziet met name in een algemene hervorming van de veiligheidssector, in de uitwerking van een nationaal concept, alsmede in prioritaire hervormingsmaatregelen voor de politie, de strijdkrachten en justitie.

(3)

De Verenigde Naties hebben in verschillende resoluties van de Veiligheidsraad hun steun uitgesproken voor de hervorming van de veiligheidssector en voeren in de DRC de missie MONUC uit, die bijdraagt tot de veiligheid en de stabiliteit in het land. Op 15 mei 2007 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties resolutie 1756 (2007) aangenomen, waarin het mandaat van de MONUC wordt verlengd en de missie in de gelegenheid wordt gesteld om, in nauwe samenwerking met de andere internationale partners, waaronder de Europese Unie, een bijdrage te leveren tot de inspanningen ter ondersteuning van de regering tijdens het initiële proces ter planning van de hervorming van de veiligheidssector.

(4)

De Europese Unie heeft getoond dat zij het overgangsproces in de DRC en de hervorming van de veiligheidssector onaflatend steunt, onder meer door de uitvoering van twee operaties in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB), namelijk EUSEC RD Congo (2), EUPOL Kinshasa en EUFOR RD Congo (3).

(5)

De EU is zich bewust van het belang van een alomvattende aanpak waarin de verschillende lopende initiatieven worden gecombineerd, en heeft daarom, in de conclusies die de Raad op 15 september 2006 heeft aangenomen, verklaard bereid te zijn om, in nauwe samenwerking met de Verenigde Naties, een coördinerende rol bij de internationale inspanningen in de veiligheidssector op zich te nemen, teneinde de Congolese autoriteiten op dit gebied te steunen.

(6)

In dit verband hebben het secretariaat-generaal van de Raad en de diensten van de Europese Commissie in oktober 2006 en februari 2007, in overleg met de Congolese autoriteiten, twee evaluatiemissies in de RDC verricht, teneinde een alomvattende aanpak van de EU op het gebied van de hervorming van de veiligheidssector uit te werken.

(7)

Op 7 december 2006 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan Gemeenschappelijk Optreden 2006/913/GBVB van de Raad houdende wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Optreden 2004/847/GBVB. Het nieuwe mandaat, dat tot en met 30 juni 2007 loopt, heeft EUPOL Kinshasa in staat gesteld tevens zijn adviserende rol bij de Congolese politie te versterken teneinde, samen met de missie EUSEC RD Congo, het proces van hervorming van de veiligheidssector in de DRC te bevorderen.

(8)

Op 14 mei 2007 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan een operationeel concept voor een politiemissie in het kader van het Europees Veiligheids- en defensiebeleid betreffende de hervorming van de veiligheidssector en haar interface met justitie in de DRC. Dit concept voorziet er met name in dat er geen onderbreking is tussen het einde van de activiteiten van EUPOL Kinshasa en het begin van die van EUPOL RD Congo.

(9)

Op dezelfde datum, namelijk 14 mei 2007, heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan een herzien algemeen concept betreffende de voortzetting van de adviserende en bijstandverlenende missie op het gebied van de hervorming van de veiligheidssector in de DRC, EUSEC RD Congo.

(10)

De synergieën tussen beide missies, EUSEC RD Congo en EUPOL RD Congo moeten worden bevorderd, en tevens moet rekening worden gehouden met het toekomstig samengaan van beide missies in één enkele missie.

(11)

Terwille van een grotere samenhang van de activiteiten van de EU in de DRC dient in Kinshasa en in Brussel zorg te worden gedragen voor een zo nauw mogelijke coördinatie tussen de verschillende EU-actoren, met name door middel van passende regelingen. De speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor het gebied van de Grote Meren in Afrika zou daarbij een sleutelrol moeten vervullen, rekening houdend met zijn taakomschrijving.

(12)

Op 15 februari 2007 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2007/112/GBVB (4) vastgesteld, waarbij de heer Roeland VAN DE GEER benoemd werd tot de nieuwe SVEU voor het gebied van de Grote Meren in Afrika.

(13)

Op 11 mei 2007 heeft de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) een brief maar de Congolese autoriteiten gezonden om hun mee te delen dat de EU bereid is haar huidige engagement op het gebied van de hervorming van de veiligheidssector voort te zetten en te verdiepen en om hun formele instemming te verkrijgen. Bij brief van 2 juni 2007 hebben de Congolese autoriteiten het aanbod van de EU formeel aanvaard en haar verzocht daartoe een missie in te stellen.

(14)

Derde staten dient de mogelijkheid te worden geboden aan het project deel te nemen overeenkomstig de algemene richtsnoeren die de Europese Raad heeft opgesteld.

(15)

Het mandaat van de missie wordt vervuld in een veiligheidscontext die kan verslechteren, hetgeen de doelstellingen van het GBVB, zoals gedefinieerd in artikel 11 van het Verdrag, kan schaden,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

Missie

1.   De EU voert een adviserende en bijstandverlenende missie uit op het gebied van de hervorming van de veiligheidssector in de Democratische Republiek Congo (DRC), EUPOL RD Congo genaamd, met als doel een bijdrage te leveren tot de Congolese inspanningen om de Congolese nationale politie (PNC) en haar interactie met justitie te hervormen en te herstructureren. De missie moet de Congolese veiligheidsautoriteiten rechtstreeks en via het Comité voor de follow-up van de politiehervorming (CSRP) en het Gemengd Comité Justitie advies geven en bijstand bieden waarbij een beleid moet worden bevorderd dat strookt met de mensenrechten en het internationale humanitaire recht, de democratische normen en de beginselen van behoorlijk bestuur, transparantie en eerbiediging van de rechtsstaat.

2.   De missie treedt op in overeenstemming met de taakomschrijving in artikel 2.

Artikel 2

Taakomschrijving

1.   De missie ondersteunt de hervorming van de veiligheidssector op het terrein van de politie en de interface met justitie. Dankzij follow-up, begeleiding en advies en door de nadruk te leggen op de strategische dimensie zal EUPOL RD Congo:

bijdragen tot de hervorming en de herstructurering van de Congolese nationale politie (PNC) door de instelling van een levensvatbare, professionele en multi-etnische/geïntegreerde politiemacht te ondersteunen, waarbij rekening wordt gehouden met het belang van de wijkpolitie in het gehele land, en bij welk proces de Congolese autoriteiten ten volle betrokken zijn;

bijdragen tot de verbetering van de interactie tussen de politie en het strafrechtstelsel in brede zin;

bijdragen tot het verzekeren van de samenhang van alle op het gebied van hervorming van de veiligheidssector geleverde inspanningen;

handelen in nauwe samenwerking met EUSEC RD Congo en de projecten van de Commissie, en haar optreden coördineren met de andere op internationaal niveau overeengekomen inspanningen op het gebied van de hervorming van de politie en het strafrecht.

2.   EUPOL RD Congo is een missie zonder uitvoerende bevoegdheden. Zij vervult haar taken via, onder meer, begeleiding, follow-up en advies.

3.   De missie adviseert de lidstaten en derde staten en coördineert en bevordert, onder hun verantwoordelijkheid, de uitvoering van hun projecten op de gebieden die voor de missie van belang zijn en haar doelstellingen ondersteunen.

Artikel 3

Structuur van de missie en inzetgebied

1.   De missie zal beschikken over een hoofdkwartier in Kinshasa, dat bestaat uit:

a)

het hoofd van de missie,

b)

een team politieadviseurs op strategisch gebied,

c)

een team politieadviseurs op operationeel gebied,

d)

een team juridische adviseurs op strategisch en operationeel gebied,

e)

administratieve ondersteuning.

2.   De functionele taakverdeling is de volgende:

a)

in de verschillende werkgroepen voor hervorming van de politie fungerende deskundigen en adviseurs op in organisatorisch en besluitvormingsopzicht centrale posten van het door de Congolese autoriteiten ingestelde Comité voor de follow-up van de politiehervorming (CSRP);

b)

deskundigen die zijn aangesteld bij de Congolese nationale politie (PNC), met name op sleutelposten, en bij de begeleiding van de gerechtelijke politie en de politie die verantwoordelijk is voor handhaving van de orde;

c)

een justitie-interface op strafrechtelijk gebied teneinde aan de activiteiten op politiegebied een interface met het strafrecht toe te voegen en gevolg te geven aan belangrijke aspecten van de hervorming van het strafrecht, ook waar het gaat om militair tuchtrecht;

d)

deskundigheid ter ondersteuning van de werkzaamheden betreffende de horizontale aspecten van de hervorming van de veiligheidssector.

3.   Het inzetgebied is Kinshasa. Gezien de geografische implicaties van de missie op het gehele grondgebied van de DRC, die uit het mandaat voortvloeien, kunnen verplaatsingen van deskundigen en hun tijdelijke aanwezigheid in de provincies nodig blijken, in opdracht van het hoofd van de missie of van elke door het hoofd van de missie daartoe gemachtigde persoon, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de veiligheidssituatie.

Artikel 4

Planning

Het hoofd van de missie stelt het operationele plan van de missie (OPLAN) op en legt dit ter goedkeuring aan de Raad voor. Het hoofd van de missie wordt in deze taak bijgestaan door het secretariaat-generaal van de Raad.

Artikel 5

Hoofd van de missie

1.   De heer Adílio Ruivo Custódio wordt tot hoofd van de missie benoemd.

2.   Het hoofd van de missie oefent het operationele toezicht op de missie EUPOL RD Congo uit en draagt zorg voor het dagelijkse beheer.

3.   De nationale autoriteiten delegeren het operationele toezicht over aan het hoofd van de missie van EUPOL RD Congo.

4.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor personeels- en tuchtzaken. Voor het gedetacheerde personeel wordt het personeels- en tuchtbeleid uitgeoefend door de betrokken nationale of Europese autoriteit.

5.   Voor de uitvoering van de begroting van de missie ondertekent het hoofd van de missie een overeenkomst met de Europese Commissie.

6.   Het hoofd van de missie werkt nauw samen met de SVEU.

7.   Het hoofd van de missie waarborgt dat EUPOL RD Congo haar optreden nauw coördineert met de regering van de DRC, de Verenigde Naties via de missie MONUC en de derde staten die bij de hervorming van de veiligheidssector betrokken zijn (de aspecten politie en de interface met justitie).

8.   Het hoofd van de missie zorgt ervoor dat de missie voldoende zichtbaar is.

Artikel 6

Personeel

1.   De deskundigen van de missie worden door de EU-lidstaten en de EU-instellingen gedetacheerd. Elke lidstaat of instelling draagt de kosten in verband met de gedetacheerde deskundigen, met inbegrip van kosten voor vervoer van en naar de DRC, salarissen, ziektekosten, en de vergoedingen, met uitzondering van dagvergoedingen.

2.   Internationaal civiel personeel en lokaal personeel wordt naargelang van de behoeften op contractbasis door de missie aangeworven.

3.   De deskundigen van de missie blijven onder het gezag staan van de bevoegde EU-lidstaat of EU-instelling, vervullen hun taken en handelen in het belang van de missie. Zowel gedurende de missie als na afloop ervan nemen de deskundigen van de missie de grootste discretie in acht wat betreft alle feiten en informatie in verband met de missie.

Artikel 7

Hiërarchie

1.   De missie heeft, als crisisbeheersingsoperatie, een eengemaakte hiërarchie.

2.   Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) zorgt voor politieke controle en strategische aansturing.

3.   De SG/HV verstrekt via de SVEU richtsnoeren aan het hoofd van de missie.

4.   Het hoofd van de missie leidt de missie en zorgt voor het dagelijkse beheer ervan.

5.   Het hoofd van de missie rapporteert via de SVEU aan de SG/HV.

6.   De SVEU rapporteert via de SG/HV aan de Raad.

Artikel 8

Politieke controle en strategische aansturing

1.   Onder de verantwoordelijkheid van de Raad oefent het PVC de politieke controle op en de strategische aansturing van de operatie uit. De Raad machtigt het PVC om de relevante besluiten te nemen overeenkomstig artikel 25 van het Verdrag. Deze machtiging omvat de bevoegdheid om het OPLAN te wijzigen. De machtiging omvat ook de bevoegdheden voor het nemen van de besluiten inzake de benoeming van het hoofd van de missie. De beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van de missie blijven berusten bij de Raad, bijgestaan door de SG/HV.

2.   Het PVC rapporteert op geregelde tijdstippen aan de Raad.

3.   Het PVC ontvangt op geregelde tijdstippen verslagen van het hoofd van de missie. Het PVC mag het hoofd van de missie in voorkomend geval op zijn vergaderingen uitnodigen.

Artikel 9

Financiële bepalingen

1.   Het referentiebedrag dat de uitgaven in verband met de missie moet dekken, is 5 500 000 EUR.

2.   Ten aanzien van de met het in lid 1 bedoelde bedrag gefinancierde uitgaven is het volgende van toepassing:

a)

de uitgaven worden beheerd overeenkomstig de voorschriften en procedures van de Europese Gemeenschap die van toepassing zijn op de begroting, met als uitzondering dat prefinancieringen niet het eigendom van de Gemeenschap blijven. Onderdanen van derde staten mogen inschrijven bij aanbestedingen;

b)

het hoofd van de missie brengt volledig verslag uit aan de Commissie, onder wier toezicht hij staat, over de in het kader van zijn contract ondernomen activiteiten.

3.   De financiële regelingen moeten voldoen aan de operationele vereisten van de missie, met inbegrip van de verenigbaarheid van uitrusting.

4.   De uitgaven van de missie komen voor financiering in aanmerking vanaf de datum waarop dit gemeenschappelijk optreden in werking treedt.

Artikel 10

Deelname van derde staten

1.   Onder volledige eerbiediging van de beslissingsautonomie van de EU en het institutionele kader van de Unie kunnen derde staten worden uitgenodigd om bij te dragen aan de missie, met dien verstande dat zij de kosten dragen van het uitzenden van het personeel, met inbegrip van salarissen, verzekering tegen alle risico's, dagvergoedingen en kosten voor vervoer van en naar de DRC, en dat zij in een evenredig deel van de werkingskosten van de missie bijdragen.

2.   De derde staten die aan de missie bijdragen, hebben bij de dagelijkse leiding van de missie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende EU-lidstaten.

3.   De Raad machtigt het PVC om de nodige besluiten te nemen aangaande de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen, alsmede om een comité van contribuanten in te stellen.

4.   De gedetailleerde regelingen betreffende de deelneming van derde staten worden vastgesteld in een volgens de procedure van artikel 24 van het Verdrag te sluiten overeenkomst. De SG/HV, die het voorzitterschap bijstaat, mag namens het voorzitterschap over deze regelingen onderhandelen. Wanneer de EU en een derde land een overeenkomst hebben gesloten voor de deelneming van dit derde land aan EU-crisisbeheersingsoperaties, dan zijn in het kader van de missie de bepalingen van die overeenkomst van toepassing.

Artikel 11

Coördinatie

1.   De Raad en de Commissie zorgen, overeenkomstig hun onderscheiden bevoegdheden, voor de samenhang tussen dit gemeenschappelijk optreden en het externe optreden van de Gemeenschap, overeenkomstig artikel 3, tweede alinea, van het Verdrag. De Raad en de Commissie werken daartoe samen. Zowel in Kinshasa als in Brussel worden regelingen getroffen voor de coördinatie van de activiteiten van de EU in de DRC.

2.   Onverminderd de hiërarchie werkt het hoofd van de missie coördinerend samen met de delegatie van de Commissie.

3.   Onverminderd de hiërarchie zorgen het hoofd van de missie EUSEC RD Congo en het hoofd van de missie EUPOL RD Congo voor een nauwe coördinatie van hun activiteiten en zoeken zij naar synergieën tussen beide missies, met name ten aanzien van de horizontale aspecten van de hervorming van de veiligheidssector in de DRC, en in het kader van de onderlinge taakverdeling tussen beide missies.

4.   Overeenkomstig zijn taakomschrijving waakt de SVEU over de samenhang van de door de missie EUPOL RD Congo en de missie EUSEC RD Congo ondernomen activiteiten. Hij draagt bij tot de coördinatie met de andere internationale actoren die betrokken zijn bij de hervorming van de veiligheidssector in de DRC.

5.   Het hoofd van de missie werkt samen met de overige ter plaatse aanwezige internationale actoren, in het bijzonder de MONUC, alsmede met de bij de DRC betrokken derde staten.

Artikel 12

Vrijgave van gerubriceerde gegevens

1.   De SG/HV is gemachtigd om tot en met het niveau „CONFIDENTIEL UE” gerubriceerde gegevens en documenten van de EU die ten behoeve van de operatie zijn opgesteld, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad (5), vrij te geven aan de bij het onderhavige gemeenschappelijk optreden betrokken derde staten.

2.   De SG/HV is voorts gemachtigd om tot en met het niveau „RESTREINT UE” gerubriceerde gegevens en documenten van de EU die ten behoeve van de operatie zijn opgesteld, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad, naargelang de operationele behoeften van de operatie, vrij te geven aan de Verenigde Naties. Te dien einde zullen plaatselijke regelingen worden vastgesteld.

3.   In geval van een concrete en onmiddellijke operationele noodzaak is de SG/HV voorts gemachtigd om tot en met het niveau „RESTREINT UE” gerubriceerde gegevens en documenten van de EU die ten behoeve van de operatie zijn opgesteld, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad, vrij te geven aan het gastland. In alle andere gevallen worden deze gegevens en documenten aan het gastland vrijgegeven volgens de procedures die op het niveau van samenwerking van het gastland met de EU passend zijn.

4.   De SG/HV is gemachtigd om door de Unie niet-gerubriceerde documenten betreffende de beraadslagingen van de Raad over de operatie die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad vallen (6), vrij te geven aan de bij het onderhavige gemeenschappelijk optreden betrokken derde staten.

Artikel 13

Status van de missie en het personeel ervan

1.   Over de status van het personeel van de missie, in voorkomend geval inclusief de voorrechten, immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en de soepele werking van de missie, wordt overeenstemming bereikt volgens de procedure van artikel 24 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De SG/HV, die het voorzitterschap bijstaat, kan namens het voorzitterschap over een dergelijke overeenkomst onderhandelen.

2.   De EU-lidstaat of de EU-instelling die een personeelslid heeft gedetacheerd, is verantwoordelijk voor de afhandeling van met de detachering verband houdende schade-eisen van of betreffende het personeelslid. De betrokken lidstaat of instelling stelt in voorkomend geval vorderingen tegen het gedetacheerde personeelslid in.

Artikel 14

Veiligheid

1.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de veiligheid van EUPOL RD Congo.

2.   Het hoofd van de missie oefent deze verantwoordelijkheid uit overeenkomstig de richtsnoeren van de EU betreffende de veiligheid van personeelsleden van de EU die buiten het grondgebied van de EU worden ingezet in een operationele missie uit hoofde van titel V van het Verdrag en de daarop betrekking hebbende documenten.

3.   Alle personeelsleden krijgen een passende opleiding op het gebied van veiligheidsmaatregelen conform het operationele plan. De met de veiligheid belaste functionaris van EUPOL RD Congo brengt de veiligheidsinstructies regelmatig in herinnering.

Artikel 15

Herziening van de missie

Op basis van een verslag dat het secretariaat-generaal van de Raad uiterlijk in maart 2008 indient, stelt het PVC aanbevelingen aan de Raad vast met het oog op een beslissing over de eventuele samenvoeging van de missies EUSEC RD Congo en EUPOL RD Congo tot één enkele missie.

Artikel 16

Inwerkingtreding en duur

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op 1 juli 2007.

Het is van toepassing tot en met 30 juni 2008.

Artikel 17

Openbaarmaking

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 12 juni 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

W. SCHÄUBLE


(1)  PB L 367 van 14.12.2004, blz. 30. Gemeenschappelijk optreden laatstelijk gewijzigd bij Gemeenschappelijk Optreden 2006/913/GBVB (PB L 346 van 9.12.2006, blz. 67).

(2)  Gemeenschappelijk Optreden 2005/355/GBVB van de Raad van 2 mei 2005 inzake de adviserende en bijstandverlenende missie van de Europese Unie op het gebied van hervorming van de veiligheidssector in de Democratische Republiek Congo (DRC) (PB L 112 van 3.5.2005, blz. 20). Gemeenschappelijk optreden laatstelijk gewijzigd bij Gemeenschappelijk Optreden 2007/192/GBVB (PB L 87 van 28.3.2007, blz. 22).

(3)  Gemeenschappelijk Optreden 2006/319/GBVB van de Raad van 27 april 2006 inzake de militaire operatie van de Europese Unie ter ondersteuning van de missie van de Organisatie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo (MONUC) tijdens het verkiezingsproces (PB L 116 van 29.4.2006, blz. 98). Gemeenschappelijk optreden ingetrokken door Gemeenschappelijk Optreden 2007/147/GBVB (PB L 64 van 2.3.2007, blz. 44).

(4)  PB L 46 van 16.2.2007, blz. 79.

(5)  Besluit 2001/264/EG (PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1). Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/952/EG (PB L 346 van 29.12.2005, blz. 18).

(6)  Besluit 2006/683/EG, Euratom (PB L 285 van 16.10.2006, blz. 47). Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2007/4/EG, Euratom (PB L 1 van 4.1.2007, blz. 9).