16.2.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 46/63


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2007/108/GBVB VAN DE RAAD

van 15 februari 2007

tot verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Sudan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14, artikel 18, lid 5, en artikel 23, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 5 juli 2006 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2006/468/GBVB (1) vastgesteld, tot verlenging en herziening van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Sudan.

(2)

De Europese Unie is van meet af aan op diplomatiek en politiek niveau actief betrokken geweest bij de internationale inspanningen om de crisis in Darfur in te dammen en op te lossen.

(3)

De Europese Unie wil haar politieke rol versterken in een crisis met een veelheid van lokale, regionale en internationale actoren, en de samenhang behouden tussen de steun van de Europese Unie aan de door de Afrikaanse Unie (AU) geleide crisisbeheersing in Darfur enerzijds, en de politieke betrekkingen met Sudan in het algemeen, inclusief de uitvoering van het alomvattend vredesakkoord (CPA) tussen de Sudanese regering en de Volksbevrijdingsbeweging/het Volksbevrijdingsleger (SPLM/A), anderzijds.

(4)

Op 5 mei 2006 hebben de regering van Soedan en individuele rebellengroeperingen in Abuja het vredesakkoord voor Darfur (DPA) gesloten. De Unie zal zijn steun verlenen aan inspanningen om bredere steun voor de DPA onder de rebellengroeperingen te bewerkstelligen, als een wezenlijke factor van een alomvattend politiek proces, dat een voorwaarde blijft voor duurzame vrede en veiligheid en beëindiging van het lijden van miljoenen mensen in Darfur. Wat de taken van de Speciale Vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) betreft, dient ten volle rekening te worden gehouden met de rol van de Europese Unie bij de uitvoering van het DPA, mede in verband met de interne dialoog en het interne overleg in Darfur.

(5)

De Europese Unie heeft de missie van de AU in de regio Darfur in Sudan (AMIS) in beduidende mate steun verleend, in de vorm van plannings- en beheersondersteuning, financiering en logistiek.

(6)

Op 31 maart 2005 heeft de VN-Veiligheidsraad, geïnformeerd door het verslag van de Internationale Commissie van onderzoek inzake de schendingen van het internationale humanitaire recht en de mensenrechten in Darfur, Resolutie 1593 (2005) aangenomen, waarin de situatie in Darfur naar het Internationaal Strafhof wordt verwezen.

(7)

Op 31 augustus 2006 heeft de VN-Veiligheidsraad Resolutie 1706 (2006) aangenomen, waarbij de VN-missie in Sudan (UNMIS) wordt opgedragen haar inzet in Darfur op te voeren en, in overleg met de AU, maatregelen te nemen om de missie van de Afrikaanse Unie in Darfur (AMIS) met behulp van VN-middelen te versterken. Met het oog op de uitvoering van dat besluit zijn de VN, de AU en de Sudanese regering op 16 november 2006 in Addis Abeba bijeengekomen voor overleg op hoog niveau. De drie partijen bereikten overeenstemming over een aanpak in drie fasen van de VN-steun voor AMIS, die uiteindelijk tot een hybride AU-VN-troepenmacht moet leiden.

(8)

De Vredes- en Veiligheidsraad van de AU heeft de conclusies van het overleg van Addis Abeba goedgekeurd, doch besloten het mandaat van AMIS met een periode van 6 maanden te verlengen tot en met 30 juni 2007, onder voorbehoud van herziening door de AU en op basis van de beschikbaarheid van financiële middelen. Op 15 december 2006 heeft de Raad besloten het civiel-militaire optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van AMIS te verlengen. Er zijn derhalve nog steeds passende politieke betrekkingen met de AU, de VN en de Sudanese regering en een specifieke coördinatiecapaciteit vereist.

(9)

Op 19 december 2006 heeft de secretaris-generaal van de VN een speciale gezant voor Darfur benoemd.

(10)

Door de permanente aanwezigheid in Khartoem zullen de contacten van de SVEU met de regering van Sudan, de Sudanese politieke partijen, het AMIS-hoofdkwartier, de Verenigde Naties en VN-organen en diplomatieke missies kunnen worden voortgezet, en zullen participatie in de activiteiten van de Comités voor beoordeling en evaluatie van de uitvoering van respectievelijk het CPA en het DPA, alsmede een beter toezicht op de situatie in Oost-Sudan na de sluiting van het Eastern Sudan Peace Agreement (ESPA) mogelijk zijn. Bovendien zou een aanwezigheid in Juba nauwere en regelmatiger contacten met de regering van Zuid-Sudan en de SPLM mogelijk maken, en zou de situatie in Zuid-Sudan beter kunnen worden gevolgd.

(11)

Op 7 juni 2006 heeft de Raad het beleid van de Europese Unie goedgekeurd, inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt ingezet in operaties buiten de Europese Unie.

(12)

Uit een evaluatie van Gemeenschappelijk Optreden 2006/468/GBVB blijkt dat het mandaat van de SVEU voor Sudan in beginsel met 12 maanden moet worden verlengd.

(13)

De heer Pekka HAAVISTO heeft de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger op de hoogte gebracht van zijn voornemen om zijn functie eind april 2007 neer te leggen. Zijn mandaat dient derhalve te worden verlengd tot en met 30 april 2007. De Raad is voornemens voor de resterende termijn van het mandaat een nieuwe SVEU te benoemen.

(14)

De SVEU zal zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid, uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, kan schaden,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie

Het mandaat van de heer Pekka HAAVISTO als speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor Sudan wordt verlengd tot en met 30 april 2007.

Artikel 2

Beleidsdoelstellingen

Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Europese Unie in Sudan, met name wat betreft:

a)

de inspanningen, als deel van de internationale gemeenschap en ter ondersteuning van de Afrikaanse Unie (AU) en de Verenigde Naties (VN), om de Sudanese partijen, de AU en de VN te helpen tot een politieke regeling van het conflict in Darfur te komen, mede door de uitvoering van het vredesakkoord voor Darfur (DPA), om de uitvoering van het alomvattend vredesakkoord (CPA) te vergemakkelijken en om de Zuid-Zuid dialoog te bevorderen, alsook om de uitvoering van het vredesakkoord voor Oost-Sudan (ESPA) te vergemakkelijken, met passende aandacht voor de regionale uitlopers van deze kwesties en het beginsel van eigen inbreng van Afrika; en

b)

het zorgen voor maximale effectiviteit en zichtbaarheid van de bijdrage van de Europese Unie aan de missie van de AU in Darfur (AMIS).

Artikel 3

Mandaat

1.   Ter verwezenlijking van deze beleidsdoelstellingen krijgt de SVEU het mandaat om:

a)

contacten te onderhouden met de AU, de Sudanese regering, de regering van Zuid-Sudan, de gewapende bewegingen in Darfur en andere partijen in Sudan en met niet-gouvernementele organisaties, en nauw te blijven samenwerken met de VN en andere betrokken internationale actoren, met als doel de EU-beleidsdoelstellingen te verwezenlijken;

b)

de Unie te vertegenwoordigen in de interne dialoog in Darfur, op bijeenkomsten op hoog niveau van de gezamenlijke commissie en zo nodig ook op andere bijeenkomsten over deze kwestie;

c)

de Unie waar mogelijk te vertegenwoordigen in de Comités voor beoordeling en evaluatie van het CPA en het DPA;

d)

de ontwikkelingen met betrekking tot de uitvoering van het ESPA voor Oost-Sudan te volgen;

e)

te zorgen voor samenhang tussen de bijdrage van de Unie tot de crisisbeheersing in Darfur en de algemene politieke betrekkingen van de Unie met Sudan;

f)

met betrekking tot de mensenrechten, met name de rechten van kinderen en vrouwen, en de bestrijding van straffeloosheid in Sudan, de situatie op de voet te volgen en regelmatig contacten te onderhouden met de Sudanese autoriteiten, de AU en de VN, met name met het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten, de mensenrechtenwaarnemers die actief zijn in de regio en het openbaar ministerie bij het Internationaal Strafhof.

2.   Ten behoeve van zijn mandaat zal de SVEU onder meer:

a)

zicht houden op alle activiteiten van de Unie;

b)

zorgen voor de coördinatie en de samenhang van de bijdragen van de Unie aan AMIS;

c)

steun verlenen aan het politieke proces, en aan activiteiten betreffende de uitvoering van het CPA, het DPA en het ESPA;

d)

de naleving door de Sudanese partijen van de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad, met name de Resoluties 1556 (2004), 1564 (2004), 1591 (2005), 1593 (2005), 1672 (2006), 1679 (2006) en 1706 (2006), volgen en daarover verslag uitbrengen.

Artikel 4

Uitvoering van het mandaat

1.   De SVEU is onder het gezag en de operationele leiding van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

2.   Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt met de Raad. Het PVC zorgt binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke inbreng ten behoeve van de SVEU.

3.   De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan het PVC over de situatie in Darfur en over de steun van de Unie aan AMIS, alsmede over de situatie in Sudan als geheel.

Artikel 5

Financiering

1.   De uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 maart 2007 tot en met 30 april 2007 worden gedekt door het financieel referentiebedrag dat de Raad heeft vastgesteld voor het mandaat van de SVEU voor de periode van 18 juli 2006 tot en met 28 februari 2007.

2.   De uit het in lid 1 genoemde bedrag gefinancierde uitgaven worden beheerd met inachtneming van de procedures en voorschriften van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie, met dien verstande dat voorfinanciering niet het eigendom van de Gemeenschap blijft.

3.   Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie.

4.   Het voorzitterschap, de Commissie en/of de lidstaten, naargelang van het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

Artikel 6

Samenstelling van het team

1.   Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de samenstelling van zijn team, in overleg met het voorzitterschap, bijgestaan door de SG/HV, en in volledige samenspraak met de Commissie. De SVEU deelt het voorzitterschap en de Commissie de definitieve samenstelling van zijn team mee.

2.   De lidstaten en de instellingen van de Europese Unie kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het personeel dat door een lidstaat of een instelling van de Europese Unie bij de SVEU wordt gedetacheerd, komt ten laste van respectievelijk de betrokken lidstaat of instelling van de Europese Unie.

3.   Alle niet door detachering vervulde A-ambten worden door het secretariaat-generaal van de Raad op passende wijze bekendgemaakt en tevens ter kennis gebracht van de lidstaten en de instellingen van de Europese Unie, teneinde de best gekwalificeerde kandidaten te kunnen aanwerven.

4.   De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en zijn medewerkers worden met de partijen overeengekomen. De lidstaten en de Commissie verlenen daartoe alle nodige steun.

Artikel 7

Beveiliging

1.   De SVEU en de leden van zijn team leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (2), met name wanneer zij gerubriceerde EU-gegevens behandelen.

2.   Overeenkomstig het beleid van de Europese Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt ingezet in operaties buiten de Europese Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is:

a)

hij stelt op basis van richtsnoeren van het secretariaat-generaal van de Raad een missiespecifiek veiligheidsplan op, dat onder meer missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, het beheer van veiligheidsincidenten en een nood- en evacuatieplan voor de missie behelst;

b)

hij zorgt ervoor dat alle buiten de Europese Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering tegen grote risico's;

c)

hij zorgt ervoor dat alle buiten de Europese Unie ingezette leden van zijn team, ook het plaatselijk aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het secretariaat-generaal van de Raad het missiegebied heeft ingedeeld;

d)

hij zorgt ervoor dat alle naar aanleiding van geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en hij brengt schriftelijk verslag uit over de uitvoering ervan en over andere veiligheidskwesties, in het kader van zijn tussentijds verslag en zijn verslag over de uitvoering van het mandaat aan de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, de Raad en de Commissie;

e)

hij zorgt ervoor dat, zo nodig en binnen zijn taken als onderdeel van de bevelsstructuur, in alle EU-componenten van een crisisbeheersingsoperatie of een operatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is, een samenhangende benadering voor de beveiliging van het personeel wordt gevolgd.

Artikel 8

Coördinatiecel

1.   Bij de coördinatie van de EU-bijdragen aan AMIS wordt de SVEU bijgestaan door de ad hoc-coördinatiecel (bureau van de SVEU), die onder zijn gezag staat en gevestigd is in Addis Abeba, bedoeld in artikel 5, lid 2, van Gemeenschappelijk Optreden 2005/557/GBVB van 18 juli 2005 inzake het civiel-militaire optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van de missie van de Afrikaanse Unie in de regio Darfur in Sudan (3).

2.   Het bureau van de SVEU in Addis Abeba bestaat uit een politiek adviseur, een hoge militair adviseur en een politieadviseur.

3.   De politieadviseur en de militair adviseur in het bureau van de SVEU treden op als adviseur van de SVEU voor respectievelijk de politiecomponent en de militaire component van het in lid 1 bedoelde ondersteunende optreden van de Europese Unie. Zij brengen in die hoedanigheid verslag uit aan de SVEU.

4.   De politieadviseur en de militair adviseur ontvangen geen instructies van de SVEU over het beheer van de uitgaven voor respectievelijk de politiecomponent en de militaire component van het in lid 1 bedoelde ondersteunende optreden van de Europese Unie. De SVEU draagt hiervoor geen verantwoordelijkheid.

5.   In Khartoem wordt een bureau van de SVEU gevestigd, dat bestaat uit een politiek adviseur en de nodige administratieve en logistieke medewerkers. Overeenkomstig het in artikel 3 omschreven mandaat zullen voorts bijkantoren in Darfur en in Zuid-Sudan worden gevestigd indien het bureau in Khartoem niet alle nodige steun aan het in andere regio's van Sudan ingezette personeel van de SVEU kan bieden. In militaire en politionele aangelegenheden doet het bureau in Khartoem in voorkomend geval een beroep op de technische expertise van het bureau van de SVEU in Addis Abeba.

Artikel 9

Rapportage

De SVEU brengt in de regel persoonlijk verslag uit aan de SG/HV en het PVC, alsook eventueel aan de betrokken groep. Hij zendt regelmatig schriftelijke verslagen aan de SG/HV, de Raad en de Commissie. De SVEU kan op aanbeveling van de SG/HV en het PVC verslag uitbrengen aan de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen.

Artikel 10

Coördinatie

Met het oog op de samenhang van het externe optreden van de Europese Unie worden de activiteiten van de SVEU gecoördineerd met die van de SG/HV, het voorzitterschap en de Commissie. De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de missies van de lidstaten en de delegaties van de Commissie. Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met het voorzitterschap, de Commissie en de missiehoofden, die alles doen wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU onderhoudt tevens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

Artikel 11

Toetsing

De uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Europese Unie in de regio worden op gezette tijden getoetst. De SVEU legt de SG/HV, de Raad en de Commissie uiterlijk medio april 2007 een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.

Artikel 12

Inwerkingtreding

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Artikel 13

Bekendmaking

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 15 februari 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

W. SCHÄUBLE


(1)  PB L 184 van 6.7.2006, blz. 38.

(2)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/952/EG (PB L 346 van 29.12.2005, blz. 18).

(3)  PB L 188 van 20.7.2005, blz. 46.