1.12.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/29


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 30 november 2007

tot goedkeuring van de door de lidstaten voor 2008 en volgende jaren ingediende nationale jaarlijkse en meerjarenprogramma’s en van de financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van bepaalde dierziekten en zoönosen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 5776)

(2007/782/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op artikel 24, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 90/424/EEG stelt de procedures vast voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan programma’s voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van dierziekten en zoönosen.

(2)

Bovendien moet krachtens artikel 24, lid 1, van Beschikking 90/424/EEG worden voorzien in een financiële maatregel van de Gemeenschap om de onkosten van de lidstaten voor de financiering van nationale programma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van de in die beschikking vermelde dierziekten en zoönosen te vergoeden.

(3)

Bij Beschikking 2006/965/EG van de Raad van 19 december 2006 tot wijziging van Beschikking 90/424/EEG betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (2) is artikel 24 van die beschikking door een nieuwe bepaling vervangen. Bij wijze van overgangsmaatregelen bepaalt Beschikking 2006/965/EG dat programma’s voor enzoötische boviene leukose en de ziekte van Aujeszky tot en met 31 december 2010 verder kunnen worden gefinancierd.

(4)

Beschikking 90/638/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van communautaire criteria voor de maatregelen inzake de uitroeiing van en de controle op bepaalde dierziekten (3) bepaalt dat door de lidstaten ingediende programma’s alleen kunnen worden goedgekeurd in het kader van de bij artikel 24, lid 1, van Beschikking 90/424/EEG ingestelde maatregelen indien zij voldoen aan de in de bijlagen bij Beschikking 90/638/EEG vastgestelde criteria.

(5)

Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (4) voorziet in jaarlijkse programma’s van de lidstaten voor toezicht op overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s) bij runderen, schapen en geiten.

(6)

Richtlijn 2005/94/EG van de Raad betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza (5) voorziet ook in bewakingsprogramma’s die de lidstaten met betrekking tot pluimvee en in het wild levende vogels moeten uitvoeren, onder meer om door regelmatig geactualiseerde risicobeoordelingen een beter inzicht te verkrijgen in de bedreiging door van vogels afkomstige influenzavirussen, die door in het wild levende vogels worden overgedragen. Die jaarlijkse programma’s voor toezicht en de financiering ervan moeten ook worden goedgekeurd.

(7)

Sommige lidstaten hebben bij de Commissie jaarlijkse programma’s voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van dierziekten, controleprogramma’s ter voorkoming van zoönosen en jaarlijkse programma’s voor de uitroeiing en bewaking van bepaalde TSE’s ingediend waarvoor zij een financiële bijdrage van de Gemeenschap wensen te ontvangen.

(8)

Sommige lidstaten hebben bij de Commissie ook meerjarenprogramma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van dierziekten ingediend waarvoor zij een financiële bijdrage van de Gemeenschap wensen te ontvangen. De vastlegging van de uitgaven voor de meerjarenprogramma’s wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 76, lid 3, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (6). Voor meerjarenprogramma’s vindt de eerste vastlegging in de begroting plaats nadat zij zijn goedgekeurd. De daaropvolgende vastleggingen worden door de Commissie verricht op basis van het in artikel 24, lid 5, van Beschikking 90/424/EEG bedoelde besluit een bijdrage te verlenen.

(9)

De Commissie heeft de door de lidstaten ingediende jaarlijkse en meerjarenprogramma's zowel vanuit veterinair als vanuit financieel oogpunt beoordeeld. Deze programma's zijn in overeenstemming bevonden met de desbetreffende communautaire veterinaire wetgeving en met name met de criteria van Beschikking 90/638/EEG.

(10)

Gezien het belang van deze programma’s voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Gemeenschap inzake dier- en volksgezondheid en de verplichte toepassing van de programma’s inzake TSE’s en aviaire influenza in alle lidstaten moet een passende financiële bijdrage van de Gemeenschap worden vastgesteld ter vergoeding van de uitgaven die de betrokken lidstaten voor de in deze beschikking vermelde maatregelen doen, tot een bepaald maximumbedrag per programma.

(11)

Voor een beter beheer, een efficiënter gebruik van de communautaire middelen en meer transparantie moet indien nodig ook voor elk programma worden vastgesteld tot welk maximumbedrag de lidstaten worden vergoed voor bepaalde kosten zoals de uitvoering van de in de lidstaten gebruikte tests en de schadeloosstelling van eigenaars van geslachte of geruimde dieren.

(12)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 inzake de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (7) worden programma’s om dierziekten uit te roeien of te bewaken gefinancierd uit het Europees Landbouwgarantiefonds. Met het oog op de financiële controle zijn de artikelen 9, 36 en 37 van die verordening van toepassing.

(13)

De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt verleend mits de voorgenomen maatregelen efficiënt worden uitgevoerd en mits de bevoegde autoriteiten alle nodige inlichtingen binnen de bij deze beschikking vastgestelde termijnen verstrekken. Het lijkt met name wenselijk te bepalen dat met kortere tussentijden technische verslagen moeten worden ingediend om de efficiëntie van de uitvoering van de goedgekeurde programma’s te kunnen beoordelen.

(14)

Om redenen van administratieve doelmatigheid moeten alle voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap gedeclareerde uitgaven in euro’s worden uitgedrukt. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad moet de omrekening van de uitgaven in een andere valuta dan de euro geschieden tegen de meest recente wisselkoers die de Europese Centrale Bank heeft vastgesteld vóór de eerste dag van de maand waarin de aanvraag door de betrokken lidstaat wordt ingediend.

(15)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

HOOFDSTUK I

Jaarlijkse programma's

Artikel 1

Runderbrucellose

1.   De door Ierland, Spanje, Italië, Cyprus, Portugal en het Verenigd Koninkrijk ingediende programma’s voor de uitroeiing van runderbrucellose worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008.

2.   De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de uitgaven die elke in lid 1 genoemde lidstaat doet voor laboratoriumtests, de schadeloosstelling van eigenaars van dieren die in het kader van deze programma’s zijn geslacht, en de aankoop van vaccindoses, met een maximum van:

a)

EUR 1 200 000 voor Ierland;

b)

EUR 4 400 000 voor Spanje;

c)

EUR 2 100 000 voor Italië;

d)

EUR 153 000 voor Cyprus;

e)

EUR 1 900 000 voor Portugal;

f)

EUR 1 200 000 voor het Verenigd Koninkrijk.

3.   Voor de in lid 1 genoemde programma’s bedraagt de maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:

a)

:

voor een bengaals-roodtest

:

EUR 0,2 per test;

b)

:

voor een SAT-test

:

EUR 0,2 per test;

c)

:

voor een complementbindingsreactie

:

EUR 0,4 per test;

d)

:

voor een ELISA-test

:

EUR 1 per test.

Artikel 2

Rundertuberculose

1.   De door Estland, Spanje, Italië, Polen en Portugal ingediende programma’s voor de uitroeiing van rundertuberculose worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008.

2.   De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de uitgaven die elke in lid 1 genoemde lidstaat doet voor tuberculinatie, laboratoriumtests en de schadeloosstelling van eigenaars van dieren die in het kader van deze programma’s zijn geslacht, met een maximum van:

a)

EUR 24 000 voor Estland;

b)

EUR 6 100 000 voor Spanje;

c)

EUR 2 700 000 voor Italië;

d)

EUR 1 100 000 voor Polen;

e)

EUR 347 000 voor Portugal.

3.   Voor de in lid 1 genoemde programma’s bedraagt de maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:

a)

:

voor tuberculinatie

:

EUR 1 per test;

b)

:

voor een gamma-interferontest

:

EUR 5 per test.

Artikel 3

Schapen- en geitenbrucellose

1.   De door Spanje, Italië, Cyprus en Portugal ingediende programma’s voor de uitroeiing van schapen- en geitenbrucellose worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008.

2.   De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de uitgaven die elke in lid 1 genoemde lidstaat doet voor de aankoop van vaccins, laboratoriumtests en de schadeloosstelling van eigenaars van dieren die in het kader van deze programma’s zijn geslacht, met een maximum van:

a)

EUR 5 600 000 voor Spanje;

b)

EUR 2 800 000 voor Italië;

c)

EUR 93 000 voor Cyprus;

d)

EUR 1 100 000 voor Portugal.

3.   Voor de in lid 1 genoemde programma’s bedraagt de maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:

a)

:

voor een bengaals-roodtest

:

EUR 0,2 per test;

b)

:

voor een complementbindingsreactie

:

EUR 0,4 per test.

Artikel 4

Bluetongue in gebieden waar de ziekte enzoötisch is, of in hoogrisicogebieden

1.   De door België, Bulgarije, Duitsland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en Slovenië ingediende programma’s voor de uitroeiing en bewaking van bluetongue worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008.

2.   De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de uitgaven die elke in lid 1 genoemde lidstaat doet voor laboratoriumtests voor virologische, serologische en entomologische bewaking en voor de aankoop van vallen en vaccins, met een maximum van:

a)

EUR 377 000 voor België;

b)

EUR 5 400 voor Bulgarije;

c)

EUR 3 100 000 voor Duitsland;

d)

EUR 100 000 voor Griekenland;

e)

EUR 4 100 000 voor Spanje;

f)

EUR 351 000 voor Frankrijk;

g)

EUR 1 300 000 voor Italië;

h)

EUR 70 000 voor Luxemburg;

i)

EUR 527 000 voor Nederland;

j)

EUR 245 000 voor Oostenrijk;

k)

EUR 1 004 000 voor Portugal;

l)

EUR 43 000 voor Roemenië;

m)

EUR 61 000 voor Slovenië.

3.   Voor de in lid 1 genoemde programma’s bedraagt de maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald voor een ELISA-test EUR 2,5 per test.

Artikel 5

Salmonellose (zoönotische salmonella) bij vermeerderingskoppels van Gallus gallus

1.   De door België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Letland, Hongarije, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië en Slowakije ingediende programma’s voor de bestrijding van bepaalde soorten zoönotische salmonella bij vermeerderingskoppels van Gallus gallus worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008.

2.   De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de uitgaven die elke in lid 1 genoemde lidstaat doet voor bacteriologische en serotyperingstests in het kader van officiële bemonstering, de schadeloosstelling van eigenaars van pluimvee dat is geruimd of eieren die zijn vernietigd, en voor de aankoop van vaccindoses, met een maximum van:

a)

EUR 550 000 voor België;

b)

EUR 10 000 voor Bulgarije;

c)

EUR 200 000 voor Tsjechië;

d)

EUR 75 000 voor Denemarken;

e)

EUR 600 000 voor Duitsland;

f)

EUR 120 000 voor Ierland;

g)

EUR 150 000 voor Griekenland;

h)

EUR 800 000 voor Spanje;

i)

EUR 500 000 voor Frankrijk;

j)

EUR 470 000 voor Italië;

k)

EUR 45 000 voor Cyprus;

l)

EUR 60 000 voor Letland;

m)

EUR 400 000 voor Hongarije;

n)

EUR 1 300 000 voor Nederland;

o)

EUR 50 000 voor Oostenrijk;

p)

EUR 2 000 000 voor Polen;

q)

EUR 600 000 voor Portugal;

r)

EUR 400 000 voor Roemenië;

s)

EUR 275 000 voor Slowakije.

3.   Voor de in lid 1 genoemde programma’s bedraagt de maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:

a)

:

voor een bacteriologische test (kweek)

:

EUR 5,0 per test;

b)

:

voor de aankoop van een dosis vaccin

:

EUR 0,05 per dosis;

c)

:

voor de serotypering van relevante isolaten van Salmonella spp.

:

EUR 20,0 per test.

Artikel 6

Salmonellose (zoönotische salmonella) bij legkoppels van Gallus gallus

1.   De door België, Bulgarije, Tsjechië, Duitsland, Estland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Letland, Luxemburg, Hongarije, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije en het Verenigd Koninkrijk ingediende programma’s voor de bestrijding van bepaalde soorten zoönotische salmonella bij legkoppels van Gallus gallus worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008.

2.   De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de uitgaven die elke in lid 1 genoemde lidstaat doet voor bacteriologische en serotyperingstests in het kader van officiële bemonstering, de schadeloosstelling van eigenaars van pluimvee dat is geruimd of eieren die zijn vernietigd, en voor de aankoop van vaccindoses, met een maximum van:

a)

EUR 750 000 voor België;

b)

EUR 20 000 voor Bulgarije;

c)

EUR 1 000 000 voor Tsjechië;

d)

EUR 2 000 000 voor Duitsland;

e)

EUR 20 000 voor Estland;

f)

EUR 500 000 voor Griekenland;

g)

EUR 3 500 000 voor Spanje;

h)

EUR 2 500 000 voor Frankrijk;

i)

EUR 1 000 000 voor Italië;

j)

EUR 80 000 voor Cyprus;

k)

EUR 300 000 voor Letland;

l)

EUR 10 000 voor Luxemburg;

m)

EUR 2 000 000 voor Hongarije;

n)

EUR 2 000 000 voor Nederland;

o)

EUR 1 000 000 voor Oostenrijk;

p)

EUR 2 000 000 voor Polen;

q)

EUR 1 000 000 voor Portugal;

r)

EUR 500 000 voor Roemenië;

s)

EUR 1 000 000 voor Slowakije;

t)

EUR 80 000 voor het Verenigd Koninkrijk.

3.   Voor de in lid 1 genoemde programma’s bedraagt de maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:

a)

:

voor een bacteriologische test (kweek)

:

EUR 5,0 per test;

b)

:

voor de aankoop van een dosis vaccin

:

EUR 0,05 per dosis;

c)

:

voor de serotypering van relevante isolaten van Salmonella spp.

:

EUR 20,0 per test.

Artikel 7

Klassieke varkenspest en Afrikaanse varkenspest

1.   De programma’s voor de bestrijding en bewaking van:

a)

klassieke varkenspest die zijn ingediend door Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Roemenië, Slovenië en Slowakije, worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008;

b)

klassieke varkenspest en Afrikaanse varkenspest die zijn ingediend door Italië, worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008.

2.   De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de uitgaven die elke in lid 1 genoemde lidstaat doet voor virologische en serologische tests bij varkens (huisdieren) en wilde varkens en, wat de programma’s van Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, Roemenië en Slowakije betreft, ook voor 50 % in de uitgaven voor de aankoop en distributie van vaccins en aas voor de vaccinatie van wilde varkens, met een maximum van:

a)

EUR 400 000 voor Bulgarije;

b)

EUR 1 000 000 voor Duitsland;

c)

EUR 650 000 voor Frankrijk;

d)

EUR 100 000 voor Italië;

e)

EUR 15 000 voor Luxemburg;

f)

EUR 2 500 000 voor Roemenië;

g)

EUR 40 000 voor Slovenië;

h)

EUR 525 000 voor Slowakije.

3.   Voor de in lid 1 genoemde programma’s bedraagt de maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald voor een ELISA-test EUR 2,5 per test.

Artikel 8

Vesiculaire varkensziekte

1.   Het door Italië ingediende programma voor de uitroeiing van vesiculaire varkensziekte wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008.

2.   De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de uitgaven voor laboratoriumtests, met een maximum van EUR 300 000.

Artikel 9

Aviaire influenza bij pluimvee en in het wild levende vogels

1.   De door België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk ingediende programma’s met betrekking tot aviaire influenza bij pluimvee en in het wild levende vogels worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008.

2.   De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de uitgaven die elke lidstaat doet voor laboratoriumtests, en verstrekt een forfaitair bedrag voor de bemonstering van in het wild levende vogels, met een maximum van:

a)

EUR 127 000 voor België;

b)

EUR 76 000 voor Bulgarije;

c)

EUR 65 000 voor Tsjechië;

d)

EUR 202 000 voor Denemarken;

e)

EUR 580 000 voor Duitsland;

f)

EUR 8 000 voor Estland;

g)

EUR 58 000 voor Ierland;

h)

EUR 72 000 voor Griekenland;

i)

EUR 306 000 voor Spanje;

j)

EUR 155 000 voor Frankrijk;

k)

EUR 380 000 voor Italië;

l)

EUR 15 000 voor Cyprus;

m)

EUR 33 000 voor Letland;

n)

EUR 43 000 voor Litouwen;

o)

EUR 12 000 voor Luxemburg;

p)

EUR 184 000 voor Hongarije;

q)

EUR 444 000 voor Nederland;

r)

EUR 55 000 voor Oostenrijk;

s)

EUR 81 000 voor Polen;

t)

EUR 165 000 voor Portugal;

u)

EUR 465 000 voor Roemenië;

v)

EUR 43 000 voor Slovenië;

w)

EUR 50 000 voor Slowakije;

x)

EUR 35 000 voor Finland;

y)

EUR 290 000 voor Zweden;

z)

EUR 400 000 voor het Verenigd Koninkrijk.

3.   Voor de in het kader van de programma’s uitgevoerde tests bedraagt de maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:

a)

:

ELISA-test

:

EUR 1 per test;

b)

:

agargel-immunodiffusietest

:

EUR 1,2 per test;

c)

:

hemagglutinatieremmingstest (HAR) op H5/H7

:

EUR 12 per test;

d)

:

virusisolatietest

:

EUR 30 per test;

e)

:

PCR-test

:

EUR 15 per test;

f)

:

bemonstering van in het wild levende vogels

:

EUR 20 per dier.

Artikel 10

Overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s)

1.   De door België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk ingediende programma’s voor de bewaking van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s) worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008.

2.   De Gemeenschap draagt voor 100 % bij in de uitgaven die elke in lid 1 genoemde lidstaat doet voor de uitvoering van deze programma’s, met een maximum van:

a)

EUR 1 950 000 voor België;

b)

EUR 850 000 voor Bulgarije;

c)

EUR 950 000 voor Tsjechië;

d)

EUR 1 600 000 voor Denemarken;

e)

EUR 9 500 000 voor Duitsland;

f)

EUR 250 000 voor Estland;

g)

EUR 5 000 000 voor Ierland;

h)

EUR 950 000 voor Griekenland;

i)

EUR 4 700 000 voor Spanje;

j)

EUR 14 750 000 voor Frankrijk;

k)

EUR 3 050 000 voor Italië;

l)

EUR 250 000 voor Cyprus;

m)

EUR 300 000 voor Letland;

n)

EUR 550 000 voor Litouwen;

o)

EUR 150 000 voor Luxemburg;

p)

EUR 700 000 voor Hongarije;

q)

EUR 37 000 voor Malta;

r)

EUR 3 150 000 voor Nederland;

s)

EUR 1 250 000 voor Oostenrijk;

t)

EUR 3 250 000 voor Polen;

u)

EUR 1 250 000 voor Portugal;

v)

EUR 7 500 voor Roemenië;

w)

EUR 200 000 voor Slovenië;

x)

EUR 750 000 voor Slowakije;

y)

EUR 650 000 voor Finland;

z)

EUR 1 150 000 voor Zweden;

za)

EUR 5 300 000 voor het Verenigd Koninkrijk.

3.   De financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de in lid 1 genoemde programma’s is bestemd voor de uitgevoerde tests en bedraagt maximaal:

a)

EUR 5 per test voor tests bij runderen als bedoeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 999/2001;

b)

EUR 30 per test voor tests bij schapen en geiten als bedoeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 999/2001;

c)

EUR 50 per test voor tests bij hertachtigen als bedoeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 999/2001;

d)

EUR 175 per test voor primaire moleculaire onderscheidende tests als bedoeld in bijlage X, hoofdstuk C, punt 3.2, onder c), punt i), bij Verordening (EG) nr. 999/2001.

Artikel 11

Boviene spongiforme encefalopathie (BSE)

1.   De door België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Finland en het Verenigd Koninkrijk ingediende programma’s voor de uitroeiing van boviene spongiforme encefalopathie worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008.

2.   De financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de in lid 1 genoemde programma’s bedraagt 50 % van de uitgaven die de betrokken lidstaten doen voor de schadeloosstelling van eigenaars van dieren die in het kader van hun uitroeiingsprogramma zijn geruimd en vernietigd, met een maximum van EUR 500 per dier. Deze bijdrage bedraagt maximaal:

a)

EUR 50 000 voor België;

b)

EUR 50 000 voor Bulgarije;

c)

EUR 150 000 voor Tsjechië;

d)

EUR 50 000 voor Denemarken;

e)

EUR 145 000 voor Duitsland;

f)

EUR 50 000 voor Estland;

g)

EUR 430 000 voor Ierland;

h)

EUR 50 000 voor Griekenland;

i)

EUR 500 000 voor Spanje;

j)

EUR 100 000 voor Frankrijk;

k)

EUR 150 000 voor Italië;

l)

EUR 50 000 voor Luxemburg;

m)

EUR 50 000 voor Nederland;

n)

EUR 50 000 voor Oostenrijk;

o)

EUR 100 000 voor Polen;

p)

EUR 232 000 voor Portugal;

q)

EUR 10 000 voor Slovenië;

r)

EUR 125 000 voor Slowakije;

s)

EUR 25 000 voor Finland;

t)

EUR 176 000 voor het Verenigd Koninkrijk.

Artikel 12

Scrapie

1.   De door België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland en het Verenigd Koninkrijk ingediende programma’s voor de uitroeiing van scrapie worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008.

2.   De financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de in lid 1 genoemde programma’s bedraagt 50 % van de uitgaven die de betrokken lidstaten doen voor de schadeloosstelling van eigenaars van dieren die in het kader van hun uitroeiingsprogramma zijn geruimd en vernietigd, met een maximum van EUR 100 per dier, en 50 % van de uitgaven voor analyses van monsters met het oog op genotypering, met een maximum van EUR 10 per genotyperingstest. Deze bijdrage bedraagt maximaal:

a)

EUR 66 000 voor België;

b)

EUR 26 000 voor Bulgarije;

c)

EUR 88 000 voor Tsjechië;

d)

EUR 204 000 voor Denemarken;

e)

EUR 1 000 000 voor Duitsland;

f)

EUR 12 100 voor Estland;

g)

EUR 550 000 voor Ierland;

h)

EUR 700 000 voor Griekenland;

i)

EUR 3 800 000 voor Spanje;

j)

EUR 3 000 000 voor Frankrijk;

k)

EUR 1 500 000 voor Italië;

l)

EUR 1 100 000 voor Cyprus;

m)

EUR 1 100 voor Letland;

n)

EUR 3 000 voor Litouwen;

o)

EUR 27 000 voor Luxemburg;

p)

EUR 343 000 voor Hongarije;

q)

EUR 258 000 voor Nederland;

r)

EUR 26 000 voor Oostenrijk;

s)

EUR 35 000 voor Portugal;

t)

EUR 881 000 voor Roemenië;

u)

EUR 61 000 voor Slovenië;

v)

EUR 302 000 voor Slowakije;

w)

EUR 201 000 voor Finland;

x)

EUR 4 000 000 voor het Verenigd Koninkrijk.

Artikel 13

Rabiës

1.   De door Bulgarije, Litouwen, Hongarije, Oostenrijk, Polen, Roemenië en Slowakije ingediende programma’s voor de uitroeiing van rabiës worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008.

2.   De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de uitgaven die elke in lid 1 genoemde lidstaat doet voor laboratoriumtests en de aankoop en distributie van vaccins en aas in het kader van de programma’s, met een maximum van:

a)

EUR 700 000 voor Bulgarije;

b)

EUR 700 000 voor Litouwen;

c)

EUR 1 500 000 voor Hongarije;

d)

EUR 290 000 voor Oostenrijk;

e)

EUR 3 900 000 voor Polen;

f)

EUR 2 500 000 voor Roemenië;

g)

EUR 575 000 voor Slowakije.

3.   Voor de in lid 1 genoemde programma’s bedraagt de maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:

a)

:

voor een ELISA-test

:

EUR 8 per test;

b)

:

voor een test om tetracycline in bot op te sporen

:

EUR 8 per test.

Artikel 14

Enzoötische boviene leukose

1.   De door Estland, Litouwen en Polen ingediende programma’s voor de uitroeiing van enzoötische boviene leukose worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008.

2.   De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de uitgaven die elke in lid 1 genoemde lidstaat doet voor laboratoriumtests en de schadeloosstelling van eigenaars van dieren die in het kader van deze programma’s zijn geslacht, met een maximum van:

a)

EUR 15 000 voor Estland;

b)

EUR 200 000 voor Litouwen;

c)

EUR 800 000 voor Polen.

3.   Voor de in lid 1 genoemde programma’s bedraagt de maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:

a)

:

voor een ELISA-test

:

EUR 0,5 per test;

b)

:

voor een agargel-immunodiffusietest

:

EUR 0,5 per test.

Artikel 15

Ziekte van Aujeszky

1.   De door Spanje, Hongarije en Polen ingediende programma’s voor de uitroeiing van de ziekte van Aujeszky worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008.

2.   De financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de in lid 1 genoemde programma’s bedraagt 50 % van de uitgaven die de betrokken lidstaten doen voor laboratoriumtests, met een maximum van:

a)

EUR 450 000 voor Spanje;

b)

EUR 60 000 voor Hongarije;

c)

EUR 5 000 000 voor Polen.

3.   Voor de in lid 1 genoemde programma’s bedraagt de maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald voor een ELISA-test EUR 1 per test.

HOOFDSTUK II

Meerjarenprogramma’s

Artikel 16

Rabiës

1.   De door Tsjechië, Duitsland, Estland, Letland, Slovenië en Finland ingediende meerjarenprogramma’s voor de uitroeiing van rabiës worden goedgekeurd voor de periode van:

a)

1 januari 2008 tot en met 31 december 2009 voor Tsjechië en Duitsland;

b)

1 januari 2008 tot en met 31 december 2010 voor Letland en Finland;

c)

1 januari 2008 tot en met 31 december 2011 voor Estland;

d)

1 januari 2008 tot en met 31 december 2012 voor Slovenië.

2.   De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de uitgaven die elke in lid 1 genoemde lidstaat doet voor laboratoriumtests en de aankoop en distributie van vaccins en aas in het kader van de programma’s.

3.   Voor de in lid 1 genoemde programma’s bedraagt de maximale vergoeding die aan de betrokken lidstaten wordt betaald:

a)

:

voor een ELISA-test

:

EUR 8 per test;

b)

:

voor een test om tetracycline in bot op te sporen

:

EUR 8 per test.

4.   De bijdrage voor de uitvoering van de meerjarenprogramma’s bedraagt over de gehele periode maximaal:

a)

EUR 1 000 000 voor Tsjechië;

b)

EUR 800 000 voor Duitsland;

c)

EUR 4 750 000 voor Estland;

d)

EUR 3 700 000 voor Letland;

e)

EUR 1 750 000 voor Slovenië;

f)

EUR 300 000 voor Finland.

5.   De voor 2008 vast te leggen bedragen zijn:

a)

EUR 500 000 voor Tsjechië;

b)

EUR 475 000 voor Duitsland;

c)

EUR 1 000 000 voor Estland;

d)

EUR 1 200 000 voor Letland;

e)

EUR 350 000 voor Slovenië;

f)

EUR 100 000 voor Finland.

6.   Bij het bepalen van de voor de volgende jaren vast te leggen bedragen wordt rekening gehouden met de uitvoering van het programma in 2008. In de tabel hierna worden deze bedragen ter indicatie vermeld (in euro’s):

Lidstaat

2009

2010

2011

2012

Tsjechië

500 000

 

 

 

Duitsland

325 000

 

 

 

Letland

1 250 000

1 250 000

 

 

Finland

100 000

100 000

 

 

Estland

1 250 000

1 250 000

1 250 000

 

Slovenië

350 000

350 000

350 000

350 000

Artikel 17

Ziekte van Aujeszky

1.   Het door België ingediende meerjarenprogramma voor de uitroeiing van de ziekte van Aujeszky wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2009.

2.   De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de uitgaven die België doet voor laboratoriumtests.

3.   Voor het in lid 1 genoemde programma bedraagt de maximale vergoeding die aan België wordt betaald voor een ELISA-test EUR 1 per test.

4.   De bijdrage voor de uitvoering van het in lid 1 genoemde meerjarenprogramma door België bedraagt over de gehele periode maximaal EUR 720 000.

5.   Het voor 2008 vast te leggen bedrag is EUR 360 000.

6.   Bij het bepalen van het voor het volgende jaar vast te leggen bedrag wordt rekening gehouden met de uitvoering van het programma in 2008. Ter indicatie wordt een bedrag van 360 000 euro vermeld.

Artikel 18

Enzoötische boviene leukose

1.   De door Italië, Letland en Portugal ingediende meerjarenprogramma’s voor de uitroeiing van enzoötische boviene leukose worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2010.

2.   De Gemeenschap draagt voor 50 % bij in de uitgaven die elke in lid 1 genoemde lidstaat doet voor laboratoriumtests en de schadeloosstelling van eigenaars van dieren die in het kader van deze programma’s zijn geslacht.

3.   Voor de in lid 1 genoemde programma’s bedraagt de maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:

a)

:

voor een ELISA-test

:

EUR 0,5 per test;

b)

:

voor een agargel-immunodiffusietest

:

EUR 0,5 per test.

4.   De bijdrage voor de uitvoering van de meerjarenprogramma’s bedraagt over de gehele periode maximaal:

a)

EUR 2 000 000 voor Italië;

b)

EUR 170 000 voor Letland;

c)

EUR 1 000 000 voor Portugal.

5.   De voor 2008 vast te leggen bedragen zijn:

a)

EUR 400 000 voor Italië;

b)

EUR 60 000 voor Letland;

c)

EUR 300 000 voor Portugal.

6.   Bij het bepalen van de voor de volgende jaren vast te leggen bedragen wordt rekening gehouden met de uitvoering van het programma in 2008. In de tabel hierna worden deze bedragen ter indicatie vermeld (in euro’s):

Lidstaat

2009

2010

2011

2012

Italië

800 000

800 000

 

 

Letland

55 000

55 000

 

 

Portugal

350 000

350 000

 

 

HOOFDSTUK III

Algemene en slotbepalingen

Artikel 19

1.   Voor de in de artikelen 1, 2, 3, 5, 6, 14 en 18 genoemde programma’s worden de subsidiabele uitgaven voor schadeloosstelling van eigenaars van geslachte of geruimde dieren beperkt overeenkomstig de leden 2 en 3 van dit artikel.

2.   De gemiddelde schadeloosstelling die aan de lidstaten wordt betaald, wordt berekend op basis van het aantal dieren dat in de lidstaat is geslacht of geruimd en bedraagt:

a)

:

voor runderen maximaal

:

EUR 375 per dier;

b)

:

voor schapen en geiten maximaal

:

EUR 50 per dier;

c)

:

voor vermeerderingskoppels van Gallus gallus maximaal

:

EUR 3,5 per dier;

d)

:

voor legkoppels van Gallus gallus maximaal

:

EUR 1,5 per dier.

3.   De maximale schadeloosstelling die aan de lidstaten wordt betaald, bedraagt EUR 1 000 per dier voor runderen en EUR 100 per dier voor schapen en geiten.

Artikel 20

1.   De door de lidstaten gedeclareerde uitgaven voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap worden uitgedrukt in euro’s, exclusief belasting over de toegevoegde waarde en andere belastingen.

2.   Wanneer de uitgaven van een lidstaat zijn gedaan in een andere valuta dan de euro, rekent de betrokken lidstaat deze om in euro's onder toepassing van de meest recente wisselkoers die de Europese Centrale Bank heeft vastgesteld vóór de eerste dag van de maand waarin de aanvraag door de betrokken lidstaat wordt ingediend.

Artikel 21

1.   De financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de in de artikelen 1 tot en met 18 genoemde programma’s wordt verleend mits de betrokken lidstaten:

a)

de programma’s uitvoeren overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Gemeenschapsrecht, waaronder de mededingingsregels en de voorschriften inzake de gunning van overheidsopdrachten;

b)

de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen voor de uitvoering van de in de artikelen 1 tot en met 18 genoemde programma’s uiterlijk op 1 januari 2008 in werking doen treden;

c)

de tussentijdse technische en financiële verslagen voor de in de artikelen 1 tot en met 18 genoemde programma’s uiterlijk op 1 juni 2008 bij de Commissie indienen overeenkomstig artikel 24, lid 7, onder a), van Beschikking 90/424/EEG;

d)

voor de in artikel 9 genoemde programma’s om de drie maanden, binnen vier weken volgend op het eind van de verslagmaand, bij de Commissie via haar onlinesysteem verslag uitbrengen over de positieve en negatieve onderzoeksresultaten die zij bij de bewaking van pluimvee en in het wild levende vogels hebben geconstateerd;

e)

voor de in de artikelen 10, 11 en 12 genoemde programma’s elke maand, binnen vier weken volgend op het eind van de verslagmaand, een verslag over de resultaten van het TSE-bewakingsprogramma bij de Commissie indienen;

f)

voor de in de artikelen 1 tot en met 18 genoemde programma’s uiterlijk op 30 april 2009 overeenkomstig artikel 24, lid 7, onder b), van Beschikking 90/424/EEG bij de Commissie een eindverslag over de technische uitvoering van het programma indienen, tezamen met bewijsstukken betreffende de in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 door de lidstaat gedane uitgaven en bereikte resultaten;

g)

de in de artikelen 1 tot en met 18 genoemde programma’s efficiënt uitvoeren;

h)

voor de in de artikelen 1 tot en met 18 genoemde programma’s geen verdere verzoeken om andere bijdragen van de Gemeenschap voor deze maatregelen indienen en niet eerder zulke verzoeken hebben ingediend.

2.   Indien een lidstaat niet aan lid 1 voldoet, verlaagt de Commissie de financiële bijdrage van de Gemeenschap naar gelang van de aard en de ernst van de inbreuk en van het financiële verlies voor de Gemeenschap.

Artikel 22

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 januari 2008.

Artikel 23

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, op 30 november 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(2)  PB L 397 van 30.12.2006, blz. 22.

(3)  PB L 347 van 12.12.1990, blz. 27. Beschikking gewijzigd bij Richtlijn 92/65/EEG (PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54).

(4)  PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 727/2007 van de Commissie (PB L 165 van 27.6.2007, blz. 8).

(5)  PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16.

(6)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 12.

(7)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 378/2007 (PB L 95 van 5.4.2007, blz. 1).