9.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 262/31

(1)

De regels met betrekking tot de herstructurering en omschakeling van wijngaarden zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1493/1999 en Verordening (EG) nr. 1227/2000 van de Commissie van 31 mei 2000 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, inzonderheid met betrekking tot het productiepotentieel (2).

(2)

Bij de in Verordening (EG) nr. 1227/2000 vastgestelde uitvoeringsbepalingen voor de financiële planning en voor de deelneming in de financiering van de regeling voor herstructurering en omschakeling, is bepaald dat de verwijzingen naar een begrotingsjaar gelden als verwijzingen naar betalingen die de lidstaten van 16 oktober tot en met 15 oktober van het daaropvolgende jaar daadwerkelijk hebben verricht.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 kent de Commissie de lidstaten jaarlijks een eerste toewijzing toe aan de hand van objectieve criteria waarbij met specifieke situaties en behoeften en met de in het licht van het doel van de regeling te leveren inspanningen rekening wordt gehouden.

(4)

De Commissie heeft de indicatieve financiële toewijzingen voor het wijnoogstjaar 2006/2007 vastgesteld bij Beschikking 2006/701/EG van de Commissie (3), en, met betrekking tot Bulgarie en Roemenië, Beschikking 2007/381/EG van de Commissie (4).

(5)

Krachtens artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1227/2000 worden de werkelijke en betaalde uitgaven van de lidstaten beperkt tot het bedrag van hun indicatieve toewijzingen. Voor het begrotingsjaar 2007 is deze beperking van toepassing voor Italië, aangezien de werkelijke en betaalde uitgaven van die lidstaat in totaal de eerste toewijzing overschrijden.

(6)

Krachtens artikel 17, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1227/2000 wordt een boete toegepast wanneer de werkelijke uitgaven van een lidstaat per hectare hoger liggen dan is aangegeven in de eerste toewijzing. Dit jaar wordt aan Malta een boete opgelegd van 16 690 euro.

(7)

Krachtens artikel 16, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1227/2000 kunnen de lidstaten voor het lopende begrotingsjaar een tweede aanvraag indienen. Dit is dit jaar het geval voor Frankrijk, Hongarije, Italië, Oostenrijk, Portugal, Spanje en Tsjechië. Krachtens artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 922/2007 van de Commissie van 1 augustus 2007 houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 1227/2000 met betrekking tot een overgangsregeling voor de aan Bulgarije en Roemenië toegekende financiële toewijzingen voor de herstructurering en omschakeling van wijngaarden (5) mochten Bulgarije en Roemenië een aanvraag aan de Commissie zenden om later, in het begrotingsjaar 2007, uitgaven te financieren in aanvulling op het op grond van artikel 16, lid 1, onder a) en b), van die verordening aan de Commissie meegedeelde bedrag, waarbij het maximum van 90 % van de krachtens Beschikking 2007/381/EG voor hen vastgestelde financiële toewijzing in acht moest worden genomen. Bulgarije heeft een dergelijke aanvraag bij de Commissie ingediend.

(8)

Krachtens artikel 17, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1227/2000 en artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 922/2007 worden de door andere lidstaten dan Bulgarije en Roemenië bij de Commissie ingediende aanvragen om een aanvullende financiering naar evenredigheid ingewilligd, met gebruikmaking van de kredieten die overblijven nadat alle overeenkomstig artikel 16, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EG) nr. 1227/2000 voor alle lidstaten gedeclareerde bedragen en de door Bulgarije en Roemenië overeenkomstig deze laatste bepaling en artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 922/2007 gedeclareerde bedragen zijn afgetrokken van het totaal van de financiële toewijzingen aan de lidstaten. Deze bepaling is voor het begrotingsjaar 2007 van toepassing voor Frankrijk, Hongarije, Italië, Oostenrijk, Portugal en Spanje en Tsjechië.

(9)

Krachtens artikel 16, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1227/2000 zenden de lidstaten de Commissie, uiterlijk op 10 juli van elk jaar, een staat van de op 30 juni van het lopende begrotingsjaar betaalde uitgaven met betrekking tot de herstructurerings- en omschakelingsregeling, alsmede de totale betrokken oppervlakte. In artikel 17, lid 2, van voornoemde verordening is bepaald dat de lidstaten de in artikel 16, lid 1, onder b), bedoelde uitgavenstaat slechts meedelen indien het bedrag dat zij overeenkomstig artikel 16, lid 1, onder a), hebben gedeclareerd, d.i. de op 30 juni van het lopende begrotingsjaar betaalde uitgaven, ten minste gelijk is aan 75 % van het bedrag van de indicatieve toewijzing voor de betrokken lidstaat. Aangezien de door Duitsland werkelijk gedane uitgaven minder dan 75 % van de eerste toewijzing bedragen, kunnen de door Duitsland gedeclareerde betaalde uitgaven niet worden aanvaard,