30.5.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 138/24


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 21 mei 2007

betreffende richtsnoeren om de lidstaten te helpen bij het opstellen van het geïntegreerde meerjarige nationale controleplan als bedoeld in Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 2099)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/363/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (1), en met name op artikel 43, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (2) verschaft de grondslag voor een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid en de belangen van de consument met betrekking tot levensmiddelen.

(2)

Verordening (EG) nr. 882/2004 stelt algemene voorschriften vast voor de officiële controles van de Gemeenschap of de bevoegde autoriteit van de lidstaten op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn.

(3)

Artikel 41 van Verordening (EG) nr. 882/2004 bepaalt dat elke lidstaat één enkel geïntegreerd meerjarig nationaal controleplan opstelt met het oog op een efficiënte uitvoering van artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 178/2002, van de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn en van artikel 45 van Verordening (EG) nr. 882/2004 (hierna „het nationale controleplan” genoemd).

(4)

De nationale controleplannen moeten ook een solide basis bieden voor de inspecties in de lidstaten door de inspectiediensten van de Commissie.

(5)

Artikel 27 bis van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (3) bepaalt dat de artikelen 41 tot en met 46 van Verordening (EG) nr. 882/2004 betreffende nationale controleplannen, jaarverslagen en communautaire controles in de lidstaten en in derde landen van toepassing zijn met het oog op een efficiënte uitvoering van die richtlijn.

(6)

Artikel 42 van Verordening (EG) nr. 882/2004 stelt de beginselen vast voor het opstellen van de nationale controleplannen en bepaalt met name welke algemene informatie daarin moet worden vermeld.

(7)

Artikel 43 van Verordening (EG) nr. 882/2004 bepaalt dat de Commissie richtsnoeren voor de nationale controleplannen opstelt, met name met het oog op een consistente, alomvattende en geïntegreerde aanpak van de officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders, levensmiddelen, diergezondheid en dierenwelzijn, die alle productiesectoren en alle schakels van de diervoeders- en de levensmiddelenketen bestrijkt, met inbegrip van de invoer en het binnenbrengen van diervoeders en levensmiddelen in de Gemeenschap (hierna „de richtsnoeren” genoemd).

(8)

Voorts bepaalt artikel 43 van Verordening (EG) nr. 882/2004 dat de nationale controleplannen rekening houden met de richtsnoeren. De richtsnoeren zijn niet bindend, maar bieden de lidstaten een leidraad voor de uitvoering van die verordening. Daarnaast stelt artikel 43 ook het doel en de inhoud van de richtsnoeren voor de nationale controleplannen vast.

(9)

Artikel 45 van Verordening (EG) nr. 882/2004 bepaalt dat er regelmatig audits in de lidstaten worden verricht om na te gaan of de officiële controles in overeenstemming met de nationale controleplannen en met de communautaire wetgeving worden uitgevoerd.

(10)

Sommige onderwerpen kunnen slechts worden uitgewerkt op basis van de ervaring die wordt opgedaan met de toepassing van de nationale controleplannen en met de audits door de nationale autoriteiten overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 882/2004 en door deskundigen van de Commissie overeenkomstig artikel 45 van die verordening, en op basis van de informatie in de jaarverslagen die de lidstaten overeenkomstig artikel 44 van die verordening indienen. Daarom moeten de richtsnoeren volgens een gefaseerde aanpak worden opgesteld.

(11)

In de richtsnoeren in deze beschikking moet vooral worden aangegeven welke onderdelen de nationale controleplannen moeten bevatten om te voldoen aan de minimumvoorschriften van Verordening (EG) nr. 882/2004, en met name aan artikel 42, waarin de beginselen voor het opstellen van de nationale controleplannen worden vastgesteld. Voorts moeten de richtsnoeren de grondslag voor de communautaire controles in de lidstaten verschaffen.

(12)

Op grond van de opgedane ervaring kunnen zo nodig geleidelijk aan verdere richtsnoeren voor specifieke kwesties worden opgesteld.

(13)

De richtsnoeren met criteria voor de uitvoering van de audits als bedoeld in artikel 4, lid 6, en artikel 43, lid 1, onder i), van Verordening (EG) nr. 882/2004 zijn vermeld in de bijlage bij Beschikking 2006/677/EG van de Commissie van 29 september 2006 houdende de richtsnoeren tot vaststelling van criteria voor het uitvoeren van audits op grond van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (4).

(14)

De richtsnoeren voor de structuur en de inhoud van het jaarverslag van de lidstaten aan de Commissie als bedoeld in artikel 44 van Verordening (EG) nr. 882/2004 zullen later worden vastgesteld.

(15)

Nadat zij de nationale controleplannen heeft ontvangen en onderzocht, moet de Commissie de richtsnoeren in deze beschikking regelmatig opnieuw bekijken en zo nodig aanpassen in het licht van de ervaring die de lidstaten hebben opgedaan met de toepassing van Verordening (EG) nr. 882/2004.

(16)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De richtsnoeren als bedoeld in artikel 43, lid 1, van Verordening (EG) nr. 882/2004, waarmee rekening moet worden gehouden in het meerjarige nationale controleplan als bedoeld in artikel 41 van die Verordening (hierna „het nationale controleplan” genoemd), worden uiteengezet in de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 21 mei 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1; gerectificeerd in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(2)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 575/2006 van de Commissie (PB L 100 van 8.4.2006, blz. 3).

(3)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/35/EG van de Commissie (PB L 88 van 25.3.2006, blz. 9).

(4)  PB L 278 van 10.10.2006, blz. 15.


BIJLAGE

Richtsnoeren voor de geïntegreerde meerjarige nationale controleplannen als bedoeld in artikel 41 van Verordening (EG) nr. 882/2004

Inhoud

1.

Doel van de richtsnoeren

2.

Definities

3.

Leidraad bij de wettelijke vereisten voor de nationale controleplannen

3.1.

Nationale controleplannen

3.2.

Algemene vereisten voor de nationale controleplannen

3.3.

Strategische doelstellingen van de nationale controleplannen

3.4.

Indeling in risicocategorieën

3.5.

Aanwijzing van de bevoegde autoriteiten

3.6.

Algemene organisatie en beheer

3.7.

Controlesystemen en coördinatie van de werkzaamheden

3.8.

Delegatie aan controleorganen

3.9.

Naleving van de operationele criteria

3.10.

Opleiding van het personeel dat de officiële controles uitvoert

3.11.

Schriftelijk vastgelegde procedures

3.12.

Operationele rampenplannen

3.13.

Organisatie van samenwerking en wederzijdse bijstand

3.14.

Aanpassing van de nationale rampenplannen

4.

Leidraad voor het formaat van de geïntegreerde meerjarige nationale controleplannen

4.1.

Titel

4.2.

Contactpunt in de lidstaat

4.3.

Inhoud van het plan

4.3.1.

Algemene nationale strategische doelstellingen

4.3.2.

Aanwijzing van de bevoegde autoriteiten, de nationale referentielaboratoria en de gedelegeerde controleorganen

4.3.3.

Organisatie en beheer van de officiële controles door de bevoegde autoriteiten

4.3.4.

Rampenplannen en wederzijdse bijstand

4.3.5.

Regeling voor audits door de bevoegde autoriteiten

4.3.6.

Maatregelen met het oog op de naleving van de operationele criteria van Verordening (EG) nr. 882/2004

4.3.7.

Herziening en aanpassing van de nationale controleplannen

5.

Leidraad voor de reikwijdte van de geïntegreerde meerjarige nationale controleplannen

1.   DOEL VAN DE RICHTSNOEREN

Deze richtsnoeren moeten de lidstaten helpen bij het opstellen van het geïntegreerde meerjarige nationale controleplan als bedoeld in artikel 41 van Verordening (EG) nr. 882/2004 (hierna „het nationale controleplan” genoemd). Zij vormen een leidraad bij de vereisten voor de nationale controleplannen in artikel 42, lid 2, van die verordening.

2.   DEFINITIES

2.1.   Voor de toepassing van deze richtsnoeren gelden de definities van de artikelen 2 en 3 van Verordening (EG) nr. 178/2002, artikel 2 van Verordening (EG) nr. 882/2004 en de overige desbetreffende communautaire wetgeving.

Met name wordt op de volgende definities in die verordeningen gewezen:

a)

„levensmiddelenwetgeving”: de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot levensmiddelen in het algemeen en de voedselveiligheid in het bijzonder, zowel op het niveau van de Gemeenschap als op nationaal niveau; deze term bestrijkt alle stadia van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen, alsmede van diervoeders die voor voedselproducerende dieren worden geproduceerd of daaraan worden vervoederd (artikel 3, punt 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002);

b)

„diervoederwetgeving”: de wetten, verordeningen en administratieve bepalingen met betrekking tot diervoeders in het algemeen, en de veiligheid van diervoeders in het bijzonder, zowel op communautair als nationaal niveau; zij bestrijkt elk stadium van de productie, de verwerking, de distributie en het gebruik van diervoeders (artikel 2, tweede alinea, punt 3, van Verordening (EG) nr. 882/2004);

c)

„officiële controle”: elke vorm van controle die door de bevoegde autoriteit of door de Gemeenschap wordt uitgevoerd om na te gaan of de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn worden nageleefd (artikel 2, tweede alinea, punt 1, van Verordening (EG) nr. 882/2004);

d)

„bevoegde autoriteit”: de centrale autoriteit van een lidstaat die bevoegd is officiële controles te organiseren, of elke andere autoriteit waaraan die bevoegdheid is gedelegeerd; dit begrip omvat tevens, in voorkomend geval, de overeenkomstige autoriteit van een derde land (artikel 2, tweede alinea, punt 4, van Verordening (EG) nr. 882/2004).

Wat de gezondheid van planten betreft, omvat „bevoegde autoriteit” ook de „instantie” als bedoeld in artikel 1, lid 4, van Richtlijn 2000/29/EG en de „verantwoordelijke officiële instanties” als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder g), van die richtlijn.

Wat de biologische productie van landbouwproducten overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad (1) betreft, omvat „bevoegde autoriteit” ook de aangewezen „instantie” waarbij de kennisgeving moet worden ingediend, als bedoeld in artikel 8, lid 2, van die verordening en de aangewezen „instantie” voor de erkenning van en het toezicht op particuliere organisaties, als bedoeld in artikel 9, lid 4, van die verordening;

e)

„controleorgaan”: een onafhankelijke derde partij waaraan de bevoegde autoriteit bepaalde controletaken heeft gedelegeerd (artikel 2, tweede alinea, punt 5, van Verordening (EG) nr. 882/2004).

Wat de gezondheid van planten betreft, omvat „controleorgaan” ook de gedelegeerde „rechtspersoon” als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder g), van Richtlijn 2000/29/EG.

Wat de biologische productie van landbouwproducten overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad betreft, omvat „controle-instantie” ook de „erkende particuliere organisaties” als bedoeld in artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 2092/91;

f)

„controleplan”: een beschrijving opgesteld door de bevoegde autoriteit met algemene informatie over de structuur en de organisatie van haar officiële controlesystemen (artikel 2, tweede alinea, punt 20, van Verordening (EG) nr. 882/2004);

g)

„risico”: functie van de kans op een nadelig gezondheidseffect en de ernst van dat effect, voortvloeiend uit een gevaar (artikel 3, punt 9, van Verordening (EG) nr. 178/2002).

Wat de gezondheid van planten betreft, moet „risico” overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG worden uitgelegd.

2.2.   Naast de in punt 2.1 vermelde definities gelden voor de toepassing van deze richtsnoeren de volgende definities:

a)

„coördinatie”: maatregelen die worden genomen om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten hun officiële controles op coherente en consequente wijze plannen en uitvoeren zodat deze effectief bijdragen tot de verwezenlijking van de gemeenschappelijke doelstelling(en) van een effectieve uitvoering van het nationale controleplan en van de communautaire wetgeving;

b)

„productieketen”: de volledige productieketen, die volgens de definitie van artikel 3, punt 16, van Verordening (EG) nr. 178/2002 alle „stadia van de productie, verwerking en distributie” omvat, waaronder in voorkomend geval ook alle stadia van niet met de voedselketen gerelateerde dierlijke en plantaardige productie;

c)

„productiestadium”: een stadium in de productieketen van een product, waaronder invoer, van de primaire productie tot en met de verwerking, de fabricage, de opslag, het vervoer, de distributie, de verkoop en de levering aan de eindverbruiker;

d)

„sector”: de volledige productieketen van een bepaald product of een bepaalde productgroep, waaronder eventueel ook de activiteiten van een of meer bevoegde autoriteiten.

3.   LEIDRAAD BIJ DE WETTELIJKE VEREISTEN VOOR DE NATIONALE CONTROLEPLANNEN

Opmerking over de verwijzingen naar de communautaire wetgeving

Wanneer in deze richtsnoeren naar een communautaire wettekst wordt verwezen, gaat het, tenzij anders vermeld, om de laatstelijk gewijzigde tekst.

3.1.   NATIONALE CONTROLEPLANNEN

3.1.1.   DESBETREFFENDE COMMUNAUTAIRE WETGEVING

Artikel 41 van Verordening (EG) nr. 882/2004 bepaalt:

„Met het oog op een efficiënte uitvoering van artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 178/2002, van de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn en van artikel 45 van deze verordening, stelt elke lidstaat één enkel geïntegreerd meerjarig nationaal controleplan op.”

Artikel 27 bis van Richtlijn 2000/29/EG bepaalt:

„Voor de doeleinden van deze richtlijn en onverminderd artikel 21 zijn de artikelen 41 tot en met 46 van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn van toepassing.”

3.1.2.   LEIDRAAD/OMSCHRIJVING VAN HET VEREISTE

3.1.2.1.   Toepassingsgebied van de nationale controleplannen

De nationale controleplannen omvatten het volledige toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 882/2004, met inbegrip van de gezondheid van planten, voor zover artikel 27 bis van Richtlijn 2000/29/EG daarin voorziet. Wat de wetgeving inzake diervoeders, levensmiddelen, diergezondheid en dierenwelzijn betreft, omvatten de nationale controleplannen niet alleen de officiële controles op de hygiëne en veiligheid van diervoeders en levensmiddelen, maar alle officiële controles met betrekking tot alle desbetreffende communautaire wetgeving.

Wat de officiële controles op diervoeders en levensmiddelen betreft, omvatten de nationale controleplannen dus alle wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen, bijvoorbeeld inzake diervoeder- en levensmiddelenhygiëne, materialen die met levensmiddelen in aanraking komen, genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s), doorstraling (2), kwaliteit en samenstelling van diervoeders en levensmiddelen, etikettering, voedingswaarde, biologische landbouw, gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen (3) en de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (4). Wat diergezondheid betreft, moeten alle ziekten en kwesties die onder de communautaire wetgeving vallen, in de nationale controleplannen worden opgenomen.

Het nationale controleplan omvat alle desbetreffende producten, namelijk levensmiddelen, diervoeder en non-foodproducten van dierlijke en niet-dierlijke oorsprong, waaronder ook dierlijke bijproducten, alsook alle productiestadia, waaronder in voorkomend geval ook invoer, van de primaire productie tot en met de verwerking, de fabricage, de opslag, het vervoer, de distributie, de verkoop en de levering aan de eindverbruiker. Wat de gezondheid van planten betreft, moeten alle controles uit hoofde van Richtlijn 2000/29/EG in het nationale controleplan worden opgenomen.

Voor verdere toelichting over de reikwijdte van de nationale controleplannen, zie punt 5.

3.1.2.2.   Toepassing op de gezondheid van planten

Overeenkomstig artikel 27 bis van Richtlijn 2000/29/EG zijn de artikelen 41 tot en met 46 van Verordening (EG) nr. 882/2004 van toepassing op de gezondheid van planten. De overeenkomstig artikel 42, lid 2, onder f), tot en met k), van die verordening vereiste informatie betreft echter bepalingen van die verordening die niet van toepassing zijn op de gezondheid van planten.

Wat de gezondheid van planten betreft, omvat Richtlijn 2000/29/EG bepalingen die overeenstemmen of gelijkwaardig zijn met de bepalingen van artikel 42, lid 2, onder f), h), i) en k), van Verordening (EG) nr. 882/2004. Zie:

artikel 42, lid 2, onder f): delegeren van taken aan controleorganen: zie punt 3.8 van deze richtsnoeren;

artikel 42, lid 2, onder h): opleiding van het personeel dat de officiële controles uitvoert: zie punt 3.10 van deze richtsnoeren;

artikel 42, lid 2, onder i): schriftelijk vastgelegde procedures: zie punt 3.11 van deze richtsnoeren;

artikel 42, lid 2, onder k): organisatie en samenwerking wederzijdse bijstand: zie punt 3.13 van deze richtsnoeren;

De nationale controleplannen moeten ook informatie bevatten over de desbetreffende regelingen met het oog op de naleving van Richtlijn 2000/29/EG.

In deze richtsnoeren voor de vereisten van artikel 42, lid 2, onder c), d) en e), wordt ook verwezen naar een aantal bepalingen van Verordening (EG) nr. 882/2004 die niet van toepassing zijn op de gezondheid van planten. Wat deze vereisten betreft, gelden deze richtsnoeren niet voor de gezondheid van planten. Punt 3.6 betreft bijvoorbeeld audits door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 882/2004, die niet van toepassing zijn op de gezondheid van planten. Indien de lidstaten echter dergelijke audits uitvoeren of andere bepalingen van de richtsnoeren voor de officiële controles toepassen op de gezondheid van planten, kunnen zij daarover op vrijwillige basis informatie verstrekken in de beschrijving van hun controlesysteem voor de gezondheid van planten.

3.1.2.3.   Meerjarige nationale controleplannen

Overeenkomstig artikel 41 van Verordening (EG) nr. 882/2004 moet elke lidstaat een geïntegreerd meerjarig nationaal controleplan opstellen. Dit nationale controleplan moet van toepassing zijn op alle officiële controles door alle bevoegde autoriteiten op alle niveaus (centraal, regionaal en lokaal) overeenkomstig de nationale regelingen voor officiële controles.

Lidstaten met een gedecentraliseerd bestuur moeten in hun nationale controleplan vermelden hoe voor coördinatie tussen de verschillende overheidsdiensten wordt gezorgd met het oog op één geïntegreerd nationaal controleplan.

Een geïntegreerd meerjarig nationaal controleplan houdt dus meer in dan een eenvoudige bundeling van de afzonderlijke plannen van de verschillende bevoegde autoriteiten of voor de verschillende sectoren; ook de integratie en coördinatie van de officiële controles binnen en tussen de verschillende bevoegde autoriteiten en sectoren moet aan bod komen.

De bevoegde autoriteiten moeten de nodige systemen opzetten met het oog op een geïntegreerde planning, ontwikkeling en coördinatie van de activiteiten met betrekking tot het nationale controleplan. Onder meer moeten regelingen worden getroffen voor het indienen van het nationale controleplan bij de Commissie en moet één contactpunt in de lidstaat worden aangewezen voor alle communicatie over het nationale controleplan.

Bij de opstelling van hun nationale controleplan moeten de lidstaten ervoor zorgen dat bij de uitvoering van het plan bewijsstukken worden verzameld en bijgehouden zodat organen die audits verrichten, alsook de Commissie deze kunnen inkijken om te controleren of het plan effectief is uitgevoerd. Deze bewijsstukken zijn onder meer schriftelijk vastgelegde procedures, documentatie en registers van officiële controles.

3.1.2.4.   Frequentie (duur van de planningscyclus)

De lidstaat beslist zelf over de geldigheidsduur/looptijd van het nationale controleplan. Deze kan bijvoorbeeld worden afgestemd op andere nationale planningen zoals de begrotingscyclus. In het nationale controleplan moet kort worden uitgelegd waarom voor een bepaalde duur is gekozen.

Omdat het om een meerjarenplan gaat, wordt voorgesteld dat de nationale controleplannen minimaal drie jaar bestrijken. Omdat het moeilijk is om in een veranderlijke context vooruit te plannen, wordt voorgesteld om de planningscyclus tot maximaal vijf jaar te beperken.

Hoe nauwgezet de officiële controles tijdens een bepaald jaar van het plan kunnen zijn, hangt af van een aantal onzekerheden en beperkingen. Eventueel kunnen de operationele doelstellingen voor de officiële controles tijdens de laatste jaren van het nationale controleplan voorlopig worden vastgesteld en doorlopend worden geactualiseerd in samenhang met de opstelling van het jaarverslag als bedoeld in artikel 44, lid 1, van Verordening (EG) nr. 882/2004 (zie de bepalingen van artikel 42, lid 3, van die verordening betreffende de aanpassing of wijziging van het nationale controleplan).

3.2.   ALGEMENE VEREISTEN VOOR DE NATIONALE CONTROLEPLANNEN

3.2.1.   DESBETREFFENDE COMMUNAUTAIRE WETGEVING

Artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 882/2004 bepaalt:

„Elk meerjarig nationaal controleplan bevat algemene informatie over de structuur en organisatie van de systemen inzake de controle van diervoeders en levensmiddelen, alsmede van diergezondheid en dierenwelzijn in de betrokken lidstaat, meer bepaald over: […]”.

Overeenkomstig artikel 27 bis van Richtlijn 2000/29/EG is die bepaling van Verordening (EG) nr. 882/2004 ook van toepassing op de gezondheid van planten.

3.2.2.   LEIDRAAD/OMSCHRIJVING VAN HET VEREISTE

De nationale controleplannen moeten algemene informatie bevatten over de structuur en de organisatie van de systemen van de lidstaten voor de officiële controles op alle sectoren en alle stadia van de productieketen van levensmiddelen en diervoeders, de diergezondheid, het dierenwelzijn en, overeenkomstig artikel 27 bis van Richtlijn 2000/29/EG, de gezondheid van planten. Hoewel het om algemene plannen gaat, moeten de nationale controleplannen ook informatie bevatten over de in artikel 42, lid 2, onder a), tot en met k), van Verordening (EG) nr. 882/2004 vermelde specifieke kwesties. Voor deze specifieke kwesties, zie de punten 3.3 tot en met 3.13 van deze richtsnoeren. Voor de aanpassing van het nationale controleplan, zie punt 3.14 van deze richtsnoeren.

Het nationale controleplan komt niet in de plaats van specifieke controleplannen uit hoofde van andere communautaire wetgeving. Wel moeten de planning en uitvoering van deze specifieke controleplannen in het nationale controleplan worden opgenomen. Het nationale controleplan moet ook een algemene beschrijving bevatten van de structuur en de organisatie van het systeem van officiële controles op elk van deze specifieke gebieden; in deze beschrijving kan naar de specifieke controleplannen worden verwezen.

3.3.   STRATEGISCHE DOELSTELLINGEN VAN DE NATIONALE CONTROLEPLANNEN

3.3.1.   DESBETREFFENDE COMMUNAUTAIRE WETGEVING

Artikel 42, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 882/2004 luidt:

„de strategische doeleinden van het plan en de manier waarop deze tot uiting komen in de prioriteiten van de controle en de toewijzing van middelen;”

Overeenkomstig artikel 27 bis van Richtlijn 2000/29/EG is die bepaling van Verordening (EG) nr. 882/2004 ook van toepassing op de gezondheid van planten.

3.3.2.   LEIDRAAD/OMSCHRIJVING VAN HET VEREISTE

De algemene doelstelling van Verordening (EG) nr. 882/2004 is een effectieve handhaving van de wetgeving inzake diervoeders, levensmiddelen, diergezondheid, dierenwelzijn en, overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG, de gezondheid van planten, en van de algemene verplichting van de lidstaten om de communautaire wetgeving te handhaven. Daartoe moeten de lidstaten de nodige doelstellingen en strategieën ontwikkelen. Deze doelstellingen en strategieën vormen de grondslag voor het geïntegreerde meerjarige nationale controleplan en moeten daarin kort worden uiteengezet.

De strategie van een lidstaat kan er onder meer in bestaan de officiële controles en de middelen op bepaalde activiteiten of stadia van de productieketen te concentreren en prioriteiten vast te stellen. In dat geval moeten deze concentratie en prioriteiten alsook de redenen daarvoor in het nationale controleplan worden vermeld.

3.4.   INDELING IN RISICOCATEGORIEËN

3.4.1.   DESBETREFFENDE COMMUNAUTAIRE WETGEVING

Artikel 42, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 882/2004 luidt:

„de indeling in risicocategorieën van de betrokken activiteiten;”

Overeenkomstig artikel 27 bis van Richtlijn 2000/29/EG is die bepaling van Verordening (EG) nr. 882/2004 ook van toepassing op de gezondheid van planten.

3.4.2.   LEIDRAAD/OMSCHRIJVING VAN HET VEREISTE

Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 882/2004 moeten de officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders, levensmiddelen, diergezondheid en dierenwelzijn regelmatig en op basis van een risicobeoordeling worden uitgevoerd. Daarom moet in het nationale controleplan in voorkomende geval worden vermeld in welke risicocategorie de verschillende activiteiten die aan officiële controles onderworpen zijn, worden ingedeeld.

Artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 882/2004 is niet van toepassing op de gezondheid van planten. Als een lidstaat risicocategorieën omschrijft voor de verrichting van officiële controles uit hoofde van Richtlijn 2000/29/EG, moet deze indeling in risicocategorieën wel in het nationale controleplan worden vermeld.

Desgewenst kan in het nationale controleplan kort worden beschreven hoe de indeling in risicocategorieën verloopt. Deze informatie kan later worden gebruikt voor de opstelling van richtsnoeren voor de vaststelling van op risico gebaseerde prioriteiten en de meest doeltreffende controleprocedures, zoals vermeld in artikel 43, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 882/2004.

3.5.   AANWIJZING VAN DE BEVOEGDE AUTORITEITEN

3.5.1.   DESBETREFFENDE COMMUNAUTAIRE WETGEVING

Artikel 42, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 882/2004 luidt:

„de aanwijzing van bevoegde autoriteiten en hun taken op centraal, regionaal en lokaal niveau, en de hun ter beschikking staande middelen;”

Overeenkomstig artikel 27 bis van Richtlijn 2000/29/EG is die bepaling van Verordening (EG) nr. 882/2004 ook van toepassing op de gezondheid van planten.

3.5.2.   LEIDRAAD/OMSCHRIJVING VAN HET VEREISTE

Het nationale controleplan moet een volledig overzicht geven van de structuur en de taken van de bevoegde autoriteiten.

In het nationale controleplan moet:

a)

worden vermeld welke organisaties of, in voorkomend geval, categorieën organisaties als bevoegde autoriteiten voor de officiële controles zijn aangewezen. Alle bevoegde autoriteiten of, in voorkomend geval, categorieën bevoegde autoriteiten op alle niveaus (centraal, regionaal en lokaal), alsook alle controleorganen waaraan bepaalde officiële-controletaken met betrekking tot de gezondheid van planten zijn gedelegeerd, moeten worden vermeld;

b)

worden beschreven hoe de taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de officiële controles op de hele voeder- en voedselketen, de diergezondheid, het dierenwelzijn en de gezondheid van planten verdeeld zijn;

c)

worden aangegeven over welke middelen (zie de vierde alinea van dit punt) de bevoegde autoriteiten beschikken;

d)

worden vermeld welke nationale referentielaboratoria overeenkomstig artikel 33, lid 1, van Verordening (EG) nr. 882/2004 zijn aangewezen, voor welke gebieden zij verantwoordelijk zijn en onder welke bevoegde autoriteit zij vallen.

De onder a) tot en met d) genoemde informatie kan worden gepresenteerd in een geïntegreerd nationaal organigram van de bevoegde autoriteiten, met vermelding van hun taken en verantwoordelijkheden.

Wat de middelen betreft, moet worden beschreven over welke menselijke middelen en ondersteunende faciliteiten en diensten (zoals gespecialiseerde informaticasystemen en onderzoeks- en opleidingsfaciliteiten en diensten) de bevoegde autoriteiten beschikken. De menselijke middelen moeten in toegewezen fulltimeposten of fulltime-equivalenten worden opgegeven. De beschikbare faciliteiten en diensten kunnen worden gekwantificeerd qua niveau van de dienstverlening, laboratoriumcapaciteit en soorten analytische werkzaamheden; in voorkomend geval kan worden vermeld welke gemeenschappelijke middelen op nationaal of regionaal niveau beschikbaar zijn en welke bevoegde autoriteiten daarvan gebruikmaken.

Het plan hoeft geen volledige lijst te bevatten van de officiële laboratoria die de bij de officiële controles genomen monsters analyseren; wel moet de bevoegde autoriteit een dergelijke lijst bijhouden en ter beschikking stellen bij communautaire audits en inspecties.

Wat dit vereiste betreft, moeten de lidstaten ook de organisaties vermelden die overeenkomstig artikel 1, lid 4, en artikel 2, lid 1, onder g), van Richtlijn 2000/29/EG en artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2092/91 met bevoegde autoriteiten gelijkgesteld worden.

3.6.   ALGEMENE ORGANISATIE EN BEHEER

3.6.1.   DESBETREFFENDE COMMUNAUTAIRE WETGEVING

Artikel 42, lid 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 882/2004 luidt:

„de algemene organisatie en het beheer van de systemen voor officiële controles op nationaal, regionaal en lokaal niveau, met inbegrip van officiële controles in afzonderlijke inrichtingen;”

Overeenkomstig artikel 27 bis van Richtlijn 2000/29/EG is die bepaling van Verordening (EG) nr. 882/2004 ook van toepassing op de gezondheid van planten.

3.6.2.   LEIDRAAD/OMSCHRIJVING VAN HET VEREISTE

Overeenkomstig artikel 42, lid 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 882/2004 moet het nationale controleplan een algemene beschrijving bevatten van de organisatie en de structuur van alle organisaties, op alle niveaus, die als bevoegde autoriteit zijn aangewezen, in voorkomend geval rekening houdend met de specifieke vereisten van Verordening (EG) nr. 882/2004. Indien de bevoegde autoriteiten op regionaal of lokaal niveau grotendeels dezelfde organisatie en structuur hebben, volstaat een algemene omschrijving. In het nationale controleplan moet worden beschreven hoe de officiële controles, waaronder de invoercontroles, op nationaal, regionaal en lokaal niveau worden georganiseerd en beheerd.

Bij de opstelling van het nationale controleplan kunnen de organisatie en het beheer van de officiële controles worden beschreven onder de rubrieken levensmiddelen en diervoeder, diergezondheid, dierenwelzijn en gezondheid van planten.

3.6.2.1.   In het nationale controleplan moet een algemene beschrijving worden gegeven van:

a)

de organisatie van de bevoegde autoriteiten;

b)

de hiërarchische verhoudingen en de rapportageregelingen binnen en tussen de bevoegde autoriteiten en met de controleorganen;

c)

de regelingen voor het toezicht op de kwaliteit, onpartijdigheid, consistentie en doeltreffendheid van de officiële controles, binnen en tussen de bevoegde autoriteiten op alle niveaus, waaronder ook de regionale en lokale autoriteiten, overeenkomstig artikel 4, lid 4, van Verordening (EG) nr. 882/2004;

d)

wat de gezondheid van planten betreft, de juridische en administratieve bevoegdheden waarover de bevoegde autoriteiten en de controleorganen beschikken om de toepasselijke wetgeving te handhaven (wat andere gebieden betreft, valt dit onder punt 3.9);

e)

de procedure voor de aanwijzing van de laboratoria die de bij de officiële controle genomen monsters analyseren en de regelingen om erop toe te zien dat deze laboratoria voldoen aan en werken overeenkomstig de Europese normen als vermeld in artikel 12, lid 2, van Verordening (EG) nr. 882/2004;

f)

de regelingen om erop toe te zien dat de overeenkomstig artikel 33, lid 1, van Verordening (EG) nr. 882/2004 aangewezen nationale referentielaboratoria voldoen aan en werken overeenkomstig de vereisten van artikel 33 van die verordening.

In het nationale controleplan moet worden beschreven hoe de audits door de bevoegde autoriteiten ter beoordeling van de doeltreffendheid en de geschiktheid van de officiële controles, als bedoeld in artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 882/2004, op nationaal, regionaal en lokaal niveau worden georganiseerd en beheerd.

3.6.2.2.   In het nationale controleplan moet een beschrijving worden gegeven van de regelingen:

a)

voor interne en externe audits door de bevoegde autoriteiten;

b)

om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten naar aanleiding van de resultaten van de onder a) bedoelde audits de nodige maatregelen nemen;

c)

om ervoor te zorgen dat de onder a) bedoelde audits aan een onafhankelijke controle worden onderworpen en op transparante wijze worden uitgevoerd.

In deze regelingen moet rekening worden gehouden met de richtsnoeren voor de criteria voor het verrichten van audits overeenkomstig Beschikking 2006/677/EG.

3.7.   CONTROLESYSTEMEN EN COÖRDINATIE VAN DE WERKZAAMHEDEN

3.7.1.   DESBETREFFENDE COMMUNAUTAIRE WETGEVING

Artikel 42, lid 2, onder e), van Verordening (EG) nr. 882/2004 luidt:

„de controlesystemen voor de verschillende sectoren en de coördinatie tussen de verschillende diensten van de bevoegde autoriteiten die belast zijn met de officiële controles in deze sectoren;”

Overeenkomstig artikel 27 bis van Richtlijn 2000/29/EG is die bepaling van Verordening (EG) nr. 882/2004 ook van toepassing op de gezondheid van planten.

3.7.2.   LEIDRAAD/OMSCHRIJVING VAN HET VEREISTE

3.7.2.1.   Organisatie van officiële controles

3.7.2.1.1.   Bij de organisatie van de officiële controles moet rekening worden gehouden met:

a)

de noodzaak om de aard, de frequentie, het tijdstip en de plaats van de officiële controle vast te stellen met het oog op een optimale naleving van de wetgeving inzake diervoeders, levensmiddelen, diergezondheid, dierenwelzijn en de gezondheid van planten;

b)

de vaststelling van prioriteiten bij de afweging tussen taken en middelen;

c)

de specifieke nationale controleplannen of programma’s uit hoofde van de communautaire wetgeving;

d)

eventuele specifieke nationale plannen voor de bestrijding of uitroeiing van ziektes;

e)

eventuele desbetreffende indelingen in risicocategorieën.

3.7.2.1.2.   In het nationale controleplan moet het volgende worden beschreven:

a)

de officiële controlesystemen voor de verschillende sectoren, met name:

i)

de gebruikte officiële controlemethoden en -technieken, zoals toezicht, bewaking, verificatie, audits, inspecties, bemonstering en analyses, rekening houdend met de vereisten van de artikelen 10 en 11 van Verordening (EG) nr. 882/2004, met vermelding van waar en wanneer deze officiële controlemethoden en -technieken worden gebruikt;

ii)

de frequentie of, in voorkomend geval, de criteria voor het bepalen van de frequentie, en de aard van de officiële controles;

iii)

de omvang en de werking van de officiële controles op de invoer van dieren en producten van dierlijke oorsprong;

b)

de wijze waarop de in punt 3.4.1 bedoelde risicocategorieën worden gebruikt om gerichte officiële controles uit te voeren;

c)

de wijze waarop de controleregelingen uit hoofde van de horizontale communautaire wetgeving en de specifieke controleplannen als bedoeld in punt 3.2.2 worden geïntegreerd in de officiële controles in elk van de desbetreffende sectoren of subsectoren. Wanneer de controles verscheidene sectoren of subsectoren betreffen, moeten tussen die sectoren of subsectoren de nodige „links” worden gelegd.

3.7.2.2.   Coördinatie en samenwerking

Er moeten regelingen worden getroffen voor een doeltreffende samenwerking en coördinatie van de werkzaamheden binnen en tussen de bevoegde autoriteiten, met name wanneer verschillende diensten van een bevoegde autoriteit of verschillende bevoegde autoriteiten gezamenlijk moeten optreden of moeten samenwerken. Deze regelingen moeten ook bijdragen tot de kwaliteit, onpartijdigheid, consistentie en doeltreffendheid van de officiële controles. Met name moet informatie worden verstrekt over de algemene afstemming tussen de verschillende bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor verschillende subsectoren of stadia in de productieketen, en over de regelingen voor een doeltreffende samenwerking met regionale en lokale bevoegde autoriteiten in het geval van gedelegeerde of gedeelde bevoegdheden.

In het nationale controleplan moet het volgende worden beschreven:

a)

de regelingen met het oog op een efficiënte en doeltreffende samenwerking en coördinatie van de werkzaamheden binnen de bevoegde autoriteiten en tussen verschillende bevoegde autoriteiten die in dezelfde sector werkzaam zijn, met name wanneer de lidstaat de bevoegdheid tot het uitvoeren van officiële controles heeft gedelegeerd aan een andere autoriteit dan de centrale bevoegde autoriteit, op centraal, regionaal of lokaal niveau, zoals bedoeld in artikel 4, lid 3, en artikel 5 van Verordening (EG) nr. 882/2004 en artikel 2, lid 1, onder g), van Richtlijn 2000/29/EG. Voorbeelden van formele regelingen voor de coördinatie van de werkzaamheden en de consistentie van de officiële controles zijn vergaderingen, gemengde comités, verbindingsgroepen en vereisten voor onderlinge afspraken en gezamenlijke acties;

b)

gezamenlijke opleidingsinitiatieven voor het personeel dat de officiële controles uitvoert, bijvoorbeeld met betrekking tot technische vaardigheden, toezicht op controlediensten, kwaliteitsbeheer en audit (in voorkomend geval);

c)

gemeenschappelijk gebruik van laboratorium- en diagnosefaciliteiten (in voorkomend geval);

d)

beheer en gebruik van gemeenschappelijke nationale databanken (in voorkomend geval);

e)

de gebieden waarop coördinatie en communicatie tussen de bevoegde autoriteiten van belang is, met vermelding van:

i)

de maatregelen met het oog op doeltreffende coördinatie en communicatie, om onderbrekingen in de officiële controles te voorkomen;

ii)

de wijze waarop de nodige informatie tussen de bevoegde autoriteiten wordt uitgewisseld met het oog op de continuïteit en de consistentie van de officiële controles en de doeltreffende werking van de traceerbaarheidssystemen.

3.8.   DELEGATIE AAN CONTROLEORGANEN

3.8.1.   DESBETREFFENDE COMMUNAUTAIRE WETGEVING

Artikel 42, lid 2, onder f), van Verordening (EG) nr. 882/2004 luidt:

„indien van toepassing, het delegeren van taken aan controleorganen;”

Overeenkomstig artikel 27 bis van Richtlijn 2000/29/EG is deze bepaling van Verordening (EG) nr. 882/2004 ook van toepassing op de gezondheid van planten wat betreft verantwoordelijke officiële instanties die overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder g), van die richtlijn zijn aangewezen.

3.8.2.   LEIDRAAD/OMSCHRIJVING VAN HET VEREISTE

In het nationale controleplan moet in voorkomend geval het volgende worden vermeld:

a)

de bevoegde autoriteiten die officiële controletaken delegeren aan controleorganen;

b)

een lijst van de specifieke taken die aan elke categorie controleorganen wordt gedelegeerd;

c)

de regelingen om ervoor te zorgen dat de delegerende bevoegde autoriteiten en de controleorganen, voor zover van toepassing, voldoen aan de vereisten van:

i)

artikel 5, lid 2, onder b), c), d) en f), en artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 882/2004;

ii)

bijlage II, hoofdstuk II, punt 2, bij Verordening (EG) nr. 882/2004;

iii)

artikel 2, lid 1, onder g), van Richtlijn 2000/29/EG wat de gezondheid van planten betreft;

iv)

artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 wat biologische landbouw betreft;

v)

artikel 15 van Verordening (EG) nr. 509/2006 wat gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen betreft;

vi)

artikel 11 van Verordening (EG) nr. 510/2006 wat de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen betreft.

Indien dezelfde officiële controletaken aan verscheidene controleorganen worden gedelegeerd, hoeven in het nationale controleplan alleen de categorieën controleorganen te worden vermeld.

In dat geval moeten de bevoegde autoriteiten een volledige en geactualiseerde lijst bijhouden van de controleorganen waaraan officiële controletaken zijn gedelegeerd, en deze lijst ter beschikking stellen bij audits en controles.

3.9.   NALEVING VAN DE OPERATIONELE CRITERIA

3.9.1.   DESBETREFFENDE COMMUNAUTAIRE WETGEVING

Artikel 42, lid 2, onder g), van Verordening (EG) nr. 882/2004 luidt:

„de methoden om de naleving van de in artikel 4, lid 2, bedoelde operationele criteria te garanderen;”

3.9.2.   LEIDRAAD/OMSCHRIJVING VAN HET VEREISTE

Dit vereiste is niet van toepassing op officiële controles op de gezondheid van planten. In het nationale controleplan moet worden beschreven hoe erop wordt toegezien dat de organisaties die als bevoegde autoriteiten zijn aangewezen, de vereisten van artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 882/2004 effectief toepassen.

Met name moet in het nationale controleplan worden beschreven welke regelingen zijn getroffen om er, met betrekking tot alle bevoegde autoriteiten, voor te zorgen dat:

a)

er overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 882/2004 doeltreffende en gepaste officiële controles worden uitgevoerd in alle stadia van de productie, de verwerking en de distributie van dieren, levensmiddelen, diervoeder en planten en van het gebruik van diervoeders;

b)

het personeel dat de controles uitvoert, overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 882/2004 vrij is van elke belangenverstrengeling die afbreuk zou kunnen doen aan zijn objectiviteit en onafhankelijkheid, en dat eventuele potentiële belangenconflicten worden aangepakt;

c)

eventueel extern en contractueel personeel dat officiële controles uitvoert, bij de uitvoering van zijn officiële controletaken even onafhankelijk is en in dezelfde mate ter verantwoording kan worden geroepen als het vaste personeel;

d)

alle bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 882/2004 beschikken over of een beroep kunnen doen op een aangepaste laboratoriumcapaciteit voor tests en voldoende personeel met passende kwalificaties en ervaring om de officiële controles en controletaken doelmatig en correct te kunnen uitvoeren;

e)

alle bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 882/2004 over passende en goed onderhouden inrichtingen en uitrustingen beschikken, zodat het personeel de officiële controles doelmatig en correct kan uitvoeren;

f)

zij, overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder e), en rekening houdend met artikel 8, lid 2, en de artikelen 54 en 55 van Verordening (EG) nr. 882/2004, over de nodige wettelijke bevoegdheden beschikken om de officiële controles uit te voeren, waaronder de bevoegdheid om gebouwen te betreden, dieren, planten, producten, registers, documenten en computersystemen te inspecteren, monsters te nemen en bij vermoedelijke of vastgestelde niet-naleving de nodige maatregelen te nemen, waaronder doeltreffende, afschrikkende en evenredige sancties;

g)

zij overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder f), van Verordening (EG) nr. 882/2004 over uitgewerkte rampenplannen beschikken en gereed zijn die in noodsituaties uit te voeren;

h)

de exploitanten van diervoeders- en levensmiddelenbedrijven overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder g), van Verordening (EG) nr. 882/2004 alle overeenkomstig deze verordening uitgevoerde inspecties ondergaan en het personeel van de bevoegde autoriteit in de uitvoering van hun taken bijstaan.

3.10.   OPLEIDING VAN HET PERSONEEL DAT DE OFFICIËLE CONTROLES UITVOERT

3.10.1.   DESBETREFFENDE COMMUNAUTAIRE WETGEVING

Artikel 42, lid 2, onder h), van Verordening (EG) nr. 882/2004 luidt:

„de opleiding van het met de officiële controles belaste personeel zoals bedoeld in artikel 6;”

Overeenkomstig artikel 27 bis van Richtlijn 2000/29/EG is deze bepaling van Verordening (EG) nr. 882/2004 ook van toepassing op de gezondheid van planten wat betreft de vereisten van artikel 2, lid 1, onder i), van Richtlijn 2000/29/EG en de punten 1 en 2 van de bijlage bij Richtlijn 98/22/EG van de Commissie (5).

3.10.2.   LEIDRAAD/OMSCHRIJVING VAN HET VEREISTE

Wat de wetgeving inzake diervoeders, levensmiddelen, diergezondheid en dierenwelzijn betreft, moet in de nationale controleplannen worden beschreven welke regelingen zijn getroffen om ervoor te zorgen dat het personeel dat de officiële controles uitvoert, overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 882/2004 een passende opleiding krijgt of heeft gekregen.

Voor alle sectoren, waaronder ook de gezondheid van planten, moet voorts in het nationale controleplan worden beschreven welke regelingen zijn getroffen om ervoor te zorgen dat het personeel dat de officiële controles uitvoert de nodige kwalificaties, opleiding en bekwaamheden heeft om deze controles op doeltreffende wijze uit te voeren.

Wat de gezondheid van planten betreft, moet in het nationale controleplan met name worden beschreven hoe aan de vereisten van artikel 2, lid 1, onder i), van Richtlijn 2000/29/EG en de punten 1 en 2 van de bijlage bij Richtlijn 98/22/EG wordt voldaan.

In het nationale controleplan moet voor alle sectoren worden beschreven welke regelingen zijn getroffen om:

a)

de opleidingsbehoeften van het personeel dat de officiële controles uitvoert, vast te stellen;

b)

deze opleidingen te verschaffen en te evalueren;

c)

deze opleidingen te documenteren met het oog op audits.

In de documentatie die de bevoegde autoriteiten over deze opleidingen bijhouden, moet het volgende worden vermeld: onderwerp en niveau van de opleiding, duur van de opleiding en aantal deelnemers. Deze documentatie moet up-to-date worden gehouden en moet ter beschikking worden gesteld bij audits en inspecties.

Wanneer officiële controletaken aan controleorganen worden gedelegeerd, moeten de nodige regelingen worden getroffen opdat het personeel deze controleorganen de nodige kwalificaties, opleiding en bekwaamheden heeft om deze taken op doeltreffende wijze uit te voeren (zie ook punt 3.8.2).

3.11.   SCHRIFTELIJK VASTGELEGDE PROCEDURES

3.11.1.   DESBETREFFENDE COMMUNAUTAIRE WETGEVING

Artikel 42, lid 2, onder i), van Verordening (EG) nr. 882/2004 luidt:

„de in de artikelen 8 en 9 bedoelde schriftelijk vastgelegde procedures;”

Overeenkomstig artikel 27 bis van Richtlijn 2000/29/EG is deze bepaling van Verordening (EG) nr. 882/2004 ook van toepassing op de gezondheid van planten wat betreft de vereisten van punt 1, onder a), en b), van de bijlage bij Richtlijn 98/22/EG.

3.11.2.   LEIDRAAD/OMSCHRIJVING VAN HET VEREISTE

Wat de wetgeving inzake diervoeders, levensmiddelen, diergezondheid en dierenwelzijn betreft, moet in het nationale controleplan worden beschreven welke regelingen zijn getroffen met het oog op een effectieve naleving van de vereisten van artikel 8, leden 1 en 3, van Verordening (EG) nr. 882/2004 betreffende schriftelijk vastgelegde procedures en artikel 9 van die verordening betreffende verslagen over de officiële controles.

Wat de gezondheid van planten betreft, moet in het nationale controleplan met name worden beschreven welke regelingen zijn getroffen met het oog op de effectieve uitvoering van punt 1, onder a), en b), van de bijlage bij Richtlijn 98/22/EG.

3.11.2.1.   Voor alle sectoren moet in het nationale controleplan worden beschreven welke regelingen zijn getroffen om ervoor te zorgen dat:

a)

de desbetreffende schriftelijk vastgelegde procedures kunnen worden geraadpleegd door:

i)

al het personeel dat de officiële controles uitvoert;

ii)

de betrokken bevoegde autoriteiten;

iii)

de centrale bevoegde autoriteit;

iv)

organen die bij de verrichting van audits betrokken zijn;

v)

de Commissie, wanneer zij daarom verzoekt.

b)

de schriftelijk vastgelegde procedures geregeld worden herzien en geactualiseerd.

De bevoegde autoriteit moet een volledige lijst of index van de schriftelijk vastgelegde procedures bijhouden en deze ter beschikking stellen bij audits en inspecties.

3.11.2.2.   Voor alle sectoren moet in het nationale controleplan worden beschreven welke regelingen zijn getroffen om de prestaties en de resultaten van de officiële controles overeenkomstig artikel 9, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 882/2004 te registreren, hoe deze registers worden bijgehouden en hoe zij kunnen worden geraadpleegd door:

a)

al het personeel dat de officiële controles uitvoert;

b)

de betrokken bevoegde autoriteiten;

c)

de centrale bevoegde autoriteit;

d)

organen die bij de verrichting van audits betrokken zijn;

e)

de Commissie, wanneer zij daarom verzoekt.

3.12.   OPERATIONELE RAMPENPLANNEN

3.12.1.   DESBETREFFENDE COMMUNAUTAIRE WETGEVING

Artikel 42, lid 2, onder j), van Verordening (EG) nr. 882/2004 luidt:

„de organisatie en werking van de rampenplannen bij het uitbreken van een door dieren of levensmiddelen overgedragen ziekte, gevallen van diervoeder- en levensmiddelenbesmetting en andere risico’s voor de menselijke gezondheid;”

3.12.2.   LEIDRAAD/OMSCHRIJVING VAN HET VEREISTE

Dit vereiste is niet van toepassing op officiële controles op de gezondheid van planten.

3.12.2.1.   Dit punt is met name van toepassing op de rampenplannen als bedoeld in artikel 4, lid 2, onder f), en artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 882/2004, maar er moet ook worden verwezen naar andere rampenplannen uit hoofde van andere communautaire wetgeving zoals:

a)

Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 october 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest (6);

b)

Richtlijn 2003/85/EG van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer, tot intrekking van Richtlijn 85/511/EEG en van de Beschikkingen 89/531/EEG en 91/665/EEG, en tot wijziging van Richtlijn 92/46/EEG (7);

c)

Richtlijn 92/119/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte (8).

3.12.2.2.   In de nationale controleplannen moet:

a)

worden vermeld voor welke sectoren er specifieke rampenplannen bestaan;

b)

het toepassingsgebied van elk van deze rampenplannen worden vermeld;

c)

worden vermeld welk orgaan verantwoordelijk is voor de opstelling en het beheer van elk van deze rampenplannen;

d)

worden beschreven welke regelingen zijn getroffen om de rampenplannen te verspreiden en om de nodige opleidingen te geven voor de uitvoering ervan.

Er hoeft echter geen kopie van elk rampenplan te worden bijgevoegd.

Zo nodig kunnen deze regelingen worden beschreven aan de hand van een organigram, een tabel of in een ander bevattelijke vorm.

3.13.   ORGANISATIE VAN SAMENWERKING EN WEDERZIJDSE BIJSTAND

3.13.1.   DESBETREFFENDE COMMUNAUTAIRE WETGEVING

Artikel 42, lid 2, onder k), van Verordening (EG) nr. 882/2004 luidt:

„de organisatie van samenwerking en wederzijdse bijstand.”

Overeenkomstig artikel 27 bis van Richtlijn 2000/29/EG is deze bepaling van Verordening (EG) nr. 882/2004 ook van toepassing op de gezondheid van planten wat betreft de vereisten van artikel 12, lid 4, tweede alinea, artikel 13 quater, lid 2, onder c), en artikel 16, leden 1 en 2, van Richtlijn 2000/29/EG.

3.13.2.   LEIDRAAD/OMSCHRIJVING VAN HET VEREISTE

3.13.2.1.   Wat de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen betreft, moet in de nationale controleplannen:

a)

worden beschreven welke algemene regelingen zijn getroffen met het oog op de naleving van de artikelen 34 tot en met 39 van Verordening (EG) nr. 882/2004;

b)

worden vermeld welke contactinstanties zijn aangewezen en voor welke gebieden zij bevoegd of verantwoordelijk zijn.

3.13.2.2.   Wat de gezondheid van dieren (veterinaire en zoötechnische wetgeving) betreft, moet in de nationale controleplannen worden beschreven welke algemene regelingen zijn getroffen met het oog op de naleving van Richtlijn 89/608/EEG van de Raad (9).

3.13.2.3.   Wat de gezondheid van planten betreft, moet in het nationale controleplan worden beschreven welke regelingen zijn getroffen met het oog op de naleving van artikel 12, lid 4, tweede alinea, artikel 13 quater, lid 2, onder c), en artikel 16, leden 1 en 2, van Richtlijn 2000/29/EG.

3.14.   AANPASSING VAN DE NATIONALE RAMPENPLANNEN

3.14.1.   DESBETREFFENDE COMMUNAUTAIRE WETGEVING

Artikel 42, lid 3, van Verordening (EG) nr. 882/2004 bepaalt:

„De meerjarige nationale controleplannen kunnen tijdens de uitvoering worden aangepast. De wijzigingen kunnen worden aangebracht in het licht van of in verband met de volgende factoren:

a)

nieuwe wettelijke bepalingen;

b)

het verschijnen van nieuwe ziekten en andere risico’s voor de gezondheid;

c)

belangrijke veranderingen in de structuur, het beheer of de werking van de nationale bevoegde autoriteiten;

d)

de resultaten van door de lidstaten verrichte officiële controles;

e)

de resultaten van de overeenkomstig artikel 45 verrichte communautaire controles;

f)

wijzigingen van de in artikel 43 bedoelde richtsnoeren;

g)

wetenschappelijke bevindingen;

h)

de resultaten van door een derde land in een lidstaat uitgevoerde audits.”

Overeenkomstig artikel 27 bis van Richtlijn 2000/29/EG is die bepaling van Verordening (EG) nr. 882/2004 ook van toepassing op de gezondheid van planten.

3.14.2.   LEIDRAAD/OMSCHRIJVING VAN HET VEREISTE

De lidstaten worden eraan herinnerd dat zij gedurende de uitvoering van het nationale controleplan moeten nagaan of dit plan in het licht van de factoren als bedoeld in artikel 42, lid 3, artikel 44, lid 5, en artikel 45, lid 5, van Verordening (EG) nr. 882/2004 moet worden aangepast, en dat zij eventuele aanpassingen moeten vermelden in het jaarverslag als bedoeld in artikel 44, lid 1, van die verordening.

Daarom moet in het nationale controleplan het volgende worden beschreven:

a)

de procedure voor de herziening van het functioneren van het nationale controleplan; deze herziening moet jaarlijks plaatsvinden als bijdrage aan het jaarverslag over de uitvoering van het nationale controleplan;

b)

de wijze waarop in deze procedure rekening zal worden gehouden met de resultaten van de audits door de nationale bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 882/2004.

4.   LEIDRAAD VOOR HET FORMAAT VAN DE GEÏNTEGREERDE MEERJARIGE NATIONALE CONTROLEPLANNEN

Met het oog op een consistente en allesomvattende aanpak van de organisatie en de uitvoering van de officiële controles moet het geïntegreerde meerjarige nationale controleplan volgens het onderstaande model worden opgesteld.

4.1.   TITEL

Geïntegreerde meerjarig nationaal controleplan van … (lidstaat) voor de periode van … tot … (geldigheidsduur van het plan).

4.2.   CONTACTPUNT IN DE LIDSTAAT (VOOR COMMUNICATIE OVER HET PLAN)

Contactpunt: (niet noodzakelijk een persoon; kan ook een eenheid of kantoor zijn)

Adres:

 

E-mail:

 

Telefoon:

 

Fax

 

4.3.   INHOUD VAN HET PLAN

4.3.1.

ALGEMENE NATIONALE STRATEGISCHE DOELSTELLINGEN

4.3.2.

AANWIJZING VAN DE BEVOEGDE AUTORITEITEN, DE NATIONALE REFERENTIELABORATORIA EN DE CONTROLEORGANEN

4.3.3.

ORGANISATIE EN BEHEER VAN DE OFFICIËLE CONTROLES DOOR DE BEVOEGDE AUTORITEITEN

4.3.4.

RAMPENPLANNEN EN WEDERZIJDSE BIJSTAND

4.3.5.

REGELING VOOR AUDITS DOOR DE BEVOEGDE AUTORITEITEN

4.3.6.

MAATREGELEN MET HET OOG OP DE NALEVING VAN DE OPERATIONELE CRITERIA VAN VERORDENING (EG) Nr. 882/2004

4.3.7.

HERZIENING EN AANPASSING VAN HET NATIONALE CONTROLEPLAN

4.3.1.   ALGEMENE NATIONALE STRATEGISCHE DOELSTELLINGEN

Referentie leidraad:

punt 3.11.

Nationale controleplannen

punt 3.3.

Strategische doelstellingen van het nationale controleplan

Lijst van de strategische doelstellingen, bv.:

 

Doelstelling 1

 

Doelstelling 2

 

Doelstelling 3 enz.

4.3.2.   AANWIJZING VAN DE BEVOEGDE AUTORITEITEN, DE NATIONALE REFERENTIELABORATORIA EN DE GEDELEGEERDE CONTROLEORGANEN

Referentie leidraad:

punt 3.5.

Aanwijzing van de bevoegde autoriteiten

punt 3.8.

Delegatie aan controleorganen

Aangewezen bevoegde autoriteiten (benaming, structuur en organisatie op nationaal niveau)

Geef een overzicht van de:

bevoegdheidsgebieden/verantwoordelijkheden

rapportage- en communicatiekanalen

Beschrijf de structuur, verantwoordelijkheden en rapportage- en communicatiekanalen eventueel aan de hand van een organigram of tabel.

Delegatie van officiële controletaken aan controleorganen

Verantwoordelijke bevoegde autoriteit

Controleorganen of categorie controleorganen

Gedelegeerde controletaken

 

 

 

Beschrijf welke regelingen zijn getroffen om erop toe te zien dat de wettelijke vereisten betreffende de delegatie van controletaken aan controleorganen worden nageleefd.

Nationale referentielaboratoria (10): dit vereiste is niet van toepassing op officiële controles op de gezondheid van planten.

Nationale referentielaboratoria

Verantwoordelijke bevoegde autoriteit

Toegewezen analysewerkzaamheden

 

 

 

Beschrijf welke kwaliteitscontrole- of kwaliteitsborgingssystemen in elk nationaal referentielaboratorium worden toegepast.

Beschrijf in voorkomend geval welke regelingen zijn getroffen voor de planning en de uitvoering van proficiency tests en ringtests gedurende de looptijd van het nationale controleplan.

Beschrijf welke regelingen zijn getroffen om erop toe te zien dat de overeenkomstig artikel 33, lid 1, van Verordening (EG) nr. 882/2004 aangewezen nationale referentielaboratoria voldoen aan en werken overeenkomstig artikel 33 van die verordening.

4.3.3.   ORGANISATIE EN BEHEER VAN DE OFFICIËLE CONTROLES DOOR DE BEVOEGDE AUTORITEITEN

Referentie leidraad:

punt 3.2.

Algemene vereisten voor de nationale controleplannen

punt 3.4.

Indeling in risicocategorieën

punt 3.6.

Algemene organisatie en beheer

punt 3.7.

Controlesystemen en coördinatie van de werkzaamheden

punt 3.9.

Naleving van de operationele criteria

punt 3.10.

Opleiding van het personeel dat de officiële controles uitvoert

punt 3.11.

Schriftelijk vastgelegde procedures

Bevoegde autoriteit (afzonderlijk invullen voor elke aangewezen bevoegde autoriteit; voor dezelfde categorie regionale of lokale bevoegde autoriteiten mag deze informatie echter op lokaal of regionaal niveau worden gebundeld)

Beschrijf:

de interne organisatie en de algemene structuur

de personele middelen die beschikbaar zijn voor de uitvoering van officiële controles (in voltijdequivalenten)

de middelen ter ondersteuning van de officiële controles

laboratoriumfaciliteiten

andere middelen/infrastructuur

(in voorkomend geval)

De informatie over de bevoegde autoriteiten mag per sector (levensmiddelen, diervoeder, diergezondheid, dierenwelzijn, gezondheid van planten) worden gepresenteerd, bijvoorbeeld als volgt:

 

Sector (levensmiddelen, diervoeder, diergezondheid, dierenwelzijn of gezondheid van planten)

 

Centrale bevoegde autoriteit (CBA)

 

Bevoegde autoriteit CBA 1

 

Bevoegde autoriteit CBA 2

 

enz.

 

Regionale (bv. deelstaat, provincie) bevoegde autoriteiten (RBA)

 

Bevoegde autoriteit RBA 1, 2, 3 … en/of

 

Bevoegde autoriteit „RBA categorie 1, 2, 3 …”

 

enz.

 

Lokale (bv. district, gemeente) bevoegde autoriteiten (LBA)

 

Bevoegde autoriteit LBA 1 of categorie 1

 

Bevoegde autoriteit LBA 2 of categorie 2

 

enz.

Laboratoria (met uitzondering van de nationale referentielaboratoria)

Beschrijf de procedures voor:

de aanwijzing van laboratoria

met het oog op de naleving van de vereisten voor officiële laboratoria

Controlesystemen (per sector en, in voorkomend geval, horizontale regelingen)

Beschrijf voor elk van de onderstaande sectoren:

welke controlemethoden en -technieken waar en wanneer worden toegepast

welke de controleprioriteiten zijn, hoe de middelen worden toegewezen en hoe deze in verband staan met de indeling in risicocategorieën

hoe de geplande regelingen, waaronder de rapportageregelingen, worden geverifieerd

welke regelingen zijn getroffen om de horizontale wetgeving in alle sectoren en subsectoren toe te passen

hoe de eventuele door de communautaire wetgeving voorgeschreven specifieke controleplannen en programma’s in de controlesystemen voor de desbetreffende sectoren en subsectoren worden geïntegreerd

1.

Controlesysteem voor de levensmiddelenwetgeving

2.

Controlesysteem voor de diervoederwetgeving

3.

Controlesysteem voor de veterinaire wetgeving

4.

Controlesysteem voor de wetgeving inzake dierenwelzijn

5.

Controlesysteem voor de fytosanitaire wetgeving

Beschrijf met betrekking tot de controlesystemen welke maatregelen zijn getroffen om:

de coördinatie tussen bevoegde autoriteiten met onderling samenhangende verantwoordelijkheden te beheren;

voor een efficiënte en doelmatige samenwerking binnen en tussen bevoegde autoriteiten te zorgen

waar nodig voor coördinatie en samenwerking binnen en tussen de bevoegde autoriteiten te zorgen

Opleidingsregelingen (deze kunnen per bevoegde autoriteit of categorie bevoegde autoriteit worden vermeld indien deze soortgelijke regelingen hebben. Eventueel kunnen de opleidingsregelingen per sector worden beschreven)

Beschrijf welke regelingen zijn getroffen opdat:

de opleidingsbehoeften vast te stellen

de opleidingsplannen uit te voeren

de opleidingen te registreren en te evalueren

4.3.4.   RAMPENPLANNEN EN WEDERZIJDSE BIJSTAND

Referentie leidraad:

punt 3.12.

Operationele rampenplannen

punt 3.13.

Organisatie van samenwerking en wederzijdse bijstand

Dit deel moet op nationaal vlak worden ingevuld.

Rampenplannen (niet van toepassing op de gezondheid van planten)

Beschrijf:

de sectoren/onderwerpen/gebieden waarvoor er rampenplannen zijn

het toepassingsgebied van elk rampenplan

de verantwoordelijke bevoegde autoriteit(en)

de regelingen voor verspreiding en opleiding met het oog op een effectieve uitvoering, waaronder simulatie-oefeningen

Regelingen voor wederzijdse bijstand

Verbindingsorgaan of -organen

Verantwoordelijkheidsgebied

 

 

4.3.5.   REGELING VOOR AUDITS DOOR DE BEVOEGDE AUTORITEITEN (NIET VAN TOEPASSING OP DE GEZONDHEID VAN PLANTEN)

Referentie leidraad:

punt 3.6.

Algemene organisatie en beheer

Beschrijf welke regelingen zijn getroffen opdat:

de bevoegde autoriteiten interne audits uitvoeren of externe audits laten uitvoeren, met vermelding van de frequentie en de aard van de audits

de bevoegde autoriteiten naar aanleiding van de resultaten van deze audits de nodige maatregelen nemen

deze audits aan een onafhankelijke controle worden onderworpen en op transparante wijze worden uitgevoerd

4.3.6.   MAATREGELEN MET HET OOG OP DE NALEVING VAN DE OPERATIONELE CRITERIA VAN VERORDENING (EG) Nr. 882/2004 (NIET VAN TOEPASSING OP DE GEZONDHEID VAN PLANTEN)

Referentie leidraad:

punt 3.9.

Naleving van de operationele criteria

punt 3.11.

Schriftelijk vastgelegde procedures

Beschrijf welke regelingen zijn getroffen om:

de onpartijdigheid, kwaliteit en de consistentie van de officiële controles te garanderen

belangenverstrengeling bij het personeel te voorkomen

in de nodige laboratoriumcapaciteit te voorzien

in voldoende personeel met passende kwalificaties en ervaring te voorzien

in de nodige faciliteiten en uitrusting te voorzien

in de nodige wettelijke bevoegdheden te voorzien

ervoor te zorgen dat exploitanten van levensmiddelen- en diervoederbedrijven de nodige samenwerking verlenen aan het personeel dat de officiële controles uitvoert

de procedures schriftelijk vast te leggen

documentatie bij te houden

4.3.7.   HERZIENING EN AANPASSING VAN DE NATIONALE CONTROLEPLANNEN

Referentie leidraad:

punt 3.14.

Aanpassing van de nationale rampenplannen

Beschrijf de procedure voor de herziening van het functioneren van het geïntegreerd meerjarig nationaal controleplan.

5.   LEIDRAAD VOOR DE REIKWIJDTE VAN DE GEÏNTEGREERDE MEERJARIGE NATIONALE CONTROLEPLANNEN

In het nationale controleplan moeten de regelingen voor alle officiële controles binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 882/2004 worden vermeld. De volgende tabel geeft een indicatie van de wetgevingsgebieden die in het plan moeten worden vermeld. Dit is echter geen exhaustieve lijst van alle desbetreffende wetgevingsgebieden. Bij de opstelling van het nationale controleplan moet met zowel de primaire wetgeving als de uitvoeringsmaatregelen rekening worden gehouden.

DE VETERINAIRE WETGEVING OMVAT:

Levende dieren

Aquacultuur

Runderen

Paarden

Schapen en geiten

Varkens

Pluimvee en broedeieren

Huisdieren

Andere, bv. wilde dieren

Sperma, eicellen en embryo’s

Runderen

Paarden

Schapen en geiten

Varkens

Dierziekten

Bestrijdingsmaatregelen

specifieke ziekten

algemeen

Uitroeiing en bewaking

Meldsysteem voor dierziekten

Animo/Traces

Verplaatsingen van dieren en traceerbaarheid

Communautaire referentielaboratoria

Dierlijke bijproducten

 

Identificatie van dieren

Runderen

Paarden

Schapen en geiten

Varkens

Huisdieren

Importcontroles

Alle bovengenoemde categorieën (in voorkomend geval)


DE WETGEVING INZAKE DIERENWELZIJN OMVAT:

Welzijn op het bedrijf

 

Welzijn gedurende het vervoer

 

Welzijn bij het slachten

 


DE FYTOSANITAIRE WETGEVING OMVAT:

Schadelijke organismen (in de zin van Richtlijn 2000/29/EG)

Bestrijdingsmaatregelen overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG


DE WETGEVING INZAKE LEVENSMIDDELEN EN DIERVOEDERS OMVAT:

Algemene wetgeving inzake levensmiddelen en diervoeders

Verantwoordelijkheden van exploitanten en procedures

Officiële controles

Traceerbaarheid

Systeem voor snelle waarschuwingen

Importcontroles

Levensmiddelenetikettering en voedingswaarden

Levensmiddelenetikettering algemeen

Voedings- en gezondheidsclaims

Voedingswaarde-etikettering

Natuurlijk mineraalwater

Voedingssupplementen

Toevoeging van vitaminen en mineralen

Levensmiddelen voor bijzondere voeding (dieetvoeding)

Levensmiddelen voor zuigelingen en peuters

Levensmiddelen voor gewichtsvermindering

Specifieke voedingsproducten (dieetvoeding voor medisch gebruik)

Hygiëne (alle levensmiddelen)

Levensmiddelenhygiëne (algemeen, alle sectoren en producten)

primaire productie

bewerking

fabricage

opslag

distributie

vervoer

detailhandel

Bemonstering en analyse

Erkenning van inrichtingen

Biologische veiligheid

Salmonella en door voedsel overgedragen ziekten

Levensmiddelenhygiëne (levensmiddelen van dierlijke oorsprong)

vlees, vleesproducten, vleesbereidingen enz. (m.i.v. vlees van pluimvee)

vlees van wild, wildproducten, wildbereidingen enz.

melk en melkproducten

eieren en eiproducten

vis en visserijproducten

aquacultuur

tweekleppige weekdieren

andere producten

TSE’s

Dierlijke bijproducten (valt ook onder diergezondheid)

Chemische veiligheid

Levensmiddelenadditieven

Aroma’s in levensmiddelen

Nieuwe voedingsmiddelen

Verontreinigingen

Residuen

geneesmiddelen

pesticiden

Hormonen en verboden stoffen in producten van dierlijke oorsprong

Bemonstering en analyse

Materialen die met levensmiddelen in aanraking komen

Communautaire referentielaboratoria

Laboratoria voor chemische en biologische analyses

Doorstraling

Richtlijn 1999/2/EG van het Europees Parlement en de Raad

Biotechnologie

Genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders

Genetisch gemodificeerde planten en zaden

Andere levensmiddelenwetgeving

Biologische landbouw

Gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen

Geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

Frauduleuze praktijken

bv. foute of misleidende etiketten en beweringen over kwaliteit en samenstelling

bv. vervalsing van levensmiddelen of diervoeders

Diervoeding

Voedermiddelen

Diervoederetikettering

Bepaalde in diervoeding gebruikte producten („bioproteïnen”) (Richtlijn 82/471/EEG van de Raad (11))

Diervoederadditieven

Mengvoeders (waaronder voeders voor gezelschapsdieren)

Diervoeders met bijzonder voedingsdoel

Gemedicineerde diervoeders

Ongewenste stoffen

Bemonsteringswijzen en analysemethoden

Verboden stoffen

Diervoederhygiëne


(1)  PB L 198 van 22.7.1991, blz. 1.

(2)  Richtlijn 1999/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de behandeling van voedsel en voedselingrediënten met ioniserende straling (PB L 66 van 13.3.1999, blz. 16).

(3)  Verordening (EG) nr. 509/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 93 van 31.3.2006, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12).

(5)  PB L 126 van 28.4.1998, blz. 26.

(6)  PB L 316 van 1.12.2001, blz. 5.

(7)  PB L 306 van 22.11.2003, blz. 1.

(8)  PB L 62 van 15.3.1993, blz. 69.

(9)  PB L 351 van 2.12.1989, blz. 34.

(10)  De wetgeving inzake de gezondheid van planten voorziet niet in nationale referentielaboratoria.

(11)  Richtlijn 82/471/EEG van de Raad van 30 juni 1982 betreffende bepaalde in diervoeding gebruikte producten (PB L 213 van 21.7.1982, blz. 8).