31.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 91/48


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 22 maart 2007

tot vaststelling van een gemeenschappelijk formaat voor het eerste verslag van de lidstaten over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 1236)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/205/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in bepaalde verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen, en tot wijziging van Richtlijn 1999/13/EG (1), en met name op artikel 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Richtlijn 2004/42/EG zijn de lidstaten verplicht een monitoringprogramma op te zetten om aan te tonen dat de richtlijn wordt nageleefd en om verslag uit te brengen over de resultaten van het monitoringprogramma en over de categorieën en hoeveelheden producten waarvoor overeenkomstig artikel 3, lid 3, een vergunning is afgegeven, op basis van een door de Commissie opgesteld gemeenschappelijk formaat.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 en bijlage I bij Richtlijn 2004/42/EG moeten de lidstaten een eerste verslag opstellen over de tenuitvoerlegging van die richtlijn en dit uiterlijk op 30 juni 2008 bij de Commissie indienen.

(3)

Er dient derhalve een gemeenschappelijk formaat te worden vastgesteld voor dit eerste verslag, dat betrekking heeft op de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007.

(4)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het in artikel 12, lid 2, van Richtlijn 2004/42/EG bedoelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Bij het opstellen van het verslag dat overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2004/42/EG bij de Commissie moet worden ingediend en dat de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 bestrijkt, moeten de lidstaten gebruikmaken van het in de bijlage bij deze beschikking vastgestelde formaat.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 22 maart 2007.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 143 van 30.4.2004, blz. 87.


BIJLAGE

GEMEENSCHAPPELIJK FORMAAT VOOR HET INDIENEN VAN HET EERSTE VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN RICHTLIJN 2004/42/EG VAN DE RAAD VOOR DE PERIODE VAN 1 JANUARI TOT EN MET 31 DECEMBER 2007

1.   Algemene informatie en administratieve regelingen

1.1.

Voor dit verslag verantwoordelijke autoriteit:

Naam

 

Adres

 

Contactpersoon

 

E-mail:

 

Telefoon

 

1.2.

Gelieve in het kader van de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2004/42/EG, de overeenkomstig artikel 5 van die richtlijn aangewezen instantie(s) te vermelden die verantwoordelijk is (zijn) voor:

1.

het opstellen, coördineren en beheren van het monitoringprogramma (op nationaal niveau);

2.

het uitvoeren van inspecties en controles ter plaatse (op regionaal en/of plaatselijk niveau);

3.

het handhaven van de eisen van die richtlijn in geval van inbreuken.

2.   Monitoringprogramma (artikel 6 van Richtlijn 2004/42/EG)

2.1.

Indien een schriftelijke versie van het nationale monitoringverslag beschikbaar is, gelieve hiervan een kopie in te dienen bij het verslag.

2.2.

Geef een beknopte beschrijving van het monitoringprogramma dat werd vastgesteld om na te gaan of aan Richtlijn 2004/42/EG wordt voldaan, waarbij met name aandacht wordt besteed aan de volgende elementen:

1.

de in bijlage II bij de richtlijn vastgestelde VOS-grenswaarden;

2.

de in artikel 4 van de richtlijn vastgestelde etiketteringeisen.

2.3.

Gelieve te vermelden of inspecties zijn uitgevoerd bij de volgende marktdeelnemers:

1.

fabrikanten van producten die onder Richtlijn 2004/42/EG vallen;

2.

importeurs van producten die onder Richtlijn 2004/42/EG vallen;

3.

groothandelaars, kleinhandelaars, professionele eindgebruikers van gereglementeerde producten of andere marktdeelnemers, met inbegrip van bijvoorbeeld installaties voor het overspuiten van voertuigen die niet langer onder Richtlijn 1999/13/EG van de Raad (1) vallen.

Geef, indien dergelijke inspecties zijn uitgevoerd, hiervan een korte beschrijving:

1.

soort van inspectie (bezoek ter plaatse, steekproeven en productanalysen, controles van voorraad- en verkoopcijfers, controle van de etikettering, andere);

2.

Frequentie van de inspecties (systematische jaarlijkse inspecties, inspecties die beperkt zijn tot de belangrijkste producenten/importeurs, steekproefsgewijze inspecties, andere).

2.4.

Gelieve het aantal ondernemingen te vermelden dat zich bezighoudt met de productie en distributie van producten dat in 2007 werd geïnspecteerd en indien mogelijk de voor 2008 geplande inspecties, bij voorkeur door onderstaande tabel in te vullen. Vermeld, indien beschikbaar, ook het totaal aantal actoren dat betrokken is bij de productie en distributie van producten en de totale hoeveelheid van de betrokken producten (dat in de desbetreffende lidstaat in 2007 werd geproduceerd en gedistribueerd):

Type marktdeelnemer

Totaal aantal marktdeelnemers

Aantal in 2007 geïnspecteerde marktdeelnemers

Totale hoeveelheden van de onder Richtlijn 2004/42/EG vallende producten

(kg)

In 2008 geplande inspecties

Producenten

 

 

 

 

Importeurs

 

 

 

 

Andere

 

 

 

 

2.5.

Hoe gaan de bevoegde autoriteiten na of het toezicht op de naleving werd uitgeoefend aan de hand van de in bijlage III bij Richtlijn 2004/42/EG beschreven referentiemethoden?

2.6.

Indien verschillende autoriteiten zijn betrokken bij de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2004/42/EG (zie punt 1.2), gelieve te vermelden welke maatregelen zijn genomen om ervoor te zorgen dat de richtlijn in kwestie op het gehele grondgebied zo uniform mogelijk wordt uitgevoerd.

2.7.

Wat zijn de regels inzake sancties die van toepassing zijn bij inbreuken op de op grond van artikel 10 van Richtlijn 2004/42/EG aangenomen nationale bepalingen?

2.8.

Geef indien mogelijk een raming van het totale aantal mensen dat zich bezighoudt met toezicht en controle, hun kwalificaties en de geraamde monitoringkosten in euro per jaar (personeel, steekproeven en analysen, etiketteringcontrole, handhaving, overige kosten).

3.   Voornaamste resultaten van het monitoringprogramma dat in 2007 werd uitgevoerd (artikel 7 van Richtlijn 2004/42/EG)

3.1.

Hoeveel gevallen van niet-naleving (in %) van de in bijlage II bij Richtlijn 2004/42/EG vastgestelde VOS-grenswaarden zijn er in 2007 geconstateerd ten opzichte van het totaal aantal uitgevoerde controles? Vermeld indien mogelijk:

1.

de categorie van de betrokken producten overeenkomstig de bijlage in kwestie;

2.

de hoeveelheden van de producten die deze grenswaarden niet in acht namen.

3.2.

Hoeveel gevallen van niet-naleving (in %) van de in artikel 4 van Richtlijn 2004/42/EG vastgestelde etiketteringverplichtingen zijn er in 2007 geconstateerd ten opzichte van het totaal aantal uitgevoerde controles? Maak indien mogelijk een onderscheid tussen de volgende categorieën:

1.

producten die niet voldoen aan de eisen inzake etikettering en VOS-gehalten:

2.

producten die voldoen aan de eisen inzake VOS-gehalten doch niet aan de eisen inzake etikettering:

3.3.

Welke maatregelen zijn genomen naar aanleiding van gevallen van niet-naleving om ervoor te zorgen dat voldaan wordt aan Richtlijn 2004/42/EG?

4.   Vrijstellingen overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2004/42/EG

4.1.

Hoe is de afwijkende regeling van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2004/42/EG geïmplementeerd?

4.2.

Welk controlestelsel werd opgezet om ervoor te zorgen dat producten die vallen onder de afwijking van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2004/42/EG niet worden verkocht en gebruikt in een installatie waarvoor noch registratie heeft plaatsgevonden noch een vergunning is verleend overeenkomstig artikel 3 of 4 van Richtlijn 1999/13/EG?

4.3.

Geef, indien beschikbaar, een raming van de hoeveelheid vrijgestelde producten (overeenkomstig de indeling van bijlage I bij Richtlijn 2004/42/EG) in 2007.

5.   Individuele vergunningen die op grond van artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2004/42/EG zijn verleend

5.1.

Hebt u gebruikgemaakt van de mogelijkheid om individuele vergunningen te verlenen overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2004/42/EG?

5.2.

Zo ja, beschrijf in het kort hoe het systeem om individuele vergunningen te verlenen werkt:

1.

welke autoriteiten mogen individuele vergunningen afgeven?

2.

welke autoriteiten zijn belast met het aanwijzen van gebouwen en klassieke voertuigen als van bijzonder historisch en cultureel belang?

3.

welke criteria werden gehanteerd om het bijzonder historisch en cultureel belang vast te stellen?

4.

geef indien mogelijk een raming van het aantal gebouwen en/of klassieke voertuigen dat door de bevoegde autoriteiten werd aangewezen als van bijzonder historisch en cultureel belang.

5.

hoe wordt ervoor gezorgd dat de producten in kwestie

a)

alleen in „strikt beperkte” hoeveelheden worden verkocht;

b)

alleen worden gebruikt voor de restauratie en het onderhoud van aangewezen gebouwen en/of voertuigen?

6.

Beschrijf de categorieën en hoeveelheden van producten waarvoor een vergunning werd afgegeven op grond van artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2004/42/EG, bij voorkeur aan de hand van onderstaande tabel:

Categorie

Verband met bijlage I bij Richtlijn 2004/42/EG

Hoeveelheden van het product in gebruiksklare vorm waarvoor een vergunning werd afgegeven (kg)

Categorie1

 

 

Categorie 2 enz.

 

 

6.   Overige relevante informatie

6.1.

Wat waren de voornaamste problemen bij het opzetten en uitvoeren van het monitoringprogramma, met inbegrip van problemen bij de tenuitvoerlegging van de richtlijn of administratieve problemen bij de tenuitvoerlegging van een concreet monitoringprogramma? Hoe werden deze problemen opgelost?

6.2.

Gelieve alle relevante opmerkingen, suggesties of informatie in verband met de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2004/42/EG te verstrekken.


(1)  PB L 85 van 29.3.1999, blz. 1.