6.2.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 32/137


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 15 december 2006

tot vaststelling van herziene milieucriteria en de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht op de naleving voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan groeimedia

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 6962)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/64/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1980/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 inzake een herzien communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren (1), en met name op artikel 6, lid 1, tweede alinea,

Na raadpleging van het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1980/2000 is een tijdig herzieningsonderzoek uitgevoerd van de milieucriteria en de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht op de naleving die zijn vastgesteld bij Beschikking 2001/688/EG (2) van de Commissie voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan bodemverbeteraars en groeimedia.

(2)

Naar aanleiding van dit herzieningsonderzoek is de productgroep in twee aparte productgroepen gesplitst en dienovereenkomstig is commissie Beschikking 2006/799/EG (3) inzake bodemverbeteraars vastgesteld. Deze beschikking vervangt Beschikking 2001/688/EG voorzover deze betrekking heeft op bodemverbeteraars.

(3)

Beschikking 2001/688/EG moet echter ook worden vervangen voorzover deze betrekking heeft op groeimedia.

(4)

In het licht van de herziening dienen echter, teneinde rekening te houden met wetenschappelijke ontwikkelingen en de ontwikkelingen op de markt, de criteria en eisen inzake groeimedia, waarvan de geldigheidsduur op 28 augustus 2007 verstrijkt, te worden herzien.

(5)

De herziene milieucriteria en eisen dienen gedurende een periode van vier jaar geldig te zijn.

(6)

Er dient een overgangsperiode van niet meer dan achttien maanden te worden toegestaan voor producenten aan wier producten de milieukeur vóór 1 oktober 2006 is toegekend of die vóór die datum een aanvraag voor de toekenning daarvan hebben ingediend, zodat ze voldoende tijd hebben om hun producten zodanig aan te passen dat ze aan de herziene criteria en eisen voldoen.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1980/2000 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De productgroep „groeimedia” omvat materialen, met uitzondering van de bodem in situ, waarin planten worden geteeld.

Artikel 2

Om de communautaire milieukeur voor groeimedia te kunnen krijgen moet een product krachtens Verordening (EG) nr. 1980/2000 binnen de productgroep „groeimedia” vallen, zoals gedefinieerd in artikel 1, en aan de in de bijlage bij deze beschikking opgenomen milieucriteria voldoen.

Artikel 3

De milieuprestaties van de productgroep „groeimedia” worden beoordeeld aan de hand van de in de bijlage vermelde specifieke milieucriteria.

Artikel 4

Voor administratieve doeleinden wordt aan de productgroep „groeimedia” het codenummer „029” toegekend.

Artikel 5

Milieukeuren die vóór 1 oktober 2006 zijn toegekend voor producten die binnen de productgroep „bodemverbeteraars en groeimedia” vallen, mogen tot en met 30 april 2008 worden gebruikt.

Wanneer vóór 1 oktober 2006 aanvragen zijn ingediend voor de toekenning van de milieukeur voor producten die binnen de productgroep „bodemverbeteraars en groeimedia” vallen, mag de milieukeur voor deze producten worden toegekend volgens de voorwaarden die tot 28 augustus 2007 van toepassing zijn. In deze gevallen mag de milieukeur tot en met 30 april 2008 worden gebruikt.

Artikel 6

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, op 15 december 2006.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 237 van 21.9.2000, blz. 1.

(2)  PB L 242 van 12.9.2001, blz. 17. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2005/384/EG (PB L 127 van 12.5.2005, blz. 20).

(3)  PB L 325 van 24.11.2006, blz. 28.


BIJLAGE

KADER

De tests en de bemonsteringen dienen, voorzover van toepassing, te worden uitgevoerd volgens de testmethoden die zijn ontwikkeld door het technisch comité CEN 223 „Bodemverbeteraars en groeimedia”, totdat onder auspiciën van CEN-taskforce 151 („Horizontal”) ontwikkelde relevante normen van Horizontal beschikbaar komen.

De bemonstering dient te gebeuren volgens de methoden die zijn beschreven door CEN/TC 223 (WG 3), zoals door de CEN gespecificeerd en goedgekeurd in EN 12579: Bodemverbeteraars en groeimedia — Bemonstering. Wanneer er tests of bemonsteringen nodig zijn die niet in deze methoden en bemonsteringstechnieken aan de orde komen, wordt door de bevoegde instantie(s) die de aanvraag beoordeelt of beoordelen (hierna „de bevoegde instantie” te noemen), aangegeven welke test- en/of bemonsteringsmethoden aanvaardbaar worden geacht.

Eventueel mogen andere testmethoden worden gebruikt, indien deze door de bevoegde instantie als gelijkwaardig worden geaccepteerd. Wanneer er geen tests worden genoemd of wanneer deze voor gebruik met het oog op controle of toezicht worden genoemd, dienen de bevoegde instanties indien van toepassing af te gaan op de door de aanvrager verstrekte verklaringen en documentatie en/of onafhankelijke controles.

De bevoegde instanties wordt aangeraden bij de beoordeling van aanvragen en het toezicht op de inachtneming van de criteria in deze bijlage rekening te houden met de toepassing van erkende milieuzorgsystemen, zoals EMAS of ISO 14001. (NB: Toepassing van dergelijke milieuzorgsystemen is niet verplicht.)

Deze criteria zijn met name gericht op de bevordering van:

het gebruik van hernieuwbare materialen en/of de recycling van organisch materiaal dat afkomstig is van de inzameling en/of verwerking van afval, hetgeen aan de vermindering van de hoeveelheid niet herbruikbaar afval;

de minimalisering van de milieueffecten bij de winning en productie van niet-hernieuwbare materialen.

De criteria worden op een zodanig niveau vastgesteld dat wordt bevorderd dat groeimedia die gedurende de hele levenscyclus van het product een betere milieuprestatie hebben de milieukeur krijgen.

MILIEUCRITERIA

1.   Bestanddelen

De volgende bestanddelen worden toegelaten:

1.1.   Organische bestanddelen

Een product komt alleen in aanmerking voor de toekenning van de milieukeur als het geen veen bevat en de organische bestanddelen ervan afkomstig zijn van de verwerking en/of het hergebruik van afvalstoffen (zoals omschreven in Richtlijn 75/442/EEG van de Raad betreffende afvalstoffen (1) en in bijlage I van die richtlijn).

De aanvrager dient de bevoegde instantie de gedetailleerde samenstelling van het product te verstrekken, alsmede een verklaring dat aan bovenstaande eis wordt voldaan.

1.2.   Slib

De producten mogen geen rioolwaterzuiveringsslib bevatten. Ander zuiveringsslib dan rioolwatezuiveringsslib wordt alleen toegelaten als dit aan de volgende criteria voldoet:

zuiveringsSlib wordt overeenkomstig de Europese lijst van afvalstoffen (zoals opgenomen in Beschikking 2001/118/EG van de Commissie tot wijziging van Beschikking 2000/532/EG (2) geïdentificeerd als een van de volgende afvalstoffen:

02 03 05

slib van de behandeling ter plaatse van afvalwater van de bereiding en verwerking van fruit, groente, granen, spijsolie, cacao, koffie, thee en tabak; de productie van conserven; de productie van gist en gistextract en de bereiding en fermentatie van melasse

02 04 03

slib van de behandeling ter plaatse van afvalwater van de suikerverwerking

02 05 02

slib van de behandeling ter plaatse van afvalwater van de zuivelindustrie

02 06 03

slib van de behandeling ter plaatse van afvalwater van bakkerijen en de banketbakkersindustrie

02 07 05

slib van de behandeling ter plaatse van afvalwater van de productie van alcoholische en niet-alcoholische dranken (exclusief koffie, thee en cacao)

zuiveringsSlib wordt per individuele bron gescheiden gehouden, hetgeen betekent dat het niet wordt vermengd met afvalwater of slib dat van buiten het specifieke productieproces afkomstig is.

De maximale concentraties van zware metalen in het afval vóór behandeling (mg/kg drooggewicht) moet aan de eisen van criterium 2 voldoen.

zuiveringsSlib moet aan alle andere in deze bijlage vermelde milieukeurcriteria voldoen en wordt in dat geval als voldoende gestabiliseerd en gezuiverd beschouwd.

De aanvrager dient de bevoegde instantie de gedetailleerde samenstelling van het product te verstrekken, alsmede een verklaring dat aan alle bovenstaande eisen wordt voldaan.

1.3.   Anorganische materialen

Anorganische materialen mogen niet worden gewonnen uit:

gebieden die krachtens Richtlijn 92/43/EEG van de Raad inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (3) als gebied van communautair belang zijn aangewezen;

gebieden van het netwerk Natura 2000, dat bestaat uit de krachtens Richtlijn 79/409/EEG van de Raad inzake het behoud van de vogelstand (4) aangewezen speciale beschermingszones en de krachtens Richtlijn 92/43/EEG aangewezen gebieden, of gelijkwaardige buiten de Europese Gemeenschap gelegen gebieden die onder de corresponderende bepalingen van het Verdrag inzake biologische diversiteit van de Verenigde Naties vallen.

De aanvrager dient de bevoegde instantie een door de relevante autoriteiten afgegeven verklaring te verstrekken waaruit blijkt dat aan deze eis wordt voldaan.

2.   Beperking van gevaarlijke stoffen

In de organische bestanddelen van groeimedia moet het gehalte aan de volgende elementen lager zijn dan onderstaande waarden, gemeten in drooggewicht:

Element

mg/kg (drooggewicht)

Zn

300

Cu

100

Ni

50

Cd

1

Pb

100

Hg

1

Cr

100

Mo (5)

2

Se (5)

1,5

As (5)

10

F (5)

200

NB: Deze grenswaarden zijn van toepassing tenzij de nationale wetgeving stringenter is.

De aanvrager dient de bevoegde instantie de relevante testrapporten te verstrekken, alsmede een verklaring dat aan deze eis wordt voldaan.

3.   Productkenmerken

De producten mogen geen nadelige gevolgen hebben voor het opkomen of de daaropvolgende groei van planten.

De aanvrager dient de bevoegde instantie de relevante testrapporten te verstrekken, alsmede een verklaring dat aan deze eis wordt voldaan.

4.   Gezondheid en veiligheid

De producten mogen niet meer primaire pathogenen bevatten dan de volgende maximale waarden:

Salmonella: afwezig in 25 g;

Eitjes van darmparasieten: afwezig in 1,5 g; (6)

E. Coli: < 1 000 MWA/g (MWA: meest waarschijnlijke aantal) (7).

De aanvrager dient de bevoegde instantie de relevante testrapporten en documentatie te verstrekken, alsmede een verklaring dat aan deze eisen wordt voldaan.

5.   Levensvatbare zaden/vermeerderingseenheden

Het gehalte van het eindproduct aan onkruidzaden en plantonderdelen van agressief onkruid die zich vegetatief kunnen vermeerderen mag niet hoger zijn dan 2 eenheden per liter.

De aanvrager dient de bevoegde instantie een verklaring te verstrekken dat aan deze eisen wordt voldaan, alsmede daarmee testrapporten en/of documentatie.

6.   Overige criteria

a)

Het elektrische geleidingsvermogen van de producten mag niet hoger zijn dan 1,5 dS/m.

b)

Alleen voor anorganische groeimedia:

Voor alle omvangrijke professionele markten (d.w.z. wanneer de jaaromzet van de aanvrager in een land op de professionele markt hoger is dan 30 000 m3) moet de aanvrager de gebruiker volledig informeren over beschikbare mogelijkheden om de groeimedia na gebruik te verwijderen en te verwerken. Deze informatie moet in de begeleidende informatiebladen worden opgenomen.

De aanvrager dient de bevoegde instantie te informeren over de beschikbare mogelijkheid of mogelijkheden en hoe daarop gereageerd wordt, met name:

een beschrijving van de inzameling, verwerking en bestemmingen. Kunststoffen moeten te allen tijde van anorganische/organische materialen worden gescheiden en apart worden verwerkt;

een jaarlijks overzicht van de hoeveelheid groeimedia die wordt ingezameld (input) en verwerkt (per bestemming).

De aanvrager dient aan te tonen dat ten minste 50 volumeprocent van het groeimedia-afval na gebruik wordt gerecycleerd.

7.   Bij het product verstrekte informatie

Bij het product moet hetzij op de verpakking, hetzij op een begeleidend informatieblad de volgende informatie worden verstrekt:

Algemene informatie:

a)

de naam en het adres van de organisatie die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van het product;

b)

een aanduiding die het producttype aangeeft, waarin de term „GROEIMEDIUM” is opgenomen;

c)

het codenummer van de charge;

d)

de hoeveelheid (in gewicht of volume);

e)

de belangrijkste grondstoffen (meer dan 5 volumeprocent) waaruit het product is vervaardigd.

Indien van toepassing moet bij het product hetzij op de verpakking, hetzij op een begeleidend informatieblad de volgende informatie over het gebruik van het product worden verstrekt:

a)

de aanbevolen opslagomstandigheden en de aanbevolen uiterste gebruiksdatum;

b)

instructies voor het veilig hanteren en gebruiken van het product;

c)

een beschrijving van het doel waarvoor het product bestemd is en eventuele gebruiksbeperkingen;

d)

een vermelding over de geschiktheid van het product voor specifieke plantengroepen (bijvoorbeeld kalkschuwende of kalkminnende planten);

e)

de pH en de verhouding koolstof/stikstof (C/N);

f)

een vermelding over de stabiliteit van het organische materiaal (stabiel of zeer stabiel), gerelateerd aan nationale of internationale normen;

g)

een vermelding over de aanbevolen wijze van gebruik;

h)

bij hobbygebruik: de aanbevolen op te brengen hoeveelheden, uitgedrukt in kilogram of liter product per oppervlakte-éénheid (m2) per jaar.

Delen van deze informatie mogen alleen worden weggelaten als de aanvrager daar een bevredigende motivering voor geeft.

NB: Deze informatie wordt verstrekt tenzij in de nationale wetgeving anders wordt bepaald.

Gedetailleerde informatie

Parameter

Testmethoden

Hoeveelheid

EN 12580

pH

EN 13037

Elektrisch geleidingsvermogen

EN 13038

Verhouding koolstof/stikstof (C/N)

C/N (8)

Zware metalen (Cd, Cr, Cu, Pb, Ni, Zn)

EN 13650

Hg

ISO 16772

Salmonella

ISO 6579

Eitjes van darmparasieten

prXP X 33-017

E. Coli

ISO 11866-3

8.   Informatie op de milieukeur

Het tweede kader van de milieukeur dient de volgende tekst te bevatten:

bevordert de recycling van materialen;

bevordert het gebruik van materialen die op een duurzamere manier worden geproduceerd, waardoor aantasting van het milieu wordt beperkt.


(1)  PB L 194 van 25.7.1975, blz. 39.

(2)  PB L 47 van 16.2.2001, blz. 1.

(3)  PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.

(4)  PB L 59 van 25.4.1979, blz. 1.

(5)  Gegevens over de aanwezigheid van deze elementen zijn alleen nodig voor producten die materiaal bevatten dat van industriële processen afkomstig is.

(6)  Wanneer het organisch materiaal in het product niet uitsluitend afkomstig is van groen, tuin- of plantsoenafval.

(7)  Wanneer het organisch materiaal in het product uitsluitend afkomstig is van groen, tuin- of plantsoenafval.

(8)  Koolstof = organisch materiaal (EN 13039) × 0,58, N totaal (prEN 13654/1-2).