23.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 368/91


VERORDENING (EG) Nr. 1979/2006 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2006

betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor uit derde landen ingevoerde conserven van paddenstoelen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 4, lid 3,

Gelet op de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 41,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector verwerkte producten op basis van groenten en fruit (1), en met name op artikel 15, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van de Overeenkomst inzake de landbouw (2), die is gesloten tijdens de Uruguayronde van multilaterale handelsbesprekingen, heeft de Gemeenschap zich ertoe verbonden om met ingang van 1 juli 1995 onder bepaalde voorwaarden communautaire tariefcontingenten voor bepaalde conserven van paddenstoelen van het geslacht Agaricus spp. te openen.

(2)

De voorschriften voor het beheer van deze contingenten zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1864/2004 van de Commissie van 26 oktober 2004 betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor uit derde landen ingevoerde conserven van paddenstoelen (3). Voor de duidelijkheid moet deze verordening worden ingetrokken en door een nieuwe verordening worden vervangen met ingang van 1 januari 2007.

(3)

In de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Volksrepubliek China uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994, die is goedgekeurd bij Besluit 2006/398/EG van de Raad (4), is bepaald dat het tariefcontingent voor conserven van paddenstoelen van het geslacht Agaricus spp. van de GN-codes 0711 51 00, 2003 10 20 en 2003 10 30, van oorsprong uit China, met 5 200 t moet worden verhoogd.

(4)

Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (5) is van toepassing voor de invoercertificaten voor de invoertariefcontingentsperioden die op of na 1 januari 2007 beginnen. Bij Verordening (EG) nr. 1301/2006 zijn met name uitvoeringsbepalingen vastgesteld inzake de invoercertificaataanvragen, de status van de aanvragers en het afgeven van certificaten. In de verordening is bepaald dat de geldigheidsduur van een invoercertificaat eindigt op de laatste dag van de betrokken invoertariefcontingentsperiode. Verordening (EG) nr. 1301/2006 is van toepassing op de op grond van de onderhavige verordening afgegeven invoercertificaten, onverminderd de bij de onderhavige verordening vastgestelde aanvullende voorschriften en afwijkingen met betrekking tot de aanvragers.

(5)

Gedetailleerde voorschriften moeten worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat voor de hoeveelheden boven de tariefcontingenten het volle recht wordt geheven dat in het gemeenschappelijk douanetarief is vastgesteld. De certificaten moeten derhalve worden afgegeven na afloop van een termijn waarin de hoeveelheden worden gecontroleerd en de lidstaten de nodige gegevens meedelen. Zij vormen een aanvulling op of wijken af van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (6).

(6)

De markt van de Gemeenschap moet verder in toereikende mate en tegen stabiele prijzen van de betrokken producten worden voorzien, terwijl onnodige marktverstoringen in de vorm van hevige prijsschommelingen en negatieve gevolgen voor de communautaire producenten moeten worden voorkomen. Daartoe dient de concurrentie tussen importeurs steeds meer te worden bevorderd en dient de administratieve last voor importeurs te worden beperkt.

(7)

In het belang van de bestaande importeurs, die normaliter aanzienlijke hoeveelheden van de betrokken producten invoeren, en ook in het belang van nieuwe importeurs, die zich op de markt begeven en eveneens een eerlijke kans moeten hebben om certificaten voor een hoeveelheid conserven van paddenstoelen in het kader van de tariefcontingenten aan te vragen, dient onderscheid te worden gemaakt tussen traditionele importeurs en nieuwe importeurs. Deze twee categorieën van importeurs dienen duidelijk te worden gedefinieerd en bepaalde criteria met betrekking tot de status van de aanvragers en het gebruik van de toegewezen certificaten dienen te worden vastgesteld.

(8)

Het is passend de verdeling over de twee categorieën van importeurs vast te stellen op basis van de werkelijk ingevoerde hoeveelheden en niet op basis van de afgegeven certificaten.

(9)

In het belang van de bestaande importeurs moet voor de berekening van de referentiehoeveelheden ook rekening worden gehouden met de hoeveelheden conserven van paddenstoelen die onder de in het kader van deze verordening beheerde tariefcontingenten vallen en wegens overmacht niet in de loop van een invoertariefcontingentsperiode konden worden ingevoerd, teneinde te vermijden dat zij later op de referentiehoeveelheid in mindering worden gebracht.

(10)

Voor de door de verschillende categorieën importeurs ingediende certificaataanvragen voor de invoer van conserven van paddenstoelen uit derde landen moeten bepaalde beperkingen gelden. Deze beperkingen zijn nodig om ervoor te zorgen dat niet alleen de importeurs met elkaar blijven concurreren, maar ook dat elke importeur die op de markt voor groenten en fruit een echte commerciële activiteit ontplooit, de kans krijgt om zijn legitieme handelspositie ten opzichte van andere importeurs te verdedigen en dat geen enkele importeur de markt kan beheersen.

(11)

Om het beheer van de tariefcontingenten voor conserven van paddenstoelen te verbeteren en te vereenvoudigen, dient een duidelijke regeling te worden getroffen met betrekking tot de termijnen en de procedures voor de indiening van de certificaataanvragen en voor de afgifte van de certificaten door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

(12)

Maatregelen zijn ook nodig om speculatieve certificaataanvragen die ertoe kunnen leiden dat de tariefcontingenten niet volledig worden benut, tot een minimum te beperken. Wegens de aard en de waarde van het betrokken product dient een zekerheid te worden gesteld per ton uitgelekt nettogewicht van het product waarvoor een aanvraag om een invoercertificaat wordt ingediend. De zekerheid moet hoog genoeg zijn om speculatieve aanvragen te ontmoedigen, maar niet zo hoog dat ook diegenen worden ontmoedigd die een echte commerciële activiteit ontplooien met betrekking tot op basis van groenten en fruit verwerkte producten. Het meest geschikte objectieve criterium voor de vaststelling van de hoogte van de zekerheid is om deze te begrenzen op 2 % van het gemiddelde aanvullende douanerecht dat van toepassing is bij invoer in de Gemeenschap van conserven van paddenstoelen van het geslacht Agaricus spp. die momenteel onder de GN-codes 0711 51 00, 2003 10 20 en 2003 10 30 vallen.

(13)

Op 1 januari 2007 worden Bulgarije en Roemenië lid van de Europese Unie. De momenteel aan deze landen toegewezen GATT-contingenten meten derhalve over andere leveranciers worden verdeeld.

(14)

Er moeten overgangsmaatregelen worden vastgesteld om deze verordening ook te kunnen toepassen voor importeurs uit Bulgarije en Roemenië.

(15)

Voor de jaren 2007 en 2008 dient een regeling te worden getroffen om ervoor te zorgen dat onderscheid wordt gemaakt tussen, enerzijds, traditionele importeurs en nieuwe importeurs uit de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 2006 en, anderzijds, traditionele importeurs en nieuwe importeurs uit Bulgarije en Roemenië.

(16)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor op basis van groenten en fruit verwerkte producten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Opening van de tariefcontingenten en toe te passen douanerechten

1.   Overeenkomstig het bepaalde in deze verordening worden tariefcontingenten geopend voor de invoer in de Gemeenschap van conserven van paddenstoelen van het geslacht Agaricus van de GN-codes 0711 51 00, 2003 10 20 en 2003 10 30 (hierna „conserven van paddenstoelen” genoemd). De omvang van elk tariefcontingent, het volgnummer en de periode waarvoor dit geldt, worden vastgesteld in bijlage I.

2.   Het toe te passen douanetarief is een ad-valoremrecht van 12 % voor producten van GN-code 0711 51 00 en van 23 % voor producten van de GN-codes 2003 10 20 en 2003 10 30.

Artikel 2

Toepassing van de Verordeningen (EG) nr. 1291/2000 en (EG) nr. 1301/2006

De Verordeningen (EG) nr. 1291/2000 en (EG) nr. 1301/2006 zijn van toepassing, tenzij dit in de onderhavige verordening anders is bepaald.

Artikel 3

Definities

1.   Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „bevoegde autoriteiten” verstaan, de instantie of instanties die de lidstaat voor de tenuitvoerlegging van deze verordening heeft aangewezen.

2.   Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „referentiehoeveelheid” verstaan, de grootste hoeveelheid (uitgedrukt in uitgelekt nettogewicht) conserven van paddenstoelen die een traditionele importeur per kalenderjaar heeft ingevoerd in de voorgaande drie kalenderjaren.

De invoer van conserven van paddenstoelen van oorsprong uit de lidstaten van de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 2006 of uit Bulgarije en Roemenië wordt niet in aanmerking genomen voor de berekening van de referentiehoeveelheid.

Voor de berekening van de referentiehoeveelheid dient ook rekening te worden gehouden met de hoeveelheden conserven van paddenstoelen die onder de in artikel 1, lid 1, bedoelde tariefcontingenten vallen en die wegens overmacht niet gedurende een invoertariefcontingentsperiode konden worden ingevoerd.

Artikel 4

Categorieën van importeurs

1.   In afwijking van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1301/2006, wordt onder „traditionele importeurs” verstaan, importeurs die kunnen aantonen dat zij:

a)

in ten minste twee van de voorgaande drie kalenderjaren conserven van paddenstoelen in de Gemeenschap hebben ingevoerd;

b)

in het jaar dat voorafgaat aan hun aanvraag ten minste 100 t op basis van groenten en fruit verwerkte producten zoals bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2201/96, in de Gemeenschap hebben ingevoerd.

2.   In afwijking van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1301/2006 wordt onder „nieuwe importeurs” verstaan, andere dan de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde importeurs, die in elk van de voorgaande twee kalenderjaren ten minste 50 t op basis van groenten en fruit verwerkte producten zoals bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2201/96, in de Gemeenschap hebben ingevoerd.

3.   Traditionele en nieuwe importeurs dienen, bij het indienen van hun eerste aanvraag voor een bepaalde invoertariefcontingentsperiode, bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin zij zijn gevestigd en waarin zij zijn geregistreerd in het kader van de BTW-regeling, het bewijs te leveren dat aan de in de leden 1 en 2 vastgestelde criteria is voldaan.

Als bewijs van handel met derde landen geldt uitsluitend het douanedocument waarmee de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht, dat naar behoren is geviseerd door de douaneautoriteiten en waarin naar de betrokken aanvrager wordt verwezen als geadresseerde.

Artikel 5

Certificaataanvragen en certificaten

1.   De invoercertificaten (hierna „de certificaten” genoemd) zijn geldig vanaf de datum van de feitelijke afgifte in de zin van artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000.

2.   De zekerheid bedraagt 40 EUR per ton uitgelekt nettogewicht.

3.   In vak 8 van de certificaataanvraag en het certificaat wordt het land van oorsprong ingevuld en wordt het woord „ja” aangekruist. Het certificaat geldt uitsluitend voor invoer van oorsprong uit het vermelde land.

4.   In afwijking van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 kunnen de uit de invoercertificaten voortvloeiende rechten niet worden overgedragen.

Artikel 6

Verdeling van de totale hoeveelheden over de traditionele en de nieuwe importeurs

1.   De totale hoeveelheid die overeenkomstig bijlage I aan China en aan andere derde landen wordt toegewezen, wordt als volgt verdeeld:

a)

95 % onder de traditionele importeurs;

b)

5 % onder de nieuwe importeurs.

2.   Indien de aan China en aan andere derde landen toegewezen hoeveelheid niet geheel door de desbetreffende categorie importeurs worden benut, mag de resterende hoeveelheid aan importeurs van de andere categorie worden toegewezen.

3.   In vak 20 van de certificaataanvraag wordt de vermelding „traditionele importeur” respectievelijk „nieuwe importeur” aangebracht.

Artikel 7

Voor de aanvragen geldende beperkingen

1.   De door een traditionele importeur ingediende certificaataanvragen voor de invoer in de Gemeenschap van conserven van paddenstoelen mogen in totaal ten hoogste betrekking hebben op een hoeveelheid (uitgedrukt in uitgelekt nettogewicht) die gelijk is aan 150 % van de referentiehoeveelheid.

2.   De door een nieuwe importeur ingediende certificaataanvragen voor de invoer in de Gemeenschap van conserven van paddenstoelen van een bepaalde oorsprong mogen in totaal ten hoogste betrekking hebben op een hoeveelheid (uitgedrukt in uitgelekt nettogewicht) die gelijk is aan 1 % van de in bijlage I voor die oorsprong vastgestelde totale hoeveelheid.

Artikel 8

Indiening van certificaataanvragen door de importeurs

1.   De importeurs dienen hun certificaataanvragen in gedurende de eerste vijf werkdagen van januari.

2.   Nieuwe importeurs die in het voorgaande kalenderjaar op grond van Verordening (EG) nr. 1864/2004 of de onderhavige verordening certificaten hebben ontvangen, leveren ook het bewijs dat ten minste 50 % van de aan hen toegewezen hoeveelheid daadwerkelijk in de Gemeenschap in het vrije verkeer is gebracht.

Artikel 9

Mededelingen over de certificaataanvragen

Uiterlijk op de tiende werkdag van januari delen de lidstaten de Commissie mee voor welke hoeveelheden (in kg) certificaataanvragen zijn ingediend.

De mededelingen worden uitgesplitst naar GN-code en naar oorsprong en in de mededelingen wordt ook afzonderlijk aangegeven welke hoeveelheden van elk product door traditionele, respectievelijk nieuwe importeurs zijn aangevraagd.

Artikel 10

Afgifte van de certificaten

De certificaten worden door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten afgegeven op de zevende werkdag na afloop van de in artikel 9, eerste alinea, vastgestelde mededelingstermijn.

Artikel 11

Voor invoer uit China toe te passen internationale verbintenissen

1.   Conserven van paddenstoelen van oorsprong uit China worden in de Gemeenschap in het vrije verkeer gebracht overeenkomstig de artikelen 55 tot en met 65 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (7).

2.   De autoriteiten die bevoegd zijn om het certificaat van oorsprong voor conserven van paddenstoelen van oorsprong uit China af te geven, zijn vermeld in bijlage II.

Artikel 12

Administratieve samenwerking tussen de lidstaten

De lidstaten nemen de voor wederzijdse administratieve samenwerking benodigde maatregelen, met het doel ervoor te zorgen dat deze verordening naar behoren wordt toegepast.

Artikel 13

Overgangsmaatregelen voor de jaren 2007 en 2008

In afwijking van artikel 4, leden 1 en 2, gelden uitsluitend in Bulgarije en Roemenië voor de jaren 2007 en 2008 de volgende begripsomschrijvingen:

1)

onder „traditionele importeurs” wordt verstaan, importeurs die kunnen aantonen dat:

a)

zij in ten minste twee van de voorgaande drie kalenderjaren conserven van paddenstoelen hebben ingevoerd;

b)

zij in het voorgaande kalenderjaar ten minste 100 t op basis van groenten en fruit verwerkte producten zoals bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2201/96, hebben ingevoerd;

c)

de onder a) en b) bedoelde invoer heeft plaatsgevonden in Bulgarije of Roemenië, waar de betrokken importeur zijn hoofdkantoor heeft;

2)

onder „nieuwe importeurs” wordt verstaan, andere dan de in punt 1 bedoelde importeurs, die in elk van de voorgaande twee kalenderjaren ten minste 50 t op basis van groenten en fruit verwerkte producten zoals bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2201/96, in de Gemeenschap hebben ingevoerd

Artikel 14

Intrekking

Verordening (EG) nr. 1864/2004 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 13 is van toepassing onder voorbehoud en met ingang van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2004 van de Commissie (PB L 64 van 2.3.2004, blz. 25).

(2)  PB L 336 van 23.12.1994, blz. 22.

(3)  PB L 325 van 28.10.2004, blz. 30. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1995/2005 (PB L 320 van 8.12.2005, blz. 34).

(4)  PB L 154 van 8.6.2006, blz. 22.

(5)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(6)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1713/2006 (PB L 321 van 21.11.2006, blz. 11).

(7)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.


BIJLAGE I

Omvang (in ton uitgelekt nettogewicht), volgnummer en periode van toepassing van de in artikel 1, lid 1, bedoelde tariefcontingenten

Land van oorsprong

Volgnummer

Van 1 januari tot en met 31 december van elk jaar

China

Traditionele importeurs: 09.4157

Nieuwe importeurs: 09.4193

28 950

Andere derde landen

Traditionele importeurs: 09.4158

Nieuwe importeurs: 09.4194

5 030


BIJLAGE II

Lijst van de Chinese autoriteiten die bevoegd zijn om de in artikel 10, lid 2, bedoelde certificaten van oorsprong af te geven:

Algemene Dienst Kwaliteitscontrole

Bureau Inspectie invoer en uitvoer en quarantaine van de Volksrepubliek China in:

Beijing

Jiangxi

Shenzhen

Shanxi

Zhuhai

Ningxia

Binnen-Mongolië

Sichuan

Tianjin

Hebei

Chongqing

Shanghai

Liaoning

Yunnan

Ningbo

Jilin

Guizhou

Jiangsu

Shandong

Shaanxi

Guangxi

Zhejiang

Gansu

Heilongjiang

Anhui

Qinghai

Hainan

Hubei

Tibet

Henan

Guangdong

Fujian

Xinjiang

Xiamen

Hunan