25.11.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 329/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 1739/2006 VAN DE RAAD
van 23 november 2006
tot beëindiging van het gedeeltelijke tussentijdse onderzoek naar de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van silicium uit de Russische Federatie
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (hierna „de basisverordening” genoemd), en met name op artikel 11, lid 3,
Gezien het voorstel dat de Commissie na raadpleging van het Raadgevend Comité heeft ingediend,
Overwegende hetgeen volgt:
1. PROCEDURE
1.1. Voorafgaande onderzoeken en geldende maatregelen
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 2229/2003 (2) is een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van silicium uit Rusland. Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de invoer uit SKU LLC, Sual-Kremny-Ural, Kamensk, Ural Region, Rusland, en haar verbonden onderneming ZAO KREMNY, Irkutsk, Irkutsk Region, Rusland, bedraagt 22,7 %. De Commissie heeft bij Besluit 2004/445/EG (3) een door deze bedrijven aangeboden verbintenis aanvaard. |
1.2. Verzoek om een tussentijds nieuw onderzoek
(2) |
Op 6 februari 2006 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de basisverordening een verzoek om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek ontvangen met betrekking tot de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van silicium uit de Russische Federatie. |
(3) |
Het verzoek werd ingediend door SKU LLC, Sual-Kremny-Ural, Kamensk, Ural Region, Rusland, en haar verbonden onderneming ZAO KREMNY, Irkutsk, Irkutsk Region, Rusland, (hierna „de indiener van het verzoek” genoemd) en was beperkt tot de bepaling van de dumpingmarge voor de indiener van de aanvraag. |
(4) |
Her verzoek bevatte voldoende aanwijzingen dat in de omstandigheden op grond waarvan de maatregelen zijn vastgesteld, veranderingen zijn opgetreden en dat deze veranderingen van blijvende aard zijn. |
(5) |
De Commissie heeft in een bericht (hierna „bericht van inleiding” genoemd) in het Publicatieblad van de Europese Unie (4) bekendgemaakt dat de procedure voor een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek was ingeleid in verband met de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van silicium, thans ingedeeld onder GN-code 2804 69 00 en van oorsprong uit de Russische Federatie. |
(6) |
De Commissie heeft de indiener van het verzoek, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de vereniging van producenten in de Gemeenschap van de opening van het onderzoek in kennis gesteld. De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om binnen een in het bericht van inleiding bepaalde termijn hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken te worden gehoord, en aan de indiener van het verzoek is een vragenlijst toegezonden. |
(7) |
Het onderzoektijdvak liep van 1 april 2005 tot en met 31 maart 2006. |
2. INTREKKING VAN HET VERZOEK EN BEËINDIGING VAN HET TUSSENTIJDS ONDERZOEK
(8) |
Op 29 mei 2006, d.w.z. vóór de indiening van een antwoord op de vragenlijst, heeft de indiener zijn verzoek formeel ingetrokken. |
(9) |
Er is nagegaan of het onderzoek ondanks de hierboven vermelde intrekking ambtshalve moest worden voortgezet. Aangezien het verzoek in een vroeg stadium van het onderzoek was ingetrokken, waren echter geen gegevens over het lopende onderzoektijdvak beschikbaar en werden in dit stadium geen voorlopige bevindingen verkregen die de voortzetting van het onderzoek mogelijk hadden gemaakt. |
(10) |
Het verzoek van de indiener bevatte geen informatie waaruit bleek dat de beëindiging van het onderzoek niet in het belang van de Gemeenschap zou zijn. |
(11) |
Alle belanghebbenden zijn in kennis gesteld van het voornemen om de procedure te beëindigen. Eén belanghebbende heeft aangevoerd dat de indiener van het verzoek het betrokken product nog steeds tegen dumpingprijzen naar de Europese Gemeenschap uitvoerde en dat het onderzoek daarom moest worden voortgezet. Er zij echter op gewezen dat de beëindiging van het onderzoek niet leidt tot de opheffing van de antidumpingmaatregel die nog steeds van toepassing is om opnieuw eerlijke handelspraktijken tot stand te brengen. Daarom is dit argument afgewezen. |
(12) |
Twee andere belanghebbenden pleitten ook voor de voortzetting van het onderzoek met het oog op de opheffing van de maatregelen, gezien het beweerde aanbodtekort in de Europese Gemeenschap. Ook dit argument doet niet ter zake, aangezien het onderzoek is beperkt tot de herbeoordeling van de dumpingmarge van één exporteur. De voortzetting van het onderzoek zou daarom in geen geval het niveau van de maatregelen wijzigen die voor andere exporteurs van toepassing zijn. Bijgevolg zou daardoor de kwestie van het aanbodtekort niet op niet-discriminerende wijze kunnen worden opgelost. |
(13) |
Daarom werd geconcludeerd dat het lopende tussentijdse onderzoek naar de op de invoer in de Gemeenschap van silicium uit de Russische Federatie van toepassing zijnde definitieve antidumpingmaatregelen moest worden beëindigd. De thans ten aanzien van de indiener van het verzoek van kracht zijnde antidumpingmaatregelen en de duur daarvan moeten worden gehandhaafd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Het gedeeltelijke tussentijdse onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 ten aanzien van de antidumpingmaatregelen die krachtens Verordening (EG) nr. 2229/2003 van toepassing zijn op de invoer van silicium uit de Russische Federatie, wordt beëindigd.
2. De thans van kracht zijnde antidumpingmaatregelen ten aanzien van SKU LLC, Sual-Kremny-Ural, Kamensk, Ural Region, Rusland, en ZAO KREMNY, Irkutsk, Irkutsk Region, Rusland, worden gehandhaafd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 november 2006.
Voor de Raad
De voorzitter
M. PEKKARINEN
(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).
(2) PB L 339 van 24.12.2003, blz. 3. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 821/2004 (PB L 127 van 29.4.2004, blz. 1).
(3) PB L 127 van 29.4.2004, blz. 114.
(4) PB C 82 van 5.4.2006, blz. 64.