24.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 325/6


VERORDENING (EG) Nr. 1729/2006 VAN DE COMMISSIE

van 23 november 2006

tot wijziging van de bijlagen I en III bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, ten aanzien van firocoxib en triclabendazool

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1), en met name op artikel 2 en op artikel 4, derde alinea,

Gezien de adviezen van het Europees Geneesmiddelenbureau die zijn opgesteld door het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Alle farmacologisch werkzame substanties die in de Gemeenschap worden gebruikt in geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik die bestemd zijn voor voedselproducerende dieren, moeten worden beoordeeld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2377/90.

(2)

Na onderzoek van een aanvraag tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van firocoxib bij paardachtigen wordt het, teneinde de voltooiing van beperkte wetenschappelijke validering van studies mogelijk te maken, passend geacht firocoxib voor paardachtigen op te nemen in bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 2377/90.

(3)

Triclabendazool is in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 opgenomen voor spier, lever en nieren van runderen en schapen, met uitzondering van dieren die melk voor menselijke consumptie produceren. Na onderzoek van een aanvraag tot wijziging van deze maximumwaarden voor residuen wordt het passend geacht triclabendazool in die bijlage op te nemen voor spier, vetweefsel, lever en nieren van alle herkauwers, met uitzondering van dieren die melk voor menselijke consumptie produceren, en de maximumwaarden voor residuen te wijzigen.

(4)

Verordening (EEG) nr. 2377/90 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

Voordat deze verordening van toepassing wordt, moeten de lidstaten voldoende tijd krijgen om de in verband met deze verordening noodzakelijke aanpassingen aan te brengen in de vergunningen om de betrokken geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in de handel te brengen die zijn verleend overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (2).

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I en III bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 21 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 november 2006.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1451/2006 van de Commissie (PB L 271 van 30.9.2006, blz. 37).

(2)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/28/EG (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 58).


BIJLAGE

A.   De volgende substantie wordt opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90:

2.   Antiparasitaire middelen

2.1.   Geneesmiddelen tegen endoparasieten

2.1.3.   Benzimidazolen en pro-benzimidazolen

Farmacologisch werkzame substantie(s)

Indicatorresidu

Diersoorten

Maximumwaarden voor residuen

Te onderzoeken weefsels

Triclabendazool

Som van de extraheerbare residuen die tot ketotriclabendazool geoxideerd kunnen worden

alle herkauwers (1)

225 μg/kg

Spier

100 μg/kg

Vetweefsel

250 μg/kg

Lever

150 μg/kg

Nieren

B.   De volgende substantie wordt opgenomen in bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 2377/90:

5.   Ontstekingsremmers

5.1.   Niet-steroïdale ontstekingsremmers

5.1.4.   Gesulfoneerde fenyllactonen

Farmacologisch werkzame substantie(s)

Indicatorresidu

Diersoorten

Maximumwaarden voor residuen

Te onderzoeken weefsels

Firocoxib  (2)

Firocoxib

Paardachtigen

10 μg/kg

Spier

15 μg/kg

Vetweefsel

60 μg/kg

Lever

10 μg/kg

Nieren


(1)  Niet te gebruiken bij dieren die melk voor menselijke consumptie produceren.”

(2)  De voorlopige maximumwaarden voor residuen zijn slechts van toepassing tot 1 juli 2007.”