8.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 308/5


VERORDENING (EG) Nr. 1642/2006 VAN DE COMMISSIE

van 7 november 2006

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad ten aanzien van de vangstbeperkingen voor de visserij op sprot in ICES-gebieden IIa (EG-wateren) en IV (EG-wateren)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (1), en met name op artikel 5, lid 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De vangstbeperkingen voor de visserij op sprot in ICES-gebieden IIa (EG-wateren) en IV (EG-wateren) zijn voorlopig vastgesteld in bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 51/2006.

(2)

Krachtens artikel 5, lid 7, van de hierboven genoemde verordening kunnen de vangstbeperkingen door de Commissie worden herzien in het licht van tijdens het eerste halfjaar van 2006 verzamelde wetenschappelijke informatie.

(3)

In het licht van de tijdens het eerste halfjaar van 2006 verzamelde wetenschappelijke informatie moeten de vangstbeperkingen voor sprot in de betrokken gebieden worden verlaagd.

(4)

Verordening (EG) nr. 51/2006 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 51/2006 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 november 2006.

Voor de Commissie

Joe BORG

Lid van de Commissie


(1)  PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1591/2006 (PB L 296 van 26.10.2006, blz. 1).


BIJLAGE

Bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 51/2006 wordt als volgt gewijzigd:

de tekst met betrekking tot de soort sprot in zone IIa (EG-wateren) en IV (EG-wateren) wordt vervangen door:

„Soort

:

Sprot

Sprattus sprattus

Zone

:

IIa (EG-wateren) (1), IV (EG-wateren)

SPR/2AC4-C

België

1 787

Voorzorgs-TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Denemarken

141 464

Duitsland

1 787

Frankrijk

1 787

Nederland

1 787

Zweden

1 330 (1)

Verenigd Koninkrijk

5 898

EG

155 840

Noorwegen

10 000 (2)

Faröer

9 160 (3)

TAC

175 000


(1)  Met inbegrip van zandspiering.

(2)  Mag enkel in deelgebied IV (EG-wateren) worden gevist.

(3)  Deze hoeveelheid mag worden gevangen in deelgebied IV en in sector VIa ten noorden van 56° 30' NB. Het quotum omvat een maximale bijvangst van 1 832 ton haring. Wanneer dat bijvangstquotum is opgevist, is de visserij door de Faeröer met vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm in de communautaire wateren verboden. Bijvangst van blauwe wijting wordt in mindering gebracht op het quotum wijting voor de zones VIa, VIb en VII.”.