|
1.11.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 302/10 |
VERORDENING (EG) Nr. 1627/2006 VAN DE COMMISSIE
van 24 oktober 2006
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 794/2004 wat betreft de standaardformulieren voor de aanmelding van staatssteun
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (1), en met name op artikel 27,
Na raadpleging van het Raadgevend Comité inzake overheidssteun,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (2) stelt een verplicht te gebruiken alomvattend formulier voor de aanmelding van staatssteun vast. |
|
(2) |
Nu de Commissie nieuwe richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen heeft goedgekeurd voor de periode 2007-2013 (3), dienen delen van het aanmeldingsformulier te worden aangepast. |
|
(3) |
Verordening (EG) nr. 794/2004 dient daarom ook in die zin gewijzigd te worden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 794/2004 wordt gewijzigd in overeenstemming met de Bijlage van deze Verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 24 oktober 2006.
Voor de Commissie
Neelie KROES
Lid van de Commissie
(1) PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1. Verordening zoals gewijzigd door de Toetredingsakte van 2003.
BIJLAGE
In deel III van Bijlage I van de Verordening (EG) No 794/2004 worden de aanvullende informatieformulieren 4 en 5 vervangen door de volgende:
„DEEL III.4
FORMULIER AANVULLENDE INFORMATIE VOOR REGIONALE STEUN
Dit Formulier aanvullende informatie moet worden gebruikt voor de aanmelding van alle steunregelingen of ad-hocsteunmaatregelen die onder de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2007-2013 (1) (hierna „richtsnoeren regionale steun” genoemd) vallen.
Deze bijlage mag echter niet worden gebruikt voor de aanmelding van nieuwe regionale-steunkaarten voor de periode 2007-2013. Doorzichtige investeringsregelingen die onder de toepassing van de groepsvrijstellingsverordening voor regionale-investeringssteun vallen, zijn van de aanmeldingsverplichting vrijgesteld. Daarom wordt de lidstaten verzocht het toepassingsbereik van hun aanmelding duidelijk aan te geven; met name wanneer een regeling zowel doorzichtige als niet-doorzichtige vormen van investeringssteun betreft, dienen zij het toepassingsbereik van hun aanmelding uitsluitend tot de tweede categorie steun te beperken.
In het geval van ad-hocsteun (steun dus die buiten bestaande steunregelingen om wordt toegekend) dienen de lidstaten aan te tonen dat het project tot een coherente regionale ontwikkelingsstrategie bijdraagt en dat het, gelet op de aard en de omvang ervan, niet in onacceptabele mededingingsverstoringen zal resulteren. Voorts dienen zij aan te tonen dat de steun niet te sterk op één bepaalde economische sector is toegesneden en dat hij geen ongunstige sectorale effecten sorteert.
Een ander formulier aanvullende inlichtingen (Deel III.5) moet worden ingediend wanneer het gaat om de aanmelding van regionale-investeringssteun aan grote investeringsprojecten in de zin van deel 4.3 van de richtsnoeren regionale steun.
1. Steunregeling of ad-hocsteun
De steunregeling of de ad-hocsteunmaatregel betreft:
1.1.
een initiële investering
de steun is berekend als een percentage van de in aanmerking komende materiële en immateriële kosten van de investering
de steun is berekend als percentage van de verwachte loonkosten van de in dienst genomen werknemers
exploitatiesteun
steun voor nieuw opgerichte kleine ondernemingen
een combinatie van meerdere van deze mogelijkheden.
1.2. De steun wordt:
automatisch toegekend wanneer aan de voorwaarden van de regeling is voldaan
op discretionaire basis toegekend, op grond van een besluit van de autoriteiten.
Wanneer de steun op discretionaire basis wordt toegekend, geef dan een beknopte beschrijving van de toegepaste criteria en voeg een kopie bij van de voor steunverlening geldende administratieve bepalingen:
1.3. Worden met de steun de regionale-steunplafonds zoals bepaald in de regionale-steunkaart gerespecteerd zoals die op het tijdstip van toekenning van de steun gelden, met inbegrip van de steunplafonds resulterend uit de bepalingen die gelden voor grote investeringsprojecten (deel 4.3 van de richtsnoeren regionale steun)?
Ja. Nee.
Bevat de regeling een verwijzing naar de geldende regionale-steunkaart?
Ja. Nee.
(1) Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2007-2013 (PB C 54 van 4.3.2006, blz. 13).
2. Steun voor initiële investeringen
2.1. Betreft de regeling investeringen in vast kapitaal of in nieuwe arbeidsplaatsen in verband met initiële investeringen ten behoeve van:
de oprichting van een nieuwe vestiging?
de uitbreiding van een bestaande vestiging?
diversificatie van de productie van een vestiging naar nieuwe, additionele producten?
een fundamentele verandering in het totale productieproces van een bestaande vestiging?
de verwerving door een onafhankelijke investeerder van kapitaalgoederen die rechtstreeks verband houden met een vestiging die is gesloten of zou zijn gesloten indien zij niet was overgenomen?
2.2. Ingeval de steun is berekend op basis van materiële of immateriële investeringskosten of van verwervingskosten in het geval van een overname: omvat de regeling dan een bepaling dat de begunstigde een financiële bijdrage van minstens 25 % van de totale in aanmerking komende kosten verstrekt en dat deze bijdrage vrij is van enige steun van de overheid, met inbegrip van de-minimissteun?
Ja. Nee.
2.3. Ingeval de steun automatisch op basis van objectieve criteria wordt verstrekt op basis van een rechtsgrondslag die de begunstigden rechten verleent de steun te ontvangen: sluit de regeling dan uit dat steun wordt verleend aan projecten die van start zijn gegaan vóór die rechtsgrondslag van kracht werd?
Ja. Nee.
Ingeval de steun niet automatisch wordt toegekend: is in de regeling bepaald dat de steunaanvraag vóór de aanvang van de uitvoering van het project moet worden ingediend en dat de bevoegde autoriteiten schriftelijk moeten hebben bevestigd dat, onder voorbehoud van het uiteindelijke resultaat van een gedetailleerde analyse, het project voldoet aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden van de regeling (zie punt 38 van de richtsnoeren regionale steun)?
Ja. Nee.
In het geval van ad-hocsteun: deed de bevoegde autoriteit, vóór de werkzaamheden aan het project van start gingen, een „letter of intent” uitgaan, waarin de steunverlening afhankelijk werd gesteld van de toestemming van de Commissie voor de maatregel?
Ja. Nee.
Indien u op één of meer van de bovengenoemde vragen onder 2.3 ontkennend hebt geantwoord, gelieve de redenen daarvan op te geven en toe te lichten welke maatregelen de autoriteiten overwegen om alsnog te voldoen aan deze noodzakelijke voorwaarden:
2.4. Wat zijn de bruto-steunintensiteiten in het kader van de steunregeling of de ad-hocsteun?
Op basis van welke parameters worden deze steunintensiteiten berekend?
2.4.1. Subsidies
nominaal bedrag
in contante (gedisconteerde) waarde
2.4.2. Belastingsmaatregelen:
Op welk plafond en welke steunintensiteit is de gedisconteerde waarde van de belasting begrensd?
2.4.3. Zachte leningen van de overheid
Maximumlooptijd van de lening:
Maximumaandeel (leningbedrag uitgedrukt als percentage van de subsidiabele investeringen):
Maximumduur van de aflossingsvrije periode:
Minimale rentevoet:
Zijn voor de lening de normale door banken verlangde zekerheden gesteld?
Ja. Nee.
Zo ja, in welke mate?
Wat is het verwachte percentage wanbetalingen, per categorie begunstigden?
Wordt de rentevoet verhoogd in gevallen waarbij zich een bijzonder risico voordoet?
Ja. Nee.
Is de rentevoet vast, variabel, winstafhankelijk, of een combinatie daarvan?
Betreft het achtergestelde leningen?
Ja. Nee.
2.4.4. Rentesubsidie
Maximumbedrag van de rentesubsidie:
Maximumaandeel (leningbedrag uitgedrukt als percentage of aandeel van de subsidiabele investeringen):
Maximumduur van de aflossingsvrije periode:
Looptijd van de lening:
2.4.5. Garantieregelingen
Geef aan voor welk type leningen garanties kunnen worden verstrekt:
Geef de methode en de parameters die werden gebruikt voor het berekenen van het subsidie-equivalent van de garantie, o.a. looptijd, aandeel en bedrag van de lening:
Vermeld welke premies de staat aan de bank moet betalen:
Wat is het verwachte percentage wanbetalingen, per categorie begunstigden?
Welk deel van de lening (percentage) kan maximaal door een garantie worden gedekt?
Wat zijn de voorwaarden om de garanties vrij te geven?
2.4.6. Overheidsparticipaties
Geef aan of in het kader van de regeling steun in de vorm van overheidsparticipaties wordt verstrekt:
In hoeverre wijken deze overheidsparticipaties af van het beginsel van een particuliere investeerder handelend in een markteconomie?
Verschaf alle informatie die van belang is om het steunbestanddeel van de overheidsparticipatie te berekenen:
2.4.7. Overige:
2.5. Zijn vervangingsinvesteringen van de regeling uitgesloten?
Ja. Nee.
Zo nee, vul dan afdeling 3 van dit formulier (exploitatiesteun) in.
2.6. Is steun aan ondernemingen in moeilijkheden (1) en/of steun voor de financiële herstructurering van ondernemingen in moeilijkheden van de regeling uitgesloten?
Ja. Nee.
(1) In de zin van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2).
2.7. Investeringssteun berekend als een percentage van de in aanmerking komende materiële en immateriële kosten van de investering
Hebben de subsidiabele uitgaven betrekking op:
2.7.1. Materiële activa:
De waarde van de investering is vastgesteld op basis van (1):
gronden
gebouwen
installaties/uitrusting
in het geval van een overname, kapitaalgoederen.
Geef een korte beschrijving:
Zijn de verworven activa nieuw, behalve in het geval van kleine en middelgrote ondernemingen (hierna „KMO's” genoemd) en bij overnames?
Ja. Nee.
Gelieve te specificeren:
Biedt de regeling garanties dat steun die in het verleden ten behoeve van de verwerving van activa bij overnames is toegekend, in aanmerking is genomen/in mindering is gebracht vóór de overname (zie punt 54 van de richtsnoeren regionale steun)?
Ja. Nee.
Gelieve te specificeren:
Hoe wordt gegarandeerd dat in het geval van overnames de transacties tegen marktvoorwaarden plaatsvinden?
Zijn de kosten voor de verwerving van activa, niet zijnde gronden en gebouwen, onder financiële leasing, in de subsidiabele uitgaven opgenomen?
Ja. Nee.
Bevat de leasingovereenkomst een verplichting de activa, niet zijnde gronden en gebouwen, na afloop van de leasingovereenkomst te kopen?
Ja. Nee.
(1) In de vervoerssector komen uitgaven voor de aanschaf van vervoersuitrusting (roerende activa) niet voor investeringssteun in aanmerking.
Blijft de financiële leasingovereenkomst voor gronden en gebouwen na het verwachte tijdstip van de voltooiing van het investeringsproject minstens vijf jaar lopen in het geval van grote ondernemingen en drie jaar in het geval van KMO's?
Ja. Nee.
Ingeval op een of meer van deze vragen onder 2.7 ontkennend is geantwoord, gelieve toe te lichten hoe de autoriteiten overwegen aan deze vereisten te voldoen:
2.7.2. Immateriële activa:
De waarde van de investering wordt berekend op basis van uitgaven die verband houden met technologieoverdracht via de verwerving van:
octrooirechten
licenties
knowhow
niet-geoctrooieerde technische kennis.
Geef een korte beschrijving:
Bevat de maatregel een clausule waarbij is bepaald dat, wanneer het een grote onderneming betreft, de uitgaven voor immateriële investeringen niet meer dan 50 % van de totale subsidiabele investeringsuitgaven van het project mogen bedragen?
Ja. Nee.
Biedt de maatregel de garantie dat in aanmerking komende immateriële activa:
uitsluitend in de vestiging die regionale steun ontvangt, worden gebruikt?
als afschrijfbare activa worden beschouwd?
van derden tegen marktvoorwaarden worden verworven?
deel uitmaken van de activa van de onderneming en in de regionale steun genietende vestiging behouden blijven gedurende minstens vijf jaar voor grote ondernemingen en gedurende drie jaar voor KMO's?
Komt een van deze voorwaarden niet uitdrukkelijk tot uiting in de regeling, leg dan uit waarom en hoe de autoriteiten aan deze voorwaarden denken te voldoen:
Worden in deze regeling voor KMO's ook de kosten voor voorbereidende studies en consultancykosten in verband met de investering in aanmerking genomen?
Ja. Nee.
Is in de regeling bepaald dat consultancykosten voor KMO's beperkt zijn tot een steunintensiteit van 50 % van de daadwerkelijk gemaakte kosten?
Ja. Nee.
2.7.3. Hoe wordt gegarandeerd dat steun voor initiële investeringen (in zowel materiële als immateriële activa) alleen wordt toegekend op voorwaarde dat de investering behouden blijft gedurende een periode van ten minste vijf jaar voor grote ondernemingen en gedurende drie jaar in het geval van KMO's?
2.8. Op basis van de loonkosten berekende investeringssteun
2.8.1. Biedt de maatregel de garantie dat op basis van de loonkosten berekende steun met een project voor initiële investeringen verband houdt?
Ja. Nee.
2.8.2. Biedt de maatregel de garantie dat schepping van banen neerkomt op een nettoverhoging van het aantal werknemers (in jaararbeidseenheden — JAE's) dat rechtstreeks in dienst is in een bepaalde vestiging ten opzichte van het gemiddelde over de twaalf voorgaande maanden, na aftrek van alle arbeidsplaatsen welke in die twaalfmaandsperiode zijn verloren gegaan in dezelfde vestiging?
Ja. Nee.
2.8.3. Hoe wordt gegarandeerd dat de in aanmerking komende uitgaven niet hoger zijn dan de loonkosten van een aangeworven persoon, berekend over een periode van 2 jaar?
2.8.4. Biedt de maatregel de garantie dat de arbeidsplaatsen binnen drie jaar na de voltooiing van de werkzaamheden worden ingevuld?
Ja. Nee.
2.8.5. Biedt de maatregel de garantie dat de geschapen arbeidsplaatsen binnen het betrokken gebied behouden blijven voor een periode van minstens vijf jaar (of drie jaar in het geval van KMO's) te rekenen vanaf het tijdstip dat de arbeidsplaats voor het eerst werd ingevuld?
Ja. Nee.
Ingeval op een of meer van de vorige vragen vermeld onder 2.8 ontkennend is geantwoord, gelieve toe te lichten hoe de autoriteiten overwegen aan deze noodzakelijke voorwaarden te voldoen:
3. Exploitatiesteun
3.1. Bestaat er een direct verband tussen de toekenning van exploitatiesteun en de bijdrage aan de regionale ontwikkeling?
3.2. Welke structurele handicaps beoogt de exploitatiesteun weg te werken?
3.3. Hoe wordt gegarandeerd dat de aard en de hoogte van de exploitatiesteun in verhouding staan tot de te verhelpen handicaps?
3.4. Welke maatregelen zijn genomen om te garanderen dat de exploitatiesteun geleidelijk wordt afgebouwd en in de tijd is beperkt?
3.5. Staat de regeling open voor alle sectoren?
Ja. Nee.
3.6. Is de regeling bedoeld om additionele transport- of werkgelegenheidskosten te compenseren?
Ja. Nee.
3.7. Hebt u op een van de twee bovenstaande vragen (3.5-3.6) „nee” geantwoord, hoe wordt dan gegarandeerd dat punt 78 van de richtsnoeren regionale steun wordt gerespecteerd?
3.8. Wordt exploitatiesteun ter bevordering van de export uitgesloten?
Ja. Nee.
Specifieke vragen in verband met de ultraperifere gebieden of met dunbevolkte dan wel dunst bevolkte gebieden
3.9. Is, ingeval de exploitatiesteun niet geleidelijk wordt afgebouwd en niet in de tijd is beperkt, aan de volgende voorwaarden voldaan:
3.9.1. Komt de steun een ultraperifere regio of een dun- dan wel dunst bevolkte regio ten goede?
Ja. Nee.
3.9.2. Is de steun bedoeld om additionele vervoerskosten ten dele te compenseren?
Ja. Nee.
Gelieve het bestaan van deze extra vervoerkosten aan te tonen en mee te delen volgens welke berekeningswijze het bedrag ervan is berekend (1). Toon met name aan dat aan de voorwaarden van punt 81 van de richtsnoeren regionale steun is voldaan:
Geef aan wat het maximale steunbedrag zal zijn (op basis van een ratio „steun per reizigerskilometer” of„steun per tonkilometer”) en welk percentage van de additionele kosten door de steun wordt gedekt:
(1) Uit deze beschrijving moet blijken hoe de autoriteiten voornemen om erop toe te zien dat de steun uitsluitend wordt aangewend voor de extra vervoerskosten die ontstaan door goederenbewegingen binnen de nationale grenzen van het betrokken land, dat de steun geen exportsteun mag worden, dat bij de berekening van die kosten wordt uitgegaan van het goedkoopste vervoermiddel en de kortste weg tussen de plaats van productie of verwerking en de afzetpunten, en dat geen steun wordt verleend voor het vervoer van producten van ondernemingen die niet op een andere plaats kunnen worden gevestigd.
3.9.3. In de ultraperifere gebieden: is de steun bedoeld om de meerkosten die samenhangen met de in artikel 299, lid 2, van het EG-Verdrag opgesomde factoren te compenseren bij het uitvoeren van economische activiteiten?
Ja. Nee.
Geef het bedrag van deze meerkosten en de berekeningswijze:
Wat is volgens de autoriteiten het verband tussen de meerkosten en de in artikel 299, lid 2, van het EG-Verdrag genoemde factoren?
3.9.4. Is de steun bedoeld om de aanhoudende ontvolking van de dunstbevolkte gebieden te voorkomen of te verminderen?
Ja. Nee.
Hoe kunnen de autoriteiten aantonen dat de voorgenomen steun noodzakelijk en evenredig is om aanhoudende ontvolking te voorkomen of te beperken en dat daardoor de voorwaarden inzake het handelsverkeer niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad?
4. Steun voor nieuw opgerichte kleine ondernemingen
Informatie over de begunstigden
4.1. Zijn de begunstigden op het tijdstip dat de steun wordt toegekend, kleine ondernemingen in de zin van artikel 2 van bijlage I bij Aanbeveling van de Commissie 2003/361/EC (1)?
Ja. Nee.
4.2. Is de steunverlenende autoriteit verplicht zich ervan te vergewissen dat alle begunstigde ondernemingen zelfstandig zijn in de zin van artikel 3 van bijlage I bij Aanbeveling van de Commissie 2003/361/EC?
Ja. Nee.
4.3. Biedt de regeling de garantie dat alleen steun wordt verleend aan kleine ondernemingen die minder dan vijf jaar vóór het tijdstip van de steunverlening zijn opgericht?
Ja. Nee.
4.4. Beschrijf de mechanismen die zijn uitgewerkt om ervoor te zorgen dat er geen misbruik van de steunmaatregel plaatsvindt doordat bestaande ondernemingen kunstmatig worden gesloten en opnieuw opgericht om dit soort steun te kunnen ontvangen.
Geografische toepassing van de regeling
4.5. Is de steunregeling uitsluitend tot steungebieden beperkt?
Ja. Nee.
(1) PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36.
4.6. De begunstigde ondernemingen zijn economisch actief in de volgende gebieden (gebruik hier de benaming van de regio's zoals die op de regionale-steunkaart zijn afgebakend):
alle steungebieden in de betrokken lidstaat
Ja. Nee.
steungebieden ex artikel 87, lid 3, onder a)
Ja. Nee.
Geef aan welke regio('s) (NUTS):
steungebieden ex artikel 87, lid 3, onder c)
Ja. Nee.
Geef aan welke regio('s) (NUTS):
In aanmerking komende uitgaven
4.7. Zijn rechtstreeks met de oprichting van de onderneming verband houdende juridische, adviserings-, consultancy- en administratieve uitgaven opgenomen in de in aanmerking komende uitgaven?
Ja. Nee.
Zo ja, gelieve te specificeren:
4.8. Zijn de in aanmerking komende uitgaven beperkt tot de uitgaven die binnen de eerste vijf jaar na de oprichting van de onderneming zijn gemaakt, en zijn zij — binnen die vijfjaarsperiode — beperkt tot de periode dat de onderneming voldoet aan de criteria van artikel 2 en 3 van bijlage I bij Aanbeveling van de Commissie 2003/361/EC?
Ja. Nee.
4.9. Welke van de kosten in het onderstaande lijstje zijn opgenomen in de in aanmerking komende uitgaven:
rente over externe financiering
dividend op het gebruikte eigen vermogen, niet hoger dan het referentiepercentage
vergoedingen voor het huren van productie-installaties/-uitrusting
kosten voor energie, water, verwarming
belastingen (niet zijnde btw en vennootschapsbelasting op bedrijfsinkomsten)
Gelieve te specificeren:
administratieve heffingen
Gelieve te specificeren:
afschrijvingen
leasevergoedingen voor productie-installaties/-uitrusting
loonkosten
Zijn verplichte socialezekerheidsbijdragen in de loonkosten opgenomen?
Ja. Nee.
Wat betreft afschrijvingen, leasevergoedingen voor productie-installaties/-uitrusting, en loonkosten: kunt u bevestigen dat ten behoeve van de onderliggende investeringen of maatregelen inzake werkgelegenheidsschepping of indienstneming geen andere vormen van steun werden of zullen worden toegekend?
Ja. Nee.
Steunintensiteiten
4.10. Welke steunintensiteit is in de regeling vastgesteld voor in aanmerking komende kosten die in de eerste drie jaar na de oprichting van de onderneming werden gemaakt, of voor uitgaven die rechtstreeks met de schepping van banen in de onderneming verband houden?
… % voor steungebieden ex artikel 87, lid 3, onder a)
… % voor steungebieden ex artikel 87, lid 3, onder c).
4.11. Welke steunintensiteit is in de regeling vastgesteld voor in aanmerking komende kosten die in het vierde en vijfde jaar na de oprichting van de onderneming werden gemaakt?
… % voor steungebieden ex artikel 87, lid 3, onder a)
… % voor steungebieden ex artikel 87, lid 3, onder c).
4.12. Wordt de steunintensiteit verhoogd met 5 procentpunten overeenkomstig punt 89 van de richtsnoeren regionale steun?
Ja. Nee.
Zo ja, gelieve te specificeren:
voor steungebieden ex artikel 87, lid 3, onder a) met een BBP (1) van minder dan 60 % van het Communautaire gemiddelde
Ja. Nee.
voor dunbevolkte gebieden met minder 12,5 inwoners/km2
Ja. Nee.
voor kleine eilanden met een bevolking van minder dan 5 000 inwoners
Ja. Nee.
voor andere gemeenschappen met een bevolking van minder dan 5 000 inwoners die van eenzelfde geïsoleerde ligging als eilanden te lijden hebben
Ja. Nee.
Geef aan welke regio('s):
4.13. Ingeval de begunstigde ondernemingen vestigingen hebben in meer dan een soort regio (steungebieden ex artikel 87, lid 3, onder a) of c), in „niet-steungebieden” of in de in 4.12 vermelde gebieden), geef aan hoe wordt gegarandeerd dat steunintensiteiten of eventuele verhogingen correct worden toegepast:
Steunbedrag
4.14. Blijft het maximale steunbedrag dat wordt toegekend aan begunstigde ondernemingen die in steungebieden ex artikel 87, lid 3, onder a), zijn gevestigd, beperkt tot 2 miljoen EUR per onderneming en, in het geval van steungebieden ex artikel 87, lid 3, onder c), tot 1 miljoen EUR per onderneming?
Ja. Nee.
4.15. Is het bedrag van de toegekende steun beperkt tot 33 % van de hierboven vermelde maximumbedragen?
Ja. Nee.
(1) BBP/capita gemeten in Koop Kracht Standaard (KKS).
4.16. Beschrijf de mechanismen die worden gebruikt of de vorm waarin de steun aan de begunstigde onderneming wordt toegekend (bv. subsidie, lening, enz.) en leg nader uit hoe steunintensiteiten en maximumsteunbedragen worden berekend, zeker voor niet-doorzichtige vormen van steun.
Cumulering
4.17. Is het mogelijk enige andere vorm van overheidssteun toe te kennen op basis van dezelfde in aanmerking komende kosten wat betreft rente over externe financiering, dividend op het gebruikte eigen vermogen, vergoedingen voor het huren van productie-installaties/-uitrusting, kosten voor energie, water, verwarming, of belastingen (niet zijnde btw en vennootschapsbelastingen)?
Ja. Nee.
Zo ja, beschrijf dan welke mechanismen zijn uitgewerkt om ervoor te zorgen dat de plafonds voor het totale en het jaarlijkse steunbedrag per onderneming en de steunintensiteiten worden nageleefd:
5. Toepassingsbereik van de steunregeling of ad-hocsteunmaatregel
5.1. Geldt de steunregeling voor alle economische sectoren?
Ja. Nee.
Is de steunregeling op een specifieke economische sector of activiteit toegesneden?
Ja. Nee.
Zo ja, gelieve te verklaren:
5.2. Is de regeling van toepassing op de productie van de in bijlage I bij het EG-Verdrag genoemde landbouwproducten?
Ja. Nee.
Geldt de regeling voor de verwerking en afzet van landbouwproducten, doch alleen voorzover zulks is vastgelegd in de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector (1), of richtsnoeren die deze vervangen?
Ja. Nee.
5.3. Is de maatregel van toepassing op de vervoersector?
Ja. Nee.
Indien ja,
Vervoersdiensten
Maritiem vervoer
Luchtvervoer
Wegvervoer
Spoorvervoer
Stedelijk vervoer
Vervoer over de binnenwateren
Gecombineerd vervoer
(1) PB C 28 van 1.2.2000, blz. 2, gerectificeerd in PB C 232 van 12.8.2000, blz. 17.
Beheer van vervoersinfrastructuur
Haven infrastructuur
Luchthaven infrastructuur
Weg infrastructuur
Spoorweg infrastructuur
Stedelijk vervoersinfrastructuur
Binnenwateren infrastructuur
Monitoring
Zal het jaarverslag elke individuele steun bevatten die onder een van de hierboven vermelde categorieën valt met het steunbedrag en de steunverkrijger?
Ja. Nee.
5.4. Is de maatregel van toepassing op de scheepsbouwsector?
Ja. Nee.
5.5. Worden met de regeling de specifieke bepalingen nageleefd, zoals het verbod op steun voor de ijzer- en staalindustrie (1) en/of synthetischevezelindustrie (2)?
Ja. Nee.
5.6. Wordt met de regeling de verplichting tot individuele aanmelding van grote investeringsprojecten (zie deel 4.3 van de richtsnoeren regionale steun) nageleefd (3)?
Ja. Nee.
6. Cumulering
6.1. Wanneer regionale steun in het kader van één regeling kan worden gecumuleerd met steun uit een of meerdere andere regelingen, geef dan — voor elke regeling — de methode aan waarmee wordt gegarandeerd dat de voorwaarden inzake cumulering van deel 4.4 van de richtsnoeren regionale steun worden nageleefd.
6.2. Wordt gegarandeerd dat regionale investeringssteun niet wordt gecumuleerd met de-minimissteun ten behoeve van dezelfde in aanmerking komende uitgaven, om te vermijden dat de op de goedgekeurde regionale-steunkaart vastgestelde maximale steunintensiteiten worden omzeild?
Ja. Nee.
6.3. Wanneer op basis van (materiële of immateriële) investeringsuitgaven berekende steun met op basis van de loonkosten berekende steun wordt gecombineerd, wordt dan het voor het betrokken gebied vastgestelde intensiteitsplafond nageleefd?
Ja. Nee.
7. Transparantie
7.1. Sluit de regeling projecten uit ten behoeve waarvan in aanmerking komende uitgaven werden gedaan vóór de bekendmaking van de definitieve regeling op Internet (zie punt 108 van de richtsnoeren regionale steun)?
Ja. Nee.
8. Overige informatie
Gelieve alle overige inlichtingen (bv. milieu-impact of voordelen) te verstrekken die u dienstig acht voor de beoordeling van de maatregel(en) in het kader van de richtsnoeren regionale steun.
(1) In de zin van bijlage I bij de richtsnoeren regionale steun.
(2) In de zin van bijlage II bij de richtsnoeren regionale steun.
(3) Denk erom dat u een specifiek aanmeldingsformulier (deel III.5) dient in te vullen in het geval van steun voor grote investeringsprojecten.
DEEL III.5
FORMULIER AANVULLENDE INFORMATIE VOOR REGIONALE STEUN TEN BEHOEVE VAN GROTE INVESTERINGSPROJECTEN
Dit Formulier aanvullende informatie moet worden gebruikt voor het aanmelden van alle regionale investeringssteun die de drempel voor individuele aanmelding overschrijdt zoals die in punt 64 van de communautaire richtsnoeren inzake regionale steun 2007-2013 (hierna „richtsnoeren regionale steun” genoemd) is vastgesteld.
Voor ad-hocsteun (steun dus die buiten bestaande regelingen om wordt verleend) moet de lidstaat ook het Formulier aanvullende informatie voor regionale steun (deel III.4) indienen. Daarnaast dienen de lidstaten aan te tonen dat het project tot een coherente regionale ontwikkelingsstrategie bijdraagt en dat het, gelet op de aard en de omvang ervan, niet in onacceptabele mededingingsverstoringen zal resulteren. Voorts dienen zij aan te tonen dat de steun niet te sterk op één bepaalde economische sector is toegesneden en dat hij geen ongunstige sectorale effecten sorteert.
De Commissie behoudt zich het recht voor om verdere inlichtingen te vragen om een diepgaand onderzoek te kunnen uitvoeren indien de in punt 68 van de richtsnoeren regionale steun bepaalde drempels voor een dergelijke beoordeling worden bereikt.
Naast dit (deze) formulier(en) aanvullende informatie moeten de lidstaten meedelen:
Deel I. Algemene informatie
Deel II. Beknopte informatie ter bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Voorts moet de lidstaat ook verschaffen: de desbetreffende investeringsovereenkomst, de (concept-)steunovereenkomst en alle overige relevante documenten (waaronder, in het geval van ad-hocsteun, de letter of intent), om te bevestigen dat de steun wordt verleend in overeenstemming met de algemene regels van de richtsnoeren regionale steun en met de eventuele onderliggende steunregeling.
Zijn de bedragen omgezet in euro of andere valuta's, geef de onderliggende wisselkoersaannames. Geef steeds aan of de vermelde bedragen nominale dan wel gedisconteerde bedragen zijn.
1. Aanvullende informatie over de begunstigden van de steun
1.1. Structuur van de onderneming of ondernemingen die in het project investeren:
1.1.1. Identiteit van de ontvanger(s) van de steun:
1.1.2. Indien de juridische identiteit van de ontvanger verschilt van de onderneming(en) die het project financier(t)(en) of van degene(n) die de steun daadwerkelijk ontvang(t)(en), gelieve die verschillen ook te beschrijven:
1.1.3. Geef een duidelijke beschrijving van de relaties tussen de begunstigde onderneming, de ondernemingen waartoe zij behoort en andere verwante ondernemingen, met inbegrip van gemeenschappelijke ondernemingen.
1.2. Voor de onderneming of ondernemingen die in het project investeren:
Geef de volgende gegevens over de laatste drie boekjaren (op groepsniveau):
1.2.1. Wereldwijde omzet, EER-omzet en omzet in de betrokken lidstaat:
1.2.2. Nettobedrijfsopbrengsten, rendement op geïnvesteerd vermogen en vrije kasstroom:
1.2.3. Aantal arbeidsplaatsen wereldwijd, op EER-niveau en in de betrokken lidstaat:
1.2.4. Gecontroleerde jaarrekeningen en jaarverslag(en) van de laatste drie jaar:
1.3. Wanneer de investering in een bestaande vestiging (fabriek) plaatsvindt: verschaf voor de laatste drie boekjaren van die entiteit de volgende gegevens (gegevens over de bestaande vestiging/fabriek):
1.3.1. Wereldwijde omzet, EER-omzet en omzet in de betrokken lidstaat:
1.3.2. Nettobedrijfsopbrengsten, rendement op geïnvesteerd vermogen en vrije kasstroom:
1.3.3. Aantal arbeidsplaatsen:
1.3.4. Eerder toegekende steun: ontving de begunstigde onderneming de afgelopen drie jaar steun voor enige andere investering in dezelfde vestiging (fabriek)?
Ja. Nee.
Zo ja, geef nadere informatie:
1.4. Ondernemingen in moeilijkheden
Komt de steun ten goede aan een onderneming in moeilijkheden (1), of wordt hij gebruikt voor de financiële herstructurering van een onderneming in moeilijkheden?
Ja. Nee.
Zo ja, weet dan dat de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden van toepassing zijn.
2. Steun
2.1. Aard van de steun
Geef een nadere beschrijving van elke vorm van steun:
2.2. Steunbedrag
Geef voor elke vorm van steun de volgende gegevens:
2.2.1. Steunbedrag (nominaal en gedisconteerd):
2.2.2. Een volledig betalingsschema voor de voorgenomen steun.
Wanneer steun wordt toegekend in de vorm van belastingvrijstellingen van in de toekomst verschuldigde belastingen, geef aan hoe het gedisconteerde steunbedrag wordt begrensd:
2.2.3. De toepasselijke bestaande steunregeling(en), met inbegrip van de benaming, het nummer van de steunmaatregel en een verwijzing naar de goedkeuring door de Commissie, het feit of de aanvraag onder de overgangsprocedure werd ingediend, of het formulier aanvullende informatie in verband met een vrijstellingsverordening.
2.2.4. Werd de steunaanvraag ingediend vóór de werkzaamheden aan het project van start gingen en hebben de bevoegde autoriteiten schriftelijk bevestigd dat, onder voorbehoud van het uiteindelijke resultaat van een gedetailleerde analyse, het project de voorwaarden vervult om in aanmerking te komen volgens de regeling?
Ja. Nee.
Zo nee, gelieve te verklaren:
2.3. Kenmerken
2.3.1. Is een of meer van de steunmaatregelen in het totale pakket nog niet omschreven?
Ja. Nee.
Zo ja, gelieve te specificeren en uit te leggen hoe het totale gedisconteerde steunbedrag zal worden begrensd:
(1) In de zin van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.)
2.3.2. Geef aan, welke van de voornoemde maatregelen geen staatssteun vormen en om welke reden(en):
2.3.3. Hoe wordt gegarandeerd dat de steun afhankelijk wordt gemaakt van het behouden van de investering of de geschapen arbeidsplaatsen voor een periode van minstens vijf jaar in het geval van grote bedrijven en drie jaar in het geval van KMO's?
2.4. Financiering uit communautaire en andere bronnen
2.4.1. Wordt één of meerdere van deze maatregelen medegefinancierd uit communautaire middelen (Europese Investeringsbank, Europees Sociaal Fonds, Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, overig)? Leg uit.
2.4.2. Wordt voor hetzelfde project aanvullende ondersteuning gevraagd van andere Europese of internationale financieringsinstellingen?
Ja. Nee.
Zo ja, voor welke bedragen?
2.5. Verslaglegging
Gelieve te bevestigen dat de Commissie de volgende documenten zullen worden meegedeeld:
binnen 2 maanden na de toekenning van de steun: een afschrift van de steunovereenkomst tussen de steunverlenende autoriteit en de begunstigde onderneming;
om de vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van goedkeuring van de steun door de Commissie: een tussentijds verslag (met gegevens over de uitbetaalde steunbedragen, over de tenuitvoerlegging van de steunovereenkomst en over andere investeringsprojecten die in dezelfde vestiging/fabriek worden opgestart);
binnen 6 maanden na uitkering van de laatste tranche van de steun, volgens het aangemelde betalingsschema: een gedetailleerd eindverslag.
3. Gesteund project
3.1. Tijdsschema
Geef de geplande aanvangsdatum van de investering, de geplande datum van voltooiing van de investering en het jaar waarin volgens planning op volle capaciteit wordt geproduceerd, zonodig voor elk met het investeringsproject beoogde product.
3.2. Projectbeschrijving
3.2.1. Geef nader aan om welk soort project het gaat en of het gaat om: een nieuwe vestiging; de uitbreiding van een bestaande vestiging; de diversificatie van de productie van een bestaande vestiging naar nieuwe, additionele producten; een fundamentele wijziging in het volledige productieproces van een bestaande vestiging, of de verwerving door een onafhankelijke investeerder van kapitaalgoederen die rechtstreeks verband houden met een vestiging die is gesloten of zou zijn gesloten indien zij niet was overgenomen.
3.2.2. Geef een korte beschrijving van het project.
3.3. Uitsplitsing van de projectkosten
3.3.1. Specificeer de totale investeringsuitgaven gedurende de volledige levensduur van het project.
3.3.2. Geef een gedetailleerde uitsplitsing per jaar en per categorie (gronden, gebouwen, machines/uitrusting, overig) van de in aanmerking komende kosten in verband met het investeringsproject, waar nodig voor elk met het investeringsproject beoogde product.
3.4. Financiering van de totale projectkosten
Geef een volledige beschrijving van de financiering van het project en hoe wordt gegarandeerd dat minstens 25 % van de in aanmerking komende kosten zodanig wordt gefinancierd dat deze bijdrage vrij is van enige steun van de overheid, met inbegrip van de-minimissteun.
4. Product- en marktkenmerken
Houdt u in dit deel bij het berekenen van de capaciteit en het marktaandeel, waar van toepassing, rekening met alle relevante verkoop- of gelijksoortige regelingen met andere ondernemingen (bv. exclusieve verkooplicenties).
4.1. Kenmerken van de met het investeringsproject beoogde product(en)
4.1.1. Vermeld alle producten die in de gesteunde vestiging zullen worden geproduceerd na de voltooiing van de investering en vermeld, waar van toepassing, de Prodcom-code of, voor projecten in de dienstensector, CPA-code.
4.1.2. Vervangen de met het investeringsproject beoogde producten eventueel andere producten die door de begunstigde onderneming (op groepsniveau) worden geproduceerd? Welk(e) product(en) wordt (worden) vervangen? Indien deze vervangen producten niet op de projectlocatie worden vervaardigd, vermeld dan waar zij thans worden geproduceerd. Geef een beschrijving van het verband tussen de vervangen productie en de huidige investering. Geef ook een tijdschema voor deze vervanging.
4.1.3. Welk(e) overige product(en) kan (kunnen) met dezelfde nieuwe faciliteiten (dankzij flexibiliteit in de productie-installaties van de begunstigde onderneming) worden vervaardigd tegen weinig of geen extra kosten?
4.2. Betrokken product en relevante productmarkt
4.2.1. Geef aan of het project op een tussenproduct betrekking heeft en of een aanzienlijk deel van de productie niet op de markt wordt afgezet (tegen marktvoorwaarden). Geef op basis van deze toelichting, met het oog op het berekenen van het marktaandeel en de capaciteitsverhoging in de rest van deze sectie, aan of het betrokken product het met het investeringsproject beoogde product is, dan wel of het het downstreamproduct is.
4.2.2. Vermeld voor het betrokken product de substituten aan de vraag- en de aanbodzijde. De relevante productmarkt omvat het betrokken product en daarmee substitueerbare producten die als dusdanig worden beschouwd hetzij door de consument (wegens de kenmerken van het product, de prijs en het gebruik waarvoor het is bestemd), hetzij door de producent (wegens de flexibiliteit van de productie-installaties van de begunstigde onderneming en haar concurrenten).
4.3. Marktaandeelgegevens
Beantwoord voor alle betrokken producten de volgende vragen.
4.3.1. Met het oog op de toepassing van punt 68, onder a) van de richtsnoeren regionale steun, neemt de Commissie in de regel aan dat de relevante geografische markt de Europese Economische Ruimte (EER) is. Motiveer indien een andere geografische markt voor de product(en) de relevante markt is.
4.3.2. Geef een raming van de totale verkopen van de begunstigde van de steun op de relevante markt (op groepsniveau, uitgedrukt in waarde en in volume), van het jaar voorafgaand aan het aanvangsjaar van de investering tot het jaar volgend op het jaar van de volledige productie van het met het investeringsproject beoogde product. Maak, waar van toepassing, een uitsplitsing van deze verkopen in het betrokken product en andere productcategorieën die door de begunstigde van de steun op de relevante markt worden verkocht.
4.3.3. Geef een raming van de totale verkopen van alle producenten op de relevante markt (uitgedrukt in waarde en in volume), van het jaar voorafgaand aan het aanvangsjaar van de investering tot het jaar volgend op de volledige productie van het met het investeringsproject beoogde product. Geef, voorzover deze beschikbaar zijn, statistische gegevens die door overheids- en/of onafhankelijke bronnen zijn opgesteld.
4.3.4. Leg de methode uit die aan de ramingen en de onderliggende prijsaannames ten grondslag ligt.
4.4. Marktontwikkeling
Beantwoord voor alle betrokken producten de volgende vragen.
4.4.1. Geef voor elk van de zes laatste jaren gegevens over het schijnbare verbruik (1) (in waarde en volume) op de relevante productmarkt in de EER. Geef ook onderliggende prijsaannames. Geef, voorzover deze beschikbaar zijn, statistische gegevens die door overheids- en/of onafhankelijke bronnen zijn opgesteld.
4.4.2. Bereken op basis van bovenstaande cijfers het samengestelde jaarlijkse groeipercentage (CAGR) (2) van het schijnbare verbruik op de relevante productmarkt in de EER.
4.4.3. Bereken de gemiddelde jaarlijkse BBP-groeivoet in de EER over de voorbije vijf jaar, uitgedrukt als een samengesteld jaarlijks groeipercentage (CAGR), onder gebruikmaking van Eurostat-gegevens (3) (zie WWW.EU.INT/COMM/EUROSTAT) — momenteel zijn deze cijfers te vinden via „Themes/Economy and finance/National accounts/Annual national accounts/GDP and main aggregates” [beschikbaar in het Engels, Frans of Duits]).
4.4.4. Ligt de jaarlijkse groeivoet van het schijnbare verbruik op de relevante EER-productmarkt over de laatste vijf jaar onder de jaarlijkse BBP-groeivoet in de EER over de laatste vijf jaar?
Ja. Nee.
4.5. Capaciteitsgegevens
Beantwoord voor alle betrokken producten de volgende vragen.
Blijkt uit punt 4.4 over de marktevolutie dat de gemiddelde jaarlijkse groeivoet van het schijnbare verbruik op de relevante markt onder de gemiddelde jaarlijkse BBP-groeivoet in de EER ligt, geef dan de volgende informatie:
4.5.1. Geef een raming van de door de investering gecreëerde productiecapaciteit (in volume en in waarde).
4.5.2. Geef een raming van de veranderingen in de totale capaciteit van de begunstigde onderneming (op groepsniveau) in de EER tussen het jaar voorafgaand aan het aanvangsjaar van het project en het jaar volgend op de voltooiing van het project (in volume en in waarde). Geef ook onderliggende prijsaannames. Geef, voorzover deze beschikbaar zijn, statistische gegevens die door overheids- en/of onafhankelijke bronnen zijn opgesteld.
4.5.3. Geef een raming van het totale schijnbare verbruik op de relevante EER-productmarkt(en) voor het jaar voorafgaand aan het aanvangsjaar en voor het jaar na de voltooiing van het project (in volume en in waarde). Geef ook onderliggende prijsaannames. Geef, voorzover deze beschikbaar zijn, statistische gegevens die door overheids- en/of onafhankelijke bronnen zijn opgesteld.
5. Overige informatie
Gelieve hier alle overige inlichtingen (bv. impact op het milieu of milieuvoordelen) te verstrekken die u dienstig acht voor de beoordeling van de betrokken maatregel(en).
(1) Zijn over het schijnbare verbruik niet dadelijk gegevens voorhanden, dan kunnen andere relevante gegevens worden gebruikt.
(2) De CAGR wordt berekend als [y(t) / y(t – 5)]1/5 – 1.
(3) EU-25 kan in deze context bij benadering voor de EER worden gebruikt.”