30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/71


VERORDENING (EG) Nr. 976/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

tot vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de varkensvleesmarkt in Duitsland

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2759/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees (1), en met name op artikel 20, lid 1, en artikel 22, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Wegens het uitbreken van klassieke varkenspest in bepaalde productiegebieden in Duitsland zijn door de Duitse autoriteiten beschermingsgebieden en toezichtsgebieden ingesteld overeenkomstig de artikelen 9, 10 en 11 van Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 oktober 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest (2). Als gevolg daarvan is de handel in biggen en het vervoer daarvan naar mesterijen in deze gebieden tijdelijk verboden.

(2)

De uit de toepassing van deze veterinaire maatregelen voortvloeiende beperkingen van het vrije verkeer van goederen zouden de markt voor varkensvlees in Duitsland ernstig kunnen verstoren. Bijgevolg moeten buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt worden genomen die uitsluitend gelden voor biggen uit de direct getroffen gebieden en niet langer dan strikt noodzakelijk is.

(3)

Om verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen, dienen de biggen uit de betrokken gebieden buiten het normale handelscircuit te worden gehouden en tot niet voor menselijke consumptie bestemde producten te worden verwerkt overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 90/667/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de verwijdering en verwerking van dierlijke afvallen, voor het in de handel brengen van dierlijke afvallen en ter voorkoming van de aanwezigheid van ziekteverwekkers in diervoeders van dierlijke oorsprong (vissen daaronder begrepen) en tot wijziging van Richtlijn 90/425/EEG (3), of door verbranding te worden verwijderd.

(4)

Het is dienstig te voorzien in steun voor de levering van biggen uit de betrokken gebieden aan de bevoegde Duitse autoriteiten.

(5)

Het is dienstig te bepalen dat de bevoegde Duitse autoriteiten de nodige controle- en bewakingsmaatregelen moeten treffen en de Commissie hiervan in kennis moeten stellen.

(6)

Aangezien de beperkingen van het vrije verkeer van biggen in de betrokken gebieden reeds verschillende weken gelden, zijn de dieren aanzienlijk zwaarder geworden en als gevolg daarvan is een uit het oogpunt van het welzijn van de dieren onduldbare situatie ontstaan. Deze verordening moet derhalve vanaf 12 juni 2006 van toepassing zijn.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor varkensvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Varkensvleesproducenten komen vanaf 12 juni 2006 op hun verzoek in aanmerking voor steun door de bevoegde Duitse autoriteiten bij levering aan deze autoriteiten van:

a)

biggen van GN-code 0103 91 10 met een gemiddeld gewicht van 8 kg of meer per dier voor de partij (hierna „systeembiggen” genoemd);

b)

biggen van GN-code 0103 91 10 met een gemiddeld gewicht van 25 kg of meer per dier voor de partij.

2.   50 % van de uitgaven voor de in lid 1 bedoelde steun voor in totaal maximaal 65 000 biggen, waarvan maximaal 13 000„systeembiggen”, wordt uit de communautaire begroting gefinancierd.

Artikel 2

Slechts dieren die worden gehouden in de toezichtsgebieden die in de in bijlage I genoemde gebieden liggen, mogen aan de bevoegde Duitse autoriteiten worden geleverd, op voorwaarde dat de veterinaire maatregelen die door de bevoegde Duitse autoriteiten zijn vastgesteld, in die gebieden van toepassing zijn op de dag dat de dieren worden geleverd.

Artikel 3

1.   De dieren worden op de dag dat ze aan de bevoegde Duitse autoriteiten worden geleverd, naar het slachthuis vervoerd, gewogen en gedood, waarbij erop moet worden toegezien dat de ziekte zich niet verder kan verspreiden. Het vervoer en de slacht vinden plaats overeenkomstig de in bijlage II vastgestelde voorwaarden.

2.   De dieren worden naar een destructiebedrijf vervoerd en tot producten van de GN-codes 1501 00 11, 1506 00 00 en 2301 10 00 verwerkt overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van Richtlijn 90/667/EEG, of door verbranding verwijderd.

3.   Het vervoer van de dieren naar het slachthuis, de slacht en het vervoer naar het destructiebedrijf worden uitgevoerd onder permanent toezicht van de bevoegde Duitse autoriteiten.

Artikel 4

1.   De in artikel 1, lid 1, bedoelde steun voor „systeembiggen” met een gemiddeld gewicht van 8 kg of meer, maar minder dan 12 kg per dier voor de partij, en voor biggen met een gemiddeld gewicht van 25 kg of meer, maar minder dan 32 kg per dier voor de partij, wordt berekend per kilogram op basis van de prijs die door het Duitse prijsinformatiebureau ZMP wordt opgegeven voor de week voorafgaand aan de levering van de biggen aan de bevoegde autoriteiten.

2.   De steun voor „systeembiggen” met een gemiddeld gewicht van ten minste 12 kg voor de partij mag niet meer bedragen dan de in lid 1 van dit artikel vastgestelde steun voor „systeembiggen” met een gemiddeld gewicht van 12 kg voor de partij.

3.   De steun voor biggen met een gemiddeld gewicht van ten minste 32 kg voor de partij mag niet meer bedragen dan de in lid 1 van dit artikel vastgestelde steun voor biggen met een gemiddeld gewicht van 32 kg voor de partij.

Artikel 5

De bevoegde Duitse autoriteiten nemen de nodige maatregelen om de naleving van deze verordening, en met name van artikel 2, te garanderen. Zij stellen de Commissie daarvan zo spoedig mogelijk in kennis.

Artikel 6

De bevoegde Duitse autoriteiten delen iedere woensdag aan de Commissie het aantal en het totale gewicht van de „systeembiggen” en andere biggen mee die overeenkomstig deze verordening zijn geleverd in de voorgaande week.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 12 juni 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 316 van 1.12.2001, blz. 5. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(3)  PB L 363 van 27.12.1990, blz. 51. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).


BIJLAGE I

Gebieden als bedoeld in artikel 2

In het Bundesland Nordrheinland-Westfalen de beschermingsgebieden (gebied 1) die zijn vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 2001/89/EG en omschreven in de bijlage van de „Schweinepest-Schutzverordnung” van 6 april 2006, bekendgemaakt in de elektronische „Bundesanzeiger” van 6 april 2006, laatstelijk gewijzigd bij de vijfde verordening tot wijziging van de „Schweinepest-Schutzverordnung” van 31 mei 2006, bekendgemaakt in de elektronische „Bundesanzeiger” van 2 juni 2006.


BIJLAGE II

Voorwaarden voor het vervoer en de slacht als bedoeld in artikel 3, lid 1

1.

De dieren worden op de dag van levering aan de bevoegde Duitse autoriteiten per vracht gewogen en geslacht in een slachthuis.

2.

De dieren worden geslacht zonder dat andere slachtverrichtingen worden uitgevoerd. De karkassen worden onmiddellijk van het slachthuis naar het destructiebedrijf vervoerd. Het vervoer vindt plaats in verzegelde vrachtwagens die zowel bij het vertrek uit het slachthuis als bij aankomst in het destructiebedrijf worden gewogen.

3.

Elk karkas wordt besproeid met een denatureringsproduct (methyleenblauw) om erop toe te zien dat het vlees niet voor menselijke consumptie wordt gebruikt.