27.12.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 374/10 |
RICHTLIJN 2006/95/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 12 december 2006
betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen
(gecodificeerde versie)
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 73/23/EEG van de Raad van 19 februari 1973 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (3) is ingrijpend gewijzigd (4). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst, dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan. |
(2) |
De in de lidstaten geldende voorschriften met het oog op de veiligheid bij gebruik van elektrisch materiaal binnen bepaalde spanningsgrenzen berusten op verschillen in inzicht, hetgeen tot handelsbelemmeringen aanleiding geeft. |
(3) |
In sommige lidstaten en voor bepaald elektrisch materiaal bedient de wetgever zich ter bereiking van dit veiligheidsoogmerk van preventieve en repressieve middelen in de vorm van bindende voorschriften. |
(4) |
In andere lidstaten verwijst de wetgever ter bereiking van dit zelfde oogmerk naar de door normalisatie-instituten uitgewerkte technische normen. Dit systeem biedt het voordeel van snelle aanpassing aan de technische vooruitgang zonder dat de veiligheid wordt veronachtzaamd. |
(5) |
Bepaalde lidstaten passen administratieve procedures toe waarbij normen worden erkend. Deze erkenning heeft geen invloed op de technische inhoud van de normen of op de begrenzing van hun gebruiksvoorwaarden. Een zodanige erkenning kan dus geen wijziging brengen in de gevolgen welke uit communautair oogpunt zijn verbonden aan een geharmoniseerde en gepubliceerde norm. |
(6) |
In communautair verband moet het vrije handelsverkeer in elektrisch materiaal kunnen plaatsvinden wanneer dit materiaal voldoet aan bepaalde in alle lidstaten erkende veiligheidseisen. Het bewijs van het voldoen aan deze eisen kan, onverminderd enig ander bewijsmiddel, worden geleverd door verwijzing naar geharmoniseerde normen waarin deze zijn omschreven. Deze geharmoniseerde normen moeten in onderlinge overeenstemming worden opgesteld door organen die door elke lidstaat ter kennis worden gebracht van de andere lidstaten en de Commissie en moeten op grote schaal in de bekendheid worden gebracht. Door een dergelijke harmonisatie moeten de handelsbelemmeringen voortvloeiend uit afwijkingen tussen nationale normen kunnen worden opgeheven. |
(7) |
Het bewijs van de overeenstemming van het elektrisch materiaal met de geharmoniseerde normen kan, onverminderd enig ander bewijsmiddel, worden geacht te zijn geleverd door het aanbrengen of de afgifte van keurmerken respectievelijk certificaten onder verantwoordelijkheid van de bevoegde instanties of, bij gebreke daarvan, op grond van de door de fabrikant afgegeven verklaring van overeenstemming. De lidstaten moeten evenwel ter bevordering van de opheffing van de handelsbelemmeringen deze keurmerken of certificaten of genoemde verklaring erkennen als bewijselementen. Deze keurmerken of certificaten moeten met het oog hierop ter kennis van het publiek worden gebracht, met name door bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
(8) |
Voor elektrisch materiaal waarvoor nog geen geharmoniseerde normen bestaan, kan het vrije handelsverkeer bij wijze van overgang tot stand worden gebracht door zich te bedienen van normen of van veiligheidsvoorschriften die reeds door andere internationale organen of door een van de instanties die de geharmoniseerde normen vaststellen, zijn uitgewerkt. |
(9) |
Het kan voorkomen dat elektrisch materiaal in het vrije verkeer wordt gebracht, hoewel het niet aan de veiligheidseisen voldoet en het is te dien einde wenselijk passende bepalingen vast te stellen om dit gevaar te verhelpen. |
(10) |
In Besluit 93/465/EEG van de Raad (5) zijn de modules vastgesteld voor de verschillende fasen van de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures die in de richtlijnen voor technische harmonisatie moeten worden gebruikt. |
(11) |
De keuze van procedures mag niet leiden tot lagere veiligheidsniveaus voor elektrisch materiaal dan die welke nu al in de gehele Gemeenschap gelden. |
(12) |
Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage V, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen, en voor toepassing ervan, onverlet te laten, |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Onder elektrisch materiaal in de zin van deze richtlijn wordt verstaan elektrisch materiaal bestemd voor een nominale wisselspanning tussen 50 V en 1 000 V en een nominale gelijkspanning tussen 75 V en 1 500 V, met uitzondering van het materiaal en de verschijnselen opgenomen in bijlage II.
Artikel 2
1. De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat het elektrische materiaal slechts in de handel kan worden gebracht indien het, vervaardigd volgens de regels van goed vakmanschap op het gebied van de veiligheid die in de Gemeenschap gelden, bij correcte installatie en degelijk onderhoud en bij gebruik overeenkomstig de bestemming, de veiligheid van mensen, huisdieren en goederen niet in gevaar brengt.
2. In bijlage I zijn de voornaamste elementen betreffende de in lid 1 bedoelde veiligheidsdoeleinden samengevat.
Artikel 3
De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat niet om veiligheidsredenen het vrije verkeer binnen de Gemeenschap wordt verhinderd van het elektrische materiaal dat, op de in de artikelen 5, 6, 7 of 8 bepaalde wijze, voldoet aan de in artikel 2 vermelde bepalingen.
Artikel 4
De lidstaten zien erop toe dat de distributiebedrijven de aansluiting op het net en de stroomvoorziening aan de verbruikers, voor elektrisch materiaal niet afhankelijk stellen van strengere veiligheidseisen dan is bepaald in artikel 2.
Artikel 5
De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat hun terzake bevoegde overheidsinstanties, met het oog op het in artikel 2 bedoelde in de handel brengen of het in artikel 3 bedoelde in het vrije verkeer brengen, met name het elektrisch materiaal dat voldoet aan de veiligheidsvoorschriften van de geharmoniseerde normen, beschouwen als beantwoordende aan de bepalingen van artikel 2.
Normen worden aangemerkt als geharmoniseerd, wanneer zij, na in onderlinge overeenstemming te zijn vastgesteld door de organen waarvan door de lidstaten overeenkomstig artikel 11, eerste alinea, onder a), mededeling is gedaan, in het kader van de nationale procedures zijn gepubliceerd. Zij moeten worden bijgewerkt op grond van de technologische vooruitgang en de ontwikkeling van de regels van goed vakmanschap op het gebied van veiligheid.
De lijst der geharmoniseerde normen met bronvermelding wordt ter informatie bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 6
1. Voor zover er nog geen geharmoniseerde normen in de zin van artikel 5 zijn vastgesteld en gepubliceerd, nemen de lidstaten de nodige maatregelen opdat hun terzake bevoegde overheidsinstanties met het oog op het in artikel 2 bedoelde in de handel brengen of het in artikel 3 bedoelde in het vrije verkeer brengen, eveneens als beantwoordende aan de bepalingen van artikel 2 beschouwen, het elektrisch materiaal dat beantwoordt aan de veiligheidsvoorschriften van de „Commission Internationale des Réglementations en vue de l'approbation de l'équipement électrique” (CEE) (Internationale Commissie voor de keuring van elektrisch materiaal) of van de „Commission Electrotechnique Internationale” (CEI) (Internationaal Elektrotechnisch Comité) ten aanzien waarvan de in de leden 2 en 3 bedoelde publicatieprocedure is gevolgd.
2. De in lid 1 bedoelde veiligheidsvoorschriften worden door de Commissie aan de lidstaten medegedeeld bij de inwerkingtreding van de onderhavige richtlijn en vervolgens op het ogenblik waarop zij worden gepubliceerd. De Commissie vermeldt, na overleg met de lidstaten, de voorschriften, en met name de varianten ten aanzien waarvan zij bekendmaking aanbeveelt.
3. Binnen drie maanden stellen de lidstaten de Commissie in kennis van hun eventuele bezwaren tegen de aldus medegedeelde voorschriften waarbij zij vermelden om welke veiligheidsredenen zij een bepaald voorschrift niet kunnen aanvaarden.
De veiligheidsvoorschriften waartegen geen bezwaar werd gemaakt, worden ter informatie bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 7
Voor zover er nog geen geharmoniseerde normen in de zin van artikel 5 of overeenkomstig artikel 6 bekendgemaakte veiligheidsvoorschriften bestaan, nemen de lidstaten de nodige maatregelen opdat hun terzake bevoegde overheidsinstanties met het oog op het in artikel 2 bedoelde in de handel brengen of het in artikel 3 bedoelde in het vrije verkeer brengen, eveneens als beantwoordende aan de bepalingen van artikel 2 beschouwen, het elektrisch materiaal dat is gefabriceerd overeenkomstig de veiligheidsvoorschriften van de in de lidstaat waarin het is vervaardigd geldende normen, indien dit materiaal een even grote veiligheid biedt als die welke op hun eigen grondgebied is vereist.
Artikel 8
1. Het elektrische materiaal moet, voordat het in de handel wordt gebracht, voorzien zijn van de in artikel 10 bedoelde CE-markering, waarbij wordt verklaard dat het voldoet aan de voorschriften van deze richtlijn, met inbegrip van de in bijlage IV beschreven overeenstemmingsbeoordelingsprocedure.
2. In geval van betwisting kan de fabrikant of de importeur een door een overeenkomstig artikel 11, eerste alinea, onder b), medegedeeld orgaan opgesteld rapport overleggen inzake het overeenkomen van het elektrisch materiaal met de bepalingen van artikel 2.
3. Indien elektrisch materiaal met betrekking tot andere aspecten onder andere richtlijnen valt die voorzien in het aanbrengen van de CE-markering, geeft deze markering aan dat dit materiaal geacht wordt ook aan de voorschriften van deze andere richtlijnen te voldoen.
Indien echter in een of meer van deze richtlijnen gedurende een overgangsperiode de fabrikant de keuze van de toe te passen regeling wordt gelaten, geeft de CE-markering alleen aan dat het elektrische materiaal aan de voorschriften van de door de fabrikant toegepaste richtlijnen voldoet. In dat geval moeten de in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte referenties van de toegepaste richtlijnen worden vermeld op de door deze richtlijnen vereiste documenten, handleidingen of gebruiksaanwijzingen die bij dit elektrische materiaal zijn gevoegd.
Artikel 9
1. Indien een lidstaat om veiligheidsredenen het op de markt brengen van elektrisch materiaal verbiedt of het vrije verkeer ervan belemmert, stelt hij de overige betrokken lidstaten en de Commissie onverwijld daarvan in kennis en deelt daarbij de beweegredenen van zijn beslissing mede en geeft onder meer aan:
a) |
of het niet voldoen aan artikel 2 het gevolg is van een leemte in de in artikel 5 bedoelde geharmoniseerde normen, in de in artikel 6 bedoelde bepalingen, of in de in artikel 7 bedoelde normen; |
b) |
of het niet voldoen aan artikel 2 het gevolg is van het slecht toepassen van genoemde normen of publicaties of van het niet naleven van de in dat artikel bedoelde regels van goed vakmanschap. |
2. Indien andere lidstaten bezwaren inbrengen tegen de beslissing, bedoeld in lid 1, treedt de Commissie onverwijld in overleg met de betrokken lidstaten.
3. Indien binnen drie maanden na de datum van de kennisgeving, bedoeld in lid 1, geen overeenstemming is bereikt, wint de Commissie het advies in van één van de overeenkomstig artikel 11, eerste alinea, onder b), medegedeelde organen dat zijn zetel buiten het grondgebied van de betrokken lidstaten heeft, en niet is opgetreden in het kader van de procedure van artikel 8. In het advies wordt aangegeven in hoeverre de bepalingen van artikel 2 niet zijn nageleefd.
4. De Commissie deelt het advies van het in lid 3 bedoelde orgaan mede aan alle lidstaten; binnen een maand kunnen deze hun op- en aanmerkingen aan de Commissie doen toekomen. De Commissie neemt terzelfder tijd van de op- en aanmerkingen van de betrokken partijen ten aanzien van genoemd advies kennis.
5. Na kennis genomen te hebben van deze op- en aanmerkingen kan de Commissie eventueel de dienstige aanbevelingen of adviezen formuleren.
Artikel 10
1. De in bijlage III bedoelde CE-markering wordt door de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde zichtbaar, gemakkelijk leesbaar en onuitwisbaar aangebracht op het elektrische materiaal, of, indien dit niet mogelijk is, dan wel op de verpakking, de gebruiksaanwijzing of het garantiebewijs.
2. Op elektrisch materiaal mogen geen andere markeringen worden aangebracht die derden kunnen misleiden omtrent de betekenis of de grafische vorm van de CE-markering. Op het elektrische materiaal, de verpakking, de gebruiksaanwijzing of het garantiebewijs mogen andere markeringen worden aangebracht op voorwaarde dat de zichtbaarheid en de leesbaarheid van de CE-markering niet worden verminderd.
3. Onverminderd artikel 9:
a) |
ontstaat, wanneer een lidstaat vaststelt dat de CE-markering ten onrechte is aangebracht, voor de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde de verplichting om onder de door de lidstaat gestelde voorwaarden het product in overeenstemming te brengen met de bepalingen inzake de CE-markering en aan de overtreding een einde te maken; |
b) |
treft de lidstaat, indien de tekortkoming blijft bestaan, alle nodige maatregelen om overeenkomstig artikel 9 het in de handel brengen van het betrokken product te beperken of te verbieden dan wel het uit de handel te laten nemen. |
Artikel 11
Elke lidstaat stelt de overige lidstaten en de Commissie in kennis van:
a) |
de lijst van de in artikel 5, tweede alinea, bedoelde organen; |
b) |
de lijst van de organen die overeenkomstig artikel 8, lid 2, een rapport opstellen of overeenkomstig artikel 9 een advies uitbrengen; |
c) |
de vindplaats van de in artikel 5, tweede alinea, bedoelde publicatie. |
Elke wijziging van deze gegevens wordt door elke lidstaat aan de andere lidstaten en de Commissie medegedeeld.
Artikel 12
Deze richtlijn is niet van toepassing op elektrisch materiaal dat bestemd is voor uitvoer naar derde landen.
Artikel 13
De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 14
Richtlijn 73/23/EEG wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage V, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen.
Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VI.
Artikel 15
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 16
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Straatsburg, 12 december 2006.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
J. BORRELL FONTELLES
Voor de Raad
De voorzitter
M. PEKKARINEN
(1) PB C 10 van 14.1.2004, blz. 6.
(2) Advies van het Europees Parlement van 21 oktober 2003 (PB C 82 E van 1.4.2004, blz. 68) en besluit van de Raad van 14 november 2006.
(3) PB L 77 van 26.3.1973, blz. 29. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 93/68/EEG (PB L 220 van 30.8.1993, blz. 1).
(4) Zie bijlage V, deel A.
(5) Besluit 93/465/EEG van de Raad van 22 juli 1993 betreffende de modules voor de verschillende fasen van de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures en de voorschriften inzake het aanbrengen en het gebruik van de CE-markering van overeenstemming (PB L 220 van 30.8.1993, blz. 23).
BIJLAGE I
Hoofdelementen Van De Veiligheidsdoeleinden Voor Elektrisch Materiaal, Bestemd Voor Gebruik Binnen Bepaalde Spanningsgrenzen
1. |
Algemene eisen
|
2. |
Beveiliging tegen gevaren die aan het elektrisch materiaal verbonden kunnen zijn Er worden technische maatregelen overeenkomstig punt 1 vastgesteld opdat:
|
3. |
Bescherming tegen de gevaren die kunnen ontstaan door invloeden van buiten op elektrisch materiaal Er worden technische maatregelen overeenkomstig punt 1 vastgesteld, opdat:
|
BIJLAGE II
Materiaal En Verschijnselen Die Niet Onder Deze Richtlijn Vallen
Elektrisch materiaal bestemd voor gebruik in explosieve omgeving
Elektro-radiologisch en elektro-medisch materiaal
Elektrisch gedeelte van personen- en goederenliften
Elektriciteitsmeters
Contactdozen en contactstoppen voor huishoudelijk gebruik
Voedingen voor elektrische afrasteringen
Radio-elektrische storingen
Gespecialiseerd elektrisch materiaal bestemd om in schepen of vliegtuigen of bij de spoorwegen te worden gebruikt dat beantwoordt aan de veiligheidsvoorschriften die zijn vastgesteld door internationale instellingen waarbij de lidstaten zijn aangesloten
BIJLAGE III
Ce-Markering Van Overeenstemming En Eg-Verklaring Van Overeenstemming
A. CE-markering van overeenstemming
De CE-markering van overeenstemming bestaat uit de initialen CE in de volgende grafische vorm:
— |
Bij verkleining of vergroting van de CE-markering moeten de verhoudingen van bovenstaande gegradueerde afbeelding in acht worden genomen. |
— |
De onderscheiden onderdelen van de CE-markering moeten nagenoeg dezelfde hoogte hebben, die minimaal 5 mm bedraagt. |
B. EG-verklaring van overeenstemming
De EG-verklaring van overeenstemming moet de volgende gegevens bevatten:
— |
naam en adres van de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde, |
— |
beschrijving van het elektrische materiaal, |
— |
verwijzing naar de geharmoniseerde normen, |
— |
vermelding van, in voorkomend geval, de specificaties waarop de verklaring van overeenstemming betrekking heeft, |
— |
identiteit van de ondertekenaar die gemachtigd is verplichtingen voor de fabrikant of diens in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde aan te gaan, |
— |
de laatste twee cijfers van het jaar waarin de CE-markering is aangebracht. |
BIJLAGE IV
Interne Fabricagecontrole
1. |
De interne fabricagecontrole is de procedure waarbij de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde, die aan de verplichtingen van punt 2 voldoet, garandeert en verklaart dat het elektrische materiaal voldoet aan de desbetreffende eisen van deze richtlijn. De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde brengt op ieder product de CE-markering aan en stelt een verklaring van overeenstemming op. |
2. |
De fabrikant stelt de in punt 3 beschreven technische documentatie samen; deze wordt door de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde gedurende ten minste tien jaar na de vervaardiging van het laatste product voor controledoeleinden ter beschikking gehouden van de bevoegde nationale instanties op het grondgebied van de Gemeenschap. Indien noch de fabrikant noch zijn gevolmachtigde in de Gemeenschap gevestigd is, rust deze verplichting op de persoon die ermee is belast het elektrische materiaal in de Gemeenschap in de handel te brengen. |
3. |
Op grond van de technische documentatie moet kunnen worden beoordeeld of het elektrische materiaal voldoet aan de eisen van deze richtlijn. Voor zover dat voor deze beoordeling nodig is, dient de technische documentatie tevens inzicht te verschaffen in het ontwerp, de fabricage en de werking van het elektrische materiaal; zij bevat:
|
4. |
De fabrikant of zijn gevolmachtigde bewaart samen met de technische documentatie een afschrift van de verklaring van overeenstemming. |
5. |
De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricageproces waarborgt dat de producten in overeenstemming zijn met de in punt 2 bedoelde technische documentatie en met de desbetreffende eisen van deze richtlijn. |
BIJLAGE V
Deel A
Ingetrokken richtlijn met de achtereenvolgende wijzigingen daarvan
Richtlijn 73/23/EEG van de Raad Richtlijn 93/68/EEG van de Raad Slechts artikel 1, punt 12, en artikel 13 |
Deel B
Termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing
(bedoeld in artikel 14)
Richtlijn |
Omzettingstermijn |
Toepassingsdatum |
73/23/EEG 93/68/EEG |
21 augustus 1974 (1) 1 juli 1994 |
— 1 januari 1995 (2) |
(1) Voor Denemarken was de omzettingstermijn tot vijf jaar verlengd, d.w.z. tot 21 februari 1978 (zie artikel 13, lid 1, van Richtlijn 73/23/EEG).
(2) De lidstaten dienden tot 1 januari 1997 het in de handel brengen en het gebruik toe te staan van de producten die in overeenstemming waren met de markeringsregelingen welke vóór 1 januari 1995 van kracht waren. Zie artikel 14, lid 2, van Richtlijn 93/68/EEG.
BIJLAGE VI
Concordantietabel
Richtlijn 73/23/EEG |
De onderhavige richtlijn |
Artikelen 1 — 7 Artikel 8, lid 1 Artikel 8, lid 2 Artikel 8, lid 3, punt a) Artikel 8, lid 3, punt b) Artikel 9, lid 1, eerste streepje Artikel 9, lid 1, tweede streepje Artikel 9, leden 2 tot en met 5 Artikel 10 Artikel 11, eerste streepje Artikel 11, tweede streepje Artikel 11, derde streepje Artikel 12 Artikel 13, lid 1 Artikel 13, lid 2 — — Artikel 14 Bijlagen I — IV — — |
Artikelen 1 — 7 Artikel 8, lid 1 Artikel 8, lid 2 Artikel 8, lid 3, eerste alinea Artikel 8, lid 3, tweede alinea Artikel 9, lid 1, punt a) Artikel 9, lid 1, punt b) Artikel 9, leden 2 tot en met 5 Artikel 10 Artikel 11, punt a) Artikel 11, punt b) Artikel 11, punt c) Artikel 12 — Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Bijlagen I — IV Bijlage V Bijlage VI |