14.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 283/40 |
BESCHIKKING VAN DE RAAD
van 5 oktober 2006
betreffende de instelling van een mechanisme voor wederzijdse informatie over maatregelen van de lidstaten op het gebied van asiel en immigratie
(2006/688/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 66,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 4 november 2004 hechtte de Europese Raad zijn goedkeuring aan een meerjarenprogramma ter versterking van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat bekend staat als het Haags programma; hierin wordt aangedrongen op de verdere ontwikkeling van de tweede fase van een gemeenschappelijk beleid op het gebied van asiel, migratie, visa en grenzen, die op 1 mei 2004 is ingegaan en onder meer gebaseerd is op een intensievere praktische samenwerking tussen de lidstaten en een betere uitwisseling van informatie. |
(2) |
De ontwikkeling van een gemeenschappelijk beleid inzake asiel en immigratie na de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam heeft geleid tot een nauwere onderlinge afhankelijkheid van het beleid van de lidstaten ter zake, waardoor een betere coördinatie van de nationale beleidsmaatregelen onontbeerlijk is geworden voor het versterken van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. |
(3) |
In de tijdens zijn vergadering van 14 april 2005 aangenomen conclusies drong de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken aan op de instelling van een systeem van wederzijdse informatie tussen de voor het beleid inzake migratie en asiel bevoegde diensten in de lidstaten, omdat het noodzakelijk is gegevens mede te delen over maatregelen die wellicht aanzienlijke gevolgen zullen hebben voor meerdere lidstaten of voor de Europese Unie als geheel; een dergelijk systeem zou het mogelijk moeten maken dat op verzoek van een lidstaat of van de Commissie overleg wordt gepleegd tussen de lidstaten onderling en met de Commissie. |
(4) |
Het informatiemechanisme dient gebaseerd te zijn op solidariteit, transparantie en wederzijds vertrouwen, en dient een flexibel, snel en onbureaucratisch kanaal te zijn voor de uitwisseling op het niveau van de Europese Unie, van informatie en standpunten over nationale maatregelen inzake asiel en immigratie. |
(5) |
Voor de toepassing van deze beschikking wordt onder nationale maatregelen betreffende asiel en immigratie die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor diverse lidstaten of voor de EU als geheel, verstaan: beleidsvoornemens, langetermijnprogrammering, wetsontwerpen en reeds aangenomen wetgeving, definitieve beslissingen van de hoogste rechterlijke instanties die maatregelen van het nationale recht toepassen of uitleggen en administratieve beslissingen die een aanzienlijk aantal personen betreffen. |
(6) |
De kennisgeving van de desbetreffende informatie dient ten laatste plaats te vinden op het moment waarop de betrokken maatregel algemeen beschikbaar wordt. De lidstaten worden evenwel aangemoedigd de kennisgeving zo spoedig mogelijk toe te zenden. |
(7) |
Om redenen van efficiëntie en toegankelijkheid moet een op internet gebaseerd netwerk een essentieel element vormen van het informatiemechanisme met betrekking tot nationale maatregelen op het gebied van asiel en immigratie. |
(8) |
De informatie-uitwisseling over nationale maatregelen via een op internet gebaseerd netwerk dient te worden aangevuld met de mogelijkheid om standpunten over die maatregelen uit te wisselen. |
(9) |
Het bij deze beschikking ingesteld informatiemechanisme doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten om te allen tijde overeenkomstig het reglement van orde van de Raad, in de Raad om ad-hocdiscussies te verzoeken. |
(10) |
Aangezien de doelstellingen van deze beschikking, namelijk veilige informatie-uitwisseling en overleg tussen de lidstaten, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de gevolgen van deze beschikking beter op communautair niveau kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat onderhavige beschikking niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
(11) |
Het Verenigd Koninkrijk en Ierland hebben overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, meegedeeld dat zij wensen deel te nemen aan de aanneming en toepassing van deze beschikking. |
(12) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de positie van Denemarken, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze beschikking; deze beschikking is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp en werkingssfeer
1. Bij deze beschikking wordt een mechanisme ingesteld voor de wederzijdse uitwisseling van informatie over nationale maatregelen op het gebied van asiel en immigratie die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor diverse lidstaten of voor de EU als geheel.
2. Het in lid 1 genoemd mechanisme voorziet in de mogelijkheid om de uitwisseling van standpunten en discussies over dergelijke maatregelen voor te bereiden.
Artikel 2
In te dienen gegevens
1. De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten in kennis van informatie over de maatregelen die zij voornemens zijn te nemen of recentelijk genomen hebben op het gebied van asiel en immigratie, voor zover deze maatregelen algemeen beschikbaar zijn en aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor diverse lidstaten of voor de EU als geheel.
De informatie wordt zo vroeg mogelijk toegezonden en uiterlijk op het moment waarop zij algemeen beschikbaar wordt. Op dit lid zijn alle voorschriften inzake vertrouwelijkheid en gegevensbescherming van toepassing die voor een bepaalde maatregel kunnen gelden.
De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de beoordeling van de vraag of hun nationale maatregelen aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor diverse lidstaten of voor de EU als geheel.
2. De in lid 1 bedoelde informatie wordt toegezonden via het in artikel 3 genoemde netwerk, met gebruikmaking van het aan deze beschikking gehechte rapportageformulier.
3. De Commissie of een lidstaat kan verzoeken om aanvullende informatie over de informatie die door een andere lidstaat via het netwerk is medegedeeld. In dat geval verstrekt de betrokken lidstaat de aanvullende informatie binnen een maand.
Over definitieve beslissingen van de hoogste gerechtshoven die maatregelen van het nationale recht toepassen of uitleggen, wordt krachtens dit lid niet om aanvullende informatie verzocht.
4. De lidstaten kunnen op eigen initiatief of op verzoek van de Commissie of van een andere lidstaat, gebruikmaken van de in lid 3 bedoelde mogelijkheid om aanvullende informatie te verstrekken over maatregelen die niet vallen onder de in lid 1 genoemde verplichting.
Artikel 3
Het netwerk
1. Het netwerk voor de uitwisseling van informatie in de zin van deze beschikking wordt gebaseerd op internet.
2. De Commissie wordt belast met de ontwikkeling en het beheer van het netwerk, inclusief de structuur en de inhoud ervan, alsmede met de toegang ertoe. De nodige maatregelen worden getroffen om de vertrouwelijkheid van alle of een deel van de informatie in het netwerk te waarborgen.
3. Bij het opzetten van het netwerk maakt de Commissie gebruik van het bestaande technisch platform in het communautair kader van het trans-Europees telematicanetwerk voor de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten.
4. Er wordt in een specifieke netwerkfunctie voorzien die de Commissie en de lidstaten in staat stelt elkaar of meerdere lidstaten om aanvullende informatie te verzoeken over meegedeelde maatregelen, als bedoeld in artikel 2, lid 3, of om andere informatie, als bedoeld in artikel 2, lid 4.
5. De lidstaten wijzen nationale contactpunten aan die toegang tot het netwerk hebben en stellen de Commissie daarvan in kennis.
6. Wanneer dat nodig is voor de ontwikkeling van het netwerk, kan de Commissie overeenkomsten sluiten met instellingen van de Europese Gemeenschap en met publiekrechtelijke lichamen die op grond van de Gemeenschapsverdragen of in het kader van de Europese Unie zijn opgericht.
De Commissie stelt de Raad in kennis van elk verzoek voor een dergelijke toegang alsmede van elk besluit waarbij de genoemde instellingen en/of lichamen toegang is verleend.
Artikel 4
De gedachtewisseling, het algemeen verslag en de besprekingen op ministerieel niveau
1. De Commissie stelt jaarlijks een algemeen verslag op met een samenvatting van de belangrijkste informatie die de lidstaten hebben toegezonden. Met het oog op de opstelling van dit verslag en het in kaart brengen van de punten van gemeenschappelijk belang, worden de lidstaten betrokken bij de voorbereidende werkzaamheden van de Commissie; dit kan ondermeer via technische bijeenkomsten in de loop van de verslagleggingsperiode, waarin met de deskundigen van de lidstaten van gedachten wordt gewisseld over de krachtens artikel 2 toegezonden informatie.
Het algemeen verslag wordt aan het Europees Parlement en de Raad toegezonden.
2. Onverminderd de mogelijkheid van ad-hocoverleg binnen de Raad vormt het door de Commissie opgesteld algemeen verslag de basis voor een debat over het nationale asiel- en immigratiebeleid op ministerieel niveau.
Artikel 5
Evaluatie en herziening
De Commissie evalueert het functioneren van het mechanisme twee jaar na de inwerkingtreding van deze beschikking en vervolgens met geregelde tussenpozen. Zij zal, indien nodig, wijzigingen in deze beschikking voorstellen.
Artikel 6
Inwerkingtreding
Deze beschikking wordt van kracht op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 7
Adressaten
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.
Gedaan te Luxemburg, 5 oktober 2006.
Voor de Raad
De voorzitter
K. RAJAMÄKI
(1) Advies uitgebracht op 3 mei 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
BIJLAGE