20.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 256/13


BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 11 juli 2006

tot intrekking van Beschikking 2005/184/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort op Cyprus

(2006/627/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2005/184/EG (1) werd op aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag besloten dat er op Cyprus een buitensporig tekort bestond.

(2)

Overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (2), heeft de Raad op 5 juli 2004 een aanbeveling tot Cyprus gericht waarin Cyprus werd verzocht om uiterlijk in 2005 een einde te maken aan de heersende buitensporigtekortsituatie. De aanbeveling werd openbaar gemaakt. Meer in het bijzonder werd aanbevolen om de in het convergentieprogramma van mei 2004 beoogde maatregelen vastberaden uit te voeren; met name moesten uiterlijk op 5 november 2004 doeltreffende maatregelen zijn getroffen om het tekort in 2005 op geloofwaardige en duurzame wijze terug te dringen tot beneden de 3 % van het BBP. De Raad heeft ook aanbevolen aan de stijging van de schuldquote in 2004 een halt toe te roepen en deze trend daarna om te buigen. Voorts heeft de Raad de Cypriotische autoriteiten verzocht ook na de correctie van het buitensporige tekort de begrotingsconsolidatie voort te zetten teneinde de middellangetermijndoelstelling te realiseren.

(3)

Overeenkomstig artikel 104, lid 12, van het Verdrag wordt een beschikking van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

(4)

Overeenkomstig het aan het Verdrag gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten worden de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens door de Commissie verstrekt. In het kader van de toepassing van dit protocol dienen de lidstaten overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (3) de Commissie tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens te verstrekken over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen.

(5)

Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 8 G van Verordening (EG) nr. 3605/93 na de kennisgeving van Cyprus vóór 1 april 2006 heeft verstrekt en uit de voorjaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

Het overheidstekort is teruggedrongen van 4,1 % van het BBP in 2004 tot 2,4 % van het BBP in 2005 en is daarmee onder de referentiewaarde van 3 % van het BBP uitgekomen. Dit percentage steekt gunstig af bij het streefcijfer van 2,9 % van het BBP in het geactualiseerde convergentieprogramma van mei 2004 en bij het streefcijfer van 2,5 % in de laatste actualisering van het convergentieprogramma van december 2005. De in 2005 bewerkstelligde reductie tot beneden de referentiewaarde strookt met de aanbeveling op grond van artikel 104, lid 7, van het Verdrag. De begrotingsaanpassing werd in 2005 voortgezet door middel van zowel ontvangstenverhogingen als uitgavenbeperkingen. Sommige eenmalige maatregelen hebben weliswaar tot de tekortreductie bijgedragen, maar dat neemt niet weg dat de begrotingsconsolidatie op Cyprus vooral met behulp van structurele maatregelen tot stand werd gebracht. Het structurele tekort (het conjunctuurgezuiverde tekort ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) is gedaald tot 3 % van het BBP, terwijl het in 2004 en 2003 respectievelijk bijna 5 % en 8 % van het BBP beliep.

In de voorjaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie wordt ervan uitgegaan dat het tekort in 2006 met behulp van maatregelen van overwegend structurele aard verder zal worden teruggedrongen tot 2,25 % van het BBP. Dit percentage is iets hoger dan de officiële tekortdoelstelling van 1,9 % van het BBP die in het geactualiseerde convergentieprogramma van december 2005 is vastgelegd. Volgens de voorjaarsprognoses zou het tekort in 2007 bij ongewijzigd beleid verder afnemen tot 2 % van het BBP. Daaruit kan worden afgeleid dat het tekort op geloofwaardige en duurzame wijze is teruggedrongen tot beneden de referentiewaarde van 3 % van het BBP, zoals in de aanbeveling op grond van artikel 104, lid 7, werd verlangd.

De overheidsschuld is teruggelopen van 71,75 % van het BBP in 2004 tot 70,25 % in 2005. Volgens de voorjaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie zou de schuldquote in 2006 en 2007 verder dalen tot respectievelijk ongeveer 69 % en 68 % van het BBP. Het tempo van de schuldreductie in de richting van de referentiewaarde van 60 % van het BBP is in overeenstemming met de aanbeveling op grond van artikel 104, lid 7.

(6)

Volgens het advies van de Raad van 14 maart 2006 over het geactualiseerde convergentieprogramma van Cyprus voor de periode 2005-2009 zouden de maatregelen die de Cypriotische autoriteiten tijdens de programmaperiode hebben gepland, het structurele tekort tegen 2009 terugbrengen tot 0,5 % van het BBP, wat als de door de Cypriotische autoriteiten gekozen middellangetermijndoelstelling wordt beschouwd. Gezien het geraamde resultaat voor 2005 en rekening houdend met het feit dat de risico's voor de begrotingsdoelstellingen in evenwicht zijn, lijkt de begrotingsstrategie van het programma te waarborgen dat de middellangetermijndoelstelling van het programma in 2009 bijna wordt bereikt, zoals in het programma wordt aangenomen. In de jaren nadat het buitensporige tekort is verholpen, is het door het programma geïmpliceerde aanpassingstempo in de richting van de middellangetermijndoelstelling van het programma algemeen genomen in overeenstemming met het stabiliteits- en groeipact.

(7)

Beschikking 2005/184/EG dient bijgevolg te worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat het buitensporige tekort op Cyprus is gecorrigeerd.

Artikel 2

Beschikking 2005/184/EG wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Cyprus.

Gedaan te Brussel, 11 juli 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

E. TUOMIOJA


(1)  PB L 62 van 9.3.2005, blz. 19.

(2)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1056/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 5).

(3)  PB L 332 van 31.12.1993, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2103/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 1).