26.7.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 203/11


Rectificatie van Besluit 2006/477/GBVB van de Raad van 30 juni 2006 betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië betreffende de deelneming van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (Operatie ALTHEA)

en de

Overeenkomst tussen de Europese Unie en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië betreffende de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (Operatie ALTHEA)

(Deze tekst annuleert en vervangt de tekst die is bekendgemaakt in Publicatieblad L 188 van 11 juli 2006, bladzijde 9-13 )

 

BESLUIT 2006/477/GBVB VAN DE RAAD

van 30 juni 2006

betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië betreffende de deelneming van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (Operatie ALTHEA)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzonderheid op artikel 24,

Gezien de aanbeveling van het voorzitterschap,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 12 juli 2004 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina vastgesteld (1).

(2)

In artikel 11, lid 3, van dat gemeenschappelijk optreden is bepaald dat gedetailleerde regelingen betreffende de deelneming van derde landen worden vastgesteld in een overeenkomst op grond van artikel 24 van het Verdrag.

(3)

Hiertoe op 13 september 2004 door de Raad gemachtigd, heeft het voorzitterschap, bijgestaan door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, onderhandeld over een overeenkomst tussen de Europese Unie en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië betreffende de deelneming van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (Operatie ALTHEA).

(4)

De overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De overeenkomst tussen de Europese Unie en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië betreffende de deelneming van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (Operatie ALTHEA) wordt namens de Europese Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Europese Unie te binden.

Artikel 3

Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn aanneming.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 30 juni 2006.

Voor de Raad

De voorzitster

U. PLASSNIK

VERTALING

OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië betreffende de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (Operatie ALTHEA)

DE EUROPESE UNIE (EU),

enerzijds, en

DE VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË,

anderzijds,

hierna te noemen „de partijen”,

REKENING HOUDEND MET

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Deelname aan de operatie

1.   De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië sluit zich aan bij Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB van 12 juli 2004 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina, en bij ieder gemeenschappelijk optreden of besluit waarbij de Raad van de Europese Unie besluit de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie te verlengen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en eventuele vereiste uitvoeringsregelingen.

2.   De deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU doet geen afbreuk aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie.

3.   De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië draagt er zorg voor dat de strijdkrachten en het personeel die aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU deelnemen, hun taak uitoefenen overeenkomstig

Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB en eventuele latere wijzigingen daarvan;

het operatieplan;

de uitvoeringsmaatregelen.

4.   De strijdkrachten en het personeel die door de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië voor de operatie gedetacheerd worden, laten zich bij de uitvoering van hun taken en in hun gedrag uitsluitend leiden door het belang van de militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU.

5.   De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië informeert te gelegener tijd de operationeel commandant van de EU over elke wijziging in haar deelname aan de operatie.

Artikel 2

Status van de strijdkrachten

1.   De status van de strijdkrachten en het personeel die door de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië worden uitgezonden naar de militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU, wordt geregeld in de bepalingen betreffende de status van de strijdkrachten, indien beschikbaar, die worden overeengekomen door de Europese Unie en het gastland.

2.   De status van de strijdkrachten en het personeel die worden uitgezonden naar het hoofdkwartier of de commando-onderdelen buiten Bosnië en Herzegovina, wordt bepaald middels regelingen tussen het betrokken hoofdkwartier en de betrokken commando-onderdelen en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

3.   Onverminderd de in lid 1 bedoelde bepalingen betreffende de status van de strijdkrachten oefent de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië bevoegdheid uit ten aanzien van haar strijdkrachten en personeel die aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU deelnemen.

4.   De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië is verantwoordelijk voor de afhandeling van schadevorderingen die verband houden met haar deelname aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU uit hoofde van, aangaande of met betrekking tot leden van haar strijdkrachten of personeel. De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië stelt overeenkomstig haar wet- en regelgeving in voorkomend geval een, inzonderheid juridische of disciplinaire, vordering in tegen leden van haar strijdkrachten en personeel.

5.   De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië legt bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af inzake het afzien van schadevorderingen tegen een aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU deelnemend land.

6.   De Europese Unie draagt er zorg voor dat haar lidstaten bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring afleggen inzake het afzien van schadevorderingen, wat betreft de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU.

Artikel 3

Gerubriceerde informatie

1.   De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat gerubriceerde EU-informatie wordt beschermd overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie, vervat in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 (4), en overeenkomstig verdere richtsnoeren van de bevoegde autoriteiten, waaronder de operationeel commandant van de EU.

2.   Indien de EU en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië een overeenkomst zijn aangegaan over beveiligingsvoorschriften voor de uitwisseling van gerubriceerde informatie, gelden de bepalingen daarvan ook voor de militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU.

Artikel 4

Commandostructuur

1.   Alle aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU deelnemende strijdkrachten en personeel blijven volledig onder bevel van hun nationale autoriteiten.

2.   De nationale autoriteiten dragen het operationeel en tactisch bevel, dan wel het operationeel en tactisch toezicht over hun strijdkrachten en personeel over aan de operationeel commandant van de EU. De operationeel commandant van de EU heeft het recht zijn gezag te delegeren.

3.   De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië heeft bij de dagelijkse aansturing van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende lidstaten van de Europese Unie.

4.   De operationeel commandant van de EU kan te allen tijde — na overleg met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië — om de terugtrekking van de bijdrage van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië verzoeken.

5.   Een hoge militaire vertegenwoordiger (HMV) wordt door de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië benoemd om haar nationale contingent in de militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU te vertegenwoordigen. De HMV overlegt met de commandant van de EU-strijdkrachten over alle aangelegenheden die van invloed zijn op de operatie en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.

Artikel 5

Financiële aspecten

1.   De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië draagt alle kosten in verband met haar deelname aan de operatie, tenzij de kosten vallen onder de gemeenschappelijke financiering als omschreven in de in artikel 1, lid 1, van deze overeenkomst bedoelde rechtsinstrumenten en in Besluit 2004/197/GBVB van de Raad van 23 februari 2004 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (5).

2.   In geval van overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van het land/de landen waar de operatie plaatsvindt, betaalt de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, wanneer haar aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden, genoemd in de bepalingen betreffende de status van de strijdkrachten, indien beschikbaar, als bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst.

Artikel 6

Regelingen voor de uitvoering van de overeenkomst

De voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke technische en administratieve regelingen worden getroffen door de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie, hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en de bevoegde autoriteiten van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

Artikel 7

Niet-naleving

Indien een van de partijen de in de voorgaande artikelen neergelegde verplichtingen niet nakomt, heeft de andere partij het recht om deze overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.

Artikel 8

Geschillenbeslechting

Geschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg opgelost tussen de partijen.

Artikel 9

Inwerkingtreding

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de wederzijdse kennisgeving van de partijen dat de voor dit doel noodzakelijke interne procedures zijn afgerond.

2.   Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van de ondertekening.

3.   Deze overeenkomst blijft van kracht zolang de deelname van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan de operatie duurt.

Gedaan te Brussel, 30 juni 2006 in de Engelse taal in vier exemplaren.

Voor de Europese Unie

Voor de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

BRIEFWISSELING

Image

Image

VERTALING

Image

VERKLARINGEN

als bedoeld in artikel 2, leden 5 en 6, van de overeenkomst

Verklaring van de lidstaten van de EU:

„De lidstaten van de EU die Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB van 12 juli 2004 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina uitvoeren, zullen, voorzover hun nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk afzien van schadevorderingen tegen de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië wegens lichamelijk letsel of dood van een lid van hun personeel, c.q. schade aan of verlies van middelen die hun eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de EU zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:

door personeel van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de EU, behalve in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag;

voortvloeide uit het gebruik van middelen van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, mits die middelen gebruikt werden in het kader van de operatie, en behalve in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van het uit de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië afkomstige personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de EU dat die middelen gebruikte.”.

Verklaring van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië:

„De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, die zich aansluit bij Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB van 12 juli 2004 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina zal, voorzover haar nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk afzien van schadevorderingen tegen elk ander aan de EU-crisisbeheersingsoperatie deelnemend land wegens lichamelijk letsel of dood van een lid van zijn personeel, c.q. schade aan of verlies van middelen die haar eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de EU zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:

door personeel werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de EU, behalve in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag;

voortvloeide uit het gebruik van middelen die eigendom zijn van aan de crisisbeheersingsoperaties van de EU deelnemende landen, mits die middelen gebruikt werden in het kader van de operatie, en behalve in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van het personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de EU dat die middelen gebruikte.”.


(1)  PB L 252 van 28.7.2004, blz. 10.

(2)  PB L 252 van 28.7.2004, blz. 10.

(3)  PB L 325 van 28.10.2004, blz. 64. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit BiH/8/2006 (PB L 96 van 5.4.2006, blz. 14).

(4)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/952/EG (PB L 346 van 29.12.2005, blz. 18).

(5)  PB L 63 van 28.2.2004, blz. 68. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/68/GBVB (PB L 27 van 29.1.2005, blz. 59).