22.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 169/56


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 20 juni 2006

houdende vaststelling van methoden inzake prestatieonderzoek en van methoden voor de beoordeling van de genetische waarde van raszuivere fokrunderen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 2376)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/427/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 77/504/EEG van de Raad van 25 juli 1977 betreffende raszuivere fokrunderen (1), en met name op artikel 6, lid 1, eerste streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 86/130/EEG van de Commissie van 11 maart 1986 houdende vaststelling van methoden inzake prestatieonderzoek en van methoden voor de beoordeling van de genetische waarde van raszuivere fokrunderen (2) is ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze beschikking te worden overgegaan.

(2)

De Commissie moet de methoden inzake het prestatieonderzoek en de fokwaardeschatting van runderen vaststellen.

(3)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Zoötechnisch Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De methoden inzake prestatieonderzoek en de methoden voor de beoordeling van de genetische waarde van raszuivere fokrunderen zijn vastgesteld in bijlage I.

Artikel 2

Beschikking 86/130/EEG wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken beschikking gelden als verwijzingen naar de onderhavige beschikking en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 20 juni 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 206 van 12.8.1977, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).

(2)  PB L 101 van 17.4.1986, blz. 37. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 94/515/EG (PB L 207 van 10.8.1994, blz. 30).

(3)  Zie bijlage II.


BIJLAGE I

I.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten erkennen de organisaties die verantwoordelijk zijn voor de reglementering van het prestatieonderzoek, de fokwaardeschatting en de publicatie van de geschatte waarden van raszuivere fokdieren van de boviene soorten. De namen van de officieel erkende organisaties moeten aan de Commissie en de andere lidstaten worden meegedeeld.

Deze organisaties moeten met name inzicht verstrekken in de methoden van het prestatieonderzoek, het beschrijvende model voor de gegevens, de statistische methode voor analyse en de genetische parameters die worden gebruikt voor elk beoordeeld kenmerk.

II.   Prestatieonderzoek

Alle gegevens moeten verzameld worden onder verantwoordelijkheid van de erkende organisatie.

1.   Vleesproductiekenmerken

a)   Eigen prestatieonderzoek en/of nakomelingen in een station

i)

De methode voor onderzoek en het aantal onderzochte dieren moeten worden vermeld.

ii)

Het onderzoeksverslag moet de volgende gegevens bevatten:

de voorwaarden voor opneming in het station;

indien beschikbaar, de prestaties van de dieren op het bedrijf, vóór aankomst op het station;

de naam van de eigenaar van de dieren, in geval van eigen prestatieonderzoek;

maximumleeftijd van de dieren om toegelaten te mogen worden tot de tests en de leeftijdsgrenzen van de tijdgenoten in de test die al op het station gehouden worden;

duur van de gewenningsperiode en duur van de testperiode op het station;

het voederrantsoen en het voedersysteem.

iii)

Onderzochte kenmerken: ten minste de groei per dag en de bespiering (bevleesdheid) en, voorzover beschikbaar, andere kenmerken, zoals de voerbenutting en karkaskenmerken.

Gespecialiseerde eenheden kunnen hierbij opereren als stations onder verantwoordelijkheid van de erkende organisatie.

b)   Prestatieonderzoek buiten het station (op het bedrijf)

De methode van onderzoek en de methode voor verwerking van de gegevens moeten vermeld worden door de erkende organisatie. Ten minste het lichaamsgewicht en de leeftijd en, voorzover beschikbaar, andere kenmerken zoals bevleesdheid en karkaskenmerken moeten worden gemeten.

c)   Onderzoek door gegevensverzameling op bedrijven, op veilingen en in slachthuizen

Voorzover beschikbaar en van toepassing moeten de gegevens over het levende en geslachte gewicht, verkoopprijzen, de karkasbeoordeling volgens het Europ-systeem, vleeskwaliteit en andere vleeskenmerken verzameld worden.

2.   Melkcontrole

Melkproductiegegevens moeten worden verkregen volgens een officieel systeem voor de melkproductiecontrole (bijvoorbeeld door het Internationale Comité voor de productiecontrole bij dieren (ICAR)).

3.   Voortplanting (gebruikskenmerken)

Indien gegevens over de vruchtbaarheid, het afkalfverloop en de levensduur worden beoordeeld, moet dit gebeuren aan de hand van gegevens over respectievelijk de bevruchting (bijvoorbeeld het „non-return”-percentage), de geboorteregistratie en de functionele levensduur (bijvoorbeeld „stayability”, leeftijd bij afvoer, periode van productiviteit).

4.   Exterieur(type)beoordeling

Indien een exterieurbeoordeling wordt uitgevoerd, moet dit gebeuren volgens een erkende methode.

III.   Fokwaardeschatting

1.   Uitgangspunten

De fokwaardeschatting van fokdieren moet gebeuren onder verantwoordelijkheid van de erkende organisatie en moet de volgende prestatiekenmerken omvatten overeenkomstig het selectiedoel:

melkproductiekenmerken voor dieren van de melkrassen;

vleesproductiekenmerken voor dieren van de vleesrassen;

melk- en vleesproductiekenmerken voor dieren van dubbeldoelrassen.

Daarnaast is het wenselijk de fokwaardeschatting uit te breiden tot voortplantingskenmerken en tot het exterieur bij alle types van rassen waarbij deze kenmerken worden beoordeeld.

De fokwaardeschatting van een dier moet worden berekend aan de hand van de gegevens over de eigen prestatie en/of van gegevens van verwanten.

De statistische methoden die worden gebruikt voor de fokwaardeschatting moeten in overeenstemming zijn met de uitgangspunten van de bevoegde internationale organisaties (bijvoorbeeld ICAR) en moeten garant staan voor een fokwaardeschatting die niet beïnvloed wordt door de belangrijkste milieufactoren of de gegevensstructuur.

De betrouwbaarheid van de fokwaardeschatting moet worden weergegeven als een determinatiecoëfficiënt volgens de uitgangspunten van de bevoegde internationale organisatie hiervoor (bijvoorbeeld ICAR). Bij publicatie van de fokwaardeschattingen moet zowel de betrouwbaarheid als de datum van berekening vermeld worden.

Genetische bijzonderheden en genetische gebreken van een dier, zoals gedefinieerd door voor het bepalen van de kenmerken erkende organisaties volgens de regels voor de fokwaardeschatting, in overeenstemming met de fokkerijorganisaties of -verenigingen, die erkend zijn in overeenstemming met Beschikking 84/247/EEG van de Commissie (1), moeten worden gepubliceerd.

2.   Fokwaardeschatting van stieren gebruikt voor kunstmatige inseminatie

Bij de stieren moet een fokwaardeschatting worden uitgevoerd voor de verplichte kenmerken en de fokwaarden moeten worden gepubliceerd. Andere beschikbare fokwaarden moeten tevens worden gepubliceerd.

Deze bepalingen gelden niet voor met uitsterven bedreigde rassen.

a)   Fokwaardeschatting van KI-stieren voor melkproductiekenmerken

In de fokwaardeschatting voor melkproductiekenmerken moeten zowel de melkhoeveelheid en de gehalten (vet- en eiwitpercentages) als alle andere beschikbare en van belang zijnde gegevens over de erfelijke aanleg voor melkproductiekenmerken worden meegenomen.

De minimale betrouwbaarheid van de fokwaardeschatting van KI-stieren van de melkrassen moet 0,5 zijn volgens de uitgangspunten van het ICAR hiervoor, waarbij rekening wordt gehouden met alle beschikbare gegevens van verwanten.

b)   Fokwaardeschatting van KI-stieren voor vleesproductie

De fokwaardeschatting voor deze stieren wordt uitgevoerd op basis van een van de volgende methoden voor prestatieonderzoek:

i)

Eigen prestatieonderzoek in een station.

ii)

Nakomelingen- en/of sib-onderzoek in stations of in gespecialiseerde eenheden.

iii)

Nakomelingen- en/of sib-onderzoek op bedrijven. In dit geval moeten de nakomelingen zodanig over de bedrijven verdeeld zijn dat een betrouwbare vergelijking van de fokstieren mogelijk is.

iv)

Onderzoek door het verzamelen van gegevens over nakomelingen op bedrijven, op veilingen of in slachthuizen, zodanig dat een geldige vergelijking van de stieren mogelijk is.

Als het karkasgewicht en, waar van toepassing, vleeskwaliteitskenmerken, groei en afkalfgedrag vastgesteld worden, moeten deze kenmerken, zowel als elk ander relevant kenmerk, meegenomen worden in de fokwaardeschatting van de stier.


(1)  PB L 125 van 12.5.1984, blz. 58.


BIJLAGE II

Ingetrokken beschikking met de wijziging ervan

Beschikking 86/130/EEG van de Commissie

(PB L 101 van 17.4.1986, blz. 37)

Beschikking 94/515/EG van de Commissie

(PB L 207 van 10.8.1994, blz. 30)


BIJLAGE III

Concordantietabel

Beschikking 86/130/EEG

De onderhavige beschikking

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3

Bijlage

Bijlage I

Bijlagen II en III