16.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 46/47


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 7 februari 2006

inzake de bijdrage van de Gemeenschap voor 2006 in de financiering van een programma ter bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen in de Franse overzeese departementen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 250)

(Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

(2006/102/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1452/2001 van de Raad van 28 juni 2001 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Franse overzeese departementen, houdende wijziging van Richtlijn 72/462/EEG en houdende intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 525/77 en (EEG) nr. 3763/91 (Poseidom) (1), en met name op artikel 20, lid 3,

Gezien het door Frankrijk ingediende programma ter bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen in de Franse overzeese departementen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 93/522/EEG van de Commissie van 30 september 1993 tot vaststelling van de maatregelen die in aanmerking komen voor financiering door de Gemeenschap in het kader van de programma's ter bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen in de Franse overzeese departementen, op de Azoren en op Madeira (2), is vastgesteld welke maatregelen in aanmerking komen voor financiering door de Gemeenschap in het kader van de programma's ter bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen in de Franse overzeese departementen, op de Azoren en op Madeira.

(2)

Wegens specifieke teeltomstandigheden is in de Franse overzeese departementen een bijzondere aanpak vereist en moeten voor deze regio's in de sector plantaardige producten, en met name op fytosanitair gebied, maatregelen worden vastgesteld of verbeterd. De vast te stellen of te verbeteren fytosanitaire maatregelen zijn bijzonder duur.

(3)

De bevoegde Franse autoriteiten hebben bij de Commissie een programma met maatregelen ingediend; met het oog op een eventuele financiële bijdrage van de Gemeenschap zijn in dit programma de doelstellingen, de aard, de duur en de kosten van de maatregelen vermeld.

(4)

Overeenkomstig artikel 20, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1452/2001 bedraagt de financiële bijdrage van de Gemeenschap maximaal 60 % van de financierbare uitgaven; maatregelen ter bescherming van de bananenteelt zijn van financiering uitgesloten.

(5)

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad (3) worden veterinaire en fytosanitaire maatregelen die volgens de communautaire voorschriften worden uitgevoerd, gefinancierd uit de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw. Voor de financiële controle op deze maatregelen gelden de artikelen 8 en 9 van die verordening.

(6)

Aan de hand van de door Frankrijk verstrekte technische gegevens heeft het Permanent Plantenziektekundig Comité de toestand nauwkeurig en volledig kunnen onderzoeken.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De Gemeenschap verleent een financiële bijdrage voor het officiële programma ter bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen in de Franse overzeese departementen voor 2006.

Artikel 2

In 2006 bedraagt de bijdrage van de Gemeenschap in de financiering van het programma 60 % van de uitgaven voor de subsidiabele maatregelen die door de Commissie zijn vastgesteld bij Beschikking 93/522/EEG, met een maximum van 249 600 EUR (exclusief btw).

Het programma en het financieringsschema zijn opgenomen in bijlage I bij deze beschikking.

De kostenuitsplitsing is opgenomen in bijlage II bij deze beschikking.

Artikel 3

Uiterlijk 60 dagen na ontvangst van een betalingsverzoek van Frankrijk wordt een voorschot van 100 000 EUR betaald.

Artikel 4

1.   De periode waarbinnen de uitgaven voor dit project subsidiabel zijn, begint op 1 januari 2006 en eindigt op 31 december 2006.

2.   De periode kan bij wijze van uitzondering alleen met de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van het in punt I.I van bijlage III bedoelde toezichtcomité vóór het beëindigen van de werkzaamheden worden verlengd.

Artikel 5

De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt verleend op voorwaarde dat het programma wordt uitgevoerd overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Gemeenschapsrecht, waaronder de voorschriften inzake mededinging en de toekenning van overheidsopdrachten, en op voorwaarde dat voor deze maatregelen geen andere bijdrage van de Gemeenschap is gevraagd of zal worden gevraagd.

Artikel 6

1.   De bij de Commissie in te dienen reële uitgaven worden naar maatregel of deelprogramma uitgesplitst, zodat er een duidelijk verband kan worden gelegd tussen het indicatieve financieringsschema en de reële uitgaven. De uitgaven mogen in elektronische vorm worden ingediend.

2.   Het saldo van de in artikel 3 bedoelde financiële bijdrage wordt betaald op voorwaarde dat het in bijlage III, punt I.II.4, tweede alinea, bedoelde document vóór 15 maart 2007 wordt ingediend.

3.   Op met redenen omkleed verzoek van de Franse Republiek kan de Commissie de financieringsschema's met maximaal 15 % van de communautaire bijdrage aanpassen voor de volledige looptijd van een deelprogramma of een maatregel, mits het totale bedrag aan subsidiabele uitgaven dat voor het programma is uitgetrokken, niet wordt overschreden en mits de voornaamste doelstellingen van het programma niet in gevaar komen.

4.   De steun die de Gemeenschap in het kader van deze beschikking toekent, wordt betaald aan de Franse Republiek, die ook verantwoordelijk is voor de terugbetaling van eventuele niet bestede bedragen aan de Gemeenschap.

Artikel 7

De Franse Republiek ziet erop toe dat de in bijlage III vermelde gegevens aan de Commissie worden meegedeeld.

Artikel 8

Deze beschikking is gericht tot de Franse Republiek.

Gedaan te Brussel, 7 februari 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 198 van 21.7.2001, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1690/2004 (PB L 305 van 1.10.2004, blz. 1).

(2)  PB L 251 van 8.10.1993, blz. 35. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking (EG) nr. 96/633/EG (PB L 283 van 5.11.1996, blz. 58).

(3)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.


BIJLAGE I

PROGRAMMA EN FINANCIËLE TABEL VOOR 2006

Het programma voor 2006 bestaat uit drie deelprogramma's:

1.

een interdepartementaal deelprogramma voor Martinique, Guadeloupe, Frans-Guyana en Réunion, dat twee onderdelen omvat:

oprichting van een gegevensbank over in de Franse overzeese departementen aanwezige schadelijke organismen;

ontwikkeling van detectiemethoden voor naturally spreading psorosis (citrus psorosis);

2.

een deelprogramma voor het departement Martinique, dat twee onderdelen omvat:

fytosanitaire evaluatie en diagnostiek door gebruikmaking van het regionale laboratorium en de mobiele unit van dat laboratorium („labo vert”);

geïntegreerde plaagbestrijding bij de productie van groenten en fruit;

3.

een deelprogramma voor het departement Frans-Guyana:

oprichting van een landbouwkundig fytosanitair waarschuwingssysteem voor de rijstproductie

versterking van de diagnosecapaciteit door gebruikmaking van het regionale laboratorium en de mobiele unit van dat laboratorium („labo vert”).

Financiële tabel voor 2006

EUR

 

Communautaire bijdrage

Nationale bijdrage

Subsidiabele uitgaven 2006

Gegevensbank over schadelijke organismen

54 000

36 000

90 000

Detectiemethoden voor citrus psorosis

30 000

20 000

50 000

Martinique

57 600

38 400

96 000

Guyana

108 000

72 000

180 000

Totaal

249 600

166 400

416 000


BIJLAGE II

KOSTENUITSPLITSING VOOR 2006

(EUR)

 

Personeel

Uitrusting

Verbruiksgoederen

Andere kosten

Totaal

Gegevensbank over schadelijke organismen

76 000

6 000

4 000

4 000

90 000

Detectiemethoden voor citrus psorosis

28 500

6 000

13 000

2 500

50 000

Martinique

76 000

2 500

7 500

10 000

96 000

Guyana

155 000

3 000

22 000

0

180 000

Totaal

335 500

17 500

46 500

16 500

416 000


BIJLAGE III

I.   BEPALINGEN BETREFFENDE DE UITVOERING VAN HET PROGRAMMA TOEZICHT EN EVALUATIE

I.   Toezichtcomité

1.   Oprichting

Los van de financiering van de maatregelen wordt een toezichtcomité voor het programma opgericht dat bestaat uit vertegenwoordigers van Frankrijk en van de Commissie. Het comité gaat regelmatig na in hoeverre het programma is uitgevoerd en dient zo nodig voorstellen in om het bij te sturen.

2.   Het toezichtcomité stelt uiterlijk één maand na de datum van kennisgeving van deze beschikking aan Frankrijk een intern reglement vast.

3.   Taken van het toezichtcomité

Het comité:

is verantwoordelijk voor de goede afwikkeling van het programma, zodat de doelstellingen kunnen worden bereikt. Het is bevoegd wat de communautaire steun voor de maatregelen van het programma betreft. Het ziet erop toe dat de communautaire regelgeving, met inbegrip van de regels voor de subsidiabiliteit van de maatregelen of projecten, wordt nageleefd;

gaat, op basis van de beschikbare gegevens over de selectie van reeds goedgekeurde en uitgevoerde projecten, na of de projecten zijn geselecteerd volgens de criteria die in het programma zijn vermeld;

stelt de nodige maatregelen voor om de uitvoering van het programma te versnellen indien de periodieke resultaten op grond van de voor het toezicht gehanteerde indicatoren en de tussentijdse evaluaties een achterstand te zien geven;

brengt advies uit over de aan de Commissie voorgestelde aanpassingen;

brengt advies uit over de in het programma opgenomen projecten voor technische bijstand;

brengt advies uit over het eindverslag;

brengt gedurende de betrokken periode bij het Permanent Plantenziektekundig Comité verslag uit over de stand van de werkzaamheden en de uitgaven.

II.   Toezicht op en evaluatie van het programma tijdens de uitvoering (continu toezicht en continue evaluatie)

1.   De nationale instantie die het programma uitvoert, is ook verantwoordelijk voor het continue toezicht op en de evaluatie van het programma.

2.   Onder continu toezicht wordt verstaan: een informatiesysteem betreffende de voortgang van de werkzaamheden. Het continue toezicht betreft de maatregelen in het kader van het programma. Voor het continue toezicht wordt gebruikgemaakt van financiële en fysieke indicatoren die zodanig zijn gekozen dat kan worden nagegaan in hoeverre de uitgaven voor de afzonderlijke maatregelen beantwoorden aan de vooraf vastgestelde fysieke indicatoren die aangeven in welke mate de maatregel is uitgevoerd.

3.   De continue evaluatie van een programma omvat een analyse van de resultaten waarbij wordt gekeken naar de feitelijke resultaten, uitgedrukt in cijfers, en de naleving van de juridische voorschriften en de procedureregels. Dit moet de garantie geven dat de maatregelen beantwoorden aan de doelstellingen van het programma.

Verslag over de uitvoering van het programma en toetsing van het programma.

4.   Frankrijk deelt uiterlijk één maand na de goedkeuring van het programma aan de Commissie de naam mee van de instantie die het eindverslag over de uitvoering opstelt en indient.

Het eindverslag over de uitvoering van dit programma wordt uiterlijk op 15 maart 2007 door de bevoegde instantie bij de Commissie ingediend en wordt vervolgens zo spoedig mogelijk aan het Permanent Plantenziektekundig Comité gepresenteerd.

Het omvat:

een beknopte technische evaluatie van het gehele programma (de mate waarin de fysieke en kwalitatieve doelstellingen zijn verwezenlijkt en geboekte vooruitgang) en een evaluatie van de onmiddellijke fytosanitaire en economische resultaten;

een financieel overzicht, met opgave van de inkomsten en uitgaven, en een verklaring van Frankrijk dat voor de maatregelen in het programma geen andere bijdrage van de Gemeenschap is gevraagd of zal worden gevraagd.

5.   De Commissie kan in overleg met Frankrijk besluiten de in punt 3 omschreven continue evaluatie door een onafhankelijk bureau te laten verrichten aan de hand van de gegevens van het continue toezicht. Het bureau kan naar aanleiding van moeilijkheden bij de uitvoering voorstellen indienen om de deelprogramma's en/of maatregelen op bepaalde punten aan te passen, de criteria aan de hand waarvan de projecten worden geselecteerd te wijzigen, enz. Op grond van de gegevens van het toezicht op het beheer kan het bureau advies verstrekken over de te nemen administratieve maatregelen.

II.   INACHTNEMING VAN HET GEMEENSCHAPSBELEID

Bij de uitvoering van het programma worden de voorschriften inzake de coördinatie van het communautaire beleid nageleefd. In dit verband verstrekt Frankrijk in het eindverslag de volgende informatie.

Milieubescherming

a)   Algemene informatie:

beschrijving van de belangrijkste milieuaspecten en -problemen in het betrokken gebied, met onder meer een beschrijving van de uit milieuoogpunt belangrijke zones (kwetsbare zones),

algemene beschrijving van alle belangrijke positieve en negatieve effecten van het programma voor het milieu, rekening houdend met de geplande investeringen,

beschrijving van de maatregelen om aanzienlijke negatieve effecten voor het milieu te voorkomen, tot een minimum te beperken of te compenseren,

verslag van de gesprekken met de voor het milieu verantwoordelijke autoriteiten (advies van het ministerie voor Milieuzaken of een overeenkomstige instantie) en van eventuele hoorzittingen.

b)   Beschrijving van de voorgenomen maatregelen:

Voor maatregelen die een aanzienlijk negatief effect op het milieu kunnen hebben:

de procedures voor de evaluatie van de afzonderlijke projecten tijdens de uitvoering van het programma;

de maatregelen die worden genomen om tijdens de uitvoering van het programma het effect op het milieu na te gaan, de uitkomsten te evalueren en negatieve effecten te voorkomen, tot een minimum te beperken of te compenseren.