26.1.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 22/52 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 5 december 2005
tot aanvaarding van een verbintenis die is aangeboden in het kader van de antidumping- en de antisubsidieprocedure betreffende de invoer van sulfanilzuur uit India
(2006/37/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (hierna „de basisantidumpingverordening” genoemd), en met name op artikel 8,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (2) (hierna „de basisantisubsidieverordening” genoemd), en met name op artikel 13,
Na overleg met het Raadgevend Comité,
Overwegende hetgeen volgt:
A. PROCEDURE
(1) |
In juli 2002 heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 1338/2002 (3) definitieve compenserende rechten ingesteld op sulfanilzuur uit India en op dezelfde dag, bij Verordening (EG) nr. 1339/2002 (4), definitieve antidumpingrechten op sulfanilzuur uit de Volksrepubliek China en India. |
(2) |
In het kader van deze procedures heeft de Commissie bij Besluit 2002/611/EG (5) een prijsverbintenis aanvaard die was aangeboden door een Indiase onderneming, Kokan Synthetics & Chemicals Pvt Ltd (hierna „de onderneming” genoemd). |
(3) |
In december 2003 heeft de onderneming de Commissie ervan in kennis gesteld dat zij haar verbintenis wenste op te zeggen. Bijgevolg werd het besluit van de Commissie tot aanvaarding van de verbintenis bij Besluit 2004/255/EG van de Commissie (6) ingetrokken. |
(4) |
In februari 2004 werd het onderzoek naar de eventuele absorptie van de rechten op sulfanilzuur uit de Volksrepubliek China beëindigd bij Verordening (EG) nr. 236/2004 van de Raad (7), waarbij het definitieve antidumpingrecht op sulfanilzuur uit de Volksrepubliek China werd verhoogd van 21 % tot 33,7 %. |
B. VERZOEK OM HERZIENING
(5) |
In december 2004 heeft de onderneming een verzoek ingediend om een tussentijds onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de basisantidumpingverordening en artikel 19 van de basisantisubsidieverordening, welk onderzoek beperkt zou zijn tot een onderzoek naar de vraag of de door de onderneming aangeboden verbintenis opnieuw kon worden aanvaard. |
(6) |
Het verzoek bevatte voldoende bewijsmateriaal dat de omstandigheden aanmerkelijk waren gewijzigd sinds de onderneming de verbintenis had opgezegd. Zij wenste haar oorspronkelijke verbintenis derhalve opnieuw aan te bieden en voerde aan dat deze verbintenis, gezien de gewijzigde omstandigheden, zowel doeltreffend als uitvoerbaar zou zijn. |
(7) |
Daarom werd in het Publicatieblad van de Europese Unie het bericht (8) bekendgemaakt dat de Commissie een tussentijds onderzoek opende. |
C. AANVAARDING VAN DE VERBINTENIS
(8) |
Nadere gegevens over de procedurele aspecten en bevindingen van het onderzoek zijn opgenomen in Verordening (EG) nr. 123/2006 van de Raad (9), waarbij zowel Verordening (EG) nr. 1338/2002 tot instelling van een definitief compenserend recht als Verordening (EG) nr. 1339/2002 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op sulfanilzuur uit India worden gewijzigd. |
(9) |
De conclusie van het onderzoek was dat de door de onderneming aangeboden herziene verbintenis kan worden aanvaard omdat deze een einde maakt aan de schadelijke gevolgen van dumping en subsidiëring. |
(10) |
Volgens de herziene verbintenis stemt de onderneming ermee in de oorspronkelijk aangeboden minimumprijs te indexeren om rekening te houden met de cyclische prijsontwikkeling van een van de belangrijkste grondstoffen voor de productie van sulfanilzuur. |
(11) |
De onderneming zal de Commissie ook regelmatig nauwkeurige gegevens over haar uitvoer naar de Gemeenschap doen toekomen zodat de Commissie de naleving van de verbintenis kan controleren. Bovendien is de verkoopstructuur van deze onderneming van dien aard dat de Commissie de kans op ontduiking van de verbintenis gering acht. |
(12) |
Gelet op het voorgaande wordt de verbintenis aanvaardbaar geacht. |
(13) |
Om ervoor te zorgen dat de Commissie de naleving van de verbintenis kan controleren, wordt de vrijstelling van rechten slechts verleend wanneer bij de aangifte van het betrokken product voor het vrije verkeer een factuur wordt overgelegd die ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 123/2006. Aan de hand van deze gegevens moet de douane ook kunnen nagaan dat de goederen met de handelsdocumenten overeenstemmen. Indien een dergelijke factuur niet wordt overgelegd of wanneer deze niet overeenstemt met de goederen die bij de douane worden aangebracht, wordt geen vrijstelling verleend maar worden het toepasselijke antidumpingrecht en compenserende recht geheven. |
(14) |
Om de inachtneming van de verbintenis te waarborgen moeten de importeurs er ook op worden gewezen dat het niet-nakomen van de verbintenis ertoe kan leiden dat het antidumpingrecht en het compenserende recht met terugwerkende kracht worden toegepast. |
(15) |
Indien de verbintenis niet wordt nagekomen of wordt opgezegd of indien de aanvaarding van de verbintenis door de Commissie wordt ingetrokken, zijn het antidumpingrecht en compenserende recht die werden ingesteld overeenkomstig artikel 9, lid 4, van de basisantidumpingverordening en artikel 15, lid 1, van de basisantisubsidieverordening automatisch van toepassing overeenkomstig artikel 8, lid 9, van de basisantidumpingverordening en artikel 13, lid 9, van de basisantisubsidieverordening, |
BESLUIT:
Artikel 1
De verbintenis die is aangeboden door de hierna vermelde producent/exporteur in het kader van de antidumping- en de antisubsidieprocedure betreffende de invoer van sulfanilzuur uit India wordt aanvaard.
Land |
Onderneming |
Aanvullende Taric-code |
India |
Kokan Synthetics & Chemicals Pvt Ltd, 14 Guruprasad, Gokhale Road (N), Dadar (W), Mumbai 400 028 |
A398 |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 5 december 2005.
Voor de Commissie
Peter MANDELSON
Lid van de Commissie
(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).
(2) PB L 288 van 21.10.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004.
(3) PB L 196 van 25.7.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 492/2004 (PB L 80 van 18.3.2004, blz. 6).
(4) PB L 196 van 25.7.2002, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 492/2004.
(5) PB L 196 van 25.7.2002, blz. 36.
(6) PB L 80 van 18.3.2004, blz. 29.
(7) PB L 40 van 12.2.2004, blz. 17.
(8) PB C 101 van 27.4.2005, blz. 34.
(9) Zie bladzijde 5 van dit Publicatieblad.