16.11.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/45


VERORDENING (EG) Nr. 1864/2005 VAN DE COMMISSIE

van 15 november 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1725/2003 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Financial Reporting Standard 1 en de International Accounting Standards 32 en 39 betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name op artikel 3, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1725/2003 van de Commissie van 29 september 2003 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (2) werden alle op 14 september 2002 bestaande internationale standaarden en interpretaties met uitzondering van International Accounting Standard (IAS) 32, IAS 39 en de daarmee verband houdende interpretaties goedgekeurd. De in IAS 32 en IAS 39 aan te brengen wijzigingen werden als dermate ingrijpend beschouwd, dat het niet aangewezen werd geacht de op dat tijdstip bestaande versie van deze standaarden goed te keuren.

(2)

Op 17 december 2003 heeft de International Accounting Standard Board (IASB) de herziene IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering gepubliceerd in het kader van het initiatief om vijftien standaarden tijdig te verbeteren zodat zij kunnen worden gebruikt door ondernemingen die in 2005 voor het eerst de IAS toepassen. Met de herziening werd beoogd de kwaliteit en de samenhang van het samenstel van bestaande IAS verder te verbeteren.

(3)

De in december 2003 herziene IAS 39 bood entiteiten de mogelijkheid een financieel actief of een financiële verplichting bij de eerste opname onherroepelijk aan te merken als te waarderen tegen reële waarde met verwerking van winsten en verliezen in de winst- en verliesrekening (de mogelijkheid van volledige waardering tegen reële waarde). De Europese Centrale Bank (ECB), de in het Bazelse Comité vertegenwoordigde prudentiële toezichthouders en de effectentoezichthouders uitten echter de bezorgdheid dat van een onbeperkte mogelijkheid van waardering tegen reële waarde onoordeelkundig gebruik zou kunnen worden gemaakt, met name met betrekking tot financiële instrumenten die met de eigen verplichtingen van een onderneming verband houden.

(4)

De IASB had begrip voor deze bezorgdheid en heeft daarom op 21 april 2004 een Exposure Draft gepubliceerd waarin een wijziging op IAS 39 werd voorgesteld welke erin bestond de reikwijdte van de mogelijkheid van waardering tegen reële waarde te beperken.

(5)

Bij Verordening (EG) nr. 2086/2004 van de Commissie van 19 november 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1725/2003 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad met het oog op de invoeging van IAS 39 (3) heeft de Commissie IAS 39 met uitsluiting van sommige bepalingen betreffende de mogelijkheid van volledige waardering tegen reële waarde en betreffende de administratieve verwerking van afdekkingstransacties goedgekeurd om op tijd voor de toepassing van de internationale standaarden voor jaarrekeningen in 2005 over een concrete leidraad voor de administratieve verwerking van financiële instrumenten te beschikken. Deze uitsluiting had volgens de Commissie een uitzonderlijk en tijdelijk karakter in afwachting dat verdere raadplegingen en beraadslagingen een oplossing opleveren voor de nog te regelen problemen.

(6)

Op 16 juni 2005 heeft de IASB Wijzigingen op IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering, de mogelijkheid van waardering tegen reële waarde gepubliceerd. Daarin werd rekening gehouden met de commentaren die op de op 21 april 2004 gepubliceerde Exposure Draft zijn ontvangen, met de resultaten van de verdere besprekingen die met name met de ECB en het Bazelse Comité zijn gevoerd, alsook met de uitkomst van een reeks in maart 2005 georganiseerde rondetafelconferenties met belanghebbenden.

(7)

De door IAS 39 geboden mogelijkheid van waardering tegen reële waarde in haar herziene vorm mag alleen worden toegepast in situaties waarin zulks resulteert in het verstrekken van relevantere informatie omdat een inconsistentie in de opname of waardering („accounting mismatch”) wordt geëlimineerd of aanzienlijk wordt verminderd, of in situaties waarin een groep van financiële activa of financiële verplichtingen of beide wordt beheerd in overeenstemming met een gedocumenteerde strategie voor risicobeheer of investeringsstrategie. Daarnaast is het in het kader van de herziene mogelijkheid van waardering tegen reële waarde onder bepaalde omstandigheden toegestaan een geheel samengesteld contract dat een of meer daarin besloten derivaten bevat, aan te merken als een financieel actief of een financiële verplichting gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening. De toepassing van de herziene mogelijkheid van waardering tegen reële waarde is derhalve beperkt tot gevallen waarin bepaalde beginselen of omstandigheden in acht moeten worden genomen. Ten slotte dient tevens adequate toelichting te worden gegeven wanneer van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt.

(8)

De niet in Verordening (EG) nr. 2086/2004 overgenomen bepalingen betreffende de mogelijkheid om financiele verplichtingen tegen reële waarde te waarderen, dienen bijgevolg te worden ingevoegd. Voorts dient ook voor de bij Verordening (EG) nr. 2086/2004 toegestane mogelijkheid om financiële activa volledig tegen reële waarde te waarderen, een op beginselen gebaseerde benadering te gelden.

(9)

Wat het prudentiële toezicht betreft, bevestigt de IASB dat de herziene standaard de prudentiële toezichthouders niet belet om de striktheid van de praktijken op het gebied van de waardering tegen reële waarde van een onder toezicht staande financiële instelling, alsook de deugdelijkheid van haar onderliggende strategieën, gedragslijnen en praktijken voor risicobeheer te toetsen en passende actie te ondernemen. Voorts is de IASB het ermee eens dat sommige toelichtingen prudentiële toezichthouders helpen bij de toetsing van de kapitaalvereisten. Dit geldt met name voor de opname van uit de verslechtering van de eigen kredietwaardigheid voortvloeiende winsten, een aspect dat nader zal worden bestudeerd in het kader van de verdergaande verbeteringen die in IAS 39 dienen te worden aangebracht. De Commissie zal dan ook nagaan welk effect Wijzigingen op IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering, de mogelijkheid van waardering tegen reële waarde in de toekomst sorteert en de toepassing van deze standaard analyseren in het kader van de evaluatie als bedoeld in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1606/2002.

(10)

De goedkeuring van wijzigingen op IAS 39 brengt met zich mee dat International Financial Reporting Standard (IFRS) 1 en IAS 32 moeten worden gewijzigd teneinde de samenhang tussen de genoemde standaarden voor jaarrekeningen te waarborgen.

(11)

In het licht van de nieuwe op beginselen gebaseerde benadering die wordt gevolgd ten aanzien van de mogelijkheid om tegen reële waarde te waarderen en gezien het feit dat ondernemingen die voor het eerst IFRS toepassen, betekenisvollere eerste IFRS-jaarrekeningen en vergelijkende informatie moeten verstrekken, is het aangewezen te voorzien in de retroactieve toepassing van deze verordening vanaf 1 januari 2005.

(12)

Overleg met technische deskundigen terzake heeft uitgewezen dat International Accounting Standard (IAS) Wijzigingen in IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering, de mogelijkheid van waardering tegen reële waarde beantwoordt aan de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vervatte technische goedkeuringscriteria, en met name aan het vereiste dat hij het Europees openbaar belang moet dienen.

(13)

Verordening (EG) nr. 1725/2003 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1725/2003 wordt als volgt gewijzigd:

1)

International Accounting Standard (IAS) 39 wordt gewijzigd zoals vermeld in punt A van de bijlage bij deze verordening;

2)

de tekst van „International Accounting Standard (IAS) Wijzigingen in IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering, de mogelijkheid van waardering tegen reële waarde” zoals vermeld in punt B van de bijlage bij deze verordening, wordt aan IAS 39 toegevoegd;

3)

International Financial Reporting Standard (IFRS) 1 en IAS 32 worden gewijzigd zoals vermeld in punt B van de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 november 2005.

Voor de Commissie

Charlie McCREEVY

Lid van de Commissie


(1)  PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.

(2)  PB L 261 van 13.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 211/2005 (PB L 41 van 11.2.2005, blz. 1).

(3)  PB L 363 van 9.12.2004, blz. 1.


BIJLAGE

A.   International Accounting Standard 39 Financiële instrumenten: opname en waardering wordt als volgt gewijzigd:

a)

in alinea 35 wordt de volgende tekst ingevoegd:

„Indien het overgedragen actief tegen geamortiseerde kostprijs wordt gewaardeerd, kan voor de hiermee samenhangende verplichting geen gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid in deze standaard om een financiële verplichting tegen reële waarde te waarderen met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening.”;

b)

TL 31 van bijlage A, Toepassingsleidraad, komt als volgt te luiden:

„Een voorbeeld van een hybridisch instrument is een financieel instrument dat de houder het recht geeft om het financiële instrument door de emittent terug te laten nemen in ruil voor een bedrag aan geldmiddelen of andere financiële activa, dat afhankelijk is van de verandering in de aandelen- of commodity-index (een instrument met terugneemverplichting („puttable instrument”)). De emittent is op grond van alinea 11 verplicht een in een contract besloten derivaat (dat wil zeggen de aan een index gekoppelde hoofdsombetaling) af te scheiden omdat het basiscontract volgens TL27 een schuldbewijs is en de aan een index gekoppelde hoofdsombetaling niet nauw verbonden is met een als basiscontract fungerend schuldbewijs zoals vermeld in TL30a), tenzij de emittent het instrument met terugneemverplichting bij eerste opname in de balans aanmerkt als een financiële verplichting gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening. Omdat de hoofdsombetaling kan stijgen en dalen, is het in het contract besloten derivaat een derivaat niet zijnde een optie waarvan de waarde aan de onderliggende variabele is gekoppeld.”.

B.   Aan IAS 39 wordt het volgende toegevoegd:

INTERNATIONALE STANDAARDEN VOOR JAARREKENINGEN

IAS

Titel

„IAS 39

Financiële instrumenten: opname en waardering met toevoeging van de bepalingen betreffende de gebruikmaking van de mogelijkheid van waardering tegen reële waarde

Reproductie toegestaan binnen de Europese Economische Ruimte. Alle bestaande rechten voorbehouden buiten de EER, met uitzondering van het recht van reproductie voor persoonlijk of ander eerlijk gebruik. Nadere inlichtingen te verkrijgen bij de IASB op het volgende adres: www.iasb.org.uk.

WIJZIGINGEN IN INTERNATIONAL ACCOUNTING STANDARD 39

Financiële instrumenten: opname en waardering

DE MOGELIJKHEID TOT WAARDERING TEGEN REËLE WAARDE

Dit document beschrijft wijzigingen in IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering (IAS 39). De wijzigingen houden verband met voorstellen die waren opgenomen in een voorontwerp met voorgestelde wijzigingen in IAS 39 — De mogelijkheid tot waardering tegen reële waarde dat in april 2004 werd gepubliceerd.

Een entiteit dient de in dit document beschreven wijzigingen toe te passen voor jaarperioden die op of na 1 januari 2006 aanvangen.

In alinea 9 wordt deel b) van de definitie van een financieel actief of een financiële verplichting gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening als volgt vervangen.

DEFINITIES

9.   

Definities van vier categorieën van financiële instrumenten

Een financieel actief of financiële verplichting gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening is een financieel actief dat of een financiële verplichting die aan een van de volgende voorwaarden voldoet.

a)

b)

Bij eerste opname wordt het financieel actief of de financiële verplichting door de entiteit aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening. Een entiteit mag deze aanwijzing alleen uitvoeren indien dit toegestaan is op grond van alinea 11A of indien dit leidt tot meer relevante informatie, omdat:

i)

het een inconsistentie in de waardering of opname (soms een „accounting mismatch” genoemd) elimineert of aanzienlijk beperkt die anders zou ontstaan uit de waardering van activa of verplichtingen of uit de opname van de winsten en verliezen hierop op basis van verschillende grondslagen; of

ii)

een groep van financiële activa, financiële verplichtingen of beide wordt beheerd en de prestaties ervan worden geëvalueerd op basis van de reële waarde, in overeenstemming met een gedocumenteerde risicobeheer- of beleggingsstrategie, en informatie over de groep intern op die basis wordt verstrekt aan managers van de entiteit op sleutelposities (zoals gedefinieerd in IAS 24 Informatieverschaffing over verbonden partijen (herziene versie van 2003)), bijvoorbeeld de raad van bestuur en de „chief executive officer” van de entiteit.

De alinea's 66, 94 en TL40 van IAS 32 schrijven voor dat de entiteit informatie verschaft over financiële activa en financiële verplichtingen die zij heeft aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening, met inbegrip van de wijze waarop de entiteit aan deze voorwaarden heeft voldaan. Voor instrumenten die voldoen aan ii) hierboven omvat de te verstrekken informatie een beschrijving van hoe de aanwijzing als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening in overeenstemming is met de gedocumenteerde risicobeheer- of beleggingsstrategie van de entiteit.

Beleggingen in eigen-vermogensinstrumenten die geen genoteerde marktprijs op een actieve markt hebben en waarvan de reële waarde niet betrouwbaar kan worden bepaald (zie alinea 46 c) en Bijlage A alinea's TL80 en TL81), mogen niet worden aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening.

Opgemerkt dient te worden dat de alinea's 48, 48A, 49 en Bijlage A alinea TL69 tot en met TL82, die vereisten beschrijven voor een betrouwbare bepaling van de reële waarde van een financieel actief of een financiële verplichting, eveneens gelden voor alle posten die tegen reële waarde worden gewaardeerd, al dan niet door aanwijzing, of waarvan de reële waarde wordt vermeld.

Alinea 11A is toegevoegd en luidt als volgt.

IN CONTRACTEN BESLOTEN DERIVATEN

11A.    Als een contract een of meer daarin besloten derivaten bevat, mag een entiteit, niettegenstaande alinea 11, het gehele hybridische (samengestelde) contract aanwijzen als een financieel actief of een financiële verplichting gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening, tenzij:

a)

het (de) in een contract besloten deriva(a)t(en) niet leid(t)(en) tot een belangrijke wijziging van de kasstromen die anders door het contract vereist zouden zijn; of

b)

het na een snelle of geen analyse wanneer een soortgelijk hybridisch (samengesteld) instrument voor het eerst wordt beschouwd, duidelijk is dat de scheiding van het (de) in een contract besloten deriva(a)t(en) niet is toegestaan, zoals een optie tot vervroegde aflossing die besloten is in een lening die de houder ervan toestaat om de lening vervroegd af te lossen voor ongeveer de geamortiseerde kostprijs ervan.

De alinea's 12 en 13 zijn als volgt gewijzigd.

12.    Indien een entiteit op basis van deze standaard verplicht is een in een contract besloten derivaat te scheiden van het basiscontract, maar, bij verwerving dan wel op een latere verslagdatum, de waarde van dat derivaat niet individueel kan bepalen, dient zij het gehele hybridische (samengestelde) contract aan te wijzen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening.

13.   Indien een entiteit niet in staat is de reële waarde van een in een contract besloten derivaat betrouwbaar te bepalen op basis van de contractuele bepalingen (bijvoorbeeld omdat het in het contract besloten derivaat gebaseerd is op een niet-genoteerd eigen-vermogensinstrument), dan is de reële waarde van dat het in het contract besloten derivaat gelijk aan het verschil tussen de reële waarde van het hybridische (samengestelde) instrument en de reële waarde van het basiscontract, indien deze overeenkomstig deze standaard kunnen worden bepaald. Indien de entiteit niet in staat is om via deze methode de reële waarde van het in het contract besloten derivaat te bepalen, geldt alinea 12 en wordt het hybridische (samengestelde) instrument aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening.

Alinea 48A is toegevoegd en luidt als volgt.

OVERWEGINGEN MET BETREKKING TOT DE WAARDERING TEGEN REËLE WAARDE

48A.   De reële waarde blijkt het best uit genoteerde prijzen op een actieve markt. Indien de markt voor een financieel instrument geen actieve markt is, bepaalt een entiteit de reële waarde met behulp van een waarderingstechniek. Het doel van het gebruik van een waarderingstechniek is om vast te stellen wat de transactieprijs op de waarderingsdatum zou zijn geweest bij een zakelijke, objectieve transactie tussen partijen die onafhankelijk zijn en handelen op basis van normale bedrijfsoverwegingen. Waarderingstechnieken omvatten, indien beschikbaar, het gebruik van markttransacties tussen ter zake goed geïnformeerde, tot een transactie bereid zijnde partijen die onafhankelijk zijn, een vergelijking met de actuele reële waarde van een ander instrument dat in wezen hetzelfde is, contante-waardeberekeningen en optiewaarderingsmodellen. Indien er een waarderingstechniek is die door vele marktpartijen wordt gebruikt om de prijs van het instrument te bepalen en die techniek bewezen heeft betrouwbare schattingen van prijzen in daadwerkelijke markttransacties op te leveren, dan gebruikt de entiteit die techniek. De gekozen waarderingstechniek maakt zoveel mogelijk gebruik van marktgegevens en steunt zo weinig mogelijk op gegevens die specifiek zijn voor de entiteit. De waarderingstechniek omvat alle factoren die marktdeelnemers in beschouwing zouden nemen bij het vaststellen van de prijs en is in overeenstemming met aanvaarde economische methoden voor het waarderen van financiële instrumenten. De waarderingstechniek wordt periodiek door de entiteit bijgesteld en getoetst op de relevantie ervan aan de hand van prijzen uit waarneembare actuele markttransacties in hetzelfde instrument (dat wil zeggen zonder aanpassing of verandering van samenstelling) of op basis van beschikbare waarneembare marktgegevens.

INGANGSDATUM EN OVERGANG

Alinea 105 is gewijzigd en de alinea's 105A tot en met 105D zijn toegevoegd en luiden als volgt.

105.    Een entiteit mag bij eerste toepassing van deze standaard een voorheen opgenomen financieel actief aanmerken als beschikbaar voor verkoop. Bij dergelijke financiële activa dient de entiteit alle cumulatieve veranderingen in de reële waarde in een afzonderlijke component van het eigen vermogen op te nemen tot het actief niet langer wordt opgenomen of aan een bijzondere waardevermindering onderhevig is geweest. Op dat moment dient de entiteit die cumulatieve winst of dat cumulatieve verlies naar de winst- en verliesrekening over te boeken. Voorts dient de entiteit:

a)

het financieel actief aan te passen op basis van de nieuwe aanwijzing in de vergelijkende jaarrekening; en

b)

de reële waarde te vermelden van de financiële activa op de datum van aanwijzing, alsmede de classificatie en boekwaarde in de vorige jaarrekening.

105A.    Een entiteit dient de alinea's 11A, 48A, TL4B tot en met TL4K, TL33A en TL33B en de in 2005 aangebrachte wijzigingen in alinea 9, 12 en 13 toe te passen voor jaarperioden die op of na 1 januari 2006 aanvangen. Eerdere toepassing wordt aangemoedigd.

105B.    Een entiteit die de alinea's 11A, 48A, TL4B tot en met TL4K, TL33A en TL33B en de in 2005 aangebrachte wijzigingen in alinea 9, 12 en 13 voor het eerst toepast in haar jaarperiode die vόόr 1 januari 2006 aanvangt:

a)

mag, wanneer die nieuwe en gewijzigde alinea's voor het eerst worden toegepast, voorheen opgenomen financiële activa of financiële verplichtingen aanwijzen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening indien die financiële activa of financiële verplichtingen op dat moment in aanmerking komen voor een dergelijke aanwijzing. Als de jaarperiode aanvangt vόόr 1 september 2005, hoeven dergelijke aanwijzingen niet te worden voltooid tot 1 september 2005 en mogen ze ook financiële activa en financiële verplichtingen omvatten die tussen het begin van die jaarperiode en 1 september 2005 werden opgenomen. Niettegenstaande alinea 91 moet voor financiële activa en financiële verplichtingen die in overeenstemming met deze subalinea worden aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening en die voorheen werden aangewezen als de afgedekte positie in het kader van een reële-waardeafdekkingsrelatie, deze aanwijzing als afdekkingsrelatie ongedaan worden gemaakt op hetzelfde moment dat ze worden aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening;

b)

dient de reële waarde te vermelden van financiële activa of financiële verplichtingen die in overeenstemming met subalinea a) zijn aangewezen op de datum van aanwijzing, alsmede de classificatie en de boekwaarde in de vorige jaarrekening;

c)

dient de aanwijzing van financiële activa of financiële verplichtingen die voorheen werden aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening ongedaan te maken indien ze niet voor dergelijke aanwijzing in aanmerking komen in overeenstemming met deze nieuwe en gewijzigde alinea's. Wanneer een financieel actief of een financiële verplichting wordt gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs nadat de aanwijzing ongedaan werd gemaakt, wordt de datum waarop de aanwijzing ongedaan werd gemaakt geacht de datum van eerste opname te zijn;

d)

dient de reële waarde te vermelden van financiële activa of financiële verplichtingen waarvan de aanwijzing in overeenstemming met subalinea c) ongedaan werd gemaakt op de datum waarop de aanwijzing ongedaan werd gemaakt, alsmede de nieuwe classificatie.

105C.    Een entiteit die de alinea's 11A, 48A, TL4B tot en met TL4K, TL33A en TL33B en de in 2005 aangebrachte wijzigingen in alinea 9, 12 en 13 voor het eerst toepast in haar jaarperiode die op of na 1 januari 2006 aanvangt:

a)

dient de aanwijzing van financiële activa of financiële verplichtingen die voorheen werden aangemerkt als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening alleen ongedaan te maken indien ze niet voor dergelijke aanwijzing in aanmerking komen in overeenstemming met deze nieuwe en gewijzigde alinea's. Wanneer een financieel actief of een financiële verplichting wordt gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs nadat de aanwijzing ongedaan werd gemaakt, wordt de datum waarop de aanwijzing ongedaan werd gemaakt geacht de datum van eerste opname te zijn.

b)

mag voorheen opgenomen financiële activa of financiële verplichtingen niet aanwijzen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening.

c)

dient de reële waarde te vermelden van financiële activa of financiële verplichtingen waarvan de aanwijzing in overeenstemming met subalinea a) ongedaan werd gemaakt op de datum waarop de aanwijzing ongedaan werd gemaakt, alsmede de nieuwe classificatie.

105D.    Een entiteit dient haar vergelijkende jaarrekening aan te passen op basis van de nieuwe aanwijzingen in alinea 105B of 105C op voorwaarde dat, in geval van een financieel actief, financiële verplichting of groep van financiële activa, financiële verplichtingen of beide, aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening, die posten of groepen aan het begin van de vergelijkende periode zouden hebben voldaan aan de criteria in alinea 9 b) i), 9 b) ii) of 11A of, indien verworven na het begin van de vergelijkende periode, aan de criteria in alinea 9 b) i), 9 b) ii) of 11A zouden hebben voldaan op de datum van eerste opname.

In Bijlage A zijn de alinea's TL4B tot en met TL4K toegevoegd. Deze alinea's luiden als volgt.

Bijlage A

Toepassingsleidraad

DEFINITIES (alinea 8 en 9)

Aanwijzing als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening

TL4B.   Alinea 9 van deze standaard staat toe dat een entiteit een financieel actief, een financiële verplichting of een groep van financiële instrumenten (financiële activa, financiële verplichtingen of beide) aanwijst als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening op voorwaarde dat dit tot meer relevante informatie leidt.

TL4C.   De beslissing van een entiteit om een financieel actief of financiële verplichting aan te wijzen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening is vergelijkbaar met de keuze voor een grondslag voor financiële verslaggeving (hoewel die beslissing, in tegenstelling tot de keuze voor een grondslag voor financiële verslaggeving, niet consistent op alle soortgelijke transacties hoeft te worden toegepast). Wanneer een entiteit een dergelijke keuze heeft, vereist alinea 14 b) van IAS 8 Grondslagen voor financiële verslaggeving, schattingswijzigingen en fouten dat het gekozen beleid ertoe leidt dat de jaarrekening betrouwbare en meer relevante informatie verstrekt over de gevolgen van transacties, andere gebeurtenissen en omstandigheden op de financiële positie, financiële prestaties of kasstromen van de entiteit. In het geval van een aanwijzing als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening, beschrijft alinea 9 onder welke twee voorwaarden aan de vereiste dat meer relevante informatie moet worden verstrekt, is voldaan. Om een dergelijke aanwijzing te kiezen in overeenstemming met alinea 9, dient de entiteit bijgevolg aan te tonen dat één (of beide) van deze twee voorwaarden op haar van toepassing is.

Alinea 9 b) i): Aanwijzing elimineert of beperkt aanzienlijk een inconsistentie in de waardering of opname die anders zou ontstaan

TL4D.   Overeenkomstig IAS 39 worden de waardering van een financieel actief of financiële verplichting en de classificatie van opgenomen veranderingen in de waarde ervan bepaald door de classificatie van de post en of het item al dan niet deel uitmaakt van een aangewezen afdekkingsrelatie. Deze vereisten kunnen leiden tot een inconsistentie in de waardering of opname (soms een „accounting mismatch” genoemd) wanneer bijvoorbeeld, bij het ontbreken van een aanwijzing als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening, een financieel actief zou worden geclassificeerd als beschikbaar voor verkoop (waarbij de meeste veranderingen in de reële waarde direct in het eigen vermogen worden opgenomen) en een verplichting die volgens de entiteit daarmee verband houdt, zou worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs (waarbij veranderingen in de reële waarde niet worden opgenomen). In dergelijke omstandigheden mag een entiteit concluderen dat haar jaarrekening meer relevante informatie zou verstrekken indien zowel het actief als de verplichting werden geclassificeerd als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening.

TL4E.   Uit de volgende voorbeelden blijkt wanneer deze voorwaarde vervuld zou kunnen zijn. In alle gevallen mag een entiteit deze voorwaarde gebruiken om financiële activa of financiële verplichtingen aan te merken als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening, maar alleen als zij aan het principe in alinea 9 b) i) voldoet.

a)

Een entiteit heeft verplichtingen waarvan de kasstromen contractueel zijn gebaseerd op de prestaties van activa die anders zouden worden geclassificeerd als beschikbaar voor verkoop. Een verzekeraar kan bijvoorbeeld verplichtingen hebben die een discretionaire-winstdelingselement bevatten en uit hoofde waarvan vergoedingen worden betaald op basis van het gerealiseerde en/of niet-gerealiseerde beleggingsrendement van een specifieke pool van activa van de verzekeraar. Indien de waardering van die verplichtingen de actuele marktprijzen weerspiegelt, betekent de classificatie van de activa als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening dat veranderingen in de reële waarde van de financiële activa in de winst- en verliesrekening worden opgenomen in dezelfde periode als de daarmee verband houdende veranderingen in de waarde van de verplichtingen.

b)

Een entiteit heeft verplichtingen op grond van verzekeringscontracten waarvan de waardering actuele informatie omvat (zoals toegestaan door IFRS 4 Verzekeringscontracten, alinea 24), en financiële activa die volgens haar daarmee verband houden en die anders zouden worden geclassificeerd als beschikbaar voor verkoop of zouden worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs.

c)

Een entiteit heeft financiële activa, financiële verplichtingen of beide die onderhevig zijn aan hetzelfde risico, zoals een renterisico, dat aanleiding geeft tot tegenovergestelde veranderingen in reële waarde die de neiging hebben elkaar te compenseren. Alleen sommige van de instrumenten zouden echter worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening (dat wil zeggen zijn derivaten of worden geclassificeerd als aangehouden voor handelsdoeleinden). Het kan ook zijn dat niet aan de vereisten voor de administratieve verwerking van afdekkingstransacties (hedge accounting) is voldaan, bijvoorbeeld omdat niet aan de vereisten voor effectiviteit in alinea 88 is voldaan.

d)

Een entiteit heeft financiële activa, financiële verplichtingen of beide die onderhevig zijn aan hetzelfde risico, zoals een renterisico, dat aanleiding geeft tot tegenovergestelde veranderingen in reële waarde die de neiging hebben elkaar te compenseren, en de entiteit komt niet in aanmerking voor hedge accounting omdat geen van de instrumenten een derivaat is. Omdat er geen sprake is van hedge accounting, is er bovendien een aanzienlijke inconsistentie in de opname van winsten en verliezen. Voorbeelden:

i)

De entiteit heeft een portefeuille van vastrentende activa gefinancierd die anders zouden worden geclassificeerd als beschikbaar voor verkoop met vastrentende schuldbrieven waarvan veranderingen in de reële waarde de neiging hebben om elkaar te compenseren. De verwerking van zowel de activa als de schuldbrieven tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening corrigeert de inconsistentie die anders zou ontstaan uit de waardering van de activa tegen reële waarde waarbij waardeveranderingen worden verwerkt in het eigen vermogen en de schuldbrieven worden gerapporteerd tegen geamortiseerde kostprijs.

ii)

De entiteit heeft een specifieke groep van leningen gefinancierd door verhandelde obligaties uit te geven waarvan de veranderingen in de reële waarde de neiging hebben om elkaar te compenseren. Indien de entiteit de obligaties bovendien regelmatig koopt en verkoopt maar zelden of nooit de leningen koopt en verkoopt, zou de verwerking van zowel de leningen als de obligaties tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening de inconsistentie in het tijdstip van opname van winsten en verliezen elimineren die anders zou voortvloeien uit de waardering van beide tegen geamortiseerde kostprijs en de opname van een winst of verlies telkens wanneer een obligatie wordt teruggekocht.

TL4F.   In gevallen zoals deze die in de vorige alinea zijn beschreven, kan de aanwijzing, bij eerste opname, van de anders niet tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening gewaardeerde financiële activa en financiële verplichtingen de inconsistentie in de waardering of opname elimineren of aanzienlijk beperken en meer relevante informatie opleveren. Om praktische redenen hoeft de entiteit niet alle activa en verplichtingen die aanleiding geven tot de inconsistentie in de waardering of opname op precies hetzelfde moment aan te gaan. Een redelijk uitstel is toegestaan op voorwaarde dat elke transactie wordt aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening bij eerste opname van de transactie en, op dat moment, alle overige transacties naar verwachting zullen plaatsvinden.

TL4G.   Het zou niet aanvaardbaar zijn om alleen sommige van de financiële activa en financiële verplichtingen die aanleiding geven tot de inconsistentie aan te wijzen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening als dit de inconsistentie niet zou elimineren of aanzienlijk beperken en bijgevolg niet zou leiden tot meer relevante informatie. Het zou echter wel aanvaardbaar zijn om alleen sommige van een aantal soortgelijke financiële activa of soortgelijke financiële verplichtingen aan te wijzen als dit leidt tot een aanzienlijke beperking (en mogelijk een grotere beperking dan andere toegestane aanwijzingen) van de inconsistentie. Stel bijvoorbeeld dat een entiteit een aantal soortgelijke financiële verplichtingen heeft voor een totaal van CU 100 (1) en een aantal soortgelijke financiële activa voor een totaal van CU 50 die op basis van een andere grondslag worden gewaardeerd. De entiteit kan de inconsistentie in de waardering aanzienlijk beperken door bij eerste opname alle activa maar slechts enkele van de verplichtingen (bijvoorbeeld individuele verplichtingen met een gecombineerd totaal van CU 45) aan te wijzen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening. Omdat een aanwijzing als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening echter alleen kan worden toegepast op het geheel van een financieel instrument, moet de entiteit in dit voorbeeld een of meer verplichtingen in hun geheel aanwijzen. Ze zou niet een component van een verplichting (bijvoorbeeld waardeveranderingen die aan slechts één risico toerekenbaar zijn, zoals veranderingen in een referentierente) of een deel (dat wil zeggen een percentage) van een verplichting mogen aanwijzen.

Alinea 9 b) ii): Een groep van financiële activa, financiële verplichtingen of beide wordt beheerd en de prestaties ervan worden beoordeeld op basis van de reële waarde, in overeenstemming met een gedocumenteerde risicobeheer- of beleggingsstrategie

TL4H.   Een entiteit mag de prestaties van een groep van financiële activa, financiële verplichtingen of beide dusdanig beheren en beoordelen dat de waardering van die groep tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening meer relevante informatie oplevert. In dit voorbeeld ligt de nadruk op de wijze waarop de entiteit de prestaties beheert en evalueert, in plaats van op de aard van haar financiële instrumenten.

TL4I.   Uit de volgende voorbeelden blijkt wanneer deze voorwaarde vervuld zou kunnen zijn. In alle gevallen mag een entiteit deze voorwaarde gebruiken om financiële activa of financiële verplichtingen aan te wijzen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening, maar alleen als zij aan het principe in alinea 9 b) ii) voldoet.

a)

De entiteit is een entiteit die durfkapitaal verstrekt, een beleggingsfonds of een soortgelijke entiteit die investeert in financiële activa teneinde te profiteren van hun totaalrendement in de vorm van rente of dividenden en veranderingen in de reële waarde. IAS 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en IAS 31 Belangen in joint ventures staan toe dat dergelijke investeringen worden uitgesloten van hun toepassingsgebied op voorwaarde dat ze worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening. Een entiteit mag dezelfde grondslag voor financiële verslaggeving toepassen op andere beleggingen die vanwege het ontbreken van voldoende invloed buiten het toepassingsgebied van IAS 28 of IAS 31 zouden vallen.

b)

De entiteit heeft financiële activa en financiële verplichtingen die onderhevig zijn aan een of meer van dezelfde risico's en die risico's worden beheerd en geëvalueerd op basis van de reële waarde in overeenstemming met een gedocumenteerd beleid inzake het beheer van activa en verplichtingen. Een voorbeeld zou kunnen zijn een entiteit die zogenoemde „structurerd products” heeft uitgegeven met meerdere daarin besloten derivaten en die de daaruit voortvloeiende risico's beheert op basis van de reële waarde, waarbij wordt gebruikgemaakt van een mix van afgeleide en niet-afgeleide financiële instrumenten. Een soortgelijk voorbeeld zou kunnen zijn een entiteit die leningen met een vaste rentevoet uitgeeft en die het resulterende referentierenterisico beheert met behulp van een mix van afgeleide en niet-afgeleide financiële instrumenten.

c)

De entiteit is een verzekeraar die een portefeuille van financiële activa bezit, die portefeuille beheert met het oog op een maximaal totaalrendement (dat wil zeggen rente of dividenden en veranderingen in de reële waarde) en de prestaties ervan op die basis beoordeelt. De portefeuille kan worden aangehouden ter dekking van specifieke verplichtingen, eigen vermogen of beide. Als de portefeuille wordt aangehouden ter ondersteuning van specifieke verplichtingen, kan aan de voorwaarde in alinea 9 b) ii) voldaan zijn voor de activa, ongeacht of de verzekeraar de verplichtingen ook op basis van de reële waarde beheert en beoordeelt. Aan de voorwaarde in alinea 9 b) ii) kan voldaan zijn wanneer de doelstelling van de verzekeraar erin bestaat het totaalrendement op de activa gedurende een langere periode te maximaliseren, zelfs indien de bedragen betaald aan houders van participerende contracten afhankelijk zijn van andere factoren, zoals het bedrag van de winsten die gedurende een kortere periode (bijvoorbeeld een jaar) worden gerealiseerd, of vrij door de verzekeraar kunnen worden bepaald.

TL4J.   Zoals hierboven vermeld steunt deze voorwaarde op de wijze waarop de entiteit de prestaties van de betreffende groep van financiële instrumenten beheert en beoordeelt. Bijgevolg (behoudens de vereiste van aanwijzing bij eerste opname) dient een entiteit die financiële instrumenten aanwijst als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening op basis van deze voorwaarde alle in aanmerking komende financiële instrumenten die samen worden beheerd en beoordeeld dusdanig aan te wijzen.

TL4K.   De strategie van de entiteit hoeft niet uitgebreid te worden gedocumenteerd, maar de documentatie moet voldoende zijn om aan te tonen dat aan de vereiste in alinea 9 b) ii) is voldaan. Dergelijke documentatie is niet vereist voor elke individuele post, maar mag gebaseerd zijn op een gehele portefeuille. Als bijvoorbeeld het prestatiebeheersysteem voor een afdeling - zoals goedgekeurd door de managers van de entiteit op sleutelposities — duidelijk aantoont dat de prestaties worden beoordeeld op basis van het totaalrendement, is geen verdere documentatie vereist om aan te tonen dat aan de voorwaarde in alinea 9 b) ii) is voldaan.

Na alinea TL33 zijn de volgende titel en alinea's TL33A en TL33B toegevoegd:

Instrumenten met daarin besloten derivaten

TL33A.   Wanneer een entiteit partij wordt bij een hybridisch (samengesteld) instrument dat een of meer in het contract besloten derivaten bevat, vereist alinea 11 dat de entiteit elk dergelijk derivaat identificeert, beoordeelt of het moet worden gescheiden van het basiscontract en, voor deze die moeten worden gescheiden, de derivaten bij eerste opname en daarna waardeert tegen reële waarde. Deze vereisten kunnen complexer zijn, of kunnen leiden tot minder betrouwbare waarderingen, dan wanneer het gehele instrument wordt gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening. Om die reden staat deze standaard toe dat het gehele instrument wordt aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening.

TL33B.   Dergelijke aanwijzing mag worden toegepast ongeacht of alinea 11 vereist dat de in het contract besloten derivaten worden gescheiden van het basiscontract dan wel of alinea 11 een dergelijke scheiding verbiedt. Op grond van alinea 11A zou het echter niet gerechtvaardigd zijn dat het hybridische (samengestelde) instrument wordt aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening in de gevallen die in alinea 11A a) en b) zijn uiteengezet, omdat dit er niet toe zou leiden dat de complexiteit wordt beperkt of de betrouwbaarheid wordt verhoogd.


(1)  In deze standaard luiden geldbedragen in „geldeenheden” („currency units”, CU).

Bijlage

Wijzigingen in andere standaarden

De wijzigingen in deze bijlage dienen te worden toegepast voor jaarperioden die op of na 1 januari 2006 aanvangen. Indien een entiteit de wijzigingen in IAS 39 toepast voor een periode die vóór 1 januari 2006 aanvangt, dient zij de wijzigingen in deze bijlage voor die periode toe te passen.

Wijzigingen in IAS 32

Financiële instrumenten: informatieverschaffing en presentatie

Alinea 66 is als volgt gewijzigd.

66.   In overeenstemming met IAS 1 vermeldt een entiteit alle belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving, met inbegrip van de toegepaste algemene grondslagen en de wijze waarop deze worden toegepast op transacties, andere gebeurtenissen en omstandigheden die zich voordoen bij de bedrijfsactiviteiten van de entiteit. Bij financiële instrumenten omvat dit de vermelding van:

a)

de criteria die worden toegepast om te bepalen wanneer een financieel actief of een financiële verplichting wordt opgenomen en wanneer de opname ervan wordt beëindigd;

b)

de toegepaste waarderingsgrondslag voor financiële activa en financiële verplichtingen, zowel bij de eerste opname als daarna;

c)

de grondslag waarop baten en lasten die voortvloeien uit financiële activa en financiële verplichtingen worden opgenomen en gewaardeerd; en

d)

voor financiële activa of financiële verplichtingen die worden aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening:

i)

de criteria voor een dusdanige aanwijzing van dergelijke financiële activa of financiële verplichtingen bij eerste opname;

ii)

hoe de entiteit aan de in alinea 9, 11A of 12 van IAS 39 uiteengezette voorwaarden voor een dergelijke aanwijzing heeft voldaan. Voor instrumenten die worden aangewezen in overeenstemming met alinea 9(b)(i) van IAS 39 dient de entiteit eveneens de omstandigheden te beschrijven die ten grondslag liggen aan de inconsistentie in de waardering of opname die anders zou ontstaan. Voor instrumenten die worden aangemerkt in overeenstemming met alinea 9(b)(ii) van IAS 39 dient de entiteit eveneens te beschrijven hoe de aanwijzing als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening consistent is met de gedocumenteerde risicobeheer- of beleggingsstrategie van de entiteit;

iii)

de aard van de financiële activa of financiële verplichtingen die de entiteit heeft aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening.

Alinea 94 is als volgt gewijzigd, en subalinea's g) tot en met j) zijn vernummerd tot j) tot en met m).

94.   …

Financiële activa en financiële verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening (zie tevens alinea TL40)

e)

Een entiteit dient de boekwaarde te vermelden van:

i)

financiële activa die worden geclassificeerd als aangehouden voor handelsdoeleinden;

ii)

financiële verplichtingen die worden geclassificeerd als aangehouden voor handelsdoeleinden;

iii)

financiële activa die, bij eerste opname, door de entiteit werden aangemerkt als financiële activa tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening (dat wil zeggen niet zijnde financiële activa die worden geclassificeerd als aangehouden voor handelsdoeleinden);

iv)

financiële verplichtingen die, bij eerste opname, door de entiteit werden aangemerkt als financiële verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening (dat wil zeggen niet zijnde financiële verplichtingen die worden geclassificeerd als aangehouden voor handelsdoeleinden).

f)

Een entiteit dient de nettowinsten of nettoverliezen op financiële activa of financiële verplichtingen die zij heeft aangemerkt als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening afzonderlijk te vermelden.

g)

Indien de entiteit een lening of vordering (of groep van leningen of vorderingen) heeft aangemerkt als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening, dient zij het volgende te vermelden:

i)

de maximale blootstelling aan kredietrisico (zie alinea 76a)) op de verslagdatum van de lening of vordering (of groep van leningen of vorderingen),

ii)

het bedrag waarmee een daarmee verband houdend kredietderivaat of soortgelijk instrument die maximale blootstelling aan kredietrisico beperkt,

iii)

het bedrag van een verandering tijdens de periode en cumulatief in de reële waarde van de lening of vordering (of groep van leningen of vorderingen) die kan worden toegerekend aan veranderingen in het kredietrisico bepaald als het bedrag van de wijziging in de reële waarde die niet kan worden toegerekend aan veranderingen in marktomstandigheden die aanleiding geven tot marktrisico, of bepaald op basis van een alternatieve methode die het bedrag van de verandering in de reële waarde die kan worden toegerekend aan veranderingen in het kredietrisico getrouwer weergeeft.

iv)

het bedrag van de verandering in de reële waarde van een daarmee verband houdend kredietderivaat of soortgelijk instrument die heeft plaatsgevonden tijdens de periode en cumulatief nadat de lening of vordering werd aangemerkt.

h)

Indien de entiteit een financiële verplichting heeft aangemerkt als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening, dient zij het volgende te vermelden:

i)

het bedrag van de verandering tijdens de periode en cumulatief in de reële waarde van de financiële verplichting die kan worden toegerekend aan veranderingen in het kredietrisico bepaald als het bedrag van de verandering in de reële waarde die niet kan worden toegerekend aan veranderingen in marktomstandigheden die aanleiding geven tot marktrisico (zie alinea TL40), of bepaald op basis van een andere methode die het bedrag van de verandering in de reële waarde die kan worden toegerekend aan veranderingen in het kredietrisico getrouwer weergeeft;

ii)

het verschil tussen de boekwaarde van de financiële verplichting en het bedrag dat de entiteit op grond van het contract aan de houder van de verplichting dient te betalen op de vervaldatum.

i)

Een entiteit dient te vermelden:

i)

de methoden die werden gebruikt om aan de vereisten in g)iii) en h)i) te voldoen;

ii)

als de entiteit van oordeel is dat de informatie die ze heeft verstrekt om te voldoen aan de vereisten in g)iii) of h)i) de verandering in de reële waarde van het financiële actief of de financiële verplichting die kan worden toegerekend aan veranderingen in het kredietrisico niet getrouw weergeeft, de redenen die ten grondslag liggen aan dit oordeel en de factoren die volgens de entiteit relevant zijn.

Alinea TL40 is als volgt gewijzigd.

TL40.   Een entiteit die een financiële verplichting of een lening of vordering (of groep van leningen of vorderingen) aanwijst als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening is verplicht tot vermelding van het van de verandering in de reële waarde van het financieel instrument die is toe te rekenen aan veranderingen in het kredietrisico. Tenzij een alternatieve methode dit bedrag getrouwer weergeeft, dient de entiteit dit bedrag te bepalen als het bedrag van de verandering in de reële waarde van het financiële instrument die niet kan worden toegerekend aan veranderingen in marktomstandigheden die aanleiding geven tot marktrisico. Veranderingen in marktomstandigheden die aanleiding geven tot marktrisico omvatten veranderingen in een referentierente, commodityprijs, wisselkoers of index van prijzen of rentevoeten. Voor contracten die een beleggingskenmerk omvatten, omvatten veranderingen in marktomstandigheden veranderingen in de prestaties van een intern of extern beleggingsfonds. Als de enige relevante veranderingen in de marktomstandigheden voor een financiële verplichting veranderingen in een waargenomen (referentie)rente zijn, kan dit bedrag als volgt worden geschat:

a)

De entiteit berekent eerst de interne rentevoet van de verplichting bij aanvang van de periode. Hiervoor gebruikt de entiteit de waargenomen marktprijs en de contractuele kasstromen van de verplichting aan het begin van de periode. Op dit rendement brengt de entiteit de waargenomen (referentie)rente aan het begin van de periode in mindering om te komen tot een instrumentspecifieke component van de interne rentevoet.

b)

Vervolgens berekent de entiteit de contante waarde van de kasstromen die verband houden met de verplichting op basis van de contractuele kasstromen van de verplichting aan het begin van de periode en een disconteringsvoet die gelijk is aan de som van de waargenomen (referentie)rente aan het einde van de periode en de instrumentspecifieke component van de interne rentevoet aan het begin van de periode die overeenkomstig sub a) is bepaald.

c)

Het volgens sub b) berekende bedrag wordt vervolgens aangepast voor geldmiddelen die tijdens de periode met betrekking tot de verplichting werden betaald of ontvangen, en verhoogd in verband met de toename van de reële waarde als gevolg van het feit dat de vervaldatum waarop de contractuele kasstromen plaatsvinden één periode dichterbij is gekomen.

d)

Het verschil tussen de waargenomen marktprijs van de verplichting aan het einde van de periode en het volgens sub c) bepaalde bedrag is de verandering van de reële waarde die niet kan worden toegerekend aan veranderingen in de waargenomen (referentie)rente. Dit is het bedrag dat dient te worden vermeld.

In het bovenvermelde voorbeeld wordt er van uitgegaan dat veranderingen in de reële waarde die niet voortvloeien uit veranderingen in het kredietrisico van het instrument of uit veranderingen in rentevoeten niet belangrijk zijn. Indien in het bovenvermelde voorbeeld het instrument een in het contract besloten derivaat bevatte, zou de verandering in de reële waarde van dit derivaat worden uitgesloten bij de bepaling van het bedrag in alinea 94h)i).

Wijzigingen in IFRS 1

Eerste toepassing van international financial reporting standards

De alinea's 25A en 43A zijn als volgt gewijzigd:

Aanwijzing van voorheen opgenomen financiële instrumenten

25A.   IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering staat toe dat een financieel actief bij eerste opname wordt aangewezen als beschikbaar voor verkoop of dat een financieel instrument (op voorwaarde dat het aan bepaalde criteria voldoet) wordt aangewezen als een financieel actief of een financiële verplichting gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening. Ondanks deze vereiste gelden uitzonderingen in de volgende omstandigheden:

a)

een entiteit mag overgaan tot een aanwijzing als beschikbaar voor verkoop op de overgangsdatum naar IFRSs;

b)

een entiteit die haar eerste IFRS-jaarrekening presenteert voor een jaarperiode die op of na 1 september 2006 aanvangt — een dergelijke entiteit mag een financieel actief of een financiële verplichting aanwijzen, op de overgangsdatum naar IFRSs, als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening op voorwaarde dat het actief of de verplichting op dat moment voldoet aan de criteria in alinea 9b)i), 9b)ii) of 11A van IAS 39;

c)

een entiteit die haar eerste IFRS-jaarrekening presenteert voor een jaarperiode die op of na 1 januari 2006 en vóór 1 september 2006 aanvangt — een dergelijke entiteit mag een financieel actief of een financiële verplichting aanwijzen, op de overgansdatum naar IFRSs, als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening op voorwaarde dat het actief of de verplichting op die datum voldoet aan de criteria in alinea 9b)i), 9b)ii) of 11A van IAS 39. Wanneer de overgangsdatum naar IFRSs vόόr 1 september 2005 ligt, hoeven dergelijke aanwijzingen niet te worden voltooid tot 1 september 2005 en mogen ze ook financiële activa en financiële verplichtingen omvatten die werden opgenomen tussen de overgangsdatum naar IFRSs en 1 september 2005;

d)

een entiteit die haar eerste IFRS-jaarrekening presenteert voor een jaarperiode die vόόr 1 januari 2006 aanvangt en die de alinea's 11A, 48A, TL4B tot en met TL4K, TL33A en TL33B en de in 2005 aangebrachte wijzigingen in alinea 9, 12 en 13 van IAS 39 toepast — een dergelijke entiteit mag aan het begin van haar eerste IFRS-verslagperiode overgaan tot de aanwijzing als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening van een financieel actief dat of een financiële verplichting die op die datum voor dergelijke aanwijzing in aanmerking komt in overeenstemming met deze nieuwe en gewijzigde alinea's. Wanneer de eerste IFRS-verslagperiode van de entiteit aanvangt vόόr 1 september 2005, hoeven dergelijke aanwijzingen niet te worden voltooid tot 1 september 2005 en mogen ze ook financiële activa en financiële verplichtingen bevatten die werden opgenomen tussen het begin van die periode en 1 september 2005. Als de entiteit vergelijkende informatie aanpast om te voldoen aan IAS 39, dient zij die informatie aan te passen voor de financiële activa, financiële verplichtingen of groep van financiële activa, financiële verplichtingen of beide, die werden aangewezen aan het begin van haar eerste IFRS-verslagperiode. Een dergelijke aanpassing van vergelijkende informatie mag alleen worden uitgevoerd als de aangewezen posten of groepen zouden hebben voldaan aan de criteria voor dergelijke aanwijzing in alinea 9b)i), 9b)ii) of 11A van IAS 39 op de overgangsdatum naar IFRSs of, indien verworven na de overgangsdatum naar IFRSs, zouden hebben voldaan aan de criteria in alinea 9b)i), 9b)ii) of 11A op de datum van eerste opname;

e)

voor een entiteit die haar eerste IFRS-jaarrekening presenteert voor een jaarperiode die aanvangt vόόr 1 september 2006 — niettegenstaande alinea 91 van IAS 39 moet voor financiële activa en financiële verplichtingen die door een dergelijke entiteit werden aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening in overeenstemming met subalinea c) of d) hierboven en die voorheen werden aangewezen als de afgedekte positie in het kader van een reële-waardeafdekkingstransactie, deze aanwijzing als afdekkingsrelatie ongedaan worden gemaak top hetzelfde moment dat ze worden aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening.

Aanwijzing van financiële activa of financiële verplichtingen

43A.   In overeenstemming met alinea 25A mag een entiteit een voorheen opgenomen financieel actief of financiële verplichting aanwijzen als een financieel actief of financiële verplichting gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening of een financieel actief als beschikbaar voor verkoop. De entiteit dient de reële waarde te vermelden van de in elke categorie aangewezen financiële activa of financiële verplichtingen op de datum van de aanwijzing, alsmede de classificatie en de boekwaarde in de vorige jaarrekening.