14.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 269/4


VERORDENING (EG) Nr. 1668/2005 VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2005

tot vaststelling van de bij de berekening van de financieringskosten van de interventies in de vorm van de aankoop, opslag en afzet van de voorraden toe te passen rentevoeten voor het boekjaar 2006 van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1883/78 van de Raad van 2 augustus 1978 betreffende de algemene regels voor de financiering van de interventies door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie (1), en met name op artikel 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 411/88 van de Commissie van 12 februari 1988 met betrekking tot de bij de berekening van de financieringskosten van de interventies in de vorm van aankoop, opslag en afzet toe te passen methode en rentevoeten (2) is bepaald dat de bij de berekening van de financieringskosten van de interventies te gebruiken uniforme rentevoet gelijk is aan de Euribor-rentevoet voor driemaands- en twaalfmaandsdeposito’s, gewogen op basis van, respectievelijk, één derde en twee derde.

(2)

De Commissie stelt deze rentevoet vóór het begin van elk boekjaar van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, vast op basis van de in de zes maanden vóór de vaststelling geconstateerde rentepercentages.

(3)

Overeenkomstig artikel 4, leden 1 en 2, van Verordening (EEG) nr. 411/88 wordt, wanneer het rentepercentage voor rekening van een lidstaat gedurende ten minste zes maanden lager is geweest dan de voor de Gemeenschap vastgestelde uniforme rentevoet, voor die lidstaat een specifieke rentevoet vastgesteld. Als een lidstaat zijn gemiddelde rentekosten niet vóór het einde van het boekjaar meedeelt, wordt de toe te passen specifieke rentevoet bepaald op basis van de in de bijlage bij die verordening genoemde referentierentevoet.

(4)

In artikel 4, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 411/88 is bepaald dat voor de boekjaren 2005 en 2006 geldt dat, wanneer het door een lidstaat betaalde gemiddelde rentepercentage meer dan tweemaal zo hoog is als de voor de Gemeenschap bepaalde uniforme rentevoet, de Gemeenschap de rentekosten kan vergoeden op basis van de uniforme rentevoet, verhoogd met het verschil tussen het dubbele van die rentevoet en het werkelijk door die lidstaat betaalde rentepercentage.

(5)

De rentevoeten voor het boekjaar 2006 van het EOGFL, afdeling Garantie, dienen met inachtneming van deze verschillende elementen te worden vastgesteld aan de hand van de door de lidstaten aan de Commissie meegedeelde gegevens.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van het EOGFL,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de uitgaven die ten laste komen van het boekjaar 2006 van het EOGFL, afdeling Garantie, wordt:

1.

de in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1883/78 bedoelde uniforme rentevoet vastgesteld op 2,2 %, welke rentevoet geldt voor de niet in de punten 2 en 3 van het onderhavige artikel genoemde lidstaten;

2.

de in artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 411/88 bedoelde specifieke rentevoet vastgesteld op:

a)

2,1 % voor Tsjechië, Frankrijk, Oostenrijk en Finland;

b)

1,8 % voor Zweden;

3.

het aan de lidstaten vergoede rentepercentage zoals bedoeld in artikel 4, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 411/88 vastgesteld op:

a)

3,2 % voor Cyprus;

b)

5,1 % voor Hongarije;

c)

3,0 % voor Polen;

d)

2,8 % voor Slovenië;

e)

2,3 % voor het Verenigd Koninkrijk.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 216 van 5.8.1978, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 695/2005 (PB L 114 van 4.5.2005, blz. 1).

(2)  PB L 40 van 13.2.1988, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 956/2005 (PB L 164 van 24.6.2005, blz. 8).