30.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 200/73


VERORDENING (EG) Nr. 1259/2005 VAN DE COMMISSIE

van 27 juli 2005

tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op de invoer van wijnsteenzuur uit de Volksrepubliek China

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („basisverordening”), en met name op artikel 7,

Na overleg in het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

1.1.   Inleiding van de procedure

(1)

Op 24 september 2004 heeft de Commissie een klacht ontvangen die, overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening, was ingediend door de volgende producenten (hierna de „indieners van de klacht” genoemd): Legré-Mante SA, Industria Chimica Valenzana S.p.A, Distilleries Mazzari S.p.a., Alcoholera Vinicola Europea S.A. en Comercial Quimica Sarasa s.l., wier gezamenlijke productie meer dan 50 % bedraagt van de totale productie van wijnsteenzuur in de Gemeenschap.

(2)

De klacht bevatte bewijsmateriaal inzake de dumping van wijnsteenzuur uit de Volksrepubliek China en de schade die daaruit voortvloeide werd voldoende geacht om tot inleiding van een procedure over te gaan.

(3)

Op 30 oktober 2004 werd de procedure geopend met de publicatie van een bericht van inleiding (2) in het Publicatieblad van de Europese Unie.

1.2.   Partijen bij de procedure

(4)

De Commissie heeft de volgende partijen in kennis gesteld van de inleiding van de procedure: de indieners van de klacht, andere EG-producenten, de haar bekende producenten/exporteurs, importeurs, toeleveranciers, gebruikers en organisaties van deze bedrijven, alsmede de vertegenwoordigers van de Volksrepubliek China. Zij konden binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn hun standpunt schriftelijk bekendmaken en verzoeken te worden gehoord.

(5)

De klagende producenten, andere medewerkende EG-producenten, producenten/exporteurs, importeurs, toeleveranciers, gebruikers en organisaties van deze bedrijven hebben hun standpunt bekendgemaakt. Alle belanghebbenden die verzochten om te worden gehoord en die konden aantonen dat zij daarvoor bijzondere redenen hadden, werden gehoord.

(6)

Om producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China in de gelegenheid te stellen desgewenst een verzoek om behandeling als marktgerichte onderneming of individuele behandeling in te dienen, heeft de Commissie de betrokken Chinese producenten/exporteurs de daarvoor benodigde formulieren toegezonden. Verzoeken om behandeling als marktgerichte onderneming of individuele behandeling (indien uit het onderzoek blijkt dat niet aan de voorwaarden wordt voldaan voor behandeling als marktgerichte onderneming) werden ontvangen van drie producenten/exporteurs.

(7)

De Commissie heeft een vragenlijst gezonden aan alle haar bekende belanghebbenden en alle andere ondernemingen die zich bekend hadden gemaakt binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn. Antwoord werd ontvangen van drie Chinese producenten/exporteurs, een producent in het referentieland Argentinië en zeven producenten en twee gebruikers in de Gemeenschap.

(8)

De Commissie heeft alle gegevens die nodig waren voor de voorlopige vaststelling van dumping, schade en het belang van de Gemeenschap ingewonnen en gecontroleerd. Bij de volgende ondernemingen werd ter plaatse een controle verricht:

a)

EG-producenten

Alcoholera Vinicola Europea „Alvinesa” SA, Ciudad Real, Spanje

Comercial Quimica Sarasa „Tydsa” SL, Girona, Spanje

Distillerie Bonollo Srl, Frosinone, Italië

Distillerie Mazzari SpA, Ravenna, Italië

Etablissements Legré-Mante SA, Marseille, Frankrijk

Industria Chimica Valenzana „I.C.V.” SpA, Palermo, Italië

Tartarica Treviso Srl, Faenza, Italië

b)

Chinese producenten/exporteurs

Hangzou Bioking Biochemical Engineering Co., Ltd, Hangzou, China

Changmao Biochemical Engineering Co., Ltd, Changzou City, China

Ninghai Organic Chemical Factory, Ninghai, China

(9)

Daar voor het vaststellen van de normale waarde voor Chinese producenten/exporteurs die niet als marktgericht bedrijf konden worden beschouwd, gebruik moest worden gemaakt van de gegevens in een referentieland, in dit geval Argentinië, heeft een controlebezoek plaatsgevonden bij onderstaande onderneming:

c)

Producent in het referentieland

 

Tarcol S.A., Buenos Aires, Argentinië.

1.3.   Onderzoektijdvak

(10)

Het onderzoek naar de dumping en de schade had betrekking op de periode van 1 juli 2003 tot en met 30 juni 2004 (hierna „onderzoektijdvak” genoemd). Voor de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de schade, heeft de Commissie gegevens onderzocht die betrekking hadden op de periode van 1 januari 2001 tot en met 30 juni 2004 (hierna „beoordelingsperiode” genoemd). De periode die in aanmerking is genomen voor de bevindingen inzake prijsonderbieding, streefprijsonderbieding en schademarge, is het al eerder genoemde onderzoektijdvak.

2.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

2.1.   Betrokken product

(11)

Het betrokken product is wijnsteenzuur. Het product wordt momenteel ingedeeld onder GN-code 2918 12 00. Het betrokken product wordt voornamelijk gebruikt door wijnproducenten, de voedingsmiddelenindustrie en talloze andere industrieën, als bestanddeel van het eindproduct of als additief om chemische processen te versnellen of vertragen. Het product wordt verkregen uit de bijproducten van de wijnproductie of uit petrochemische verbindingen door middel van chemische synthese. Gelet op de fysieke kenmerken, het productieproces en de vervangbaarheid van de verschillende soorten van het product vanuit het perspectief van de gebruiker, wordt wijnsteenzuur voor deze procedure in alle gevallen beschouwd als één product.

2.2.   Soortgelijk product

(12)

Bij het onderzoek is gebleken dat de fysieke basiskenmerken van wijnsteenzuur dat in de Gemeenschap door de EG-producenten wordt geproduceerd en verkocht, wijnsteenzuur dat in de Gemeenschap wordt ingevoerd uit China en wijnsteenzuur dat in Argentinië wordt geproduceerd en verkocht, niet van elkaar verschillen en grotendeels voor hetzelfde eindgebruik bestemd zijn.

(13)

Derhalve werd voorlopig geconcludeerd dat het betrokken product en wijnsteenzuur dat op de binnenlandse markt van China wordt verkocht, wijnsteenzuur dat in Argentinië wordt geproduceerd en verkocht, en wijnsteenzuur dat in de Gemeenschap wordt geproduceerd en verkocht door de EG-producenten, dezelfde fysieke basiskenmerken en hetzelfde eindgebruik hebben en om die reden soortgelijke producten zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

3.   DUMPING

3.1.   Behandeling als marktgericht bedrijf

(14)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening wordt bij antidumpingonderzoeken betreffende producten uit de Volksrepubliek China de normale waarde vastgesteld overeenkomstig de leden 1 tot en met 6 van bedoeld artikel voor producenten waarvoor werd vastgesteld dat zij voldoen aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening.

(15)

Om verwijzing te vergemakkelijken, zijn deze criteria hieronder kort samengevat:

1.

besluiten van bedrijven worden genomen als reactie op marktsignalen en zonder staatsinmenging van betekenis op dat punt, en kosten geven hoofdzakelijk marktvoorwaarden weer;

2.

bedrijven beschikken over een duidelijke basisboekhouding die onder controle staat van een onafhankelijke instantie in overeenstemming met de hiervoor internationaal geldende normen en die alle terreinen bestrijkt;

3.

er zijn geen verstoringen van betekenis die nog voortvloeien uit het vroegere systeem zonder markteconomie;

4.

er is rechtszekerheid en stabiliteit dankzij faillissements- en eigendomswetten;

5.

munteenheden worden tegen de marktkoers omgerekend.

(16)

In dit onderzoek hebben drie Chinese producenten/exporteurs zich bekendgemaakt en overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening een verzoek ingediend om te worden behandeld als marktgericht bedrijf. Elk verzoek om te worden behandeld als marktgericht bedrijf werd geanalyseerd en ter plaatse zijn controlebezoeken afgelegd bij de medewerkende ondernemingen (zie overweging 7). Daarbij is gebleken dat de drie producenten aan alle voorwaarden voldeden om als marktgericht bedrijf te worden behandeld.

(17)

De volgende Chinese producenten/exporteurs werd een behandeling als marktgericht bedrijf toegekend:

1.

Hangzou Bioking Biochemical Engineering Co., Ltd, Hangzou

2.

Changmao Biochemical Engineering Co., Ltd, Changzou City

3.

Ninghai Organic Chemical Factory, Ninghai

3.2.   Normale waarde

3.2.1.   Vaststelling van de normale waarde voor producenten/exporteurs die als marktgericht bedrijf werden beschouwd

(18)

Voor de vaststelling van de normale waarde is de Commissie eerst voor elke producent/exporteur nagegaan of zijn totale binnenlandse verkoop van wijnsteenzuur representatief was in vergelijking met zijn totale uitvoer naar de Gemeenschap. Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening werd de binnenlandse verkoop representatief geacht wanneer de totale binnenlandse verkoop van elke producent/exporteur tenminste 5% bedroeg van zijn totale uitvoer naar de Gemeenschap.

(19)

Vervolgens heeft de Commissie voor de producenten/exporteurs met een over het geheel genomen representatieve binnenlandse verkoop onderzocht welke soorten van het product die op de binnenlandse markt waren verkocht, identiek waren of rechtstreeks vergeleken konden worden met de soorten die naar de Gemeenschap waren uitgevoerd.

(20)

Voor elk van deze soorten werd vastgesteld of de binnenlandse verkoop voldoende representatief was in de zin van artikel 2, lid 2, van de basisverordening. De binnenlandse verkoop van een soort werd voldoende representatief geacht wanneer de binnenlandse verkoop daarvan in het onderzoektijdvak tenminste 5% bedroeg van de export van die soort naar de Gemeenschap.

(21)

Of de binnenlandse verkoop van een soort in het kader van normale handelstransacties had plaatsgevonden, werd onderzocht door het aandeel van de winstgevende verkoop in de totale verkoop van die soort aan onafhankelijke afnemers vast te stellen.

(22)

Wanneer 80 % of meer van de totale verkoop van een bepaalde soort was verkocht tegen nettoverkoopprijzen die gelijk waren aan of hoger dan de productiekosten en de gewogen gemiddelde prijs van die soort gelijk was aan of hoger dan de productiekosten, werd de normale waarde gebaseerd op de werkelijke binnenlandse prijs. Die prijs werd berekend als het gewogen gemiddelde van alle binnenlandse prijzen van die soort in het onderzoektijdvak, ongeacht de vraag of de gehele verkoop winstgevend was geweest of niet.

(23)

Wanneer van een bepaalde soort 80 % of minder met winst was verkocht of wanneer de gewogen gemiddelde prijs van die soort lager was dan de productiekosten, werd de normale waarde gebaseerd op de werkelijke binnenlandse prijs, berekend als het gewogen gemiddelde van de winstgevende verkoop van die soort, mits die verkoop ten minste 10 % bedroeg van de totale verkoop van die soort.

(24)

Wanneer de winstgevende verkoop van een soort minder bedroeg dan 10 % van de totale verkoop van die soort, werd die verkoop niet als representatief beschouwd en was de binnenlandse prijs geen geschikte basis voor de vaststelling van de normale waarde.

(25)

Wanneer de binnenlandse prijzen van een door een producent/exporteur verkochte soort niet konden worden gebruikt, werd de normale waarde geconstrueerd.

(26)

Overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening werd de normale waarde derhalve geconstrueerd door aan de productiekosten van de uitgevoerde soorten een redelijk bedrag toe te voegen voor verkoopkosten, algemene en administratieve kosten (VAA-kosten) en winst. De Commissie heeft onderzocht of de VAA-kosten en de winst van de betrokken producenten/exporteurs bij verkoop op de binnenlandse markt betrouwbare gegevens waren.

(27)

De binnenlandse VAA-kosten werden als betrouwbaar beschouwd wanneer de binnenlandse verkoop van een onderneming in vergelijking met de uitvoer naar de Gemeenschap als representatief kon worden beschouwd. Voor de vaststelling van de winst op de binnenlandse verkoop werd de binnenlandse verkoop van die soorten in aanmerking genomen die in het kader van normale handelstransacties waren verkocht. Hiertoe werd de in de overwegingen 21, 22 en 23 beschreven methode toegepast.

(28)

Bij alle ondernemingen met een over het geheel genomen representatieve verkoop werd vastgesteld dat de meeste uitgevoerde soorten van het product op de binnenlandse markt waren verkocht in het kader van normale handelstransacties. Voor de soorten waarvoor dit niet het geval was, werd de normale waarde geconstrueerd op basis van de methode die in overweging 26 al is genoemd, met behulp van de VAA-kosten en de winstcijfers van elke betrokken onderneming.

3.2.2.   Vaststelling van de normale waarde voor producenten/exporteurs die niet als marktgericht bedrijf worden beschouwd

a)   Referentieland

(29)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening werd de normale waarde voor ondernemingen die niet als marktgericht bedrijf konden worden beschouwd, gebaseerd op de prijzen of de geconstrueerde waarde in het referentieland.

(30)

In het bericht van inleiding was vermeld dat de Commissie voornemens was Argentinië als referentieland te kiezen voor het vaststellen van de normale waarde voor China; belanghebbenden konden hierover opmerkingen maken.

(31)

De Chinese producenten/exporteurs die niet als marktgericht bedrijf waren beschouwd, hebben geen bezwaar gemaakt tegen deze keuze. Verder zijn op de Argentijnse markt voor het betrokken product tenminste twee binnenlandse producenten actief, zowel een grote als een kleine, en is er sprake van invoer uit derde landen. De Argentijnse producenten bleken dezelfde soorten te produceren als de Chinese producenten, maar van verschillende productiemethoden gebruik te maken. De Argentijnse markt werd derhalve voldoende representatief geacht om de normale waarde vast te stellen.

(32)

De Commissie nam contact op met alle haar bekende producenten in Argentinië en vond een onderneming bereid mee te werken. Deze producent werd een vragenlijst toegezonden en de gegevens in zijn antwoord werden ter plaatse gecontroleerd.

b)   Normale waarde

(33)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening wordt de normale waarde voor producenten/exporteurs die niet als marktgericht bedrijf werden beschouwd, vastgesteld aan de hand van de gecontroleerde gegevens die een producent in het referentieland heeft verstrekt, in dit geval de prijzen die op de binnenlandse markt van Argentinië voor vergelijkbare productsoorten zijn betaald of moeten worden betaald in het kader van normale handelstransacties, overeenkomstig de in overweging 23 beschreven methode. Voor zover nodig werden deze prijzen gecorrigeerd om een billijke vergelijking te kunnen maken met de door de betrokken Chinese producenten naar de Gemeenschap uitgevoerde soorten.

(34)

De normale waarde was dus de gewogen gemiddelde binnenlandse verkoopprijs van de medewerkende producent in Argentinië bij levering aan niet-verbonden afnemers.

3.3.   Exportprijs

(35)

In alle gevallen werd het betrokken product uitgevoerd naar onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap. De exportprijs werd derhalve, overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening, vastgesteld aan de hand van de daadwerkelijk betaalde of te betalen exportprijs.

3.4.   Vergelijking

(36)

De normale waarde en de exportprijzen werden vergeleken af fabriek. Om een billijke vergelijking te kunnen maken van de normale waarde met de exportprijs werden correcties toegepast voor verschillen die gevolgen hadden voor de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen, overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening. Correcties werden toegestaan wanneer de verzoeken daartoe redelijk en nauwkeurig bleken en met bewijsmateriaal waren gestaafd. Zo werden correcties toegepast voor de kosten van transport, verzekering, krediet en commissies en voor bankkosten.

(37)

Er werden ook correcties toegepast voor de verschillen in terugbetaling van BTW: bij de uitvoer bleek minder BTW te zijn terugbetaald dan bij de binnenlandse verkoop.

3.5.   Dumpingmarge

3.5.1.   Voor de medewerkende producenten/exporteurs die als marktgericht bedrijf werden beschouwd

(38)

Voor de drie ondernemingen die als marktgericht bedrijf werden beschouwd, werd de gewogen gemiddelde normale waarde van elke soort van het betrokken product dat naar de Gemeenschap was uitgevoerd, vergeleken met de gewogen gemiddelde exportprijs van de overeenkomstige soort van het betrokken product, overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening.

(39)

De voorlopige gewogen gemiddelde dumpingmarges, in procenten van de cif-prijs, grens Gemeenschap, vóór inklaring, zijn als volgt:

Onderneming

Voorlopige dumpingmarge

Hangzou Bioking Biochemical Engineering Co., Ltd, Hangzou

2,4 %

Changmao Biochemical Engineering Co., Ltd, Changzou City

13,8 %

Ninghai Organic Chemical Factory, Ninghai.

6,6 %

3.5.2.   Voor alle andere producenten/exporteurs

(40)

Om het antidumpingrecht te berekenen voor alle andere Chinese producenten/exporteurs, heeft de Commissie eerst het niveau van medewerking onderzocht. Hiertoe werd de totale invoer van het betrokken product uit China volgens de gegevens van Eurostat vergeleken met de antwoorden van de Chinese producenten/exporteurs op de vragenlijst. Hierbij werd vastgesteld dat het niveau van medewerking laag was, dat wil zeggen 63 % van de totale Chinese export naar de Gemeenschap.

(41)

De dumpingmarge werd vervolgens berekend op basis van de exportprijzen en exportvolumes, zoals die waren verkregen van Eurostat, na aftrek van de exportprijzen en exportvolumes van de medewerkende producenten/exporteurs die als marktgericht bedrijf werden beschouwd. Eurostat-gegevens werden gebruikt als beschikbare gegevens overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening bij gebrek aan nadere gegevens over de exportprijzen om de voor het gehele land geldende rechten vast te stellen. De aldus verkregen exportprijzen werden vergeleken met de gewogen gemiddelde normale waarde die voor vergelijkbare productsoorten in het referentieland was vastgesteld

(42)

De voor het gehele land geldende dumpingmarge werd zo voorlopig vastgesteld op 34,9 % van de cif-prijs, grens Gemeenschap.

4.   SCHADE

4.1.   Productie van de Gemeenschap

(43)

Uit het onderzoek bleek dat het soortgelijke product op dit moment door acht producenten in de Gemeenschap wordt vervaardigd. Een van hen heeft echter niet verder meegewerkt aan het onderzoek. Verder zijn in de beoordelingsperiode vier producenten gestopt met de vervaardiging van het product; zij zijn derhalve niet in het onderzoek opgenomen.

(44)

Het volume van de productie van de Gemeenschap is derhalve, met het oog op artikel 4, lid 1, van de basisverordening, berekend door de productie van de zeven medewerkende EG-producenten op te tellen bij het volume van de productie van de andere producenten, als geraamd door de indieners van de klacht.

4.2.   Definitie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(45)

De klacht werd ondersteund door zeven EG-producenten die volledig hebben meegewerkt aan het onderzoek. Deze producenten hebben naar schatting meer dan 95 % geproduceerd van alle wijnsteenzuur die in de Gemeenschap is geproduceerd. Zij worden derhalve geacht „de bedrijfstak van de Gemeenschap” te vormen in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening.

4.3.   Verbruik van de Gemeenschap

(46)

Het verbruik werd geraamd door aan de EG-verkoop van de medewerkende EG-producenten de geraamde verkoop van niet-medewerkende EG-producenten en de totale invoer toe te voegen. De verkoop van de niet-medewerkende EG-producenten, met inbegrip van enkele ondernemingen die niet langer produceren, werd gebaseerd op de klacht; andere gegevens ontbraken. Uit de volgende tabel blijkt dat de vraag naar het betrokken product in de Gemeenschap in de beoordelingsperiode met 15 % is gestegen.

 

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Verbruik van de Gemeenschap

20 930

21 016

21 717

24 048

Index 2001 = 100

100

100

104

115

4.4.   Invoer in de Gemeenschap uit het betrokken land

4.4.1.   Omvang van de betrokken invoer en marktaandeel

(47)

De ontwikkeling van de invoer uit het betrokken land werd geanalyseerd op basis van Eurostat-gegevens, aangezien de volumes die de medewerkende producenten/exporteurs opgaven, aanzienlijk lager waren dan die van Eurostat voor de beoordelingsperiode.

(48)

De invoer heeft zich wat volume en marktaandeel betreft als volgt ontwikkeld:

 

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Omvang invoer China

1 769

1 266

1 570

2 763

Index 2001 = 100

100

72

89

156

Marktaandeel China

8,5 %

6,0 %

7,2 %

11,5 %

(49)

Het verbruik van wijnsteenzuur is in de beoordelingsperiode weliswaar met 15 % toegenomen, maar de invoer uit het betrokken land steeg in dezelfde periode met 50 %. Na een relatief groot invoervolume in 2001, als gevolg van de hoge prijzen en de schaarste op de Europese markt, daalde de invoer uit de Volksrepubliek China in 2002, maar sindsdien is de invoer weer meer dan verdubbeld dankzij de agressief lage prijzen. Bijgevolg steeg het marktaandeel van het Chinese product in de beoordelingsperiode in minder dan twee jaar van 6,0 % tot 11,5 %.

4.4.2.   Prijzen van de invoer en prijsonderbieding

(50)

Uit de volgende tabel blijkt de ontwikkeling van de gemiddelde prijs bij invoer uit China. In de beoordelingsperiode daalden deze prijzen met bijna 50 %.

 

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Invoerprijzen China EUR/kg

3,49

1,74

1,83

1,78

Index 2001 = 100

100

50

52

51

(51)

Wat de verkoopprijs van het betrokken product gedurende het onderzoektijdvak op de markt van de Gemeenschap betreft: de prijzen van de EG-producenten werden vergeleken met die van de producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China. Dit was gebaseerd op de verkoopprijzen van de EG-producenten aan onafhankelijke afnemers, waar nodig gecorrigeerd op het niveau af-fabriek, dat wil zeggen met uitsluiting van de kosten van het vervoer in de Gemeenschap en met aftrek van alle kortingen en rabatten. Deze prijzen werden vergeleken met de verkoopprijzen van de Chinese producenten/exporteurs, zonder kortingen en indien nodig gecorrigeerd tot cif grens Gemeenschap, alsmede gecorrigeerd voor de inklaringskosten en de kosten na invoer.

(52)

Bij deze vergelijking bleek dat het betrokken product in het onderzoektijdvak in de Gemeenschap was verkocht tegen prijzen die de prijzen van de EG-producenten met 22 % onderboden.

4.5.   Situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(53)

Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening omvatte het onderzoek naar de gevolgen van de invoer met dumping voor de bedrijfstak van de Gemeenschap een analyse van alle economische indicatoren die van invloed zijn op de situatie van die bedrijfstak, vanaf 2001 tot het onderzoektijdvak.

(54)

De volgende gegevens over de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn de gecumuleerde gegevens van de zeven medewerkende EG-producenten. Twee van die producenten zijn echter pas in de beoordelingsperiode met hun activiteiten begonnen, de ene in 2001 en de andere in 2003. Aangezien die ondernemingen in een bijzondere situatie verkeerden, was de algemene opvatting dat hun gegevens een storende invloed konden hebben op de algemene trends, met name wat kosten, winstgevendheid, investeringen en opbrengst uit investeringen betreft. Derhalve werden de gegevens voor die twee ondernemingen, voor zover passend, niet meegerekend bij de gecumuleerde indicatoren en afzonderlijk bezien om een correct en representatief beeld te geven.

4.5.1.   Productie, productiecapaciteit en capaciteitsbenutting

(55)

De evolutie van productie, productiecapaciteit en capaciteitsbenutting voor de zeven medewerkende ondernemingen is als volgt:

 

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Productie (ton)

25 341

23 576

25 602

27 324

Index 2001 = 100

100

93

101

108

Productiecapaciteit (ton)

31 350

33 000

36 000

35 205

Index 2001 = 100

100

105

115

112

Capaciteitsbenutting

81 %

71 %

71 %

78 %

Index 2001 = 100

100

88

88

96

(56)

De totale productie steeg van 2001 tot het onderzoektijdvak met 8 %. Er moet echter op worden gewezen dat deze stijging exclusief moet worden toegeschreven aan de twee nieuwkomers, want de productie van de overige vijf is in dezelfde periode met 6 % gedaald.

(57)

De productiecapaciteit is met 12 % gestegen, ook dankzij de twee nieuwkomers. Bij deze cijfers is niet meegerekend de verlaging met enkele duizenden ton die is veroorzaakt door de vier EG-producenten die in de beoordelingsperiode met de productie zijn gestopt (zie overweging 43). Hoewel bij het onderzoek voor die producenten geen precieze cijfers zijn verzameld, wordt op basis van de gegevens van de klacht geraamd dat de totale capaciteit in de Gemeenschap van 2001 tot het onderzoektijdvak grotendeels constant is gebleven.

(58)

De capaciteitsbenutting is in de beoordelingsperiode gedaald, van 81 % in 2001 tot 78 % tijdens het onderzoektijdvak.

4.5.2.   Voorraden

(59)

Hieronder de cijfers over de omvang van de voorraden aan het eind van elke periode.

 

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Voorraden (ton)

3 464

2 743

3 967

4 087

Index 2001 = 100

100

79

115

118

(60)

De voorraden zijn in de beoordelingsperiode met 18 % gestegen. De cijfers over het onderzoektijdvak zijn voor een deel het gevolg van een tijdelijk hoogtepunt in de zomer. Voor tenminste een van de onderzochte ondernemingen was echter sprake van abnormaal hoge voorraden, die door de onderneming zelf werden toegeschreven aan het besluit van de onderneming om niet tegen marktprijzen te verkopen die zo laag zijn dat er geen winst meer op wordt gemaakt.

4.5.3.   Verkoop, marktaandeel, groei en gemiddelde prijs per eenheid in de Gemeenschap

(61)

De volgende cijfers hebben betrekking op de verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap aan onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap.

 

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Verkoopvolume binnen de EU (ton)

16 148

16 848

18 294

20 034

Index 2001 = 100

100

104

113

124

Marktaandeel (vijf gevestigde ondernemingen)

71,0 %

66,9 %

66,3 %

60,9 %

Index 2001 = 100

100

94

93

86

Marktaandeel (alle zeven ondernemingen)

77,2 %

80,2 %

84,2 %

83,3 %

Index 2001 = 100

100

104

109

108

Gemiddelde verkoopprijzen (EUR/ton)

5 392

3 214

2 618

2 513

Index 2001 = 100

100

60

49

47

(62)

De verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap steeg in de beoordelingsperiode met 24 %, het marktaandeel met 8 %.

(63)

Het marktaandeel van de vijf ondernemingen is in de beoordelingsperiode fors geslonken, namelijk met meer dan 10 percentpunt. Worden de twee ondernemingen toegevoegd die in de beoordelingsperiode met productieactiviteiten zijn begonnen, dan stijgt het marktaandeel met 6 %. Zoals in overweging 57 evenwel reeds is gezegd, is bij deze cijfers geen rekening gehouden met de vier EG-producenten die in dezelfde periode met hun productieactiviteiten zijn gestopt. Exacte cijfers over deze laatste zijn niet beschikbaar, maar de indieners van de klacht schatten dat deze producenten een productie hadden kunnen bereiken van enkele duizenden ton. Dit betekent dat als de producenten worden meegerekend die met hun productieactiviteiten zijn gestopt, het totale marktaandeel van de EG-producenten van 2001 tot het onderzoektijdvak met tenminste 2,5 % is gedaald.

(64)

De gemiddelde verkoopprijzen aan niet-verbonden afnemers op de communautaire markt zijn van 2001 tot het onderzoektijdvak fors gedaald, namelijk met meer dan 50 %.

(65)

Door een van de importeurs is erop gewezen dat de prijzen van wijnsteenzuur in het verleden wel eens op dezelfde manier hebben gefluctueerd, zelfs gedurende een langere periode dan in de beoordelingsperiode, en een piek bereikten in 2000-2001. Uit onderzoek is echter gebleken dat de prijzen in het onderzoektijdvak zelfs naar historische maatstaven extreem laag waren als rekening wordt gehouden met de inflatie.

(66)

Gezien de afname van het marktaandeel, en rekening houdende met het feit dat bepaalde EG-producenten hun productie hebben stopgezet en de verkoopprijzen scherp zijn gedaald, werd geoordeeld dat de bedrijfstak van de Gemeenschap niet participeerde in de groei van de markt, die het gevolg was van de toename met 15 % van het verbruik in de Gemeenschap in de beoordelingsperiode.

4.5.4.   Winstgevendheid

(67)

Hieronder is de winstgevendheid uitgedrukt als percentage van de omzet, in termen van de verkoop aan onafhankelijke afnemers op de markt van de Gemeenschap. Er worden ook cijfers gegeven voor de vijf medewerkende ondernemingen die aan het begin van de beoordelingsperiode reeds actief waren („de gevestigde ondernemingen”). In deze periode verkeerden de twee andere ondernemingen in een overgangssituatie wat kosten en inkomsten betreft, wat grote invloed had op hun winstgevendheid.

 

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Winstgevendheid verkoop (vijf gevestigde ondernemingen)

1,9 %

– 3,5 %

– 3,6 %

– 6,7 %

Winstgevendheid verkoop (alle zeven ondernemingen)

1,8 %

– 9,7 %

0,5 %

– 5,9 %

(68)

Voor de vijf gevestigde ondernemingen daalde de winstgevendheid van 2001 tot 2003 aanzienlijk door de sterke verlaging van de prijzen, die samenviel met de stijging van de invoer met dumping uit China. De trends voor de gehele bedrijfstak van de Gemeenschap, dat wil zeggen met inbegrip van de twee producenten die in de beoordelingsperiode waren gestart, zijn grotendeels vergelijkbaar. Nadat de winsten in 2002 fors waren gedaald, ging het globaal beter met de bedrijfstak in 2003, toen de producent die in 2001 was begonnen, inmiddels gevestigd was en de andere nieuwe producent zijn intrede deed op de markt. In het onderzoektijdvak veranderde de winst van de twee nieuwe producenten echter in verlies; de situatie was vergelijkbaar voor de vijf gevestigde ondernemingen.

(69)

De daling van de prijzen was grotendeels ook terug te vinden in de prijzen van de leveranciers van grondstoffen; contracten voor de levering van grondstoffen zijn vaak gekoppeld aan de prijs van wijnsteenzuur. De daling van de grondstofprijzen was echter onvoldoende om een afname van de winstgevendheid van de bedrijfstak te voorkomen; de winstgevendheid liep in de beoordelingsperiode terug van 1,9 % tot -6,7 %.

4.5.5.   Rendement van investeringen, cashflow, investeringen en vermogen kapitaal aan te trekken

(70)

De ontwikkelingen inzake rendement van investeringen (in dit geval nettoactiva), cashflow en investeringen zijn in de volgende tabel weergegeven. Om de in overweging 67 genoemde redenen worden de cijfers gegeven voor de vijf medewerkende producenten die in 2001 actief waren.

 

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Rendement nettoactiva (vijf gevestigde ondernemingen)

4,2 %

– 4,4 %

– 3,9 %

– 7,0 %

Rendement nettoactiva (alle zeven ondernemingen)

3,4 %

– 11,7 %

0,5 %

– 6,3 %

Cashflow (EUR) (vijf gevestigde ondernemingen)

2 076 591

6 020 127

6 413 005

– 278 607

Cashflow (EUR) (alle zeven ondernemingen)

2 076 591

788 732

9 045 219

22 835

Investeringen (EUR) (vijf gevestigde ondernemingen)

5 285 432

7 078 796

8 794 719

7 255 251

Investeringen (EUR) (alle zeven ondernemingen)

14 394 918

7 390 503

9 282 258

8 944 785

(71)

De ontwikkeling van het rendement van de nettoactiva weerspiegelt grotendeels die van de winstgevendheid van de verkoop. De cashflow is van 2001 tot het onderzoektijdvak verslechterd, al moeten bepaalde fluctuaties toegeschreven worden aan schommelingen van de omvang van de voorraden. Wat de twee nieuwe ondernemingen betreft, vertoonde de cashflow bijzonder sterke fluctuaties als gevolg van de start van hun activiteiten, die samenviel met een snel veranderende marktsituatie. Voor alle ondernemingen geldt dat de daling van het rendement van investeringen en de cashflow het gevolg zijn van het feit dat de gemiddelde verkoopprijzen sneller daalden dan de gemiddelde kosten van de verkochte producten.

(72)

De omvang van de investeringen van de bedrijfstak van de Gemeenschap was in de beoordelingsperiode aanhoudend hoog; bij de vijf gevestigde ondernemingen was er zelfs sprake van een stijging ten opzichte van 2001. Deze investeringen hielden voornamelijk verband met modernisering, vervanging van verouderde apparatuur en technische verbeteringen die vereist waren vanwege milieuvoorschriften. Wat de investeringen in vaste activa van de twee nieuwe ondernemingen betreft, deze betroffen voornamelijk 2001 en het onderzoektijdvak.

(73)

Het vermogen van de bedrijfstak van de Gemeenschap om kapitaal aan te trekken, van externe kapitaalverschaffers of moederondernemingen, werd in de beoordelingsperiode niet ernstig aangetast. In de meeste gevallen, en dit gold vooral voor de twee nieuwe ondernemingen, was dit omdat zij tot grotere groepen behoorden, die hun activiteiten op de langere termijn bezien en erop vertrouwen dat herstel zal volgen op de moeilijke situatie waarin de bedrijfstak zich nu bevindt.

4.5.6.   Werkgelegenheid, productiviteit en lonen

(74)

De volgende tabel geeft een overzicht van de ontwikkeling van de werkgelegenheid, de productiviteit en de loonkosten van de zeven onderzochte EG-producenten.

 

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Aantal werknemers

210

203

220

217

Productiviteit (ton/werknemer)

100

97

105

103

Loonkosten

29 717

34 297

31 822

34 323

(75)

Zoals uit de tabel hierboven blijkt, is het aantal werknemers van de zeven onderzochte EG-producenten van 2001 tot en met het onderzoektijdvak gestegen. Die stijging is, zoals in punt 5.1 en 5.3 wordt vermeld, toe te schrijven aan het feit dat deze cijfers ook betrekking hebben op de ondernemingen die in de beoordelingsperiode met hun productieactiviteiten zijn begonnen, terwijl zij geen betrekking hebben op de vier EG-producenten die in dezelfde periode zijn gestopt. Toch was vanaf het eind van het onderzoektijdvak duidelijk dat het aantal werknemers begon te dalen.

(76)

De productiviteit was in de beoordelingsperiode relatief stabiel, met een lichte stijging tussen 2001 en het onderzoektijdvak. De loonkosten zijn van 2001 tot het onderzoektijdvak gestegen, ondanks enkele fluctuaties. Deze fluctuaties waren het gevolg van tijdelijke kosten die verband hielden met de herstructurering van enkele van de ondernemingen.

4.5.7.   Hoogte van de dumpingmarge

(77)

De dumpingmarges zijn hierboven weergegeven in het deel over dumping. Deze marges zijn duidelijk meer dan minimaal. Gezien de omvang van de invoer met dumping en de prijzen waartegen dit geschiedde, kunnen de gevolgen van de dumping niet als te verwaarlozen worden beschouwd.

4.5.8.   Conclusie in verband met de schade

(78)

De omvang van de invoer uit de Volksrepubliek China is zowel qua omvang als in termen van marktaandeel gestegen. Verder is de gemiddelde eenheidsprijs van die invoer met bijna 50 % gedaald, hetgeen blijkt uit de prijsonderbieding die tijdens het onderzoek is vastgesteld.

(79)

Terwijl verkoop en marktaandeel in de Gemeenschap stegen voor de zeven onderzochte ondernemingen, zouden deze stabiel zijn gebleven als de twee nieuwkomers niet zouden zijn meegerekend. Anderzijds werd de bedrijfstak van de Gemeenschap in de beoordelingsperiode getroffen door gemiddelde dalingen van de prijzen ter hoogte van 51 %. Ondanks de daling van de grondstofprijzen en de inspanningen om de productiviteit te verbeteren, waren de winstpercentages in het onderzoektijdvak negatief.

(80)

De verslechterende situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap in de beoordelingsperiode wordt overigens mede bevestigd door de negatieve ontwikkeling van indicatoren als capaciteitsbenutting, voorraden, rendement van investeringen en cashflow. Ook moet worden opgemerkt dat vier EG/producenten de afgelopen jaren met hun activiteiten zijn gestopt. Twee nieuwe producenten zijn weliswaar in 2001 begonnen met hun activiteiten, maar zij zijn opgericht op basis van bedrijfsplannen die uitgingen van een toename van het verbruik in de Gemeenschap. Gebleken is echter dat de situatie van deze ondernemingen, wat de trends van prijzen, winstgevendheid en rendement van investeringen betreft, vergelijkbaar is met die van de andere EG-producenten.

(81)

Bovenstaande negatieve ontwikkelingen deden zich voor in een periode waarin de productiviteit relatief stabiel was, er meer investeringen werden gedaan en de capaciteitsbenutting verbeterde.

(82)

Gelet op alle indicatoren werd voorlopig geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Gemeenschap in het onderzoektijdvak aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3 van de basisverordening.

5.   OORZAAK VAN DE SCHADE

5.1.   Opmerking vooraf

(83)

Overeenkomstig artikel 3, leden 6 en 7, van de basisverordening werd nagegaan of de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap had geleden, veroorzaakt was door de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China. Andere bekende factoren dan de invoer met dumping, waardoor de bedrijfstak van de Gemeenschap ook schade had kunnen lijden, werden eveneens onderzocht om te voorkomen dat schade die mogelijk het gevolg was van deze andere factoren, aan de invoer met dumping werd toegeschreven.

5.2.   Gevolgen van de invoer uit de Volksrepubliek China

(84)

In de beoordelingsperiode is de invoer uit de Volksrepubliek China met 56 % gestegen en het marktaandeel met 3 percentpunten. Daarnaast zijn de prijzen van de invoer uit de Volksrepubliek China gedaald met ongeveer 50 % en was er aanzienlijke prijsonderbieding. De bedrijfstak van de Gemeenschap zag zich genoodzaakt op deze invoer te reageren: de prijzen werden met 53 % verlaagd om het volume van de verkoop te handhaven. De daling van de grondstofprijzen was echter onvoldoende om de afname van de winstgevendheid van de bedrijfstak te voorkomen; die liep terug van ongeveer 8 % tot - 6 %. De winstgevendheid was aanzienlijk lager dan wat voor deze bedrijfstak werd verwacht, maar nog belangrijker is dat een dergelijke negatieve situatie niet langer hanteerbaar is.

(85)

De voorlopige conclusie luidt derhalve dat de druk door de invoer met dumping, waarvan volume en marktaandeel vanaf 2001 aanzienlijk zijn gestegen, en die tegen sterk dalende dumpingprijzen heeft plaatsgevonden, een doorslaggevende rol heeft gespeeld bij de prijsdalingen en de prijsdruk voor de bedrijfstak van de Gemeenschap en, als gevolg daarvan, de verminderde winstgevendheid en verslechtering van de financiële situatie.

5.3.   Gevolgen van de invoer uit derde landen

(86)

Na de Volksrepubliek China volgen Argentinië en Chili als grote leveranciers van wijnsteenzuur aan de Gemeenschap.

 

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Marktaandeel Argentinië

1,9 %

1,8 %

0,1 %

0,8 %

Verkoopprijs per eenheid Argentinië (EUR/ton)

5,33

2,75

2,47

2,09

Marktaandeel Chili

0,5 %

0,4 %

1,1 %

0,9 %

Verkoopprijs per eenheid Chili (EUR/ton)

6,21

3,24

3,39

3,55

Marktaandeel andere landen

0,1 %

0,7 %

1,4 %

0,2 %

Verkoopprijs per eenheid andere landen (EUR/ton)

10,82

2,91

4,78

5,36

(87)

Uit deze cijfers blijkt dat alle leveranciers, China niet meegerekend, gezamenlijk slechts 2,5 % van het verbruik in de Gemeenschap voor hun rekening namen en dat hun marktaandeel van 2001 tot het onderzoektijdvak is afgenomen. De gemiddelde prijzen waren ook hoger dan die van de Volksrepubliek China, al moet worden gezegd dat de Argentijnse prijzen in het onderzoektijdvak vrij sterk daalden. De druk van de Chinese invoer op de markt heeft ongetwijfeld een rol gespeeld bij de daling van de prijzen van deze exportlanden.

(88)

Gezien het bovenstaande luidt de conclusie dat de ontwikkeling van de invoer uit andere derde landen, zoals Argentinië en Chili, onvoldoende was om te kunnen hebben bijgedragen tot de door de bedrijfstak van de Gemeenschap geleden schade.

5.4.   Gevolgen van het regelgevingskader

(89)

Enkele belanghebbenden hebben erop gewezen dat de winstgevendheid van de bedrijfstak wordt beïnvloed door de EG-regelgeving, die een minimumaankoopprijs vaststelt voor de belangrijkste grondstoffen en een verkoopprijs voor alcohol, zulks in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid in deze sector. Bepaalde regelgevingsfactoren kunnen weliswaar de situatie van de bedrijfstak als geheel beïnvloeden, maar zij zijn de gehele beoordelingsperiode stabiel gebleven en kunnen niet verantwoordelijk worden gehouden voor de verslechtering van de situatie in de bedrijfstak.

5.5.   Gevolgen van de uitvoer door de bedrijfstak van de Gemeenschap

(90)

In het onderzoektijdvak werd ongeveer 25 % van de productie van de bedrijfstak van de Gemeenschap uitgevoerd naar landen buiten de Gemeenschap. Het volume van de uitvoer nam in de beoordelingsperiode licht toe.

(91)

De winstgevendheid van deze uitvoer was iets hoger dan die van de verkoop op de markt van de Gemeenschap, ondanks het feit dat deze uitvoer ook enigszins te lijden had gehad van de dalende prijzen en de concurrentie van de Chinese uitvoer naar andere derde landen.

(92)

Gezien het bovenstaande werd geconcludeerd dat de ontwikkeling van de uitvoerprestaties geen belangrijke oorzaak kon zijn van de door de bedrijfstak van de Gemeenschap geleden schade.

5.6.   Gevolgen van de verkoop van andere EG-producenten

(93)

De verkoop van andere EG-producenten, met inbegrip van de producenten die hun activiteiten in de beoordelingsperiode hebben stopgezet, is van 2001 tot het onderzoektijdvak scherp gedaald. Deze invoer kan dan ook niet hebben bijgedragen aan de schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden.

5.7.   Conclusie inzake de oorzaak van de schade

(94)

De schade bestaat in dit geval voornamelijk uit een daling van de prijzen waardoor ook de winsten zijn gedaald. Dit viel samen met de snel stijgende invoer met dumping uit de Volksrepubliek China, met aanzienlijke prijsonderbieding van de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Er zijn geen aanwijzingen dat de bovengenoemde andere factoren een belangrijke oorzaak zijn geweest van de aanmerkelijke schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap. Het onderzoek heeft geen andere factoren aan het licht gebracht die aanmerkelijke schade konden hebben veroorzaakt.

(95)

Op basis van bovenstaande analyse van de gevolgen van alle bekende factoren voor de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap, is de voorlopige conclusie dat er een oorzakelijk verband is tussen de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China en de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden.

6.   BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

6.1.   Algemene overwegingen

(96)

Er is onderzocht of er dwingende redenen zijn die tot de conclusie leiden dat het niet in het belang van de Gemeenschap is antidumpingrechten in te stellen op de invoer uit het betrokken land. De Commissie heeft vragenlijsten verzonden naar importeurs, handelaars en industriële gebruikers. Twee gebruikers hebben de vragenlijst gedeeltelijk beantwoord. Andere gebruikers hebben de vragenlijst niet beantwoord, maar wel hun standpunten schriftelijk bekendgemaakt.

(97)

Aan de hand van de informatie die van de medewerkende ondernemingen is ontvangen, zijn de volgende conclusies geformuleerd.

6.2.   Belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(98)

De bedrijfstak van de Gemeenschap bestaat uit zeven producenten die ruim 200 personeelsleden tellen voor de productie en de verkoop van het betrokken product. De economische indicatoren van de bedrijfstak van de Gemeenschap wezen erop dat de financiële resultaten van die bedrijfstak in de beoordelingsperiode zijn verslechterd, waardoor vier EG-producenten de afgelopen jaren hun productie hebben moeten stopzetten.

(99)

Indien geen maatregelen worden ingesteld, zal de financiële situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap als gevolg van de prijsdruk door de invoer met dumping waarschijnlijk verder verslechteren en zullen ook andere EG-producenten hun productie moeten stopzetten, met alle negatieve gevolgen van dien voor de bredere wijnsector (zie hieronder). Indien wel maatregelen worden ingesteld, zullen de prijzen en de winstgevendheid naar verwacht op een duurzamer niveau worden gebracht en zal de economische levensvatbaarheid van de Europese industrie verzekerd zijn.

(100)

Het is dan ook duidelijk dat antidumpingmaatregelen in het belang van de bedrijfstak van de EU zijn.

6.3.   Belang van de leveranciers

(101)

Twee leveranciers van grondstoffen hebben de Commissie geschreven ter ondersteuning van de procedure. Enkele indieners van de klacht zijn verbonden met ondernemingen in de wijnsector en hebben tijdens het onderzoek de gelegenheid te baat genomen om op het belang van die ondernemingen te wijzen.

(102)

Alle partijen hebben op het economisch belang gewezen van de wijnsteenzuursector vanuit het oogpunt van de communautaire wijnbouwers.

(103)

Ten eerste heeft de wijnsector een betrouwbare bron nodig van wijnsteenzuur van goede kwaliteit.

(104)

Ten tweede is de wijnsteenzuursector, die gebruik maakt van druivenmoer en droesem, een belangrijke bron van inkomsten voor de wijnsector. Deze sector valt onder het gemeenschappelijk landbouwbeleid en kent op dit moment ernstige economische problemen.

(105)

Ten derde, als er in de Gemeenschap geen levensvatbare wijnsteenzuursector was, zou de wijnsector gezien de steeds strengere milieuvoorschriften extra kosten hebben om deze bijproducten kwijt te raken.

(106)

Derhalve wordt geconcludeerd dat antidumpingmaatregelen in het belang van de EG-leveranciers zijn.

6.4.   Belang van de gebruikers

(107)

Er zijn vragenlijsten toegezonden aan alle partijen die in de klacht zijn genoemd als gebruikers. Op basis van de gegevens die tijdens het onderzoek zijn verkregen, heeft de Commissie vast kunnen stellen wie de voornaamste gebruikers zijn van wijnsteenzuur. Bijgevolg zijn ook vragenlijsten toegezonden aan enkele voedsel-, drank- en gipsproducenten, en aan de European Federation of Pharmaceutical Industries and Associations.

(108)

Een gipsproducent en een voedselproducent hebben gereageerd: zij verklaarden dat wijnsteenzuur in hun kosten een zo onbelangrijke plaats innam dat het voor hen niet de moeite was om een antwoord in te sturen op de vragenlijst.

(109)

Een gipsproducent heeft meegewerkt en een antwoord ingestuurd op de vragenlijst. Een andere gipsproducent heeft de vragenlijst gedeeltelijk beantwoord. Uit deze gegevens kan worden geconcludeerd dat het betrokken product minder dan 2 % vertegenwoordigt van de kosten van de door de medewerkende ondernemingen geproduceerde gipsproducten. Derhalve kan worden geconcludeerd dat de voorgestelde antidumpingrechten een vrij geringe invloed zullen hebben op de kosten en de concurrentiepositie van die gebruikers. Aangezien het een grote gipsproducerende groep betreft, mag de informatie als vrij representatief worden beschouwd voor de gehele sector. Bouwmaterialen worden hoofdzakelijk geproduceerd voor de plaatselijke of nationale markt en staan niet bloot aan wereldwijde concurrentie, wat inhoudt dat ondernemingen in de bouwnijverheid kostenstijgingen kunnen doorberekenen aan hun klanten.

(110)

Er werden ook opmerkingen ontvangen van twee ondernemingen uit de voedingsmiddelenindustrie die emulgatoren produceren voor bakkerijen. Deze ondernemingen hebben zich gekant tegen het onderzoek en verklaard dat wijnsteenzuur een belangrijk onderdeel was van de kostprijs van hun producten. Deze ondernemingen hebben echter de vragenlijst niet beantwoord, en hun argumenten konden dus niet worden geverifieerd op basis van gekwantificeerde gegevens.

(111)

In de ontvangen opmerkingen hebben de gebruikers erop gewezen dat de markt voor natuurlijk wijnsteenzuur instabiel is en ook op de steeds terugkerende tekorten op de Europese markt in het verleden. De continuïteit van de voorziening lijkt voor deze ondernemingen de voornaamste bron van zorg te zijn, in veel grotere mate dan de kostprijs van wijnsteenzuur.

(112)

Gezien het bovenstaande is het niet waarschijnlijk dat antidumpingmaatregelen tot een tekort of een niet-competitieve situatie van de gebruikers leiden. De voorgestelde maatregelen dragen slechts bij tot het herstel van de Europese marktprijzen op een niveau dat dichter bij de langetermijntrend ligt en ook tot het voorkomen dat nog meer ondernemingen hun productie stopzetten. De kostenstijging zou slechts marginaal zijn en het concurrentievermogen van de gebruikers niet aanmerkelijk aantasten. Derhalve wordt voorlopig geconcludeerd dat de instelling van antidumpingmaatregelen niet indruist tegen de belangen van de gebruikers.

6.5.   Conclusie inzake het belang van de Gemeenschap

(113)

Het is onmiskenbaar in het belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap om maatregelen in te stellen tegen de invoer van wijnsteenzuur uit de Volksrepubliek China. Voor de importeurs/handelaars en de gebruikers zijn de gevolgen voor de prijzen van wijnsteenzuur naar verwachting slechts marginaal. Daarentegen zijn de verliezen voor de bedrijfstak van de Gemeenschap en de leveranciers en de risico’s van nog meer sluitingen duidelijk groter.

(114)

Gelet op het bovenstaande wordt voorlopig geconcludeerd dat er geen dwingende redenen zijn om geen antidumpingrechten in te stellen op de invoer van wijnsteenzuur uit de Volksrepubliek China.

7.   ANTIDUMPINGMAATREGELEN

7.1.   Schade-eliminatieniveau

(115)

Gelet op de conclusies inzake dumping, schade en belang van de Gemeenschap, dienen voorlopige maatregelen te worden ingesteld om te voorkomen dat de bedrijfstak van de Gemeenschap nog meer schade lijdt door de invoer met dumping.

(116)

De rechten moeten voldoende hoog zijn om een einde te maken aan de geleden schade, maar mogen het niveau van de vastgestelde dumpingmarge niet overschrijden. Bij het berekenen van de hoogte van het recht waarbij de gevolgen van de invoer met dumping worden geneutraliseerd, is overwogen dat de maatregelen de bedrijfstak van de Gemeenschap in staat moeten stellen zijn productiekosten te dekken en een winst voor belasting te maken, zoals die door een bedrijfstak van dit type in de betrokken sector op de verkoop van het betrokken product in de Gemeenschap redelijkerwijs zou kunnen worden gemaakt onder normale concurrentieomstandigheden, namelijk wanneer er geen sprake was geweest van dumping. Voor deze berekening is een winstmarge, voor belasting, van 8 % van de omzet gebruikt, gelet op de winsten die werden bereikt voordat de invoer met dumping zich voordeed. Op deze basis is een niet-schadeveroorzakende prijs berekend voor de bedrijfstak die het betrokken product in de Gemeenschap vervaardigt. Deze niet-schadeveroorzakende prijs is berekend door de productiekosten met de genoemde winstmarge van 8 % te vermeerderen. Een productsoort die in het onderzoektijdvak uit de Volksrepubliek werd uitgevoerd, werd in het onderzoektijdvak niet door de bedrijfstak van de Gemeenschap geproduceerd en verkocht. Bij de berekening van de hoogte van het recht waarbij een einde wordt gemaakt aan de schade als gevolg van de invoer, zonder dat de dumpingmarge wordt overschreden, is rekening gehouden met de prijsverhouding tussen deze soort en de andere soorten die door de Chinese exporteurs zijn uitgevoerd.

(117)

De noodzakelijke prijsstijging werd vervolgens vastgesteld door de gewogen gemiddelde invoerprijs te vergelijken met de gewogen gemiddelde niet-schadelijke prijs van het door de bedrijfstak van de Gemeenschap op de markt van de Gemeenschap verkochte soortgelijke product.

(118)

Bij deze vergelijking gevonden verschillen werden vervolgens uitgedrukt in procenten van de gemiddelde cif-invoerwaarde.

7.2.   Voorlopige maatregelen

(119)

In het licht van het voorgaande meent de Commissie dat een voorlopig antidumpingrecht moet worden ingesteld dat met de dumpingmarge overeenstemt, en niet hoger is dan de hierboven, overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de basisverordening, berekende schademarge.

(120)

De antidumpingrechten die bij deze verordening voor bepaalde ondernemingen worden vastgesteld, zijn gebaseerd op de bevindingen in het kader van dit onderzoek. Zij zijn in overeenstemming met de situatie die bij het onderzoek voor die ondernemingen werd vastgesteld. Deze rechten (in tegenstelling tot het voor het gehele land geldende recht dat van toepassing is op „alle overige ondernemingen”) zijn derhalve uitsluitend van toepassing op producten uit het betrokken land die door de genoemde ondernemingen (rechtspersonen) zijn geproduceerd. Producten die door andere ondernemingen zijn geproduceerd die niet specifiek, met naam en adres, in het dispositief van deze verordening zijn genoemd, met inbegrip van ondernemingen die banden hebben met de specifiek genoemde ondernemingen, komen niet voor deze rechten in aanmerking. Op deze ondernemingen is het recht van toepassing dat voor „alle overige ondernemingen” geldt.

(121)

Aanvragen in verband met de toepassing van een voor een bepaalde onderneming geldend antidumpingrecht (bijv. na de naamswijziging van een onderneming of na de oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen) dienen aan de Commissie (3) te worden gericht, onder opgave van alle relevante gegevens, met name indien deze naamswijziging of de oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen verband houden met wijzigingen in de activiteiten van de onderneming op het gebied van productie en de verkoop in binnen- en buitenland. Indien zij dit gerechtvaardigd acht, zal de Commissie, na raadpleging van het Raadgevend Comité, de verordening wijzigen door bijwerking van de lijst van ondernemingen die voor een individueel recht in aanmerking komen.

(122)

Op basis van het bovenstaande zijn de voorlopige rechten als volgt:

Hangzou Bioking Biochemical Engineering Co., Ltd, Hangzou

2,4 %

Changmao Biochemical Engineering Co., Ltd, Changzou City

13,8 %

Ninghai Organic Chemical Factory, Ninghai

6,6 %

Alle overige ondernemingen

34,9 %

8.   SLOTBEPALING

(123)

Gelet op de beginselen van behoorlijk bestuur dient een termijn te worden vastgesteld waarbinnen de belanghebbenden die zich binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn bij de Commissie kenbaar hebben gemaakt, schriftelijk opmerkingen kunnen maken en kunnen vragen te worden gehoord. Voorts dient te worden opgemerkt dat alle bevindingen betreffende de instelling van rechten in het kader van deze verordening voorlopig zijn en in het kader van de instelling van definitieve rechten kunnen worden herzien,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een voorlopig antidumpingrecht ingesteld op de invoer van wijnsteenzuur, ingedeeld onder GN-code 2918 12 00, uit de Volksrepubliek China.

2.   Het voorlopige antidumpingrecht, dat van toepassing is op de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, bedraagt:

Onderneming

Antidumpingrecht

Aanvullende TARIC-code

Hangzou Bioking Biochemical Engineering Co., Ltd, Hangzou, Volksrepubliek China

2,4 %

A687

Changmao Biochemical Engineering Co., Ltd, Changzou City, Volksrepubliek China

13,8 %

A688

Ninghai Organic Chemical Factory, Ninghai, Volksrepubliek China

6,6 %

A689

Alle overige ondernemingen

34,9 %

A999

3.   Bij het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap van het in lid 1 bedoelde product dient een zekerheid te worden gesteld ten bedrage van het voorlopig recht.

4.   Tenzij anders vermeld zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

Onverminderd artikel 20 van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad kunnen belanghebbenden binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening de Commissie verzoeken in kennis te worden gesteld van de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan deze verordening werd vastgesteld, schriftelijk opmerkingen maken en vragen door de Commissie te worden gehoord.

Overeenkomstig artikel 21, lid 4, van Verordening (EG) nr. 384/96 kunnen belanghebbenden, binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening, opmerkingen maken over de toepassing van deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1 van deze verordening is gedurende een periode van zes maanden van toepassing.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 juli 2005.

Voor de Commissie

Peter MANDELSON

Lid van de Commissie


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 van de Raad (PB L 77 van, 13.3.2004, blz. 12).

(2)  PB C 267 van 30.10.2004, blz. 4.

(3)  Europese Commissie, Directoraat-generaal Handel, Directie B, B-1049 Brussel, België.