29.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 199/1


VERORDENING (EG) Nr. 1212/2005 VAN DE RAAD

van 25 juli 2005

tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van bepaalde gietstukken uit de Volksrepubliek China

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (hierna „de basisverordening” genoemd) en met name op artikel 9,

Gelet op het voorstel dat door de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité werd ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

(1)

Op 30 april 2004 heeft de Commissie met een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2) de inleiding aangekondigd van een antidumpingprocedure in verband met de invoer van bepaalde gietstukken uit de Volksrepubliek China.

(2)

De procedure werd ingeleid na een klacht die in maart 2004 door Eurofonte („de klagende partij”) was ingediend namens producenten die goed zijn voor een groot gedeelte, in dit geval meer dan 50 % van de totale productie van gietstukken in de Gemeenschap. De klacht bevatte aanwijzingen voor dumping in verband met het betrokken product en van aanmerkelijke schade die daarvan het gevolg was, en deze werden toereikend geacht om de inleiding van een procedure te rechtvaardigen.

(3)

De Commissie heeft de volgende partijen officieel op de hoogte gebracht van de opening van het onderzoek: de klagende partij, de in de klacht vermelde producenten van de Gemeenschap, andere bekende producenten van de Gemeenschap, de Chinese autoriteiten, de betrokken producenten/exporteurs, importeurs en hun organisaties. Belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de termijn die in het bericht van inleiding was vastgesteld, hun standpunten schriftelijk mee te delen en te verzoeken te worden gehoord.

(4)

Een aantal producenten van de Gemeenschap die door de klagende partij werden vertegenwoordigd, andere medewerkende producenten van de Gemeenschap, producenten/exporteurs, importeurs, leveranciers en organisaties van verwerkende bedrijven maakten hun standpunten bekend. Alle belanghebbende partijen die binnen de hierboven vermelde termijn verzochten te worden gehoord en konden aantonen dat er bijzondere redenen waren om hun een hoorzitting toe te staan, zagen hun verzoek ingewilligd.

1.   Steekproeven, behandeling als marktgerichte onderneming en individuele behandeling

(5)

Gezien het grote aantal producenten/exporteurs, producenten van de Gemeenschap en importeurs dat bij het onderzoek betrokken was, werd in het bericht van inleiding overwogen een steekproef samen te stellen overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening.

(6)

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef nodig was en, indien dat het geval was, deze samen te stellen, werden producenten/exporteurs en hun vertegenwoordigers, producenten van de Gemeenschap en importeurs verzocht zich bekend te maken en de gegevens te verstrekken die in het bericht van inleiding zijn vermeld. De Commissie nam ook contact op met bekende organisaties van producenten/exporteurs en met de Chinese autoriteiten. Deze partijen maakten geen bezwaar tegen het gebruik van een steekproef.

(7)

In totaal hebben 33 Chinese producenten/exporteurs, 24 producenten van de Gemeenschap en 15 importeurs de vragenlijst die voor de samenstelling van de steekproef was opgesteld binnen de vastgestelde termijn beantwoord en de nodige gegevens verstrekt.

(8)

Om de Chinese producenten/exporteurs in staat te stellen een verzoek in te dienen om als marktgerichte onderneming of individueel te worden behandeld, heeft de Commissie de betrokken Chinese bedrijven en alle andere bedrijven die zich bekend maakten binnen de termijnen die in het bericht van inleiding waren vastgesteld, de desbetreffende formulieren toegezonden. 21 bedrijven verzochten om behandeling als marktgerichte onderneming overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening en drie bedrijven verzochten om individuele behandeling overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening.

(9)

De selectie van de steekproef van producenten/exporteurs vond plaats na overleg met de medewerkende Chinese producenten/exporteurs en de Chinese autoriteiten. Voor de samenstelling van de steekproef van de producenten/exporteurs baseerde men zich op de grootste representatieve hoeveelheden die (hetzij individueel, hetzij als groep van verbonden ondernemingen) naar de Gemeenschap werden uitgevoerd en die redelijkerwijze binnen de beschikbare termijn konden worden onderzocht alsmede op het feit of door de ondernemingen al dan niet een verzoek om als marktgerichte onderneming te worden behandeld was ingediend. Slechts ondernemingen die voornemens waren een verzoek om als marktgerichte onderneming te worden behandeld in te dienen, werden in de steekproef opgenomen, aangezien in een overgangseconomie de normale waarde voor andere ondernemingen wordt vastgesteld op basis van de prijzen of de berekende normale waarde in een referentieland. Op deze basis werd een representatieve steekproef van zeven producenten/exporteurs geselecteerd. De zeven ondernemingen die de steekproef vormden, waren volgens de antwoorden op de vragenlijst die voor de samenstelling van de steekproef was ontworpen, goed voor ongeveer 50 % van de uitvoer van alle medewerkende producenten.

(10)

De steekproef van de producenten van de Gemeenschap werd overeenkomstig artikel 17, lid 1, van de basisverordening na overleg met en met de instemming van de medewerkende producenten geselecteerd op basis van de grootste representatieve in de Gemeenschap geproduceerde en verkochte hoeveelheden. Zodoende werden vijf producenten van de Gemeenschap voor de steekproef geselecteerd. De Commissie zond de vijf geselecteerde ondernemingen vragenlijsten, en binnen de vastgestelde termijn werden vier volledig beantwoorde vragenlijsten ontvangen. Eén onderneming diende haar antwoorden in na het verstrijken van de hiertoe vastgestelde en verlengde termijn en werd derhalve van de procedure uitgesloten.

(11)

De steekproef van de importeurs werd overeenkomstig artikel 17, lid 1, van de basisverordening na overleg met en met de instemming van de medewerkende importeurs geselecteerd op basis van enerzijds de grootste representatieve in de Gemeenschap ingevoerde hoeveelheden en anderzijds de geografische verdeling. Voor twee van de vijftien ondernemingen werd vastgesteld dat zij verbonden productiebedrijven in de Volksrepubliek China hadden; zij werden derhalve van de steekproef uitgesloten, aangezien zij van de steekproef van producenten/exporteurs deel hadden moeten uitmaken en daarin hadden moeten worden onderzocht. Er werden derhalve vier importeurs geselecteerd, waarvan er drie de vragenlijst volledig beantwoordden.

(12)

De Commissie verzamelde en verifieerde alle gegevens die zij voor haar voorlopige bevindingen inzake dumping, de daaruit voortvloeiende schade en het belang van de Gemeenschap noodzakelijk achtte. Er vonden controlebezoeken plaats in de volgende in de steekproef opgenomen ondernemingen:

a)

Producenten in de Gemeenschap

Saint Gobain PAM, Frankrijk;

Saint Gobain, Verenigd Koninkrijk;

Norford, Frankrijk, en de verbonden handelsmaatschappijen Norinco, Frankrijk, en Norinco, Verenigd Koninkrijk;

Cavanagh, Ierland;

Fudiciones Odena, Spanje.

b)

Producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China

Zibo Benito Metalwork Co. Ltd.;

Benito Tianjin Metal products Co. Ltd.;

Qingdao Benito Metal Products Co. Ltd.;

Shandong Huijin Stock Co. Ltd.;

Shijiazhuang Transun Metal Products Co. Ltd.;

Changan Cast Limited Company of Yixian Hebei;

Shanxi Yuansheng Casting and Forging Industrial Co. Ltd.

c)

Met producenten/exporteurs verbonden importeurs in de Gemeenschap

Fundicio Ductil Benito, S.L.;

Mario Cirino Pomicino S.p.A.

d)

Niet-verbonden importeurs in de Gemeenschap

Hydrotec, Duitsland;

Peter Savage, Verenigd Koninkrijk.

(13)

Om een normale waarde vast te stellen voor Chinese producenten/exporteurs aan wie eventueel geen behandeling als marktgerichte onderneming werd toegekend, vond een controlebezoek plaats in onderstaande onderneming teneinde deze normale waarde vast te stellen aan de hand van de gegevens in een referentieland:

Carnation industries Ltd., India.

(14)

Het onderzoek naar de dumping en schade had betrekking op de periode van 1 april 2003 tot 31 maart 2004 (hierna „onderzoektijdvak” genoemd). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die relevant zijn voor de evaluatie van de schade had betrekking op de periode van januari 2000 tot het einde van het onderzoektijdvak (hierna „beoordelingsperiode” genoemd).

B.   PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1.   Algemeen

(15)

Gietstukken bestaan doorgaans uit een in de grond verzonken frame en een deksel of rooster, dat niet uitsteekt boven het oppervlak waarop voetgangers lopen en/of voertuigen rijden en bestand is tegen het gewicht van en de krachten uitgeoefend door de voetgangers en/of het verkeer. Het frame wordt rechtstreeks boven een betonnen of bakstenen ruimte geplaatst. Het gietstuk verschaft toegang tot een ondergrondse ruimte.

(16)

Gietstukken zijn bedoeld om ondergrondse ruimten af te dekken en moeten weerstand bieden aan de belasting door motorvoertuigen en/of voetgangers. Het deksel of rooster moet binnen het frame stevig op zijn plaats blijven om geluidshinder te vermijden en te voorkomen dat mensen verwondingen oplopen en voertuigen beschadigd worden. Gietstukken moeten ervoor zorgen dat men zich tot de ondergrondse ruimten gemakkelijk toegang kan verschaffen, hetzij door in de ruimten af te dalen, hetzij door ze van bovenuit visueel te controleren.

(17)

Gietstukken hebben verschillende vormen en afmetingen. Ze worden op maat ontworpen voor de ruimte die ze afdekken en waartoe ze toegang verschaffen. De frames van het product zijn doorgaans rond, vierkant of rechthoekig. De deksels en roosters kunnen driehoekig, rond, vierkant of rechthoekig zijn maar andere vormen zijn eveneens mogelijk.

(18)

Gietstukken worden vervaardigd van grijs of van nodulair gietijzer. Ze worden vervaardigd van staalschroot, cokes, ruwijzer, koolstof, kalk, ferro-silicium en magnesium in verschillende verhoudingen naargelang van het productieproces en het beoogde eindproduct, namelijk een gietstuk van nodulair of van grijs gietijzer. Om het ijzer voor de vervaardiging van de gietstukken te smelten, wordt hetzij een vlamboogoven, hetzij een koepeloven gebruikt. Het productieproces van beide soorten gietstukken — van grijs of van nodulair gietzijzer — is vergelijkbaar. Het belangrijkste verschil is dat in het productieproces waarbij een gietstuk van nodulair gietijzer wordt vervaardigd magnesium wordt toegevoegd aan de koolstof in het ijzer om de lamellaire structuur om te zetten in een bolvormige structuur; dit gebeurt niet wanneer een gietstuk van grijs gietijzer wordt vervaardigd. Wanneer het smelten voltooid is, wordt het gesmolten gietijzer handmatig of mechanisch in een vorm gegoten.

2.   Product

(19)

De klacht heeft betrekking op bepaalde artikelen van niet-smeedbaar gietijzer van het type dat wordt gebruikt voor het afdekken of toegankelijk maken van installaties op of onder de grond en onderdelen daarvan, al dan niet bewerkt, gecoat, geverfd of voorzien van andere materialen, uit de Volksrepubliek China, hierna „de betrokken producten” genoemd, doorgaans aangegeven onder de GN-codes 7325 10 50 en 7325 10 92 en occasioneel onder GN-code 7325 10 99. Deze GN-codes stemmen overeen met de verschillende aanbiedingsvormen van het product (onder andere mangatdeksels, straatkolkdeksels en straatpotdeksels). Al deze aanbiedingsvormen bleken voldoende vergelijkbaar te zijn om één enkel product te vormen in het kader van deze procedure. Ondergrondse brandkranen worden door hun gebruik en constructie wezenlijk verschillend geacht van straatpotdeksels, en worden daarom niet tot het betrokken product gerekend.

(20)

Bij de productie van gietstukken wordt in de Volksrepubliek China voor het smeltproces hoofdzakelijk gebruik gemaakt van koepelovens, terwijl de bedrijfstak van de Gemeenschap voornamelijk gebruik maakt van vlamboogovens. Voorts bestaat het verschil tussen het Chinese productieproces en dat van de EU hierin dat de Chinese producenten hoofdzakelijk manueel gieten terwijl de producenten van de EU machinaal te werk gaan. Gietstukken worden vervaardigd van grijs of van nodulair gietijzer. Ze worden vervaardigd van staalschroot, cokes, ruwijzer, koolstof, kalk, ferro-silicium en magnesium in verschillende verhoudingen naargelang van het productieproces en het beoogde eindproduct, namelijk een gietstuk van grijs of van nodulair gietijzer. Om het ijzer voor de vervaardiging van de gietstukken te smelten wordt een vlamboogoven of een koepeloven gebruikt. Het productieproces van beide soorten gietstukken — van grijs of van nodulair gietijzer — is vergelijkbaar. Het belangrijkste verschil is dat in het productieproces waarbij een gietstuk van nodulair gietijzer wordt vervaardigd magnesium wordt toegevoegd aan de koolstof in het ijzer om de lamellaire structuur om te zetten in een bolvormige structuur; dit gebeurt niet wanneer een gietstuk van grijs gietijzer wordt vervaardigd. Wanneer het smelten voltooid is wordt het gesmolten gietijzer handmatig of mechanisch in een vorm gegoten. In de Volksrepubliek China worden zowel gietstukken van grijs als van nodulair gietijzer geproduceerd.

(21)

In tegenstelling tot nodulair gietijzer wordt grijs gietijzer vervaardigd van lamellair grafiet, waardoor een materiaal met een grotere stijfheid ontstaat en het gietstuk uiteindelijk door de massa op zijn plaats wordt gehouden. Het bolvormige grafiet in nodulair gietijzer zorgt voor een product met een grotere elasticiteit en betere mechanische eigenschappen dat evenwel met een vergrendelingsmechanisme op zijn plaats moet worden gehouden.

(22)

Zoals eerder gezegd is uit het onderzoek gebleken dat alle soorten gietstukken, niettegenstaande de verschillen tussen grijs en nodulair gietijzer, dezelfde fysieke, chemische en technische basiskenmerken hebben, fundamenteel voor dezelfde doeleinden worden gebruikt en beschouwd kunnen worden als verschillende typen van eenzelfde product.

(23)

Dit onderzoek heeft derhalve betrekking op gietstukken zoals onder punt 1, „Algemeen”, beschreven, uit de Volksrepubliek China.

3.   Soortgelijk product

(24)

Er werden geen verschillen vastgesteld tussen het betrokken product en de gietstukken die vervaardigd en verkocht werden in India, dat als referentieland voor de vaststelling van de normale waarde voor de Volksrepubliek China werd gekozen.

(25)

Er werden geen verschillen vastgesteld tussen het betrokken product en de gietstukken die in de Gemeenschap vervaardigd en verkocht werden door de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(26)

Sommige partijen voerden aan dat de gietstukken die door de bedrijfstak van de Gemeenschap werden vervaardigd en op de markt van de Gemeenschap werden verkocht, niet met het betrokken product konden worden vergeleken. Zij voerden met name aan dat de normen die op Europees vlak worden gebruikt, bepaald zijn door de EN124-normen en dat de nationale normen weliswaar overeenstemmen met de EN124-normen maar doorgaans gedetailleerder zijn, waardoor duidelijke verschillen bestaan tussen de producten die op de nationale markten worden verkocht. Bovendien voerden bepaalde partijen aan dat zij het zogenoemde GATIC-product verdeelden, een commercieel alternatief voor de standaardstraatdeksels dat in een bescheiden nichemarkt wordt aangeboden waar door de technische specificaties hoge prestatienormen gelden. Zij voerden aan dat dit product een aanvulling vormt op het standaardproduct en niet als een vervanging kan worden gezien. Derhalve werd verzocht het GATIC-product van de omschrijving van het betrokken product uit te sluiten.

(27)

In verband met het eerste argument wordt opgemerkt dat bij verkoop op de markt van de Gemeenschap zowel het betrokken als het soortgelijk product aan EN124 en aan de nationale normen moeten voldoen. Deze zijn dus bepalend voor de criteria die worden toegepast om vast te stellen of er sprake is van een „soortgelijk product”, namelijk de fysieke, technische en chemische kenmerken alsmede het eindgebruik of de functies van het product. Gietstukken die door de bedrijfstak van de Gemeenschap worden vervaardigd en op de markt van de Gemeenschap worden verkocht, zijn vervaardigd van grijs of van nodulair gietijzer, hebben dezelfde fysieke en technische basiskenmerken en worden voor dezelfde doeleinden gebruikt als het betrokken product. Evenzo hebben de verschillen in nationale normen geen gevolgen voor de omschrijving van het soortgelijk product omdat aan de hand daarvan geen duidelijk onderscheid tussen de producten kan worden gemaakt wat hun fysieke, technische en chemische basiskenmerken, hun eindgebruik en hun perceptie door de consument betreft. De functie, de montage en de plaats van het product bepalen de fysieke en technische kenmerken ervan; dit betreft hoofdzakelijk de weerstand tegen belasting door het verkeer (uitgedrukt in de zogenaamde belastingklasse), de stabiliteit van deksel en rooster binnen het frame en de veilige en gemakkelijke toegang die door het product wordt verschaft. Het product kan vervaardigd zijn van grijs of van nodulair gietijzer en het deksel en/of het frame over het mangat kan opgevuld zijn met cement of andere materialen. Wat het gebruik van het product betreft, zorgen de deksels en frames van gietstukken ervoor dat het weg- en het trottoiroppervlak niet door ondergrondse netwerken worden onderbroken. Alle bovenstaande kenmerken zijn ook van toepassing op het GATIC-product, niet één kenmerk is verschillend. Het argument dat het GATIC-product van de omschrijving van het betrokken product moest worden uitgesloten, werd derhalve verworpen.

(28)

Tenslotte werden geen verschillen vastgesteld tussen het uitgevoerde betrokken product en de gietstukken die op de binnenlandse markt van de exporteurs werden vervaardigd en verkocht.

(29)

Derhalve wordt overeenkomstig artikel 1, lid 4, van de basisverordening in het kader van dit onderzoek geconcludeerd dat alle typen gietstukken die op de Chinese binnenlandse markt vervaardigd en verkocht werden, alle typen die in India vervaardigd en verkocht werden en alle typen die op de markt van de Gemeenschap vervaardigd en verkocht werden met het betrokken product konden worden vergeleken.

C.   DUMPING

1.   Steekproef

(30)

Zoals gezegd is in verband met het grote aantal betrokken bedrijven besloten de bepalingen met betrekking tot steekproeven van artikel 17 van de basisverordening toe te passen. Derhalve werd na overleg met de Chinese autoriteiten een steekproef van zeven ondernemingen geselecteerd die goed zijn voor de grootste naar de EU uitgevoerde hoeveelheden.

(31)

Uit het onderzoek bleek later dat van de zeven oorspronkelijk geselecteerde ondernemingen aan één onderneming een behandeling als marktgerichte onderneming overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening kon worden toegekend en dat aan drie van de ondernemingen een individuele behandeling overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening kon worden toegekend.

(32)

De bepalingen met betrekking tot de steekproeven werden derhalve als volgt toegepast. De individuele dumpingmarge die werd vastgesteld voor de onderneming waaraan een behandeling als marktgerichte onderneming werd toegekend, werd ook toegekend aan de ondernemingen die niet in de steekproef waren opgenomen maar ook als marktgerichte onderneming werden behandeld. Aan de ondernemingen waaraan een individuele behandeling was toegekend en die niet in de steekproef waren opgenomen, werd de gewogen gemiddelde dumpingmarge toegekend die was vastgesteld voor de drie ondernemingen waaraan een individuele behandeling was toegekend en die wel in de steekproef waren opgenomen.

2.   Behandeling als marktgerichte onderneming

(33)

Ingevolge artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening wordt bij antidumpingonderzoeken betreffende producten uit de Volksrepubliek China de normale waarde vastgesteld overeenkomstig de artikel 2, leden 1 tot en met 6, voor die producenten die kunnen aantonen dat zij voldoen aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c).

(34)

Om naar deze criteria gemakkelijker te kunnen verwijzen, worden ze hieronder kort samengevat:

1)

besluiten van bedrijven worden genomen en kosten worden gemaakt als reactie op marktsignalen en zonder staatsinmenging;

2)

de boekhouding wordt gecontroleerd door een onafhankelijke instantie in overeenstemming met de hiervoor internationaal geldende normen, en bestrijkt alle terreinen;

3)

er zijn geen verstoringen van betekenis die nog voortvloeien uit het vroegere systeem zonder markteconomie;

4)

juridische zekerheid en stabiliteit worden verschaft door faillissements- en eigendomswetten;

5)

omrekening van munteenheden geschiedt tegen de marktkoers.

(35)

In het kader van onderhavig onderzoek maakten 21 Chinese producenten/exporteurs zich bekend, die verzochten om behandeling als marktgerichte onderneming overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening. Ieder verzoek om behandeling als marktgerichte onderneming werd onderzocht. Gezien het grote aantal betrokken ondernemingen vonden controles ter plekke slechts plaats in zeven ondernemingen. Voor de overige ondernemingen werd een grondige deskanalyse van alle ingediende informatie uitgevoerd; er vond een uitvoerige briefwisseling met de betrokken ondernemingen plaats wanneer in de door hen ingediende gegevens elementen ontbraken of onduidelijk waren. Wanneer filialen of andere met de indiener van het verzoek in de Volksrepubliek China verbonden ondernemingen producenten waren en/of betrokken waren bij de verkoop (in binnen- of buitenland) van het betrokken product, werd deze verbonden partij eveneens verzocht de vragenlijst voor de behandeling als marktgerichte onderneming te beantwoorden. Behandeling als marktgerichte onderneming kan immers slechts worden toegekend indien alle verbonden ondernemingen aan de bovenvermelde criteria voldoen.

(36)

Ten aanzien van de ondernemingen waarbij controles ter plaatse waren uitgevoerd, bleek dat één van de zeven Chinese producenten/exporteurs aan alle criteria om als marktgerichte onderneming te worden behandeld voldeed. De zes overige verzoeken moesten om de in onderstaande tabel vermelde redenen worden afgewezen.

(37)

Na individuele onderzoeken van de 14 overige ondernemingen werd geconcludeerd dat aan tien ondernemingen geen behandeling als marktgerichte onderneming kon worden toegekend. Drie van deze tien ondernemingen verleenden geen volle medewerking aan het onderzoek, hetzij doordat zij de verlangde gegevens niet binnen de termijn indienden, hetzij omdat zij handelaren waren en hun verbonden productiebedrijven geen medewerking verleenden. Voor de zeven resterende ondernemingen zijn de criteria waaraan niet was voldaan eveneens in onderstaande tabel weergegeven. De overige vier ondernemingen konden aantonen dat zij de vijf relevante criteria om als marktgerichte onderneming te worden behandeld, vervulden.

(38)

In onderstaande tabel wordt de situatie van elke onderneming waaraan geen behandeling als marktgerichte onderneming werd toegekend, getoetst aan elk van de vijf criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening. Er wordt op gewezen dat hoewel onderneming 3 elk criterium afzonderlijk vervulde, aan deze onderneming toch geen behandeling als marktgerichte onderneming kon worden toegekend, omdat zij verbonden was met de ondernemingen 1 en 2, die niet voldeden aan alle criteria om als marktgerichte onderneming te worden behandeld.

Onderneming

Criteria

Artikel 2, lid 7, onder c), 1e streepje

Artikel 2, lid 7, onder c), 2e streepje

Artikel 2, lid 7, onder c), 3e streepje

Artikel 2, lid 7, onder c), 4e streepje

Artikel 2, lid 7, onder c), 5e streepje

1

Niet vervuld

Niet vervuld

Niet vervuld

Vervuld

Vervuld

2

Niet vervuld

Niet vervuld

Niet vervuld

Vervuld

Vervuld

3

Vervuld

Vervuld

Vervuld

Vervuld

Vervuld

4

Niet vervuld

Vervuld

Niet vervuld

Vervuld

Vervuld

5

Niet vervuld

Niet vervuld

Vervuld

Vervuld

Vervuld

6

Niet vervuld

Niet vervuld

Niet vervuld

Vervuld

Vervuld

7

Vervuld

Niet vervuld

Niet vervuld

Vervuld

Vervuld

8

Niet vervuld

Niet vervuld

Vervuld

Vervuld

Vervuld

9

Niet vervuld

Niet vervuld

Vervuld

Vervuld

Vervuld

10

Niet vervuld

Niet vervuld

Vervuld

Vervuld

Vervuld

11

Niet vervuld

Niet vervuld

Vervuld

Vervuld

Vervuld

12

Vervuld

Vervuld

Niet vervuld

Vervuld

Vervuld

13

Niet vervuld

Vervuld

Vervuld

Vervuld

Vervuld

Bron: geverifieerde antwoorden op de vragenlijst van de medewerkende Chinese exporteurs.

(39)

Op deze basis werd aan de volgende producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China een behandeling als marktgerichte onderneming toegekend:

1)

Shijiazhuang Transun Metal Products Co. Ltd.;

2)

Shaoshan Huanqiu Castings Foundry;

3)

Fengtai Handan Alloy Casting Co. Ltd.;

4)

Shanxi Jiaocheng Xinglong Casting Co. Ltd.;

5)

Tianjin Jinghai Chaoyue Industrial and Commercial Co. Ltd.

3.   Individuele behandeling

(40)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening wordt eventueel een voor het gehele land geldend recht vastgesteld voor landen waarop artikel 2, lid 7, van toepassing is, behalve in de gevallen waarin de ondernemingen kunnen aantonen dat zij voldoen aan alle criteria van artikel 9, lid 5, van de basisverordening om voor een individuele behandeling in aanmerking te komen.

(41)

De 21 producenten/exporteurs die om een behandeling als marktgerichte onderneming verzochten, verzochten ook om een individuele behandeling voor het geval hun de behandeling als marktgerichte onderneming niet zou worden toegekend. Drie andere producenten/exporteurs verzochten uitsluitend om individuele behandeling.

(42)

Van de 16 ondernemingen die om een behandeling als marktgerichte onderneming verzochten, maar dit verzoek niet ingewilligd zagen, voldeden 5 ondernemingen wel aan de voorwaarden voor een individuele behandeling van artikel 9, lid 5, van de basisverordening. Drie andere ondernemingen verleenden geen volledige medewerking aan het onderzoek, hetzij doordat zij de verlangde gegevens niet binnen de vastgestelde termijn verstrekten, hetzij omdat zij als handelsmaatschappijen niet op de medewerking van hun verbonden productiemaatschappijen konden rekenen, zoals reeds vermeld in overweging 37.

(43)

De overige acht ondernemingen die om een behandeling als marktgerichte onderneming verzochten, maar dit verzoek niet ingewilligd zagen, voldeden niet aan het criterium van artikel 9, lid 5, onder c), eerste zin, van de basisverordening. Tengevolge hiervan kon aan deze ondernemingen geen individuele behandeling worden toegekend.

(44)

Van de drie ondernemingen die uitsluitend om een individuele behandeling verzochten, trokken er twee hun medewerking in een vroeg stadium van de procedure in. De derde onderneming bleek een handelsmaatschappij te zijn, en de met haar verbonden productiemaatschappijen bleken geen medewerking te verlenen. Aan deze drie ondernemingen kon derhalve geen individuele behandeling worden toegekend.

(45)

Er werd geconcludeerd dat aan de volgende vijf ondernemingen een individuele behandeling moest worden toegekend:

1)

Shandong Huijin Stock Co. Ltd.;

2)

Changan Cast Limited Company of Yixian Hebei;

3)

Shanxi Yuansheng Casting and Forging Industrial Co. Ltd. en de verbonden onderneming Shanxi Yuansheng Industrial Co. Ltd.;

4)

Botou City Simencum Town Bai fo Tang Casting Factory;

5)

Hebei Shunda Foundry Co. Ltd.

(46)

Een aantal producenten/exporteurs betwistte de beslissingen in verband met behandeling als marktgerichte onderneming of individuele behandeling. Deze partijen legden evenwel terzake geen nieuwe gegevens over die tot nieuwe conclusies konden leiden. Hun beweringen werden bijgevolg van de hand gewezen.

4.   Normale waarde

4.1.   Vaststelling van de normale waarde voor de producent/exporteur aan wie een behandeling als marktgerichte onderneming werd toegekend

(47)

De Commissie ging eerst na of de binnenlandse verkoop van deze producent/exporteur representatief was in vergelijking met zijn totale uitvoer naar de Gemeenschap. Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening wordt de binnenlandse verkoop van het soortgelijk product representatief geacht indien de totale verkoop ten minste 5 % bedraagt van de totale uitvoer van het betrokken product naar de Gemeenschap.

(48)

Er werd vastgesteld dat de binnenlandse verkoop van deze producent/exporteur veel minder was dan 5 % van de ermee overeenstemmende uitvoer naar de Gemeenschap.

(49)

Bijgevolg werd de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening geconstrueerd door aan de fabricagekosten voor de door de exporteur uitgevoerde typen een redelijk bedrag toe te voegen voor verkoopkosten, algemene en administratieve uitgaven alsmede winst. Omdat er in dit geval in de Volksrepubliek China geen andere onderneming was waaraan een behandeling als marktgerichte onderneming was toegekend, werd besloten gebruik te maken van de verkoopkosten, algemene en administratieve uitgaven alsmede winst die in het referentieland waren vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 6, onder c), van de basisverordening. Voordien ging de Commissie na of het op deze wijze vastgestelde bedrag voor winst redelijk was en niet meer bedroeg dan de winst op de binnenlandse verkoop die geboekt werd door de producent aan wie een behandeling als marktgerichte onderneming was toegekend.

4.2.   Vaststelling van de normale waarde voor de producenten/exporteurs aan wie geen behandeling als marktgerichte onderneming was toegekend

a)   Referentieland

(50)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening werd de normale waarde voor ondernemingen waaraan geen behandeling als marktgerichte onderneming kon worden toegekend, vastgesteld op basis van de prijzen of de geconstrueerde waarde in een referentieland. In het bericht van inleiding deelde de Commissie haar voornemen mede om Noorwegen als geschikt referentieland voor de vaststelling van de normale waarde voor de Volksrepubliek China te kiezen, en belanghebbenden werd verzocht hun reacties mede te delen. Een aantal Chinese producenten/exporteurs en importeurs in de Gemeenschap maakte tegen dit voorstel bezwaar en reageerde met bewijsmateriaal waaruit bleek dat Noorwegen geen geschikt referentieland was en in de plaats daarvan India moest worden gekozen. Na onderzoek stelden de diensten van de Commissie vast dat India voor de Volksrepubliek China inderdaad een geschikter land was dan Noorwegen gezien de variëteit aan productsoorten, de binnenlandse verkoop, de concurrentie op de binnenlandse markt, de toegankelijkheid van de grondstoffen en het productieproces. Alle belanghebbenden werden van deze vaststelling op de hoogte gebracht en geen enkele partij had bezwaren. De Commissie verzocht derhalve een Indiase producent om medewerking en zag dit verzoek ingewilligd.

b)   Vaststelling van de normale waarde

(51)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening werd de normale waarde voor de producenten/exporteurs aan wie geen behandeling als marktgerichte onderneming was toegekend, vastgesteld op basis van de geverifieerde gegevens van een producent in een referentieland met een markteconomie, dat wil zeggen op basis van de op de binnenlandse markt van India betaalde of te betalen prijzen. Geverifieerd werd of de betrokken transacties i) plaatsvonden in het kader van normale handelstransacties en ii) representatief waren, zulks volgens de methode die in overweging 47 is beschreven. Het onderzoek bracht bepaalde verschillen in het productieproces van de Indiase en de Chinese producenten aan het licht: laatstgenoemden maken gebruik van minder geavanceerde apparatuur en gebruiken minder energie. De Indiase binnenlandse prijzen werden derhalve in neerwaartse richting aangepast met een bedrag dat in overeenstemming is met deze verschillen. Deze prijzen werden desnoods gecorrigeerd teneinde een billijke vergelijking te waarborgen met de door de betrokken Chinese producenten naar de Gemeenschap uitgevoerde producttypen.

(52)

De normale waarde werd derhalve vastgesteld als de gewogen gemiddelde binnenlandse prijs bij verkoop door de medewerkende Indiase producent aan niet-verbonden afnemers.

5.   Uitvoerprijs

(53)

In de gevallen waarin het uitgevoerde product werd verkocht aan onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap werd de uitvoerprijs vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening, namelijk op basis van de werkelijk betaalde of te betaalde uitvoerprijs. Dit was het geval voor drie in de steekproef opgenomen ondernemingen waaraan een individuele behandeling was toegekend.

(54)

In de gevallen waarin de uitvoer naar de Gemeenschap plaatsvond via een verbonden importeur werd de uitvoerprijs berekend op basis van de prijs waartegen deze verbonden importeur het product doorverkocht aan de eerste onafhankelijke afnemers, overeenkomstig artikel 2, lid 9, van de basisverordening. Er werden correcties toegepast voor alle kosten die voor die verbonden importeur waren ontstaan tussen de invoer en de wederverkoop inclusief verkoopkosten, algemene en administratieve uitgaven en een redelijke winst. Dit was het geval voor de enige onderneming waaraan een behandeling als marktgerichte onderneming was toegekend en voor de drie in de steekproef opgenomen ondernemingen die geen behandeling als marktgerichte onderneming of individuele behandeling hadden gekregen.

6.   Vergelijking

(55)

De normale waarde en de uitvoerprijzen werden vergeleken op af-fabriekbasis. Om een billijke vergelijking te waarborgen van de normale waarde met de uitvoerprijs werd in de vorm van correcties terdege rekening gehouden met verschillen die gevolgen hadden voor de prijzen en voor de vergelijkbaarheid van deze prijzen overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening. Voor kosten voor vervoer, verzekering, krediet, commissielonen en bankkosten werden de nodige correcties toegepast in alle gevallen waarin deze redelijk en correct werden bevonden en het verzoek met geverifieerde bewijzen was gestaafd.

(56)

Er werd vastgesteld dat een lager bedrag aan BTW wordt terugbetaald bij uitvoer dan bij binnenlandse verkoop. Om met dit verschil rekening te houden werden de uitvoerprijzen gecorrigeerd voor het verschil tussen de bij uitvoer en de bij binnenlandse verkoop terugbetaalde BTW, dat wil zeggen met 2 % voor 2003 en met 4 % voor 2004.

7.   Dumpingmarge

7.1.   Voor de medewerkende producenten/exporteurs die als marktgericht bedrijf worden beschouwd of recht hebben op individuele behandeling

a)   Marktgericht bedrijf

(57)

Voor het in de steekproef opgenomen bedrijf dat als marktgericht bedrijf werd behandeld, werd overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening de gewogen gemiddelde normale waarde voor elk naar de Gemeenschap uitgevoerd producttype vergeleken met de gewogen gemiddelde exportprijs van het naar de Gemeenschap uitgevoerde overeenkomstige type.

(58)

Aan de vier bedrijven die wel een behandeling als marktgericht bedrijf kregen, maar niet in de steekproef waren opgenomen, werd de dumpingmarge toegekend die voor het bovengenoemde in de steekproef opgenomen bedrijf was vastgesteld, zulks overeenkomstig artikel 9, lid 6, van de basisverordening.

b)   Individuele behandeling

(59)

Voor de drie in de steekproef opgenomen bedrijven die individuele behandeling kregen toegekend, werd overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening de voor het referentieland vastgestelde gewogen gemiddelde normale waarde vergeleken met de gewogen gemiddelde exportprijs van de uitvoer naar de Gemeenschap.

(60)

Aan de twee niet in de steekproef opgenomen bedrijven die individuele behandeling kregen, werd een dumpingmarge toegekend die gelijk was aan de gewogen gemiddelde dumpingmarge die was vastgesteld voor de bedrijven met individuele behandeling die wel in de steekproef waren opgenomen.

(61)

Op basis hiervan bedragen de afzonderlijke dumpingmarges, in procenten van de cif-prijs grens Gemeenschap, vóór inklaring:

Shijiazhuang Transun Metal Products Co. Ltd.

0,0 %

Shaoshan Huanqiu Castings Foundry

0,0 %

Fengtai Handan Alloy Casting Co. Ltd.

0,0 %

Shanxi Jiaocheng Xinglong Casting Co. Ltd.

0,0 %

Tianjin Jinghai Chaoyue Industrial and Commercial Co. Ltd.

0,0 %

Shanxi Yuansheng Casting and Forging Industrial Co. Ltd.

18,6 %

Botou City Simencum Town Bai fo Tang Casting Factory

28,6 %

Hebei Shunda Foundry Co. Ltd.

28,6 %

Changan Cast Limited Company of Yixian Hebei

31,8 %

Shandong Huijin Stock Co. Ltd.

37,9 %

7.2.   Dumpingmarge voor het hele land

(62)

Om de dumpingmarge vast te stellen die voor alle andere exporteurs in het land geldt, heeft de Commissie eerst de mate van medewerking berekend. Dit werd gedaan door vaststelling van de volgende verhouding. De teller is de omvang van de uitvoer naar de Gemeenschap van de medewerkende bedrijven die een behandeling als marktgericht bedrijf of een individuele behandeling kregen. De noemer is de totale omvang van de uitvoer uit de Volksrepubliek China naar de Gemeenschap volgens Eurostat, verminderd met de uitvoer van de bedrijven die een behandeling als marktgericht bedrijf of een individuele behandeling kregen. De mate van medewerking bleek 22 % te bedragen, een laag peil zelfs voor een gefragmenteerde bedrijfstak als deze.

(63)

De dumpingmarge voor het hele land voor de uitvoer van andere producenten/exporteurs werd als volgt vastgesteld:

(64)

Voor de export van de niet-medewerkende bedrijven werd de dumpingmarge vastgesteld op basis van de twee productcategorieën met de hoogste marges, vastgesteld voor de producenten/exporteurs in de steekproef die geen behandeling als marktgericht bedrijf of individuele behandeling kregen.

(65)

Aan de medewerkende bedrijven die geen behandeling als marktgericht bedrijf of individuele behandeling kregen, wordt ten behoeve van de berekening een nominale individuele marge toegekend volgens de methode van overweging 55.

(66)

Tot slot werd op basis van de genoemde nominale dumpingmarges de voor het hele land geldige dumpingmarge berekend door als wegingsfactor de cif-waarde voor elke groep exporteurs (medewerkende exporteurs en niet-medewerkende exporteurs) te gebruiken.

(67)

De dumpingmarge voor het hele land werd zo vastgesteld op 47,8 % van de cif-prijs grens Gemeenschap, vóór inklaring.

D.   BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP

a)   Productie in de Gemeenschap

(68)

Bij het onderzoek werd geconstateerd dat gietstukken worden gefabriceerd door de vier in de steekproef opgenomen EG-producenten die de klacht hebben ingediend, alsmede door vijf andere EG-producenten die de klacht steunen.

b)   Omschrijving van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(69)

De klagende EG-producenten en de EG-producenten die de klacht steunen en die de vragen in verband met de steekproef hebben beantwoord en medewerking verleenden aan het onderzoek, zijn samen goed voor meer dan 60 % van de productie van het soortgelijke product in de Gemeenschap. Deze ondernemingen zijn daarom de bedrijfstak van de Gemeenschap in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening.

(70)

Een van de klagende ondernemingen trok haar medewerking onmiddellijk na de opening van het onderzoek in. Een ander in de steekproef opgenomen bedrijf diende zijn antwoord in na het verstrijken van de daarvoor geldende termijn. Een van de ondernemingen die de klacht steunden, trok haar medewerking onmiddellijk na de opening van het onderzoek in. Deze drie ondernemingen werden daarom niet opgenomen in de omschrijving van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(71)

Sommige partijen voerden aan dat de twee belangrijkste klagende ondernemingen niet in de omschrijving van de bedrijfstak van de Gemeenschap zouden moeten worden opgenomen, omdat zij enorme hoeveelheden gietstukken uit de Volksrepubliek China importeerden. Alhoewel het vaste praktijk is om EG-producenten die ook importeren van de bedrijfstak van de Gemeenschap uit te sluiten indien zij van de dumping worden afgeschermd of ervan profiteren, worden zij niet uitgesloten indien blijkt dat de EG-producenten zich gedwongen zagen om tijdelijk en op zeer beperkte schaal gebruik te maken van invoer als gevolg van de neerwaartse prijsdruk op de markt van de Gemeenschap. In dit geval bedroeg de totale invoer van deze twee ondernemingen in het onderzoektijdvak minder dan 3,5 % van hun totale productie en bleef deze invoer beperkt tot bepaalde regio’s in de Gemeenschap waar de prijzen door de druk van de met dumping uit China ingevoerde producten sterk waren verlaagd. Gezien de kleine hoeveelheden die hier in het geding zijn, kunnen deze twee EG-producenten wel degelijk worden beschouwd als behorend tot de bedrijfstak van de Gemeenschap in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening. Om deze redenen wordt dit argument afgewezen.

E.   SCHADE

a)   Inleidende opmerkingen

(72)

Omdat voor de bedrijfstak van de Gemeenschap een steekproef werd gebruikt, is de schade beoordeeld op basis van de verzamelde gegevens. De ontwikkelingen betreffende productie, capaciteit en capaciteitsbenutting, productiviteit, verkoop, marktaandeel, werkgelegenheid en groei werden beoordeeld voor de gehele bedrijfstak van de Gemeenschap. Hiervoor werd aanvullende informatie gevraagd van alle medewerkende EG-producenten door middel van een vragenlijst die werd verzonden aan alle medewerkende EG-producenten die niet in de steekproef waren opgenomen. Hierop werd gereageerd door vijf niet in de steekproef opgenomen bedrijven. Met de door hen verstrekte informatie is rekening gehouden. De andere bedrijven werden aangemerkt als niet-medewerkend en van de procedure uitgesloten. De trends betreffende prijzen en winstgevendheid, kasstroom, vermogen om kapitaal aan te trekken en investeringen, voorraden, rendement van investeringen en lonen werden geanalyseerd op basis van de informatie die was verzameld bij de in de steekproef opgenomen EG-producenten.

(73)

De analyse van de schade laat zien dat de marktpenetratie van de invoer met dumping niet op de gehele markt van de Gemeenschap gelijk was. De penetratie was sterk in 14 van de lidstaten, maar de invoer met dumping was nog niet gericht op de Franse markt. De twee in de steekproef opgenomen Franse producenten wogen bijzonder zwaar voor de vaststelling van de algehele situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap, omdat hun productie en verkoop van gietstukken in Frankrijk ongeveer 36 % bedroeg van de totale productie en verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Gezien deze bijzondere situatie werd het passend geacht samen met de schadeanalyse voor de bedrijfstak van de Gemeenschap in zijn geheel een analyse te presenteren van de trends van bepaalde indicatoren voor de Gemeenschapsmarkt waarop de invoer met dumping was gericht, dat wil zeggen de markt van de Gemeenschap met uitzondering van Frankrijk („EU14”).

b)   Zichtbaar verbruik in de Gemeenschap

(74)

Het zichtbare verbruik van gietstukken in de Gemeenschap werd vastgesteld door de productiecijfers van de medewerkende en die van de niet-medewerkende EG-producenten te nemen en daarbij de invoercijfers op te tellen en daarvan de uitvoercijfers af te trekken, met gebruikmaking van de gegevens van Eurostat en de door de klager verstrekte informatie inzake de marktomvang van elke lidstaat en de ontwikkeling daarvan in de beoordelingsperiode.

(75)

Het op deze wijze berekende zichtbare verbruik van gietstukken op de markt van de Gemeenschap bleef, op een kleine daling in 2002 na, gedurende de gehele beoordelingsperiode vrij stabiel op 580 000 ton. De markt voor gietstukken is afhankelijk van de vraag, die beïnvloed wordt door de relatieve dynamiek van de waterzuiverings- en watervoorzieningssector, die weer samenhangt met de algemene economische ontwikkeling in iedere lidstaat.

Zichtbaar verbruik in de Gemeenschap

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Ton

584 000

597 000

568 000

577 000

578 750

Index 2000 = 100

100

102

97

99

99

Bron: Antwoorden op de vragenlijst, gegevens in de klacht en Eurostat.

c)   Omvang van de invoer uit China en marktaandeel

(76)

De omvang van de invoer met dumping van het betrokken product uit de Volksrepubliek China werd berekend door de omvang van de invoer zonder dumping af te trekken van de cijfers van Eurostat. De omvang van de invoer met dumping nam toe van 122 511 ton in 2000 tot 179 755 ton tijdens het onderzoektijdvak, hetgeen neerkomt op een scherpe stijging van 47 %.

 

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Omvang van de invoer (ton)

122 511

149 329

163 135

181 400

179 755

Index 2000 = 100

100

122

133

148

147

(77)

In de beoordelingsperiode steeg het marktaandeel in de Gemeenschap van het betrokken product uit de Volksrepubliek China voortdurend, van 21,0 % in 2000 tot 31,1 % in het onderzoektijdvak. De invoer met dumping is dus, zowel in absolute cijfers als ten opzichte van het verbruik in de Gemeenschap, in de beoordelingsperiode aanzienlijk gestegen, namelijk met meer dan tien percentpunten.

 

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Marktaandeel

21,0 %

25,0 %

28,7 %

31,4 %

31,1 %

d)   Zichtbaar verbruik in de EU14

(78)

Het zichtbare verbruik van gietstukken in de EU14 is bepaald op dezelfde basis als het verbruik voor de gehele Gemeenschap, maar met aftrek van het verbruik in Frankrijk. Het zichtbare verbruik van gietstukken in de EU14 bleef in de hele beoordelingsperiode stabiel: iets meer dan 460 000 ton.

Zichtbaar verbruik in de Gemeenschap

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Ton

464 000

480 000

458 000

462 000

462 500

Index 2000 = 100

100

103

99

100

100

Bron: Antwoorden op de vragenlijst, gegevens in de klacht en Eurostat.

e)   Omvang van de invoer uit China en marktaandeel in de EU14

(79)

De omvang van de invoer met dumping van het betrokken product uit de Volksrepubliek China werd berekend door de omvang van de invoer zonder dumping en de omvang van de invoer van Frankrijk af te trekken van de cijfers van Eurostat over de totale invoer uit de Volksrepubliek China. Deze berekening werd geacht een getrouwe weergave te geven van de invoer met dumping in de EU14, aangezien er volgens de informatie van de klagende producenten geen grote hoeveelheden invoer met dumping de Franse markt zijn binnengekomen. De omvang van de invoer met dumping nam toe van 119 818 ton in 2000 tot 171 946 ton tijdens het onderzoektijdvak, hetgeen neerkomt op een scherpe stijging van 44 %.

 

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Omvang van de invoer (t)

119 818

145 509

158 323

172 886

171 946

Index 2000 = 100

100

121

132

144

144

(80)

In de beoordelingsperiode steeg het marktaandeel in de EU14 van het betrokken product uit de Volksrepubliek China van 25,8 % in 2000 tot 37,2 % in het onderzoektijdvak. De stijging van het marktaandeel is iets hoger dan de stijging voor de gehele Gemeenschap in de beoordelingsperiode.

 

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Marktaandeel

25,82 %

30,31 %

34,57 %

37,42 %

37,18 %

f)   Prijs van de invoer met dumping en prijsonderbieding

i)   Invoerprijzen

(81)

Volgens de prijsinformatie over de betrokken invoer, gebaseerd op het invoervolume en gegevens van Eurostat, daalden in de periode van 2000 tot het onderzoektijdvak de gemiddelde cif-prijzen van de uit de Volksrepubliek China ingevoerde producten met 11 %. De daling was bijzonder sterk in 2003 en in het onderzoektijdvak.

 

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Prijzen in EUR/t

548

560

531

486

489

Index 2000 = 100

100

102

97

89

89

Bron: Eurostat.

ii)   Prijsonderbieding en neerwaartse prijsdruk

(82)

Om de prijsonderbieding in het onderzoektijdvak te berekenen, werden de prijzen van het soortgelijke product van de in de steekproef opgenomen EG-producenten vergeleken met de prijzen van de met dumping ingevoerde producten van de medewerkende producenten/exporteurs die in het onderzoektijdvak op de EG-markt werden verkocht; daarbij werd uitgegaan van gewogen gemiddelde prijzen per type gietstukken aan niet-verbonden afnemers, na aftrek van alle rabatten en heffingen. De prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap werden op het niveau af-fabriek gebracht. De prijzen van de ingevoerde producten waren cif-prijzen, gecorrigeerd voor douanerechten en kosten na invoer.

(83)

Volgens een aantal medewerkende importeurs zou bij de berekening van de prijsonderbieding geen rekening moeten worden gehouden met de verkoop van de EG-producenten via openbare aanbestedingen, omdat bij de verkoop aan overheidsinstellingen dienstverlening en garanties en andere bijkomende kosten kunnen zijn inbegrepen, waardoor de producten die worden verkocht bij aanbesteding objectief verschillend zouden zijn van de producten die door middel van normale handelstransacties worden verkocht. Wat dit betreft wordt ten eerste opgemerkt dat dit argument niet werd gestaafd met bewijsstukken waaruit blijkt dat er een prijsverschil is tussen de verkoop via aanbestedingen en de verkoop via andere handelstransacties. Ten tweede betroffen de verkopen van de in de steekproef opgenomen medewerkende EG-producenten via openbare aanbestedingen tijdens het onderzoektijdvak slechts een zeer laag percentage van de verkoopomvang, waardoor deze verkopen geen significante invloed hadden op de berekening van de prijsonderbieding. Dit argument wordt daarom afgewezen.

(84)

De elementen die in aanmerking werden genomen voor het onderscheiden van de producttypen waren voornamelijk het gebruikte materiaal (grijs gietijzer of nodulair gietijzer, al dan niet met toevoeging van beton), het beoogde gebruik (voor mangatdeksels, straatkolkdeksels of straatpotdeksels), de afmetingen en de verschillende toebehoren, en de conformiteit met de Europese norm EN124.

(85)

Uit de vergelijking bleek dat het uit de Volksrepubliek China ingevoerde product gedurende het onderzoektijdvak in de Gemeenschap werd verkocht tegen prijzen die de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap aanzienlijk onderboden (uitgedrukt als percentage van de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap), met marges uiteenlopend van 31 % tot 60 %.

g)   Economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(86)

Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening heeft de Commissie alle relevante economische factoren en indicatoren onderzocht die de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap van 2000 tot het onderzoektijdvak weergeven.

i)   Productiecapaciteit, productie, capaciteitsbenutting

(87)

De productiecapaciteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap is in de beoordelingsperiode licht toegenomen, veeleer door een herstructurering van de bestaande capaciteit dan door nieuwe investeringen. In dezelfde periode is de productie van de bedrijfstak van de Gemeenschap gedaald met zeven percentpunten en de capaciteitsbenutting met meer dan acht percentpunten.

 

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Productiecapaciteit (t)

295 287

295 987

302 487

303 487

303 487

Index 2000 = 100

100

100

102

103

103

Productie (t)

244 983

236 042

211 495

217 151

227 100

Index 2000 = 100

100

96

86

89

93

Benutting productiecapaciteit

83,0 %

79,7 %

69,9 %

71,6 %

74,8 %

Bron: Antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst.

(88)

De productiecapaciteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap in de EU14 vertoonde eenzelfde stijging als op het niveau van de gehele Gemeenschap. Productie en productiecapaciteit daalden echter scherper, met 14 percentpunten.

 

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Productiecapaciteit (t)

188 287

188 987

191 737

191 987

191 987

Index 2000 = 100

100

100

102

102

102

Productie (t)

169 749

168 624

140 969

140 834

145 819

Index 2000 = 100

100

99

83

83

86

Benutting productiecapaciteit

90,2 %

89,2 %

73,5 %

73,4 %

76,0 %

Bron: Antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst.

ii)   Omvang van de verkoop, marktaandeel en groei

 

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Verkoop (t)

249 053

237 632

211 706

221 250

224 545

Index 2000 = 100

100

95

85

89

90

Marktaandeel

42,6 %

39,8 %

37,3 %

38,3 %

38,8 %

(89)

In de beoordelingsperiode nam de verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap met 10 % af en viel het marktaandeel met 3,8 percentpunten terug, terwijl de invoer met dumping met 47 % toenam en het marktaandeel daarvan met 10,1 %.

(90)

In de EU14 verloor de bedrijfstak van de Gemeenschap in de beoordelingsperiode meer marktaandeel (5,4 %), terwijl de verkoop aanzienlijk daalde (– 17 %).

 

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Verkoop (t)

151 987

143 367

123 504

126 896

126 492

Index 2000 = 100

100

94

81

83

83

Marktaandeel

32,76 %

29,87 %

26,97 %

27,47 %

27,35 %

iii)   Werkgelegenheid en productiviteit

(91)

De werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Gemeenschap daalde in de beoordelingsperiode met 13 %. De productiviteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap, uitgedrukt in jaarlijks per werknemer geproduceerde ton, steeg van 133 ton in 2000 tot 141 ton in het onderzoektijdvak. Deze stijging van de productie per persoon wordt voornamelijk toegeschreven aan de inspanningen van de bedrijfstak van de Gemeenschap om zijn productie te rationaliseren en de toenemende invoer met dumping het hoofd te bieden.

 

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Aantal werknemers

1 843

1 783

1 721

1 657

1 610

Index 2000 = 100

100

97

93

90

87

Productiviteit: productie/werknemer

133

132

123

131

141

Bron: Antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst.

(92)

Ook de werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Gemeenschap in de EU14 daalde in de beoordelingsperiode; de daling was echter met 16 % iets sterker. De productiviteit nam toe van 132 ton in 2000 tot 135 ton in het onderzoektijdvak.

 

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Aantal werknemers

1 290

1 238

1 187

1 128

1 084

Index 2000 = 100

100

96

92

87

84

Productiviteit: productie/werknemer

132

136

119

125

135

Bron: Antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst.

iv)   Voorraden

(93)

De voorraden van de bedrijfstak van de Gemeenschap namen in de beoordelingsperiode met 16 % toe. Deze toename van de voorraden stemt overeen met het feit dat de verkopen sneller afnamen dan de productie.

 

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Voorraden

33 815

36 964

37 510

37 455

39 375

Index 2000 = 100

100

109

111

111

116

v)   Verkoopprijzen en factoren die van invloed zijn op de binnenlandse prijzen

(94)

De gemiddelde nettoverkoopprijzen van de EG-producenten in de steekproef bleven vrijwel stabiel. Deze stabiliteit weerspiegelt echter niet dat de prijs van staalschroot, de belangrijkste kostenpost bij de productie van het betrokken product, in de periode van 2002 tot het onderzoektijdvak aanzienlijk is gestegen, namelijk met 34 %. Hier moet worden aangetekend dat elke verandering van de prijs van staalschroot een rechtstreeks en volledig effect heeft op de productiekosten, aangezien staalschroot de belangrijkste grondstof is in het productieproces. De bedrijfstak van de Gemeenschap kon deze prijsstijging dus niet doorberekenen in de verkoopprijzen, wat redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht als de invoer met dumping de bedrijfstak niet onder druk had gezet, en ook gezien het feit dat de gemiddelde prijzen van de invoer uit andere landen aanzienlijk hoger waren dan de prijzen van de Chinese producten.

 

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Gemiddelde verkoopprijs (EUR/t)

1 131

1 157

1 153

1 141

1 153

Index 2000 = 100

100

102

102

101

102

Bron: Antwoorden op de vragenlijst van de bedrijfstak van de Gemeenschap, voorzover opgenomen in de steekproef.

(95)

Voor de gemiddelde nettoverkoopprijzen van de EG-producenten in de EU14 werd eenzelfde stabiliteit geconstateerd.

 

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Gemiddelde verkoopprijs (EUR/t)

1 056

1 070

1 053

1 031

1 048

Index 2000 = 100

100

101

100

98

99

Bron: Antwoorden op de vragenlijst van de bedrijfstak van de Gemeenschap, voorzover opgenomen in de steekproef.

vi)   Winstgevendheid

(96)

Het rendement van de nettoverkoop, voor belastingen, aan onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap van de in de steekproef opgenomen EG-producenten nam af van 12,1 % in 2000 tot 9,9 % in het onderzoektijdvak, wat voor de beoordelingsperiode een daling van 18 % betekent. De daling was tot het jaar 2002 nog scherper. De winstgevendheid heeft zich daarna tamelijk positief ontwikkeld, wat er op het eerste gezicht op wijst dat de bedrijfstak van de Gemeenschap een zekere kans heeft om zich te herstellen van een precaire financiële situatie. Dezelfde trend werd geconstateerd voor enkele andere indicatoren, zoals productie, capaciteitsbenutting, productiviteit en verkoopvolume.

 

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Winstgevendheid

12,1 %

10,5 %

8,1 %

9,4 %

9,9 %

Index 2000 = 100

100

87

67

78

82

Bron: Antwoorden op de vragenlijst van de EG-producenten in de steekproef.

(97)

De winstgevendheid in de EU14 nam af van 9,4 % in 2000 tot 5,3 % in het onderzoektijdvak, wat voor de beoordelingsperiode een daling van 44 indexpunten betekent. Alhoewel de winstgevendheid zich positief ontwikkelde na 2002, herstelde deze zich niet meer tot het in 2000 bereikte peil, dat voor deze bedrijfstak als passend moet worden beschouwd.

 

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Winstgevendheid

9,4 %

5,9 %

1,0 %

4,3 %

5,3 %

Index 2000 = 100

100

63

11

46

56

Bron: Antwoorden op de vragenlijst van de EG-producenten in de steekproef.

vii)   Investeringen en rendement van investeringen

(98)

De investeringen van de EG-producenten in de steekproef in de productie van gietstukken zijn gedurende de beoordelingsperiode gehalveerd: van 12 miljoen EUR tot ongeveer 6 miljoen EUR.

(99)

Het rendement van de investeringen van de in de steekproef opgenomen EG-producenten (het resultaat vóór belastingen in procenten van de gemiddelde nettoboekwaarde van de activa die bij de productie van het betrokken product worden gebruikt aan het begin en het einde van het boekjaar) was in 2000 en 2001 positief, maar weerspiegelde een daling van de winst. Wat de periode na 2001 betreft: net als voor de winstgevendheid werd in 2002 een daling geconstateerd, maar de situatie herstelde zich weer in 2003 en het onderzoektijdvak.

 

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Investeringen in duizend EUR

12 091

10 989

6 497

6 496

6 124

Index 1999 = 100

100

91

54

54

51

Rendement van de investeringen

32,4 %

29,0 %

23,7 %

30,1 %

33,9 %

Bron: Antwoorden op de vragenlijst van de bedrijfstak van de Gemeenschap, voorzover opgenomen in de steekproef.

viii)   Vermogen om kapitaal aan te trekken

(100)

Er waren geen aanwijzingen dat de bedrijfstak van de Gemeenschap over het geheel genomen problemen ondervond om kapitaal aan te trekken voor zijn activiteiten.

ix)   Kasstroom

(101)

De in de steekproef opgenomen EG-producenten registreerden in de beoordelingsperiode een afnemende nettokasinstroom uit hun activiteiten.

 

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Kasstroom in duizend EUR

51 162

40 295

39 517

41 955

40 824

Index 2000 = 100

100

79

77

82

80

Kasstroom als percentage van de omzet

19 %

16 %

17 %

18 %

17 %

Bron: Antwoorden op de vragenlijst van de EG-producenten in de steekproef.

(102)

Ook in de EU14 registreerden de in de steekproef opgenomen EG-producenten in de beoordelingsperiode een afnemende nettokasinstroom uit hun activiteiten. De daling was hier echter veel scherper, net als de daling van de nettokasinstroom uitgedrukt als percentage van de omzet (4 %) voor de activiteiten in de hele Gemeenschap.

 

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Kasstroom in duizend EUR

23 869

18 081

13 468

15 724

15 556

Index 2000 = 100

100

76

56

66

65

Kasstroom als percentage van de omzet

17 %

13 %

12 %

13 %

13 %

Bron: Antwoorden op de vragenlijst van de EG-producenten in de steekproef.

x)   Lonen

(103)

In de beoordelingsperiode steeg het gemiddelde loon per werknemer met 9 %. De lonen bleven stabiel in 2000 en 2001, stegen met 2 % in 2002 en nogmaals met 5 % en 2 % respectievelijk in 2003 en het onderzoektijdvak. Rekening houdend met de vermindering van het aantal banen bleef de totale loonsom voor de in de steekproef opgenomen EG-producenten in de beoordelingsperiode betrekkelijk stabiel.

 

2000

2001

2002

2003

Onderzoektijdvak

Loon per werknemer (EUR)

42 470

42 504

43 474

45 336

46 203

Index 2000 = 100

100

100

102

107

109

Bron: Antwoorden op de vragenlijst van de bedrijfstak van de Gemeenschap, voorzover opgenomen in de steekproef.

xi)   Hoogte van de dumpingmarge

(104)

Gezien de omvang van de invoer uit de Volksrepubliek China en de prijzen waartegen deze producten werden ingevoerd, is de impact van de hoogte van de dumpingmarge op de bedrijfstak van de Gemeenschap aanzienlijk.

xii)   Herstel van dumping in het verleden

(105)

De bedrijfstak van de Gemeenschap was zich niet aan het herstellen van de gevolgen van schadelijke dumping in het verleden.

h)   Conclusie inzake schade

(106)

Bij onderzoek van bovenvermelde factoren blijkt dat de invoer met dumping van 2000 tot in het onderzoektijdvak sterk is toegenomen, zowel qua hoeveelheden als qua marktaandeel. De omvang van de invoer steeg met 47 % in de beoordelingsperiode en bereikte in het onderzoektijdvak een marktaandeel van ongeveer 31 %. De invoer van het betrokken product uit de Volksrepubliek China was in het onderzoektijdvak goed voor ongeveer 80 % van de totale invoer van het betrokken product in de Gemeenschap, en onderbood de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap in aanzienlijke mate (tot een maximum van 60 %). Bovendien vertoonden andere schade-indicatoren, zoals productie (– 7 %), capaciteitsbenutting (– 10 %), omvang van de verkoop (– 10 %), investeringen (– 49 %) en werkgelegenheid (– 13 %), een negatieve ontwikkeling gedurende de beoordelingsperiode.

(107)

Tegelijkertijd verloor de bedrijfstak van de Gemeenschap een aanzienlijk gedeelte van zijn marktaandeel. De betrokken invoer verwierf zelfs een bijkomend marktaandeel dat driemaal zo groot was als het marktaandeel dat de bedrijfstak van de Gemeenschap in de beoordelingsperiode verloor. Derhalve kan redelijkerwijze worden geconcludeerd dat de Chinese invoer behalve het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap ook het marktaandeel van andere Europese gieterijen heeft overgenomen, die niet langer actief zijn of nu importeurs/handelaars zijn.

(108)

Bovenstaand over het algemeen negatief beeld werkte slechts gedeeltelijk door in de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Gemeenschap. In absolute termen daalde de winst met 18 %. De winstgevendheid (winst als percentage van de verkoopopbrengsten) viel terug van 12,1 % tot 9,9 %. Bij de aanzienlijke onderbiedingsniveaus zou men ernstigere schade kunnen verwachten. De winstgevendheid op zich geeft echter geen volledig beeld.

(109)

De bedrijfstak van de Gemeenschap had de keuze om rechtstreeks op prijs te concurreren met de Chinese producten of te trachten de prijzen op hun historische peil te handhaven. De prijsvermindering die nodig zou zijn om rechtstreeks met de met dumping ingevoerde producten te concurreren, zou duidelijk groter zijn dan waartoe de EG-producenten bereid zouden zijn, wilden zij winstgevend blijven. Hoewel zij de prijzen enigszins verlaagden, trachtten zij niet dezelfde prijzen aan te bieden als die van de met dumping ingevoerde producten. Hieruit volgt dat zij genoegen namen met een lager volume en vervolgens trachtten de kosten terug te dringen om het verlies van volume te compenseren. De winsten als percentage van de verkoopopbrengsten daalden daardoor niet zo sterk, maar dit ging ten koste van de omvang van de verkoop en het marktaandeel.

(110)

Uit afzonderlijke analyse van de situatie in de EU14 bleek bovendien dat de relatief hoge winstgevendheid voor de gehele Gemeenschap tijdens het onderzoektijdvak voornamelijk te danken was aan de bijzonder goede prestaties van bepaalde in de steekproef opgenomen bedrijven in één lidstaat, namelijk Frankrijk, waar de penetratie van de invoer met dumping beperkt was gebleven. De financiële situatie van de bedrijven in de steekproef als gevolg van hun activiteiten in de EU14, waar de penetratie van de invoer met dumping bijzonder sterk was, gaf een duidelijke negatieve trend te zien, en de winstniveaus bleken te zijn gedaald tot minder dan 6 %. De meeste schade-indicatoren, zoals productie (– 14 %), capaciteitsbenutting (– 14 %), omvang van de verkoop (– 17 %), investeringen (– 56 %) en werkgelegenheid (– 16 %) en kasstroom (– 45 %) vertoonden in de EU14 een sterkere negatieve ontwikkeling gedurende de beoordelingsperiode.

(111)

De bedrijfstak van de Gemeenschap als geheel genomen verloor in de beoordelingsperiode marktaandeel terwijl de invoer met dumping in aanzienlijke mate toenam, zowel in volume als in marktaandeel. Geconfronteerd met de toenemende druk van de invoer met dumping koos de bedrijfstak van de Gemeenschap ervoor zijn productiviteit te verhogen door het aantal arbeidsplaatsen te verminderen. Tegelijkertijd moesten de investeringen worden verminderd, die dan ook sterk terugvielen. Dit werd weerspiegeld in de wijze waarop bepaalde indicatoren zich tijdens de beoordelingsperiode ontwikkelden. De winstgevendheid, de verkoop en de productieomvang, die in de periode 2000–2002 nog een sterke daling doormaakten, ontwikkelden zich in het onderzoektijdvak dan ook tamelijk positief. Wat de eerste periode betreft kan redelijkerwijs worden aangenomen dat de toenemende druk van de steeds groeiende invoer met dumping heeft geleid tot vermindering van de activiteiten en de resultaten van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Wat de tweede periode betreft blijkt uit de relatief positieve ontwikkeling van deze indicatoren dat de bedrijfstak van de Gemeenschap zich inspanningen getroostte om de negatieve gevolgen te bestrijden van de invoer met dumping voor zijn financiële situatie op de korte termijn, zulks door de productiefaciliteiten te stroomlijnen en zo de capaciteitsbenutting te verbeteren en door zijn investeringen en het aantal arbeidsplaatsen te beperken en zo de productiekosten terug te dringen. Dit brengt echter de financiële gezondheid van de bedrijfstak op de lange termijn in gevaar, omdat deze marktaandeel verliest en niet de investeringen kan doen die noodzakelijk zijn om op lange termijn zijn productiviteit en concurrentievermogen te behouden of zelfs te verbeteren.

(112)

Gezien het voorgaande en ondanks het feit dat de Franse markt tot op heden nog geen last heeft gehad van de agressieve stijging van de invoer met dumping, kon worden geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Gemeenschap als geheel aanmerkelijke schade heeft geleden. De bedrijfstak is geconfronteerd met sterke prijsdruk, de verkopen zijn teruggelopen (– 10 %), hij heeft marktaandeel verloren (– 3,8 %) en heeft zich gedwongen gezien de productie te verminderen (– 7 %). De bedrijfstak heeft een zekere winstgevendheid kunnen handhaven, maar niet zodanig dat langetermijninvesteringen kunnen worden gedaan. Zijn algemene situatie vertoont tekenen van ernstige verslechtering. Gezien deze omstandigheden luidt de conclusie dat de bedrijfstak van de Gemeenschap aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening.

F.   OORZAAK VAN DE SCHADE

a)   Inleiding

(113)

Voor de conclusies over de oorzaak van de schade waarmee de bedrijfstak van de Gemeenschap wordt geconfronteerd, heeft de Commissie, overeenkomstig artikel 3, leden 6 en 7, van de basisverordening, de impact onderzocht van alle bekende factoren en de mogelijke gevolgen daarvan voor de situatie van deze bedrijfstak. Andere bekende factoren dan de invoer met dumping die de bedrijfstak van de Gemeenschap aanmerkelijke schade konden berokkenen, werden eveneens onderzocht om ervoor te zorgen dat mogelijke schade door deze andere factoren niet werd toegeschreven aan de invoer met dumping.

b)   Gevolgen van de invoer met dumping

(114)

In de beoordelingsperiode nam de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China sterk toe (47 %); ook het marktaandeel steeg sterk (van 21,0 % in 2000 tot 31,1 % in het onderzoektijdvak).

(115)

De prijzen van de producten uit de Volksrepubliek China waren in de gehele beoordelingsperiode lager dan de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Bovendien oefenden zij een dusdanige druk uit dat de bedrijfstak van de Gemeenschap moest zorgen dat zijn prijzen praktisch stabiel bleven, ondanks de forse stijging van de kosten van grondstoffen. De prijzen van de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China lagen aanzienlijk lager dan de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap: de onderbiedingsmarges varieerden van 31 % tot 60 %. In dit verband wordt erop gewezen dat de markt voor gietstukken concurrerend en transparant is. Op een dergelijke markt is prijsonderbieding een ongunstige factor, waardoor de handel wordt verlegd naar het Chinese product dat met dumping wordt ingevoerd.

(116)

De gevolgen van de invoer met dumping worden ook geïllustreerd door het besluit van een groot aantal EG-producenten om hun productielijnen stop te zetten en de gietstukken voortaan in te voeren.

(117)

Over het geheel genomen wordt het verlies van marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap van 3,8 percentpunt in de periode van 2000 tot het onderzoektijdvak volledig geabsorbeerd door de groei van het marktaandeel van de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China.

(118)

Het verlies van marktaandeel door de bedrijfstak van de Gemeenschap viel samen met enkele andere negatieve ontwikkelingen van de algemene economische situatie in termen van productie, benutting van de productiecapaciteit, verkoop, investeringen en werkgelegenheid.

(119)

Verder nam de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Gemeenschap af van 12,1 % in 2000 tot 9,9 % in het onderzoektijdvak. Deze factoren, en het feit dat de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn prijzen door de druk op de prijzen als gevolg van de invoer met dumping niet kon verhogen om aldus het negatieve effect van de stijging van de grondstofprijzen te compenseren, hadden tot gevolg dat deze bedrijfstak, ondanks saneringen en verbetering van de productiviteit, nog steeds werd geconfronteerd met schade. De stijging van het marktaandeel van de met dumping ingevoerde producten en de daling van de prijzen van deze producten vielen samen met een drastische wijziging van de voorwaarden voor de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(120)

Enkele medewerkende importeurs voerden aan dat de stijging van de omvang van de Chinese invoer in de Gemeenschap weliswaar een direct gevolg is van de toenemende vraag naar het betrokken product, maar dat de markt voor de bedrijfstak van de Gemeenschap gekenmerkt werd door een over het geheel genomen negatieve trend als gevolg van de daling van de vraag naar gietstukken op de telecommunicatiemarkt in 2002. Deze markt maakte een zeer gunstige ontwikkeling door in de jaren voor 2002, waardoor de analyse van de schade werd verstoord, aangezien 2000 en 2001 uitzonderlijke goede jaren waren. In de periode na 2002 werd een verbetering gesignaleerd in de resultaten van de bedrijfstak van de Gemeenschap, wat wijst op een gezonde sector.

(121)

In dit verband moet in de eerste plaats worden opgemerkt dat het onderzoek niet heeft aangetoond dat de vraag is toegenomen, maar wel dat het verbruik stabiel is gebleven, hoewel de invoer gedurende de gehele beoordelingsperiode is gegroeid. De impact van de telecommunicatiemarkt in 2002 komt niet tot uiting in de Chinese invoer van het betrokken product, die voortdurend bleef groeien tegen dumpingprijzen. Dit verzoek werd bovendien niet met bewijsmateriaal gestaafd. Ten slotte heeft het onderzoek aangetoond dat de bedrijfstak van de Gemeenschap in de beoordelingsperiode aanmerkelijke schade heeft geleden. De bovenstaande verzoeken werden dan ook verworpen.

c)   Gevolgen van andere factoren

Invoer uit andere derde landen

(122)

De invoer uit andere derde landen daalde van 70 600 ton in 2000 tot 49 000 ton in het onderzoektijdvak. Het marktaandeel daalde van 12 % in 2000 tot 8,5 % in het onderzoektijdvak. Die invoer was grotendeels afkomstig uit Polen, Tsjechië en India. Uit de gegevens van Eurostat blijkt dat de gemiddelde prijzen van gietstukken uit derde landen aanzienlijk hoger liggen dan de overeenkomstige prijzen van de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China (het verschil liep op van 12 % in 2000 tot 55 % in het onderzoektijdvak). Over de gehele beoordelingsperiode stegen de prijzen van de producten uit andere landen met 16 percentpunt. Deze invoer kan dan ook geen schade hebben veroorzaakt voor de bedrijfstak van de Gemeenschap.

Prestaties van andere EG-producenten

(123)

Wat de productie en het volume van de verkoop van de andere EG-producenten betreft, hadden deze in het onderzoektijdvak een marktaandeel van ongeveer 18,5 %. Gedurende de beoordelingsperiode zijn hun verkoopcijfers sterk gedaald in termen van volume (21 %) en ook hebben zij een flink marktaandeel verloren (4,9 percentpunt). Er waren geen aanwijzingen dat de prijzen van andere EG-producenten lager waren dan die van de medewerkende EG-producenten. Derhalve kan redelijkerwijs worden geconcludeerd dat de producten die vervaardigd en verkocht werden door de andere EG-producenten niet de oorzaak zijn geweest van de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden.

(124)

Bij het onderzoek hebben de belanghebbenden geen andere factoren aangevoerd en werden geen andere factoren gevonden die de bedrijfstak van de Gemeenschap schade toebrachten.

d)   Conclusie inzake de oorzaak van de schade

(125)

De kwetsbare situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap viel samen met een sterke stijging van de invoer uit de Volksrepubliek China en met aanzienlijke prijsonderbieding door die invoer.

(126)

Wat de invoer uit andere derde landen betreft: gezien het dalende marktaandeel in de beoordelingsperiode en gezien de gemiddelde prijzen, die in het onderzoektijdvak aanzienlijk hoger bleken te liggen dan die van de invoer met dumping, luidt de conclusie dat het onwaarschijnlijk is dat deze factoren enige bedreiging vormen voor de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(127)

Derhalve wordt geconcludeerd dat de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China de bedrijfstak van de Gemeenschap aanmerkelijke schade heeft berokkend in de zin van artikel 3, lid 6, van de basisverordening.

G.   BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

(128)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of antidumpingmaatregelen zouden indruisen tegen het algemene belang van de Gemeenschap. Het algemene belang van de Gemeenschap werd vastgesteld op basis van de beoordeling van alle betrokken belangen, dat wil zeggen dat van de bedrijfstak van de Gemeenschap, van de importeurs en handelaars en de bedrijven die het betrokken product verwerken.

(129)

Ter beoordeling van het belang van de Gemeenschap heeft de Commissie de mogelijke gevolgen onderzocht van het al dan niet instellen van antidumpingmaatregelen voor de betrokken bedrijven. De Commissie heeft niet alleen de EG-producenten en de importeurs om informatie verzocht, maar ook alle haar bekende belanghebbenden, zoals verwerkende bedrijven en consumentenverenigingen.

a)   Belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(130)

De bedrijfstak van de Gemeenschap bestaat hoofdzakelijk uit kleine en middelgrote bedrijven.

(131)

Van de maatregelen wordt verwacht dat zij een verdere verstoring van de markt en een verdere verlaging van de prijzen zullen tegengaan. Hierdoor zou de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn verloren marktaandeel kunnen terugwinnen, zelfs bij verkoop tegen kostendekkende prijzen, hetgeen op zijn beurt tot een hogere productiviteit zal leiden vanwege de lagere kosten per eenheid. Ten slotte wordt verwacht dat de bedrijfstak van de Gemeenschap, hoofdzakelijk door de lagere kosten per eenheid (vanwege de hogere capaciteitsbenutting en bijgevolg hogere productiviteit) en tot op zekere hoogte door een geringe prijsstijging, in staat zal zijn zijn financiële situatie te verbeteren zonder de consumentenmarkt te verstoren.

(132)

Het is daarentegen waarschijnlijk dat, indien geen antidumpingmaatregelen worden genomen, de negatieve ontwikkeling van de financiële situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap zal voortduren. De situatie waarin de bedrijfstak van de Gemeenschap verkeert, werd in het onderzoektijdvak met name gekenmerkt door lagere inkomsten als gevolg van de prijsdruk en verder verlies van marktaandeel. Gezien de dalende inkomsten is het namelijk zeer waarschijnlijk dat de financiële situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap verder zal verslechteren indien geen maatregelen worden genomen. Dit zal uiteindelijk leiden tot verlaging van de productie en meer bedrijfssluitingen, hetgeen een bedreiging vormt voor de werkgelegenheid en de investeringen in de Gemeenschap.

(133)

Derhalve luidt de conclusie dat de bedrijfstak van de Gemeenschap zich dankzij de instelling van antidumpingmaatregelen kan herstellen van de schadelijke dumping.

b)   Belang van niet-verbonden importeurs/handelaren in de Gemeenschap

(134)

Zoals reeds werd vermeld in overweging 11, verstrekten 15 bedrijven binnen de gestelde termijn de in het bericht van inleiding bedoelde gegevens voor de samenstelling van een steekproef. Uit deze bedrijven werd een representatieve steekproef van vier importeurs samengesteld. Alle bedrijven werd een vragenlijst toegezonden.

in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs/handelaars in de Gemeenschap

(135)

Van deze vier in de steekproef opgenomen bedrijven heeft er één niet op de vragenlijst geantwoord: dit bedrijf werd derhalve niet in de procedure opgenomen. Alle andere geselecteerde bedrijven hebben de vragenlijst volledig beantwoord. Deze bedrijven waren in het onderzoektijdvak verantwoordelijk voor 19 % van de totale invoer van gietstukken uit de Volksrepubliek China.

(136)

Enkele medewerkende importeurs voerden aan dat één in de steekproef opgenomen importeur niet had moeten worden geselecteerd, omdat het een dochterbedrijf is van een ander bedrijf, dat naar verluidt de grootste individuele afnemer van een van de bedrijven is die de klacht hebben ingediend en leverancier is van dat bedrijf. Deze vermeende relatie zou volgens deze importeurs voldoende zijn om de betreffende importeur uit de steekproef te halen, aangezien er sprake zou kunnen zijn van belangenverstrengeling. In dit verband moet worden opgemerkt dat de vermeende relatie tussen die importeur en het bedrijf dat de klacht heeft ingediend, niet verder gaat dan een handelsrelatie tussen onafhankelijk opererende bedrijven en als zodanig dus onvoldoende is om te worden gekwalificeerd als belangenverstrengeling. Dit verzoek werd bovendien niet onderbouwd. Het verzoek wordt derhalve afgewezen.

(137)

Zij voerden verder aan dat de instelling van maatregelen naar alle waarschijnlijkheid gevolgen zou hebben voor de werkgelegenheid in de verwerkende industrie in de Gemeenschap en voor de werkgelegenheid bij de importeurs. Aangevoerd werd dat de laatstgenoemden, aangezien zij geen marge hebben om eventuele rechten voor hun rekening te nemen, hun activiteiten onmiddellijk zullen moeten stopzetten, waardoor ook hun personeel onmiddellijk moet worden ontslagen. Verder werd aangevoerd dat de vraag in de Gemeenschap aanzienlijk stijgt, en dat de tien nieuwe lidstaten, die zich in hoog tempo verder ontwikkelen, de vraag nog verder zullen opstuwen. In deze context kan de instelling van maatregelen mogelijk leiden tot een tekort op de Europese markt en, bijgevolg, tot nog grotere prijsstijgingen. Verder kunnen de EG-producenten dan, omdat er geen noemenswaardige concurrentie meer is, de markt volledig controleren.

(138)

De negatieve impact van de maatregelen op de werkgelegenheid in de verwerkende industrie in de Gemeenschap en bij de importeurs werd niet met bewijsmateriaal gestaafd. Wat betreft de negatieve impact voor de verwerkende bedrijven in de Gemeenschap: zoals vermeld in overweging 140 heeft zich in de loop van de procedure geen verwerkend bedrijf of vertegenwoordigende organisatie gemeld. Wat de negatieve impact voor de importeurs betreft: in tegenstelling tot de beweringen blijkt uit de sterke positie die zij hebben weten te verwerven in de Gemeenschap dat hun situatie voorspoedig en stabiel is en dus zeker niet broos. Verder moet erop worden gewezen dat de absorptie van het recht het doel van de instelling ervan teniet zou doen, namelijk het herstel van gelijke voorwaarden in een markt die wordt verstoord door het niet-competitieve gedrag van bedrijven die dumpingpraktijken zijn gaan hanteren. Wat het vermeende tekort aan leveringen betreft als gevolg van de toegenomen vraag in de tien nieuwe lidstaten, moet er in de eerste plaats op worden gewezen dat de bedrijfstak van de Gemeenschap op volle kracht produceert en eventuele tekorten derhalve niet kunnen worden gedekt door verhoging van de capaciteitsbenutting en vermindering van de voorraden. Voorts zal de huidige productie in bepaalde nieuwe lidstaten samen met de invoer uit derde landen de markt tegen redelijke prijzen blijven voorzien van leveringen en bijdragen tot een transparant en competitief klimaat.

(139)

Derhalve wordt geconcludeerd dat de mogelijke effecten van de instelling van antidumpingmaatregelen geen significante gevolgen zullen hebben voor niet-verbonden importeurs/handelaren.

c)   Belang van de verwerkende bedrijven en de consument

(140)

Er hebben zich geen organisaties van verwerkende bedrijven of consumentenorganisaties bekendgemaakt binnen de bij het bericht van inleiding vastgestelde termijn. Gezien dit gebrek aan medewerking wordt geconcludeerd dat de instelling van antidumpingmaatregelen geen ernstige gevolgen voor de situatie van deze partijen zullen hebben.

d)   Verstoring van concurrentie en handel

(141)

Wat de gevolgen van eventuele maatregelen voor de concurrentie in de Gemeenschap betreft: de betrokken producenten/exporteurs kunnen waarschijnlijk in de Gemeenschap gietstukken blijven verkopen, maar dan wel tegen prijzen die de bedrijfstak van de Gemeenschap geen aanmerkelijke schade dreigen te berokkenen, want zij hebben immers een sterke marktpositie. Hierdoor, en door het grote aantal producenten in de Gemeenschap en de invoer uit andere derde landen, blijven verwerkende bedrijven en kleinhandelaren verzekerd van een grote keus van leveranciers van gietstukken tegen redelijke prijzen. Enkele medewerkende importeurs voerden aan dat de bedrijfstak van de Gemeenschap niet competitief is en gekenmerkt wordt door lokale en regionale markten die gedomineerd worden door monopolies/duopolies. Zij verklaarden verder dat een van de medewerkende EG-producenten in het verleden was veroordeeld voor misbruik van een dominante positie om de toegang van het betrokken product tot de Franse markt te verhinderen.

(142)

In dit verband moet in de eerste plaats worden opgemerkt dat de verklaring over het zogenaamde bestaan van lokale en regionale markten, die gedomineerd worden door monopolies/duopolies, niet met bewijsmateriaal was gestaafd en derhalve werd verworpen. Wat het besluit over het misbruik van een dominante positie betreft: dit betreft een situatie in het verleden, die buiten de beoordelingsperiode valt en betrekking heeft op een product dat niet is opgenomen in dit onderzoek. Verder is het in een ander relevant besluit in de beoordelingsperiode over een klacht die door een importeur was ingediend tegen dezelfde producent en die betrekking had op concurrentieverstorend gedrag op de Franse markt, niet tot een veroordeling gekomen van de producent. Die procedure werd beëindigd. Daarom werd bovenstaand verzoek verworpen.

(143)

Er is dus een groot aantal bedrijven op de markt die aan de vraag kunnen voldoen. Om die reden wordt derhalve geconcludeerd dat de concurrentie na de instelling van de antidumpingmaatregelen naar alle waarschijnlijkheid sterk zal blijven.

e)   Conclusie inzake het belang van de Gemeenschap

(144)

Rekening houdende met het bovenstaande wordt geconcludeerd dat er in dit geval geen dwingende redenen zijn om geen maatregelen te nemen en dat maatregelen in het belang van de Gemeenschap zijn.

H.   DEFINITIEVE ANTIDUMPINGMAATREGELEN

1.   Schademarge

(145)

Gezien de conclusies in verband met dumping, de daaruit voortvloeiende schade, de oorzaak van de schade en het belang van de Gemeenschap, moeten maatregelen worden genomen om te voorkomen dat de bedrijfstak van de Gemeenschap door de invoer met dumping verdere schade lijdt.

(146)

Hiertoe werden eerst de invoerprijzen vergeleken met de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap, zonder correctie voor een passende winstmarge. De vergelijking werd verricht voor vergelijkbare producttypen. Het verschil werd uitgedrukt als percentage van de overeenkomstige exportomzet. Bij deze analyse bleek dat de marges voor alle producenten/exporteurs hoger waren dan hun dumpingmarges. Om het laagste recht vast te stellen werd het niet noodzakelijk geacht de winstmarge te bepalen die de bedrijfstak van de Gemeenschap had kunnen bereiken als er geen sprake was geweest van invoer met dumping, aangezien de overeenkomstige schademarge hoger zou zijn dan de dumpingmarge.

(147)

Op grond van het bovenstaande en overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de basisverordening, wordt geoordeeld dat er definitieve antidumpingrechten moeten worden ingesteld op de invoer van gietstukken uit de Volksrepubliek China op het niveau van de vastgestelde dumpingmarges, aangezien de schademarges hoger zijn.

(148)

De individuele antidumpingrechten voor de ondernemingen die worden behandeld als marktgerichte onderneming, als gespecificeerd in deze verordening, werden vastgesteld op basis van de bevindingen van dit onderzoek. Zij weerspiegelen derhalve de situatie van deze bedrijven die in het kader van dit onderzoek werd vastgesteld. Deze rechten (in tegenstelling tot het recht dat voor „alle overige ondernemingen” in het land geldt) zijn dus uitsluitend van toepassing op de invoer van producten uit de Volksrepubliek China die door de genoemde ondernemingen (rechtspersonen) zijn vervaardigd. Op ingevoerde producten die vervaardigd worden door andere ondernemingen die niet specifiek met naam en adres zijn vermeld in het dispositief van deze verordening, met inbegrip van ondernemingen die met de specifiek vermelde ondernemingen verbonden zijn, zijn deze percentages niet van toepassing; deze producten zijn onderworpen aan het recht dat van toepassing is op „alle overige ondernemingen”.

(149)

Verzoeken in verband met de toepassing van deze specifiek voor bepaalde ondernemingen geldende antidumpingrechten (bijvoorbeeld na de naamswijziging van een onderneming of na de oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen) moeten aan de Commissie worden gericht, onder opgave van alle relevante gegevens, met name indien deze naamswijziging of de oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen verband houdt met wijzigingen in de activiteiten van de onderneming op het gebied van productie en de verkoop in binnen- en buitenland. Indien nodig zal de verordening dienovereenkomstig worden gewijzigd door middel van een aanpassing van de lijst van ondernemingen waarop individuele rechten van toepassing zijn.

(150)

Gelet op het voorgaande zijn de antidumpingrechten als volgt:

Land

Onderneming

Antidumpingrecht

Volksrepubliek China

Shijiazhuang Transun Metal Products Co. Ltd.

0,0 %

Shaoshan Huanqiu Castings Foundry

0,0 %

Fengtai Handan Alloy Casting Co. Ltd.

0,0 %

Shanxi Jiaocheng Xinglong Casting Co. Ltd.

0,0 %

Tianjin Jinghai Chaoyue Industrial and Commercial Co. Ltd.

0,0 %

Shanxi Yuansheng Casting and Forging Industrial Co. Ltd.

18,6 %

Botou City Simencum Town Bai fo Tang Casting Factory

28,6 %

Hebei Shunda Foundry Co. Ltd.

28,6 %

Changan Cast Limited Company of Yixian Hebei

31,8 %

Shandong Huijin Stock Co. Ltd.

37,9 %

Alle overige ondernemingen

47,8 %

(151)

Alle partijen werden in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie voornemens was de instelling van een definitief antidumpingrecht aan te bevelen. De Commissie heeft tevens laten weten binnen welke termijn hiertegen bezwaar aangetekend kon worden. De mondelinge en schriftelijke opmerkingen van de partijen werden in overweging genomen en waar nodig werden de bevindingen dienovereenkomstig gewijzigd. Alle partijen ontvingen een gedetailleerd antwoord op de opmerkingen die zij hadden ingediend.

I.   VORM VAN DE MAATREGELEN

(152)

Vier producenten/exporteurs die individuele behandeling kregen, gaven te kennen dat zij een prijsverbintenis wilden aanbieden, maar dienden geen voldoende onderbouwde aanbieding in binnen de daarvoor in artikel 8, lid 2, van de basisverordening gestelde termijn. De Commissie kon derhalve geen aanbiedingen voor verbintenissen aanvaarden. Gezien de complexiteit van het vraagstuk voor de ondernemingen in kwestie (voornamelijk kleine en middelgrote ondernemingen) en gezien het feit dat de definitieve mededeling van de bevindingen niet werd voorafgegaan door een voorlopige mededeling, meent de Raad echter dat de betrokken ondernemingen bij wijze van uitzondering moet worden toegestaan hun aanbiedingen voor een verbintenis na het verstrijken van bovengenoemde termijn te vervolledigen.

(153)

De Chinese autoriteiten hebben tevens verzocht dat wordt getracht voor de talrijke medewerkende Chinese producenten/exporteurs die bij de procedure betrokken zijn een oplossing te vinden die vergelijkbaar is met de uitzondering die voor de vier in voorgaande overweging genoemde producenten/exporteurs is gemaakt. Indien mocht blijken, na de besprekingen daarover, dat een andere vorm van maatregelen dan de aanvaarding van verbintenissen passend is, dan zal zo spoedig mogelijk een tussentijds onderzoek worden uitgevoerd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van bepaalde artikelen van niet-smeedbaar gietijzer van het type dat wordt gebruikt voor het afdekken of toegankelijk maken van installaties op of onder de grond en onderdelen daarvan, al dan niet bewerkt, gecoat, geverfd of voorzien van andere materialen, met uitsluiting van brandkranen, uit de Volksrepubliek China, gewoonlijk ingedeeld onder de GN-codes 7325 10 50 en 7325 10 92 en ex 7325 10 99 (Taric-code 7325109910).

2.   Het definitieve antidumpingrecht, van toepassing op de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, voor de producten omschreven in lid 1 en vervaardigd in de Volksrepubliek China door onderstaande ondernemingen is als volgt:

Onderneming

Antidumpingrecht (%)

Aanvullende Taric-code

Shijiazhuang Transun Metal Products Co. Ltd., Xinongcheng,

Liulintun, Luancheng County, Shijiazhuang City,

Hebei Province, 051430 Volksrepubliek China

0,0

A675

Shaoshan Huanqiu Castings Foundry, Fengjia Village,

Yingtian Township, Shaoshan, Hunan, Volksrepubliek China

0,0

A676

Fengtai Handan Alloy Casting Co. Ltd.,

Beizhangzhuang Town, Handan County, Hebei, Volksrepubliek China

0,0

A677

Shanxi Jiaocheng Xinglong Casting Co. Ltd.,

Jiaocheng County, Shanxi Province, Volksrepubliek China

0,0

A678

Tianjin Jinghai Chaoyue Industrial and Commercial Co. Ltd.,

Guan Pu Tou Village, Yang Cheng Zhuang Town,

Jinghai District, 301617 Tianjin, Volksrepubliek China

0,0

A679

Shanxi Yuansheng Casting and Forging Industrial Co. Ltd.,

No. 8 DiZangAn, Taiyuan, Shanxi, 030002, Volksrepubliek China

18,6

A680

Botou City Simencum Town Bai fo Tang Casting Factory,

Bai Fo Tang Village, Si Men Cum Town, Bo Tou City,

062159, Hebei Province, Volksrepubliek China

28,6

A681

Hebei Shunda Foundry Co. Ltd., Qufu Road, Quyang,

073100, Volksrepubliek China

28,6

A682

Changan Cast Limited Company of Yixian Hebei,

Taiyuan main street, Yi County, Hebei Province, 074200, Volksrepubliek China

31,8

A683

Shandong Huijin Stock Co. Ltd., North of Kouzhen Town,

Laiwu City, Shandong Province, 271114, Volksrepubliek China

37,9

A684

Alle overige ondernemingen

47,8

A999

3.   Tenzij anders vermeld zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 juli 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

J. STRAW


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004, PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12.

(2)  PB C 104 van 30.4.2004, blz. 62.