18.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/1

(1)

De Gemeenschap is op 14 november 1997, na de goedkeuring van Besluit 86/238/EEG van de Raad (1), toegetreden tot het op 14 mei 1966 in Rio de Janeiro ondertekende Internationale Verdrag voor de Instandhouding van Atlantische Tonijnen („International Convention for the Conservation of Atlantic Tunas” — hierna „het ICCAT-Verdrag” genoemd), gewijzigd bij het protocol bij de op 10 juli 1984 te Parijs ondertekende slotakte van de Conferentie van gevolmachtigden van de staten die partij zijn bij het ICCAT-Verdrag.

(2)

Het ICCAT-Verdrag voorziet in regionale samenwerking met het oog op de instandhouding en het beheer van tonijnen en tonijnachtigen in de Atlantische Oceaan en de aangrenzende wateren door middel van een Internationale Commissie voor de Instandhouding van Atlantische Tonijnen (hierna „de ICCAT” genoemd) die maatregelen voor de instandhouding en het beheer van deze vissoorten vaststelt die voor de verdragsluitende partijen bindend zijn.

(3)

De ICCAT heeft in 1998 resolutie 98-18 aangenomen betreffende niet-aangemelde en niet-reglementaire vangst van tonijn door grote beugschepen in de Verdragszone. Bij deze resolutie werden procedures vastgesteld voor de identificatie van landen waarvan schepen op tonijnen en tonijnachtigen visten op een wijze die de doeltreffendheid van de maatregelen van de ICCAT voor de instandhouding en het beheer van deze vissoorten ondermijnde. In deze resolutie werd ook vermeld welke maatregelen moesten worden genomen; indien nodig mochten zelfs niet-discriminerende handelsbeperkende maatregelen in de vorm van invoerverboden worden genomen om de voortzetting van de gewraakte visserijpraktijken tegen te gaan.

(4)

Sedert de goedkeuring van resolutie 98-18 heeft de ICCAT Bolivia, Cambodja, Equatoriaal-Guinea, Georgië en Sierra Leone geïdentificeerd als landen waarvan schepen op Atlantische grootoogtonijn (Thunnus obesus) vissen op een wijze die de doeltreffendheid van de maatregelen van de ICCAT voor de instandhouding en het beheer van deze vissoort ondermijnt en de ICCAT heeft deze bevindingen met gegevens over vangsten, handel en de activiteiten van de schepen gestaafd.

(5)

De ICCAT heeft ook Equatoriaal-Guinea en Sierre Leone geïdentificeerd als landen waarvan schepen op Atlantische blauwvintonijn (Thunnus thynnus) vissen op een wijze die de doeltreffendheid van de maatregelen van de ICCAT voor de instandhouding en het beheer van deze vissoort ondermijnt.

(6)

Voorts heeft de ICCAT Sierra Leone geïdentificeerd als een land wiens schepen op Atlantische zwaardvis (Xiphias gladius) vissen op een wijze die de doeltreffendheid van de maatregelen van de ICCAT voor de instandhouding en het beheer van deze vissoort ondermijnt.

(7)

De invoer van Atlantische grootoogtonijn uit Bolivia, Cambodja, Equatoriaal-Guinea, Georgië en Sierra Leone is momenteel verboden bij Verordening (EG) nr. 827/2004 (2).

(8)

De invoer van Atlantische blauwvintonijn uit Equatoriaal-Guinea en Sierra Leone is momenteel verboden bij Verordening (EG) nr. 826/2004 (3).

(9)

De invoer van Atlantische zwaardvis uit Sierra Leone is momenteel verboden bij Verordening (EG) nr. 828/2004 (4).

(10)

Op de 14e bijzondere bijeenkomst van 2004 erkende de ICCAT de inspanningen van Cambodja, Equatoriaal-Guinea en Sierra Leone om de door haar vermelde problemen op te lossen en werden er aanbevelingen gedaan om de handelsbeperkende maatregelen tegen deze drie landen in te trekken.

(11)

Verordening (EG) nr. 827/2004 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(12)

De Verordeningen (EG) nrs. 826/2004 en 828/2004 dienen derhalve te worden ingetrokken,

1)

In artikel 2, lid 1, wordt „Cambodja, Equatoriaal-Guinea en Sierra Leone” geschrapt;

2)

In artikel 3 wordt „Bolivia, Georgië en Sierra Leone” vervangen door „Bolivia en Georgië”.