19.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/10


VERORDENING (EG) Nr. 749/2005 VAN DE COMMISSIE

van 18 mei 2005

houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2131/93 tot vaststelling van de procedures en de voorwaarden voor de verkoop van graan door de interventiebureaus

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 2131/93 van de Commissie (2) zijn de procedures en de voorwaarden vastgesteld voor de verkoop van graan dat in het bezit is van de interventiebureaus.

(2)

Inschrijvers voor de uitvoer van graan dat te koop wordt aangeboden in de lidstaten zonder zeehaven, worden benadeeld door hogere vervoerskosten. Het is dus moeilijker om graan vanuit die lidstaten uit te voeren, wat met name leidt tot een langdurigere interventieopslag en tot extra kosten voor de Gemeenschapsbegroting. Daarom is bij artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2131/93 voorzien in de mogelijkheid om in bepaalde gevallen de kosten van het vervoer op de gunstigste voorwaarden tussen de plaats van opslag en de plaats van grensoverschrijding te financieren, zulks met het doel de offertes vergelijkbaar te maken.

(3)

De Kroatische havens Rijeka en Split waren traditionele uitvoerhavens voor de landen van Midden-Europa voordat deze tot de Unie waren toegetreden. Daarom moeten Rijeka en Split worden gerekend tot de plaatsen van grensoverschrijding die in aanmerking kunnen worden genomen voor de berekening van de vervoerskosten die bij uitvoer kunnen worden vergoed.

(4)

Om de procedures voor de verkoop van graan voor uitvoer te vereenvoudigen en te harmoniseren, dient de in artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2131/93 opgenomen procedure voor het vrijgeven van de zekerheden te worden verduidelijkt op basis van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (3), met name wat de bewijzen van de vervulling van de douaneformaliteiten bij invoer in derde landen betreft.

(5)

Verordening (EEG) nr. 2131/93 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2131/93 wordt lid 2bis vervangen door:

„2bis.   Voor een lidstaat zonder zeehaven kan evenwel volgens de in lid 1 genoemde procedure worden besloten om van het bepaalde in lid 2 af te wijken en om voor uitvoer via een zeehaven te voorzien in financiering van de kosten van het vervoer op de gunstigste voorwaarden tussen de plaats van opslag en de werkelijke plaats van grensoverschrijding tot de in het bericht van inschrijving bepaalde maxima.

Voor de toepassing van dit lid kunnen de Roemeense haven Constanta en de Kroatische havens Rijeka en Split als plaats van grensoverschrijding worden beschouwd.”.

Artikel 2

In artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2131/93 wordt lid 3 vervangen door:

„3.   De in lid 2, tweede streepje, bedoelde zekerheid wordt vrijgegeven voor de hoeveelheden waarvoor:

het bewijs is geleverd dat het product ongeschikt is geraakt voor menselijke consumptie en diervoeding,

het bewijs is geleverd dat de douaneformaliteiten bij uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap en bij invoer in een van de in het kader van de inschrijving bepaalde derde landen zijn vervuld. De bewijzen van uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap en van invoer in een derde land worden geleverd overeenkomstig artikel 7, respectievelijk artikel 16, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 800/1999,

het certificaat overeenkomstig artikel 49 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 niet is afgegeven,

het contract overeenkomstig artikel 16, vierde alinea, van de onderhavige verordening is opgezegd.”.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 191 van 31.7.1993, blz. 76. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2045/2004 (PB L 354 van 30.11.2004, blz. 17).

(3)  PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 671/2004 (PB L 105 van 5.10.2004, blz. 5).