19.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 48/10 |
VERORDENING (EG) Nr. 284/2005 VAN DE COMMISSIE
van 18 februari 2005
tot vaststelling van afwijkingen van Verordening (EG) nr. 800/1999 ten aanzien van producten in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen, die worden uitgevoerd naar andere derde landen dan Zwitserland en Liechtenstein
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen (1) en met name op artikel 8, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Artikel 16, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1520/2000 van de Commissie van 13 juli 2000 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (2), bepaalt dat Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (3) van toepassing is op de uitvoer van producten in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen. |
(2) |
Ingevolge artikel 3 van Verordening (EG) nr. 800/1999 ontstaat het recht op een uitvoerrestitutie bij invoer in een bepaald derde land, wanneer voor dit derde land een gedifferentieerde restitutievoet van toepassing is. De artikelen 14, 15 en 16 van die verordening noemen de voorwaarden voor betaling van de gedifferentieerde restitutie; met name betreft dit de documenten die moeten worden verstrekt als bewijs voor de aankomst van de goederen in het land van bestemming. |
(3) |
In het geval van een gedifferentieerde restitutie wordt ingevolge artikel 18, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 800/1999 op verzoek van de exporteur een deel van de restitutie, berekend aan de hand van de laagste restitutievoet, betaald zodra het bewijs is geleverd dat het product het douanegebied van de Gemeenschap heeft verlaten. |
(4) |
De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 (4), die in oktober 2004 werd ondertekend, is ingevolge Besluit 2005/45/EG van de Raad van 22 december 2004 betreffende het sluiten en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972, wat de bepalingen betreffende verwerkte landbouwproducten betreft (5) vanaf 1 februari 2005 op voorlopige basis van toepassing. |
(5) |
Ingevolge Besluit 2005/45/EG komt de uitvoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten naar Zwitserland en Liechtenstein vanaf 1 februari 2005 niet langer voor uitvoerrestituties in aanmerking, tenzij de Gemeenschap besluit dergelijke restituties in te voeren wanneer de Zwitserse binnenlandse referentieprijs lager is dan de binnenlandse referentieprijs van de Gemeenschap. |
(6) |
Bij Besluit 2005/45/EG worden speciale bepalingen over administratieve samenwerking bij de bestrijding van onregelmatigheden en fraude op het gebied van douane en uitvoerrestituties ingevoerd. |
(7) |
In het licht van die bepalingen en teneinde onnodige kosten voor de marktdeelnemers in hun handelsverkeer met andere derde landen te vermijden, is het dienstig van Verordening (EG) nr. 800/1999 af te wijken voorzover in het geval van gedifferentieerde restituties een bewijs van invoer wordt verlangd. Het is ook dienstig om, wanneer er voor de landen van bestemming in kwestie geen uitvoerrestituties zijn vastgesteld, dit feit bij de vaststelling van de laagste restitutievoet buiten beschouwing te laten. |
(8) |
Aangezien de maatregelen van Besluit 2005/45/EG vanaf 1 februari 2005 van toepassing zijn, moet deze verordening vanaf die datum van toepassing zijn en onmiddellijk in werking treden. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor horizontale vraagstukken inzake het handelsverkeer in verwerkte landbouwproducten die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In afwijking van artikel 16 van Verordening (EG) nr. 800/1999 is, wanneer de differentiatie van de restitutie enkel het gevolg is van het feit dat er voor Zwitserland of Liechtenstein geen restitutie is vastgesteld, voor alle in Verordening (EG) nr. 1520/2000 bedoelde goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II van Protocol nr. 2 van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 (6), het bewijs dat de douaneformaliteiten bij invoer zijn vervuld, geen voorwaarde voor betaling van de restitutie.
Artikel 2
Bij de vaststelling van de laagste restitutievoet in de zin van artikel 18, lid 2, van Verordening (EG) nr. 800/1999 wordt geen rekening gehouden met het feit dat er voor de uitvoer naar Zwitserland of Liechtenstein van de in Verordening (EG) nr. 1520/2000 bedoelde goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II van Protocol nr. 2 van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972, geen uitvoerrestituties zijn vastgesteld.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 februari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 februari 2005.
Voor de Commissie
Günter VERHEUGEN
Vice-voorzitter
(1) PB L 318 van 20.12.1993, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2580/2000 (PB L 298 van 25.11.2000, blz. 5).
(2) PB L 177 van 15.7.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 886/2004 (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 14).
(3) PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 671/2004 (PB L 105 van 14.4.2004, blz. 5).
(4) PB L 23 van 26.1.2005, blz. 19.
(5) PB L 23 van 26.1.2005, blz. 17.
(6) PB L 300 van 31.12.1972, blz. 189.