29.1.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 27/4


VERORDENING (EG) Nr. 145/2005 VAN DE COMMISSIE

van 28 januari 2005

tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (hierna „de basisverordening” genoemd), en met name op artikel 7,

Na overleg met het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   INLEIDING

(1)

Op 30 april 2004 heeft de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2) bekendgemaakt dat zij een antidumpingprocedure zou inleiden (hierna „bericht van inleiding” genoemd) betreffende de invoer van bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China.

(2)

Dit bericht werd bekendgemaakt naar aanleiding van een klacht die in maart 2004 was ingediend door Solvay Barium Strontium GmbH, de enige producent van bariumcarbonaat in de Gemeenschap. De klacht bevatte bewijsmateriaal dat dit product met dumping werd ingevoerd en dat hierdoor aanmerkelijke schade was ontstaan, welk bewijsmateriaal toereikend werd geacht om over te gaan tot de inleiding van een antidumpingprocedure.

2.   PARTIJEN BIJ DE PROCEDURE

(3)

De Commissie heeft de indiener van de klacht, de haar bekende belanghebbende producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China, importeurs, leveranciers en verwerkende bedrijven alsmede de vertegenwoordigers van de Volksrepubliek China van de inleiding van de procedure in kennis gesteld. De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken te worden gehoord.

(4)

De indiener van de klacht, producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China, importeurs, verwerkende bedrijven en organisaties van verwerkende bedrijven hebben hun standpunt bekendgemaakt. Alle belanghebbenden die verzochten te worden gehoord en konden aantonen dat er bijzondere redenen waren om hen te horen, werden gehoord.

(5)

Om producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China in staat te stellen een verzoek in te dienen als marktgericht bedrijf te worden behandeld of om een individuele behandeling te verkrijgen, heeft de Commissie hen de desbetreffende formulieren toegezonden. Vijf ondernemingen verzochten om een behandeling als marktgericht bedrijf overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening of om een individuele behandeling indien zou blijken dat zij niet voldeden aan de voorwaarden om als marktgericht bedrijf te worden behandeld.

(6)

In het bericht van inleiding was vermeld dat gezien het kennelijk grote aantal producenten/exporteurs en importeurs die bij de procedure waren betrokken wellicht gebruik moest worden gemaakt van een steekproef. Daar het aantal producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China, en het aantal importeurs en verwerkende bedrijven in de Gemeenschap die tot medewerking bereid waren lager was dan verwacht, bleek het echter niet nodig gebruik te maken van een steekproef.

(7)

De Commissie heeft alle haar bekende belanghebbenden en alle ondernemingen die zich binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn hebben bekendgemaakt een vragenlijst toegezonden. Er werden antwoorden ontvangen van de klagende EG-producent, vijf onafhankelijke importeurs, een leverancier van grondstoffen, zes verwerkende bedrijven, een organisatie van verwerkende bedrijven en vijf producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China.

(8)

De Commissie heeft alle gegevens die zij voor de voorlopige vaststelling van dumping, schade en het belang van de Gemeenschap nodig heeft verzameld en gecontroleerd. Er vonden controles plaats bij de volgende ondernemingen:

a)

Producent in de Gemeenschap

Solvay Barium Strontium GmbH, Duitsland.

b)

Producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China

Hubei Jingshan Chutian Barium Salt Corp. Ltd,

Zaozhuang Yongli Chemical Co.,

Guizhou Hongkaj Chemical Co. Ltd and related Hengyang Hong Xiang Co. Ltd,

Guizhou Red Star Developing Co.,

Hebei Xinji Chemical Group Co. Ltd.

c)

Onafhankelijke importeurs

Kimpe Sarl, Frankrijk,

Norkem BV, Nederland.

d)

Verwerkende bedrijven in de Gemeenschap

Ilpea Spa, Italië.

(9)

Aangezien de normale waarde voor producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China die geen behandeling als marktgericht bedrijf verkregen op basis van gegevens in een referentieland moesten worden vastgesteld, vond in de volgende onderneming een controle plaats:

Chemical Products Corporation (CPC), Cartersville, producent in de Verenigde Staten van Amerika.

3.   ONDERZOEKTIJDVAK

(10)

Het onderzoek naar de dumping en schade had betrekking op de periode van 1 januari tot en met 31 december 2003 (hierna „het onderzoektijdvak” genoemd). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die relevant zijn voor de schadebeoordeling had betrekking op de periode van januari 2000 tot het einde van het onderzoektijdvak (hierna „de beoordelingsperiode” genoemd).

B.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1.   BETROKKEN PRODUCT

(11)

De procedure heeft betrekking op bariumcarbonaat met een strontiumgehalte van meer dan 0,07 gewichtspercenten en een zwavelgehalte van meer dan 0,0015 gewichtspercenten, in de vorm van poeder of van geperste, dan wel gebrande korrels, ingedeeld onder GN-code ex 2836 60 00 (hierna „bariumcarbonaat” genoemd).

2.   SOORTGELIJK PRODUCT

(12)

Er werden geen verschillen vastgesteld tussen bariumcarbonaat dat vanuit de Volksrepubliek China in de Gemeenschap wordt ingevoerd, bariumcarbonaat dat wordt vervaardigd en verkocht in de Volksrepubliek China en bariumcarbonaat dat wordt vervaardigd en verkocht in de Verenigde Staten van Amerika (VS), welk land gebruikt werd als referentieland voor de vaststelling van de normale waarde van bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China. Bariumcarbonaat dat in de VS wordt vervaardigd en aldaar verkocht heeft dezelfde fysische en chemische basiskenmerken en wordt voor dezelfde doeleinden gebruikt als bariumcarbonaat dat uit de Volksrepubliek China naar de Gemeenschap wordt uitgevoerd. Er werden ook geen verschillen vastgesteld tussen bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China en bariumcarbonaat dat in de Gemeenschap wordt vervaardigd en verkocht. Beide vertonen dezelfde fysische en chemische kenmerken en worden voor dezelfde doeleinden gebruikt. Bijgevolg hebben zowel bariumcarbonaat dat wordt vervaardigd in de Volksrepubliek China en aldaar op de binnenlandse markt verkocht als bariumcarbonaat dat wordt vervaardigd in het referentieland en aldaar op de binnenlandse markt wordt verkocht en bariumcarbonaat dat in de Gemeenschap wordt vervaardigd en verkocht dezelfde fysische en chemische basiskenmerken en worden voor dezelfde doeleinden gebruikt. De conclusie is dat al dit bariumcarbonaat soortgelijke producten zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

C.   DUMPING

1.   BEHANDELING ALS MARKTGERICHT BEDRIJF

(13)

Bij antidumpingonderzoeken betreffende goederen uit de Volksrepubliek China wordt de normale waarde vastgesteld overeenkomstig artikel 2, leden 1 tot en met 6, van de basisverordening voor die producenten waarvoor werd vastgesteld dat zij voldoen aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening.

(14)

Om verwijzingen te vergemakkelijken worden deze criteria, waaraan ondernemingen moeten voldoen om als marktgericht bedrijf te worden behandeld, hieronder kort uiteengezet:

de besluiten van de onderneming inzake kosten worden genomen als reactie op marktsignalen en zonder staatsinmenging van betekenis op dat punt,

de onderneming moet beschikken over een duidelijke basisboekhouding die door een onafhankelijke accountant in overeenstemming met internationale normen wordt gecontroleerd en die alle terreinen bestrijkt,

er zijn geen verstoringen van betekenis die nog voortvloeien uit het vroegere systeem zonder markteconomie,

er is juridische zekerheid en stabiliteit op grond van faillissements- en eigendomswetten,

de omrekening van munteenheden geschiedt tegen de marktkoers.

(15)

Vijf producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China verzochten om een behandeling als marktgericht bedrijf overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening en hebben het desbetreffende formulier ingevuld.

(16)

Het verzoek van twee ondernemingen werd afgewezen op basis van een eerste onderzoek van het desbetreffende formulier omdat hieruit niet bleek dat aan alle criteria was voldaan. Met name die ondernemingen die volledig of hoofdzakelijk in handen van de overheid waren en een raad van bestuur hadden die geheel of grotendeels bestond uit door de overheid benoemde directeuren, konden niet aantonen dat hun zakelijke besluiten niet in beduidende mate door de overheid werden beïnvloed. Bij de drie overige ondernemingen heeft de Commissie alle gegevens verzameld en geverifieerd die waren vermeld in de formulieren waarmee om een behandeling als marktgericht bedrijf was verzocht.

(17)

Twee ondernemingen bleken aan alle voorwaarden te voldoen en werden derhalve als marktgerichte onderneming behandeld. Dit zijn:

Hubei Jingshan Chutian Barium Salt Corp. Ltd,

Zaozhuang Yongli Chemical Co.

(18)

In de volgende tabel wordt de situatie samengevat van de drie ondernemingen die niet als marktgericht bedrijf werden behandeld in verband met de vijf voorwaarden van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening.

Onderneming

Voorwaarden

Artikel 2, lid 7, onder c), eerste streepje

Artikel 2, lid 7, onder c), tweede streepje

Artikel 2, lid 7, onder c), derde streepje

Artikel 2, lid 7, onder c), vierde streepje

Artikel 2, lid 7, onder c), vijfde streepje

1

Niet vervuld

 

 

 

 

2

Niet vervuld

Niet vervuld

Niet vervuld

Vervuld

Vervuld

3

Niet vervuld

 

 

 

 

Bron: Gecontroleerde antwoorden van medewerkende Chinese exporteurs op de vragenlijst

(19)

De betrokken ondernemingen werden in de gelegenheid gesteld om op de bovenvermelde bevindingen te reageren.

(20)

Voor onderneming 2 konden de aandeelhouders van de gelieerde onderneming niet worden geidentificeerd en kon niet worden aangetoond wie uiteindelijk zeggenschap had over deze onderneming. Aanzienlijke staatsinmenging kon derhalve niet worden uitgesloten. Hoewel de onderneming dit feit betwistte, kon ze geen gegevens of bewijsmateriaal verstrekken waaruit kon blijken dat zij hoofdzakelijk onder leiding stond van particuliere ondernemers en vrij was van staatsinmenging van betekenis. Derhalve werd geconcludeerd dat niet was voldaan aan de voorwaarden van artikel 2, lid 7, onder c), eerste streepje, van de basisverordening.

(21)

Bovendien bleek de boekhouding van deze onderneming ernstige tekortkomingen te vertonen. Zo hadden de accountants van de onderneming onder meer een voorbehoud gemaakt ten aanzien van de verkoopcijfers, de waarde en de afschrijving van de activa. De door de accountants vastgestelde tekortkomingen waren evenwel niet gecorrigeerd en de onderneming kon ook niet verklaren waarom met de opmerkingen van de accountants geen rekening was gehouden. Vanwege deze tekortkomingen kon de boekhouding niet als basis worden gebruikt voor een dumpingberekening. Hoewel de onderneming deze conclusies betwistte, kon ze niet aannemelijk maken waarom haar boekhouding, ondanks genoemde tekortkomingen, toch betrouwbaar zou zijn. Gezien bovenstaande elementen die twijfel over de betrouwbaarheid van de boekhouding hebben doen ontstaan en het feit dat de door de accountants vermelde tekortkomingen niet waren gecorrigeerd, wordt geconcludeerd dat niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 2, lid 7, onder c), tweede streepje, van de basisverordening.

(22)

Onderneming 2 kon geen uitleg geven over de omstandigheden waarin sommige activa van de voormalige staatsonderneming aan haar waren overgedragen. De Commissie concludeerde derhalve dat niet was voldaan aan de voorwaarden van artikel 2, lid 7, onder c), derde streepje, van de basisverordening. Onderneming 2 was het niet eens met deze conclusie, maar heeft geen gegevens of bewijsmateriaal verstrekt in verband met de overdracht van de activa waaruit zou blijken dat er geen verstoring was van betekenis die voortvloeide uit het vroegere systeem zonder markteconomie. Het verzoek van onderneming 2 moest derhalve worden afgewezen.

(23)

Het Raadgevend Comité werd geraadpleegd en de rechtstreeks betrokken partijen werden van de conclusies van de Commissie in kennis gesteld. De EG-producent had geen bezwaar tegen de conclusies inzake de behandeling van ondernemingen als marktgericht bedrijf.

2.   INDIVIDUELE BEHANDELING

(24)

Volgens artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening geldt een antidumpingrecht in het gehele land indien het gaat om landen waarop artikel 2, lid 7, van toepassing is, behalve wanneer ondernemingen in die landen kunnen aantonen, overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening, dat a) zij kapitaal en winsten vrij kunnen repatriëren; b) zij hun exportprijzen en –hoeveelheden en verkoopvoorwaarden vrij kunnen vaststellen; c) de meerderheid van de aandeelhouders particulieren zijn. Staatsambtenaren die deel uitmaken van de raad van bestuur of die leidinggevende functies vervullen, moeten in de minderheid zijn of er moet worden aangetoond dat de onderneming niettemin voldoende vrij is van staatsinmenging; d) zij valuta’s tegen marktkoersen omrekenen en e) de staatsinmenging niet dusdanig is dat maatregelen ontdoken kunnen worden indien voor exporteurs verschillende rechten gelden.

(25)

Nadat het verzoek om behandeling als marktgericht bedrijf van de drie ondernemingen was afgewezen, heeft de Commissie onderzocht of deze drie ondernemingen voldeden aan de voorwaarden van artikel 9, lid 5, van de basisverordening.

(26)

Twee ondernemingen (onderneming 1 en 3) bleken volledig of hoofdzakelijk in handen van de overheid en hadden een raad van bestuur die volledig bestond uit door de overheid benoemde directeuren. Deze ondernemingen konden niet aantonen dat zij voldoende vrij waren van staatsinmenging en voldeden derhalve niet aan de voorwaarden van artikel 9, lid 5, onder c), van de basisverordening.

(27)

Hoewel de derde onderneming (onderneming 2) voor een deel in particuliere handen was, kon zij niet aantonen wie uiteindelijk zeggenschap over haar had en aanzienlijke staatsinmenging kon derhalve niet worden uitgesloten. De onderneming had dus niet kunnen aantonen aan de voorwaarden van artikel 9, lid 5, onder c), van de basisverordening te voldoen.

(28)

Omdat er bij twee ondernemingen staatsinmenging van betekenis bleek te zijn en de derde onderneming niet kon aantonen dat er geen staatsinmenging van betekenis was, bestaat het risico dat individuele rechten zullen worden ontdoken. Daar bariumcarbonaat bovendien een basisproduct is waarvan niet kan worden aangetoond dat het door een bepaalde producent is vervaardigd, werd het risico van ontduiking van maatregelen door export via een onderneming waarop een lager recht van toepassing is aanzienlijk geacht. De ondernemingen voldeden derhalve niet aan de criteria van artikel 9, lid 5, onder e), van de basisverordening.

(29)

Geen van de drie ondernemingen voldeed bijgevolg aan de voorwaarden van artikel 9, lid 5, van de basisverordening. Daarom kon aan deze ondernemingen evenmin een individuele behandeling worden toegestaan.

3.   NORMALE WAARDE

3.1.   Voor producenten/exporteurs die niet als marktgericht bedrijf werden beschouwd

a)   Referentieland

(30)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening moet de normale waarde voor producenten/exporteurs die niet als een marktgericht bedrijf worden beschouwd worden vastgesteld aan de hand van de prijzen of de geconstrueerde waarde in een derde land met markteconomie (hierna „referentieland” genoemd).

(31)

In het bericht van inleiding werd vermeld dat overwogen werd de VS als referentieland te kiezen voor het vaststellen van de normale waarde voor de Volksrepubliek China. De belanghebbenden konden hierover op- of aanmerkingen maken.

(32)

Drie producenten/exporteurs betwistten deze keuze en voerden aan dat het niveau van economische ontwikkeling, het productieproces en de toegang tot grondstoffen in de VS en in de Volksrepubliek China sterk verschilden. Bovendien werd aangevoerd dat de concurrentie in de VS gering was, daar dat land slechts één bariumcarbonaatproducent telde en de binnenlandse markt beschermd werd door antidumpingrechten. Zuid-Korea, Rusland en India werden voorgesteld als alternatieve referentielanden.

(33)

De Commissie heeft bedrijven in andere mogelijke referentielanden zoals India, Japan en Brazilië om medewerking verzocht. Geen enkel bedrijf in deze landen was evenwel tot medewerking bereid.

(34)

De Commissie stelde vast dat Zuid-Korea geen geschikt referentieland is omdat het niet over bariet, de belangrijkste grondstof, beschikt en slechts een geringe hoeveelheid bariumcarbonaat produceert. Ook Rusland werd niet geschikt geacht als referentieland omdat daar bariumcarbonaat van duidelijk mindere kwaliteit wordt vervaardigd dat dus niet kan worden vergeleken met bariumcarbonaat dat in de Volksrepubliek China en de Gemeenschap wordt vervaardigd. Ook de binnenlandse markt van Brazilië bleek te klein te zijn en bovendien meer beschermd dat die van de VS. Daarom was ook Brazilië geen geschikt referentieland. Bovendien waren er geen aanwijzingen dat een van de voorgestelde landen als referentieland geschikter was dan de VS.

(35)

De productie in de VS bleek omvangrijk te zijn en representatief in vergelijking met de uitvoer van bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China.

(36)

Geoordeeld werd dat er inderdaad enige verschillen konden zijn wat economische ontwikkeling en productieprocessen betreft. De VS hebben een sterk geïndustrialiseerde economie en de producent in de VS maakt gebruik van een meer geavanceerde en efficiëntere productiemethode dan de producenten in de Volksrepubliek China. Indien deze verschillen echter van invloed zijn op de normale waarde, dan leiden deze doorgaans tot een lagere normale waarde in de VS hetgeen in het voordeel is van de Chinese producenten/exporteurs. Voorts kunnen, indien nodig, correcties worden toegepast. Hoewel plaatselijke verschillen in het productieproces niet konden worden uitgesloten, kon geen ander land worden gevonden waar het productieproces beter met dat van de Volksrepubliek China kon worden vergeleken.

(37)

De Amerikaanse producent moest op zijn binnenlandse markt concurreren met Chinese, Duitse en Mexicaanse producenten. Bariumcarbonaat uit deze landen was goed voor ongeveer 30 % van de markt, hetgeen tot de conclusie leidde dat de concurrentie in de VS aanzienlijk was.

(38)

In verband met de toegang tot grondstoffen werd vastgesteld dat de VS en de Volksrepubliek China tot de grootste barietproducenten van de wereld behoorden en over aanzienlijke barietreserves beschikten. Daarom was de conclusie dat de toegang tot grondstoffen — dat wil zeggen de beschikbaarheid van grondstoffen — in de VS en in de Volksrepubliek China vergelijkbaar was.

(39)

Gelet op het voorgaande is de voorlopige conclusie dat de VS een geschikt referentieland is overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening.

b)   Vaststelling van de normale waarde in het referentieland

(40)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening werd de normale waarde voor producenten/exporteurs die niet als marktgericht bedrijf werden beschouwd vastgesteld aan de hand van gecontroleerde gegevens van de producent in het referentieland over de binnenlandse kosten en de binnenlandse verkoop van vergelijkbare productsoorten bariumcarbonaat.

(41)

De normale waarde werd vastgesteld met behulp van de in de overwegingen 43 tot en met 47 en de overwegingen 53 tot en met 59 beschreven methode. De binnenlandse verkoop in de VS was representatief hoewel bepaalde productsoorten niet in het kader van normale handelstransacties waren verkocht (zij waren met verlies verkocht). Voor deze productsoorten werd de normale waarde geconstrueerd overeenkomstig artikel 2, leden 3 en 6, van de basisverordening door aan de fabricagekosten een redelijk bedrag toe te voegen voor verkoopkosten, algemene en administratieve kosten (VAA-kosten) en winst. Daar de binnenlandse verkoop van bariumcarbonaat representatief was werden de VAA-kosten van de onderneming betrouwbaar geacht en gebruikt. Het winstcijfer van de onderneming kon niet worden gebruikt omdat op de binnenlandse markt in het algemeen met verlies was verkocht. Daar geen andere producent in de VS medewerking verleende, heeft de Commissie gebruik gemaakt van de winst die gemaakt werd op dezelfde algemene categorie producten overeenkomstig artikel 2, lid 6, onder b), van de basisverordening.

(42)

Voor alle andere productsoorten was de normale waarde de gewogen gemiddelde prijs van de medewerkende producent in de VS bij verkoop in het binnenland aan niet-gelieerde afnemers, gecorrigeerd zoals hieronder beschreven.

3.2.   Voor producenten/exporteurs die als marktgericht bedrijf werden beschouwd

(43)

Voor de vaststelling van de normale waarde is de Commissie voor iedere medewerkende producent/ exporteur eerst nagegaan of zijn totale binnenlandse verkoop representatief was in vergelijking met zijn totale uitvoer naar de Gemeenschap. Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening werd de binnenlandse verkoop als representatief beschouwd indien deze minstens 5 % bedroeg van de totale uitgevoerde hoeveelheid. Beide producenten/exporteurs bleken in het onderzoektijdvak op de binnenlandse markt representatieve hoeveelheden te hebben verkocht.

(44)

Vervolgens heeft de Commissie vastgesteld welke productsoorten op de binnenlandse markt waren verkocht die gelijk waren aan of rechtstreeks vergelijkbaar met de soorten die naar de Gemeenschap waren uitgevoerd.

(45)

Voor iedere soort die de producenten/exporteurs op hun binnenlandse markt hadden verkocht die rechtstreeks vergelijkbaar was met de soort die naar de Gemeenschap was uitgevoerd werd vastgesteld of de binnenlandse verkoop voldoende representatief was in de zin van artikel 2, lid 2, van de basisverordening. De binnenlandse verkoop van een bepaalde soort werd voldoende representatief geacht wanneer van die soort op de binnenlandse markt ten minste 5 % was verkocht van de naar de Gemeenschap uitgevoerde hoeveelheid. Alle productsoorten behalve één bleken in representatieve hoeveelheden te zijn verkocht.

(46)

Vervolgens heeft de Commissie onderzocht of iedere soort die op de binnenlandse markt in voldoende hoeveelheden was verkocht beschouwd kon worden te zijn verkocht in het kader van normale handelstransacties overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de basisverordening, door voor iedere soort het aandeel na te gaan van de winstgevende verkoop aan onafhankelijke afnemers.

(47)

De binnenlandse verkoop van een bepaalde soort werd als winstgevend beschouwd wanneer de verkoopprijs van die soort gelijk was aan of hoger dan de productiekosten. Daarom werden de productiekosten van iedere in het onderzoektijdvak op de binnenlandse markt verkochte soort vastgesteld.

(48)

Een producent/exporteur verzocht om een correctie voor opstartkosten omdat hij slechts kort voor het begin van het onderzoektijdvak begonnen was met de productie van bariumcarbonaat en eerst na de aanvang van het onderzoektijdvak met een normale bezettingsgraad was gaan produceren. Hij voerde aan dat hij na de aankoop van de productielijnen aanzienlijke bedragen had uitgegeven aan herstellingen alvorens met de testproductie en uiteindelijk de normale productie te beginnen. De gemiddelde opstartfase voor beide productielijnen zou elf maanden bedragen en de normale productie zou acht maanden na de aanvang van het onderzoektijdvak zijn begonnen.

(49)

In tegenstelling tot de beweringen van deze producent/exporteur bleek dat de maandelijkse productie en verkochte hoeveelheden in het gehele onderzoektijdvak even hoog en in sommige gevallen zelfs hoger waren dan in de periode waarin een normale bezettingsgraad zou zijn bereikt. De aanzienlijke hoeveelheden die gedurende het gehele onderzoektijdvak waren verkocht wezen niet op een loutere testproductie. Bijgevolg werd geconcludeerd dat de onderneming gedurende het gehele onderzoektijdvak met een normale bezettingsgraad had geproduceerd. Bovendien kon de onderneming niet aantonen dat de productiekosten per eenheid in de opstartfase hoger waren geweest dan in de periode waarin een normale bezettingsgraad zou zijn bereikt. Zelfs indien de productiekosten hoger waren geweest, zou dit niet het gevolg zijn geweest van een lagere productie. Daar het verzoek om een correctie voor opstartkosten tegenstrijdig was en niet met bewijsmateriaal gestaafd, werd het afgewezen.

(50)

Dezelfde producent voerde aan dat de afschrijvingsmethode die hij had gebruikt voor „investeringen in vaste activa” geen redelijke weergave was van de kosten van de productie en de verkoop. De investeringen hadden betrekking op de herstellingskosten van de productielijnen na de aankoop en waren voor één boekjaar geboekt daar ervan was uitgegaan dat de nuttige levensduur van de herstelde activa minder dan een jaar zou bedragen. De onderneming ging er toen van uit dat zij na deze periode verdere investeringen zou doen. Daar verdere herstellingen van de productielijnen echter niet nodig waren geweest, was de levensduur van de investeringen langer dan aanvankelijk verwacht. De onderneming voerde aan dat de afschrijvingstermijn derhalve moest aangepast worden aan de economische realiteit en dat de geboekte kosten gecorrigeerd moesten worden overeenkomstig artikel 2, lid 5, van de basisverordening.

(51)

In verband met bovenstaande bewering wordt geoordeeld dat hogere kosten dan de normale herstellingskosten in het eerste jaar dat men eigenaar is van gebruikte installaties niet ongewoon zijn en dat het boeken van dergelijke hogere kosten in het eerste jaar een normale boekhoudpraktijk is. De methode die door de onderneming werd gekozen was derhalve niet onredelijk maar stemde overeen met de normale praktijk. Het feit dat de onderneming achteraf geen andere herstellingskosten had rechtvaardigt niet dat wordt afgeweken van de normale boekhoudpraktijk. Het verzoek om correctie in dit verband moest daarom worden afgewezen.

(52)

De andere producent/exporteur voerde aan dat de waarde van een nevenproduct (zwavel) afgetrokken moest worden van de productiekosten van bariumcarbonaat. Zwavel is afkomstig van een gas (H2S) dat automatisch vrijkomt bij de productie van bariumcarbonaat. De onderneming beschikte evenwel niet over de technische middelen om de hoeveelheid gas te meten die bij de productie van zwavel werd gebruikt en kon derhalve haar verzoek niet kwantificeren. Bovendien werden zwavel en bariumcarbonaat in de boekhouding van de onderneming als twee aparte producten behandeld en de kosten van de bariumcarbonaatproductie werden vastgesteld zonder rekening te houden met de waarde van zwavel. Daarom werd het verzoek voorlopig afgewezen.

(53)

Zoals vermeld in overweging 45 werd vastgesteld hoeveel het aandeel bedroeg van de winstgevende verkoop op de binnenlandse markt aan onafhankelijke afnemers. Wanneer van een soort meer dan 80 % was verkocht tegen nettoverkoopprijzen die gelijk waren aan of hoger dan de berekende productiekosten en de gewogen gemiddelde prijs van die soort gelijk was aan of hoger dan de productiekosten werd de normale waarde gebaseerd op de binnenlandse prijs, dat wil zeggen het gewogen gemiddelde van de prijzen van de al dan niet winstgevende verkoop op de binnenlandse markt. Wanneer van een soort 80 % of minder met winst was verkocht of wanneer de gewogen gemiddelde prijs van die soort lager was dan de productiekosten werd de normale waarde gebaseerd op de binnenlandse prijs, dat wil zeggen het gewogen gemiddelde van uitsluitend de winstgevende verkoop van die soort op de binnenlandse markt, mits die verkoop ten minste 10 % had bedragen van de totale verkoop van die soort.

(54)

Wanneer de winstgevende verkoop van een soort op de binnenlandse markt minder bedroeg dan 10 % van de totale verkoop van die soort, werd geoordeeld dat deze soort in ontoereikende hoeveelheden was verkocht om een binnenlandse prijs op te leveren die gebruikt kon worden voor de vaststelling van de normale waarde.

(55)

Op basis van de prijs bleken alle productsoorten, behalve één, te zijn verkocht in het kader van normale handelstransacties.

(56)

Voor alle productsoorten waarvan geen representatieve hoeveelheden waren verkocht of die, gelet op de prijs, niet waren verkocht in het kader van normale handelstransacties kon geen gebruik worden gemaakt van de binnenlandse prijzen van de betrokken producent/exporteur om de normale waarde vast te stellen en moest een andere methode worden toegepast.

(57)

In dat geval heeft de Commissie de normale waarde geconstrueerd overeenkomstig artikel 2, lid 3, en artikel 2, lid 6, van de basisverordening.

(58)

Overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening werd de normale waarde geconstrueerd door gebruik te maken van de fabricagekosten van iedere producent/exporteur en daaraan een redelijk bedrag voor VAA-kosten en voor winst toe te voegen.

(59)

Daar de VAA-kosten en de winst van iedere betrokken producent/exporteur op de binnenlandse markt betrouwbare gegevens waren in de zin van artikel 2, lid 6, van de basisverordening werd in alle gevallen waarin de normale waarde werd geconstrueerd gebruik gemaakt van de eigen VAA-kosten en de winst van de producenten/exporteurs.

4.   EXPORTPRIJZEN

(60)

Voor alle Chinese producenten/exporteurs die een behandeling als marktgerichte onderneming hadden verkregen werd de exportprijs op individuele basis vastgesteld. Daar deze producenten/exporteurs steeds rechtstreeks hadden uitgevoerd naar onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap, werd de exportprijs, overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening, vastgesteld aan de hand van de werkelijk betaalde of te betalen prijzen.

5.   VERGELIJKING

(61)

De normale waarde en de exportprijzen werden vergeleken af-fabriek in hetzelfde handelsstadium. Om een billijke vergelijking te kunnen maken, werden correcties toegepast om rekening te houden met verschillen die van invloed waren op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening. Correcties werden toegestaan in alle gevallen waarin deze redelijk en accuraat bleken en met bewijsmateriaal gestaafd.

(62)

Er werden correcties toegepast voor verschillen in de kosten van verpakking, krediet, kortingen, commissielonen, binnenlands vervoer, verzekering, lossen, laden, op- en overslag, diensten na verkoop en voor verschillen in handelsstadium. Voor bankkosten werd een correctie toegepast overeenkomstig artikel 2, lid 10, onder k), van de basisverordening.

(63)

In verband met het handelsstadium werd vastgesteld dat op de binnenlandse markt van de VS grotendeels werd verkocht aan eindgebruikers; bij uitvoer uit de Volksrepubliek China werd evenwel uitsluitend verkocht aan distributeurs. De correctie werd berekend door het gemiddelde prijsverschil te nemen tussen de prijs aan eindgebruikers en aan distributeurs op de binnenlandse markt van de VS overeenkomstig artikel 2, lid 10, onder d), van de basisverordening.

(64)

Voorts bleek dat grote hoeveelheden van de belangrijkste grondstof, bariet, in de Volksrepubliek China zonder ontginning toegankelijk waren, terwijl in de VS gebruik moest worden gemaakt van bovengrondse of ondergrondse mijnbouw. Bovendien werd de grondstof in China vervoerd naar nabijgelegen fabrieken zodat er nauwelijks vervoerskosten waren, terwijl deze in de VS aanzienlijk waren.

(65)

Derhalve werd geoordeeld dat op de normale waarde in de VS correcties moesten worden toegepast ter compensatie van het grote verschil in productieomstandigheden, namelijk het verschil in productie- en vervoerskosten van de belangrijkste grondstof, bariet.

(66)

Ten slotte bleken de milieukosten in de VS aanzienlijk te zijn, terwijl deze nihil waren in de Volksrepubliek China. Ook hiervoor werd een correctie toegepast op de normale waarde.

6.   DUMPINGMARGE

6.1.   Voor de producenten/exporteurs die als marktgericht bedrijf werden beschouwd

(67)

Overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening werd de dumpingmarge voor iedere producent/exporteur en iedere productsoort vastgesteld door vergelijking van de gewogen gemiddelde normale waarde met de gewogen gemiddelde exportprijs, vastgesteld zoals hierboven vermeld.

(68)

De voorlopige dumpingmarges voor de medewerkende producenten/exporteurs die een behandeling als marktgericht bedrijf hadden verkregen, in procenten van de nettoprijs, cif, grens-Gemeenschap, vóór inklaring, zijn:

Hubei Jingshan Chutian Barium Salt Corp. Ltd

11,2 %

Zaozhuang Yongli Chemical

24,4 %.

6.2.   Voor alle andere producenten/exporteurs

(69)

Om de dumpingmarge vast te stellen voor alle andere exporteurs in de Volksrepubliek China, heeft de Commissie eerst het niveau van medewerking vastgesteld. De totale invoer van bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China, volgens Eurostat, werd vergeleken met de antwoorden op de vragenlijst van de exporteurs in de Volksrepubliek China die niet als marktgericht bedrijf waren behandeld. Het niveau van medewerking bleek bijna 100 % te zijn.

(70)

De dumpingmarge voor de medewerkende exporteurs die niet als marktgericht bedrijf waren behandeld werd berekend door de gewogen gemiddelde normale waarde in het referentieland te vergelijken met de gewogen gemiddelde exportprijs die deze medewerkende exporteurs hadden opgegeven om tot een gewogen gemiddelde dumpingmarge te komen.

(71)

Op deze wijze werd de dumpingmarge voor het gehele land voorlopig vastgesteld op 34,0 % van de prijs cif-grens Gemeenschap.

D.   SCHADE

1.   DEFINITIE VAN DE BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP

(72)

Er was in het onderzoektijdvak slechts één producent van bariumcarbonaat in de Gemeenschap. Deze producent wordt geacht de bedrijfstak van de Gemeenschap te zijn in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening.

(73)

Daar de bedrijfstak van de Gemeenschap uit slechts één producent bestaat, moesten alle cijfers betreffende deze onderneming die als vertrouwelijk werden beschouwd in indexvorm worden weergegeven.

2.   VERBRUIK IN DE GEMEENSCHAP

(74)

Het verbruik in de Gemeenschap werd vastgesteld aan de hand van de verkoop van de EG-producent op de EG-markt en de invoer uit de Volksrepubliek China en andere derde landen volgens Eurostat. Dit verbruik daalde van 2000 tot 2002 met 10 % tengevolge van de slechte economische situatie in het algemeen. Daarna steeg het verbruik weer tot het niveau van 2000, terwijl ook de invoer uit de Volksrepubliek China steeg.

 

2000

2001

2002

Onderzoektijdvak

Verbruik in de Gemeenschap

(ton)

137 742

130 243

124 568

136 722

3.   INVOER UIT DE VOLKSREPUBLIEK CHINA

a)   Hoeveelheden en marktaandeel

(75)

De invoer van bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China in de Gemeenschap steeg van 54 167 ton in 2000 tot 63 742 ton in het onderzoektijdvak; dit komt neer op een stijging met 18 % in de beoordelingsperiode. Er wordt op gewezen dat de invoer daalde tot 48 900 ton in 2002 en in het onderzoektijdvak weer snel steeg.

(76)

Het overeenkomstige marktaandeel bedroeg in 2000 ongeveer 40 % en is in de beoordelingsperiode met 19 % toegenomen, voornamelijk vanwege de aanzienlijke stijging van de invoer uit de Volksrepubliek China in 2003.

b)   Prijzen

(77)

De gemiddelde prijs van bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China is voortdurend gedaald, namelijk van 253 EUR/t in 2000 tot 186 EUR/t in het onderzoektijdvak.

c)   Prijsonderbieding

(78)

Voor de beoordeling van de prijsonderbieding werden de gewogen gemiddelde verkoopprijzen van de EG-producent voor niet-gelieerde afnemers op de EG-markt af fabriek, per productsoort, vergeleken met de gewogen gemiddelde prijzen van de vergelijkbare productsoorten uit de Volksrepubliek China, op cif-niveau, gecorrigeerd voor douanerechten en de kosten na invoer. De vergelijking werd gemaakt na aftrek van kortingen en rabatten.

(79)

In tegenstelling tot de producenten in de Volksrepubliek China garandeert de EG-producent een product met een gelijkblijvend zuiverheidsgehalte overeenkomstig de specificaties van de klant en biedt hij diensten aan zoals laboratoriumanalyses. Met de marktwaarde hiervan werd bij de prijsvergelijking rekening gehouden door 25 % toe te voegen aan de prijzen van de EG-producent, welk percentage was gebaseerd op informatie van die producent.

(80)

Verscheidene importeurs en verwerkende bedrijven hebben opgemerkt dat de EG-producent hogere prijzen aanrekent vanwege de hogere reactiviteit van zijn product. Dit argument moest worden afgewezen daar de Chinese exporteurs voor elke kwaliteit die de EG-producent levert een equivalent product kunnen leveren daar zij in de afgelopen jaren vorderingen op technisch gebied hebben gemaakt. Daarnaast maakt de verkoop van de meest reactieve kwaliteit bariumcarbonaat minder dan 5 % uit van de verkoop van de EG-producent. Daarom werd geoordeeld dat correcties voor verschillen in reactiviteit niet noodzakelijk waren.

(81)

Bij de vergelijking bleek dat bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China in de Gemeenschap werd verkocht tegen prijzen die de prijzen van de EG-producent met 28 % tot 31 % onderboden.

4.   SITUATIE VAN DE EG-PRODUCENT

(82)

Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening heeft de Commissie alle relevante economische factoren en indicatoren onderzocht die de toestand van de EG-producent weergeven.

(83)

Onderzocht werd of de EG-producent nog herstellende was van de gevolgen van dumping of de invoer van gesubsidieerde producten in het verleden, maar dit bleek niet het geval te zijn.

a)   Productie

(84)

De productie van de EG-producent is in de beoordelingsperiode met 13 % gedaald. Deze is van 2000 op 2001 gelijk gebleven en daarna achteruitgegaan.

b)   Capaciteit en bezettingsgraad

(85)

De bezettingsgraad is in de beoordelingsperiode met 14 % gedaald. Dit cijfer kan niet worden verklaard door de geringe stijging — met 2 % — van de productiecapaciteit in de beoordelingsperiode.

c)   Verkoop, prijzen en marktaandeel

(86)

De omvang van de verkoop aan onafhankelijke afnemers daalde in de beoordelingsperiode met 17 % (de verkoop aan gelieerde afnemers bedroeg minder dan 1 % van de totale verkoop), waardoor het marktaandeel daalde van 55 % à 60 % tot 45 % à 50 %. Bij een daling van de gemiddelde prijs per ton met 7 % bedroeg de daling van de omzet 23 %.

d)   Voorraden

(87)

De voorraad bariumcarbonaat verdrievoudigde bijna van 2000 op 2001, waarna er in de twee daaropvolgende jaren een daling optrad tot bijna het dubbele van de voorraad van 2000 in het onderzoektijdvak.

e)   Werkgelegenheid, productiviteit en lonen

(88)

Het aantal arbeidsplaatsen bij de EG-producent daalde in de beoordelingsperiode met 10 %, terwijl de lonen in die periode met 10 % stegen. De productiviteit, in tonnen per werknemer steeg van 2000 op 2002 met 3 % en daalde vervolgens met bijna 6 %.

f)   Groei

(89)

Hoewel het verbruik in de Gemeenschap in de beoordelingsperiode ongeveer gelijk bleef, daalde de omvang van de verkoop van de EG-producent met 17 %, terwijl de invoer uit de Volksrepubliek China met 18 % steeg. Deze trend bleek nog duidelijker vanaf 2002, toen het verbruik in de Gemeenschap met ongeveer 10 % steeg, de omvang van de verkoop van de EG-producent met meer dan 10 % daalde en de invoer uit de Volksrepubliek China met meer dan 30 % steeg. De verkoop van de EG-producent daalde dus, ondanks de groeiende vraag vanaf 2002. Het marktaandeel van de EG-producent daalde met bijna 9 procentpunten, hetgeen vooral te wijten was aan de invoer uit de Volksrepubliek China. Het marktaandeel van bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China steeg daarentegen vanaf 2002 met meer dan 7 procentpunten.

g)   Investeringen

(90)

De investeringen verdubbelden in 2001 ten opzichte van 2000. In 2002 is het investeringsniveau gelijk gebleven, voordat het in 2003 terugkeerde naar het niveau van 2000. De investeringen hielden voornamelijk verband met milieubescherming en onderhoud.

h)   Winstgevendheid, rendement van investeringen, kasstroom en vermogen kapitaal aan te trekken

(91)

De EG-producent heeft in de beoordelingsperiode geen winst gemaakt op de verkoop van bariumcarbonaat. In 2000 konden de kosten bijna worden gedekt, maar daarna ging de situatie achteruit en in het onderzoektijdvak werd met grote verliezen (meer dan 10 %) verkocht.

(92)

Het rendement van de investeringen (winst/verlies in verhouding tot de nettoboekwaarde van de activa) was in de beoordelingsperiode eveneens negatief en ging elk jaar achteruit. In het onderzoektijdvak bedroeg het rendement van de investeringen –25 % à –20 %.

(93)

De kasstroom die werd gegenereerd door het in de Gemeenschap geproduceerde en verkochte bariumcarbonaat vertoonde vanaf 2000 een sterke daling. De kasstroom was in 2000 nog zeer positief, maar werd in 2001 negatief en ging in de daarop volgende jaren achteruit tot meer dan – 1 000 000 EUR in het onderzoektijdvak.

(94)

Daar het investeringsniveau zeer laag was, werd niet geconstateerd dat de EG-producent moeite had kapitaal aan te trekken in de vorm van bankleningen of participaties van de moedermaatschappij.

i)   Omvang van de dumpingmarge

(95)

Gezien de omvang van de invoer van bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China en de prijzen waartegen dit bariumcarbonaat werd verkocht, kan de invloed van de vastgestelde dumpingmarges niet als te verwaarlozen worden beschouwd.

5.   CONCLUSIE

(96)

Uit onderzoek van bovenvermelde factoren is gebleken dat de situatie van de EG-producent in de beoordelingsperiode sterk is achteruitgegaan. De omvang van de verkoop daalde in die periode met 17 %, wat tot een aanzienlijke inkrimping van het marktaandeel heeft geleid. Daar ook de prijzen daalden, is de omzet nog sterker achteruitgegaan. De omvang van de productie en de bezettingsgraad volgden dezelfde trend. Vanwege deze negatieve ontwikkelingen zijn winstgevendheid, rendement van investeringen en kasstroom in de beoordelingsperiode sterk achteruitgegaan.

(97)

De situatie van de EG-producent bleek in die mate te zijn verslechterd dat voorlopig wordt geconcludeerd dat hij aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, leden 1 en 5, van de basisverordening.

E.   OORZAKELIJK VERBAND

1.   INLEIDING

(98)

Overeenkomstig artikel 3, lid 6, van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of de EG-producent door de invoer met dumping van bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China in die mate schade heeft geleden dat deze als aanmerkelijk kan worden beschouwd. Overeenkomstig artikel 3, lid 7, van de basisverordening heeft de Commissie alle andere factoren dan de invoer met dumping waardoor de EG-producent ook schade kon hebben geleden onderzocht om te voorkomen dat door deze andere factoren veroorzaakte schade aan de invoer met dumping werd toegeschreven.

2.   GEVOLGEN VAN DE INVOER MET DUMPING

(99)

De invoer uit de Volksrepubliek China steeg in de beoordelingsperiode aanzienlijk, zowel in termen van omvang (van 54 167 ton tot 63 742 ton) als in termen van marktaandeel (met meer dan 7 procentpunten). De sterkste stijging deed zich voor in het onderzoektijdvak (met meer dan 30,4 % ten opzichte van 2002), terwijl de prijzen van bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China in die periode voortdurend daalden.

(100)

Deze stijging viel samen met een daling van de verkoop van de EG-producent en een inkrimping van diens marktaandeel met bijna 9 procentpunten, terwijl de gemiddelde verkoopprijzen daalden. De EG-producent moest zijn prijzen verlagen, daar deze aanzienlijk werden onderboden door de exporteurs uit de Volksrepubliek China. Door de lage verkoopprijzen kon de EG-producent zijn kosten niet dekken en kon hij dus geen winst maken.

3.   GEVOLGEN VAN ANDERE FACTOREN

a)   Invoer uit andere derde landen

(101)

In de beoordelingsperiode steeg de invoer van bariumcarbonaat uit andere derde landen van 6 500 ton tot 8 700 ton, hetgeen overeenstemde met een marktaandeel van minder dan 10 % in het onderzoektijdvak. De voornaamste andere derde landen die bariumcarbonaat naar de Gemeenschap uitvoerden waren Brazilië en Rusland.

(102)

In het onderzoektijdvak was de gemiddelde prijs van bariumcarbonaat uit Rusland 278 EUR/ton — dus aanzienlijk hoger dan de prijs van bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China en slechts weinig minder dan het door de EG-producent verkochte bariumcarbonaat. Volgens importeurs en verwerkende bedrijven is het Russische product van mindere kwaliteit dan het Chinese en het EG-product. Daar bariumcarbonaat uit Rusland van mindere kwaliteit is dan bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China en toch duurder, is het geen concurrerend product op de EG-markt. In vergelijking met het product van de EG-producent is de kwaliteit van bariumcarbonaat uit Rusland aanzienlijk lager hetgeen niet gecompenseerd door het geringe prijsverschil. Daar het Russische product niet concurrerend is, is het marktaandeel van dit product in de beoordelingsperiode steeds kleiner geworden. De voorlopige conclusie is derhalve dat het oorzakelijk verband tussen de dumping uit de Volksrepubliek China en de aanmerkelijke schade niet verbroken werd door de invoer uit Rusland.

(103)

De gemiddelde prijs van bariumcarbonaat uit Brazilië was in het onderzoektijdvak 186 EUR/ton. In de beoordelingsperiode steeg het marktaandeel van bariumcarbonaat uit Brazilië met ongeveer 2 procentpunten. Gelet op de geringe stijging van de verkoop en het marktaandeel van minder dan 5 %, is de voorlopige conclusie dat deze invoer uit Brazilië het oorzakelijk verband tussen dumping uit de Volksrepubliek China en de aanmerkelijke schade niet verbroken heeft.

(104)

Gelet op bovenvermelde resultaten is de voorlopige conclusie dat het oorzakelijk verband tussen dumping uit de Volksrepubliek China en de aanmerkelijke schade niet werd verbroken door de invoer uit andere derde landen.

b)   Ontwikkeling van de vraag

(105)

Het zichtbare verbruik van bariumcarbonaat nam van 2000 op 2002 af, maar de EG-producent was in staat zijn marktaandeel te behouden. Daarna gingen verkoop en marktaandeel van de EG-producent achteruit, hoewel het verbruik in het onderzoektijdvak aanmerkelijk steeg. In dezelfde periode steeg het marktaandeel van het Chinese product met meer dan 7 procentpunten. De aanmerkelijke schade die de EG-producent heeft geleden kan daarom niet worden toegeschreven aan een inkrimping van de vraag in de Gemeenschap.

c)   Wisselkoersschommelingen

(106)

Enkele belanghebbenden stelden dat de waardevermindering van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de euro een stijging van de invoer van bariumcarbonaat in de Gemeenschap in de hand heeft gewerkt. Bij invoer uit de Volksrepubliek China luiden de facturen doorgaans in Amerikaanse dollar. De waarde van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de euro is vanaf medio 2002 gedaald, en in het onderzoektijdvak zelfs aanzienlijk, wat invoer in de eurozone heeft begunstigd.

(107)

Doch zelfs tegen de wisselkoersen van begin 2002 waren de prijzen van bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China lager dan die van de EG-producent. Bovendien zouden de gunstige wisselkoersen ook van invloed moeten zijn geweest op de invoer uit andere derde landen, aangezien deze meestal ook in Amerikaanse dollar wordt gefactureerd. Daar de wisselkoersschommelingen niet van aanmerkelijke invloed waren op de invoer uit andere landen, kunnen deze niet beschouwd worden als de voornaamste oorzaak van de aanzienlijke stijging van de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China.

(108)

Daarom is de voorlopige conclusie dat de waardevermindering van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de euro bevorderlijk kan zijn geweest voor de invoer van bariumcarbonaat in de Gemeenschap, maar dat deze niet het oorzakelijk verband heeft verbroken tussen de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China en de aanmerkelijke schade die de EG-producent heeft geleden.

d)   Invoer door de EG-producent

(109)

Opgemerkt werd dat de EG-producent zelf bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China had ingevoerd en daardoor zelf mede de oorzaak was van de geleden schade. De EG-producent heeft echter na 2001 geen bariumcarbonaat meer uit de Volksrepubliek China ingevoerd en voor 2001 slechts te verwaarlozen hoeveelheden (ongeveer 1 % van de eigen productie). Daarom is de voorlopige conclusie dat de invoer van bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China door de EG-producent geen oorzaak van betekenis kan zijn geweest van de door hem geleden aanmerkelijke schade.

e)   Andere factoren

(110)

Verscheidene verwerkende bedrijven en importeurs voerden aan dat de Gemeenschap schade lijdt door de concurrentie van bariumcarbonaatsuspensies, bij gebruik waarvan geen toxisch stof ontstaat, wat bij het gebruik van bariumcarbonaat in poedervorm wel het geval is. Het zijn de importeurs in de Gemeenschap die de suspensies produceren door aan het poeder uit de Volksrepubliek China water en andere stoffen toe te voegen.

(111)

Dit argument moet worden afgewezen omdat de EG-producent ook een bariumcarbonaatsuspensie kan maken, maar dit niet doet omdat het weinig economisch is water te vervoeren. Daarom heeft hij samen met andere Europese bedrijven eer speciale uitrusting ontwikkeld voor de baksteen- en tegelindustrie om bariumcarbonaat op de plaats van gebruik met water te mengen om te voorkomen dat toxisch stof ontstaat. De EG-producent biedt dus een product aan dat goed kan concurreren met de suspensie. De suspensie wordt echter gemaakt met een product dat tegen dumpingprijzen is ingevoerd waardoor zij tegen lagere prijzen kan worden verkocht dan het poeder van de EG-producent. Daarom kan dit niet beschouwd worden als een andere schadefactor want de impact van de suspensie zelf komt voort uit de invoer met dumping. Indien bariumcarbonaat niet tegen dumpingprijzen was ingevoerd, zou het product van de EG-producent op eerlijke voorwaarden met die suspensie hebben kunnen concurreren.

4.   CONCLUSIE

(112)

Uit bovenstaande analyse blijkt dat invoer en marktaandeel van bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China aanzienlijk zijn gestegen, met name in het onderzoektijdvak, terwijl de verkoopprijzen van dit product aanzienlijk zijn gedaald en er in het onderzoektijdvak een aanzienlijke prijsonderbieding was. Deze toename van het marktaandeel van goedkoop bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China viel samen met een aanmerkelijke daling van het marktaandeel van de EG-producent, hetgeen, tezamen met de neerwaartse druk op de prijzen, er onder meer toe heeft geleid dat de EG-producent in het onderzoektijdvak grote verliezen leed. Bij onderzoek van andere factoren waardoor de EG-producent schade had kunnen lijden, bleek dat geen van deze van aanmerkelijke betekenis was en niet het oorzakelijk verband konden verbreken tussen de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China en de aanmerkelijke schade die de EG-producent heeft geleden.

(113)

Op grond van bovenstaande analyse, waarbij de gevolgen van alle bekende factoren voor de situatie van de EG-producent werden onderscheiden van de schadelijke gevolgen van de invoer met dumping, is de voorlopige conclusie dat de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China de oorzaak is van de aanmerkelijke schade die de EG-producent heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 6, van de basisverordening.

F.   BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

1.   INLEIDING

(114)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of er, ondanks de conclusie inzake schadeveroorzakende dumping, dwingende redenen waren om in dit bijzondere geval in het algemene belang van de Gemeenschap geen antidumpingmaatregelen te nemen. Het algemene belang van de Gemeenschap werd beoordeeld door een evaluatie van alle betrokken belangen, namelijk die van de EG-producent, van de importeurs en van de bedrijven die het betrokken product verwerken.

2.   ONDERZOEK

(115)

Om de waarschijnlijke gevolgen van het al dan niet nemen van antidumpingmaatregelen te kunnen beoordelen heeft de Commissie alle belanghebbenden om informatie gevraagd. De Commissie heeft een vragenlijst toegezonden aan de EG-producent, 10 toeleveranciers, 18 importeurs en 38 bedrijven die het betrokken product verwerken. De EG-producent, een toeleverancier, zes verwerkende bedrijven en een organisatie van verwerkende bedrijven hebben de vragenlijst beantwoord.

3.   EG-PRODUCENT

(116)

De EG-producent beschikt over een volledig geautomatiseerde productielijn en werkt zeer kostenefficiënt wat betreft buiten de specificatie vallend materiaal en aantal werknemers per geproduceerde ton. Hij heeft ook vervangingsinvesteringen gedaan en is blijven exporteren.

(117)

Geoordeeld wordt dat antidumpingmaatregelen ervoor zullen zorgen dat de concurrentie op de EG-markt weer eerlijk wordt. De EG-producent zou hierdoor ten minste een deel van zijn verloren marktaandeel moeten kunnen terugwinnen, hetgeen weer gunstige gevolgen zal hebben voor zijn rentabiliteit.

(118)

Zoals hierboven reeds vermeld, heeft de EG-producent aanmerkelijke schade geleden door de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China. Indien geen maatregelen worden genomen zal zijn toestand waarschijnlijk achteruit blijven gaan. Hierdoor zullen nog meer arbeidsplaatsen verloren gaan. De druk die door de invoer met dumping wordt uitgeoefend zal alle inspanningen van de EG-producent teniet doen, met name zijn pogingen om weer winst te maken. Indien geen maatregelen worden genomen wordt deze industrie op lange termijn in haar voortbestaan bedreigd: het is niet uitgesloten dat de enige EG-producent zijn productie zal moeten staken indien geen maatregelen tegen invoer met dumping worden genomen.

4.   TOELEVERANCIERS

(119)

Een bedrijf dat natuurlijk bariumsulfaat levert aan de EG-producent heeft de vragenlijst beantwoord. Het is de enige leverancier van de voornaamste grondstof voor de productie van bariumcarbonaat in de Gemeenschap.

(120)

Indien maatregelen worden genomen en de EG-producent zijn verloren marktaandeel herwint, zal de toeleverancier ook meer van zijn product kunnen verkopen. Daar de betrokken grondstof goed is voor een groot deel van de omzet van de toeleverancier, zal diens financiële situatie hierdoor verbeteren.

(121)

Indien geen maatregelen worden genomen, zal de verkoop van de EG-producent achteruit blijven gaan en als gevolg daarvan ook zijn vraag naar de betrokken grondstof. Dit zal ongunstige gevolgen hebben voor de winsten van de toeleverancier.

5.   IMPORTEURS

(122)

Vijf importeurs hebben de vragenlijst beantwoord. Zij maakten allen bezwaar tegen antidumpingmaatregelen.

(123)

Een deel van het bariumcarbonaat dat in poedervorm uit de Volksrepubliek China wordt ingevoerd, wordt door hen tot een suspensie verwerkt, door water en andere stoffen toe te voegen. Daar de gewogen gemiddelde winstmarge van de importeurs op bariumcarbonaat in poedervorm en in de vorm van een suspensie 6,8 % bedraagt, zullen zij eventuele prijsverhogingen deels zelf kunnen dragen en deels kunnen doorberekenen aan hun klanten. Daar voor de Chinese producenten die op marktvoorwaarden werken betrekkelijk lage rechten zullen gelden en omdat bariumcarbonaat uit verschillende andere bronnen kan worden geleverd waarvoor geen antidumpingrechten gelden, zullen de eventuele prijsverhogingen beperkt zijn.

(124)

Daar de verkoop van bariumcarbonaat in de vorm van poeder en in de vorm van een suspensie gemiddeld 15 % van de totale omzet van de importeurs uitmaakt, zal de financiële situatie van de importeurs door het instellen van een recht niet ernstig worden aangetast.

(125)

Gelet op het voorgaande is de voorlopige conclusie dat de eventuele gevolgen van antidumpingmaatregelen zeer waarschijnlijk geen belangrijke gevolgen zullen hebben voor de importeurs.

6.   VERWERKENDE BEDRIJVEN

(126)

Zes verwerkende bedrijven en een organisatie van verwerkende bedrijven hebben de vragenlijst beantwoord. Er vond een controlebezoek plaats bij de onderneming die in het onderzoektijdvak de grootste hoeveelheid bariumcarbonaat had aangekocht. Deze zes bedrijven waren in het onderzoektijdvak goed voor ongeveer 9 % van het verbruik van bariumcarbonaat in de Gemeenschap. Het aantal werknemers bij deze bedrijven dat zich rechtstreeks bezighield met producten waarvoor bariumcarbonaat nodig was bedroeg ongeveer 570. Alle deze bedrijven, behalve één die aankocht bij de EG-producent, waren tegen antidumpingrechten omdat zij vreesden een goedkope leveringsbron te verliezen en minder concurrerend te worden ten opzichte van concurrenten in derde landen.

(127)

Bariumcarbonaat wordt voornamelijk gebruikt door bedrijven die TV-glas, bakstenen, tegels, aardewerk en ferriet produceren. Uit de antwoorden op de vragenlijst en een mondeling onderhoud bleek dat het aandeel van bariumcarbonaat in de totale productiekosten van die bedrijven gemiddeld minder dan 8 % was.

(128)

De rechten zullen niet leiden tot een aanzienlijke vermindering van de concurrentie of een te krap aanbod. Te verwachten valt dat het product uit de Volksrepubliek China tegen concurrerende prijzen op de markt aanwezig zal blijven, daar de individuele rechten die voor de Chinese producenten/ exporteurs worden voorgesteld lager zijn dan de onderbiedingsmarges. Daarnaast kan bariumcarbonaat ook worden aangekocht in landen waarvoor geen antidumpingrechten gelden. De bedrijven zullen in staat blijven bariumcarbonaat tegen concurrerende prijzen aan te kopen en verwacht wordt dat de rechten slechts beperkte gevolgen zullen hebben voor het concurrentievermogen van die bedrijven ten opzichte van concurrenten in derde landen.

(129)

Opgemerkt werd dat de EG-producent niet in staat was aan de gehele vraag naar bariumcarbonaat in de Gemeenschap te voldoen. Er wordt op gewezen dat antidumpingmaatregelen niet bedoeld zijn om invoer in de Gemeenschap tegen te gaan, maar slechts om ervoor te zorgen dat deze niet tegen dumpingprijzen geschiedt. Ook in de toekomst zal aan de vraag in de Gemeenschap in beduidende mate door invoer worden voldaan. Daarom wordt geen te krap aanbod verwacht.

(130)

Gelet op het voorgaande is de voorlopige conclusie dat antidumpingmaatregelen geen aanmerkelijke gevolgen zullen hebben voor de verwerkende bedrijven.

7.   CONCURRENTIE EN HANDELSVERSTORING

(131)

Gezien de sterke marktpositie van de medewerkende Chinese producenten/exporteurs zullen zij hun product waarschijnlijk op de EG-markt blijven verkopen, hoewel niet tegen dumpingprijzen. Daar voor de twee Chinese producenten/exporteurs die op marktvoorwaarden werken betrekkelijk lage rechten gelden, moeten zij in staat zijn op eerlijke voorwaarden op de EG-markt te concurreren. Gelet op de rechten die in het algemeen zullen gelden, is het waarschijnlijk dat er nog steeds een voldoende aantal belangrijke concurrenten op de EG-markt aanwezig zullen zijn, waaronder producenten in de Volksrepubliek China, Brazilië, Rusland en India. De bedrijven die bariumcarbonaat verwerken zullen nog steeds de keuze hebben tussen verschillende leveranciers van dat product. Indien echter geen maatregelen worden genomen, wordt de enige EG-producent in zijn voortbestaan bedreigd. Diens verdwijning zou inderdaad leiden tot een vermindering van de concurrentie op de EG-markt.

8.   CONCLUSIE

(132)

Gelet op het voorgaande is de voorlopige conclusie dat er geen dwingende redenen zijn in onderhavig geval geen antidumpingrechten vast te stellen.

G.   VOORSTEL VOOR VOORLOPIGE ANTIDUMPINGMAATREGELEN

1.   SCHADEMARGE

(133)

Gelet op de conclusies inzake dumping, schade, oorzakelijk verband en belang van de Gemeenschap dienen voorlopige antidumpingmaatregelen te worden vastgesteld om te voorkomen dat de EG-producent door de invoer met dumping schade blijft lijden.

(134)

Bij de vaststelling van het recht werd rekening gehouden met de hoogte van de dumpingmarges en met de prijsverhoging die nodig is om te voorkomen dat de EG-producent schade blijft lijden.

(135)

Daar de EG-producent al sinds 1999 van invoer met dumping had te lijden, werd de winst die in afwezigheid van invoer met dumping kon worden gemaakt gebaseerd op de gewogen gemiddelde winstmarge op bariumcarbonaat in de jaren 1996, 1997 en 1998. Aldus werd vastgesteld dat een winst van 7,2 % op de omzet beschouwd kon worden als het minimum dat de EG-producent in afwezigheid van schadeveroorzakende dumping kon maken. De noodzakelijke prijsverhoging werd vervolgens berekend door vergelijking van de gewogen gemiddelde invoerprijs, die bij de berekening van de onderbiedingsmarge was vastgesteld, met de niet-schadeveroorzakende prijs bij verkoop op de EG-markt. De niet-schadeveroorzakende prijs was berekend door de verkoopprijs van de EG-producent te verhogen met het verlies in het onderzoektijdvak en daaraan bovengenoemde winstmarge toe te voegen. Het resultaat van deze vergelijking werd uitgedrukt in procenten van de totale cif-waarde bij invoer.

(136)

Daar de schademarge hoger was dan de dumpingmarge moesten de voorlopige maatregelen op de dumpingmarge worden gebaseerd.

2.   VOORLOPIGE MAATREGELEN

(137)

Gelet op het voorgaande wordt geoordeeld dat, overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de basisverordening, voorlopige antidumpingrechten moeten worden ingesteld op bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China die overeen moeten stemmen met de dumpingmarge of met de schademarge indien deze lager is. In dit geval moeten zowel de individuele rechten als de voor het gehele land geldende rechten op het niveau van de dumpingmarges worden afgestemd.

(138)

Daar het om een fungibel product gaat en de prijsverschillen voor de verschillende productsoorten niet groot zijn, werd geoordeeld dat de antidumpingrechter de vorm moesten hebben van een bepaald bedrag per ton om de doeltreffendheid van de maatregelen te waarborgen en te voorkomen dat de rechten door een verlaging van de exportprijzen worden geabsorbeerd. Dit bedrag werd verkregen door de dumpingmarge toe te passen op de exportprijzen die bij de dumpingberekening waren gebruikt.

(139)

De antidumpingrechten per onderneming werden vastgesteld op grond van de bevindingen van onderhavig onderzoek. Zij geven de situatie weer die bij het onderzoek voor die ondernemingen werd vastgesteld. Deze rechten (in tegenstelling tot het voor het gehele land geldende recht dat voor alle andere ondernemingen in het land geldt) zijn dus uitsluitend van toepassing op producten uit het betrokken land die door de genoemde ondernemingen (rechtspersonen) zijn geproduceerd. Producten die door andere ondernemingen zijn geproduceerd die niet specifiek, met naam en adres, in het dispositief van deze verordening zijn genoemd, met inbegrip van ondernemingen die banden hebben met de specifiek genoemde ondernemingen, komen niet voor deze rechten in aanmerking. Op deze ondernemingen is het recht van toepassing dat voor „alle andere ondernemingen” geldt.

(140)

Aanvragen in verband met de toepassing van een voor een bepaalde onderneming geldend antidumpingrecht (bijv. na de naamswijziging van een onderneming of na de oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen) dienen aan de Commissie (3) te worden gericht, onder opgave van alle relevante gegevens, met name indien deze naamswijziging of de oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen verband houden met wijzigingen in de activiteiten van de onderneming op het gebied van de productie en de verkoop in binnen- en buitenland. Indien zij dit gerechtvaardigd acht, zal de Commissie, na raadpleging van het Raadgevend Comité, de verordening wijzigen door bijwerking van de lijst van ondernemingen die voor een individueel recht in aanmerking komen.

(141)

Zoals hierboven vermeld is het betrokken product een fungibel, merkloos product, is er een aanmerkelijk verschil tussen de vastgestelde rechten en is er een aantal producenten/exporteurs. Alle deze elementen kunnen pogingen in de hand werken de export de kanaliseren via de traditionele exporteurs waarvoor de laagste rechten gelden.

(142)

Indien de export van een van de ondernemingen waarvoor lagere rechten gelden met meer dan 30 % in volume toeneemt, dan kunnen deze rechten als waarschijnlijk onvoldoende worder beschouwd om de schadeveroorzakende dumping tegen te gaan. Dientengevolge en op voorwaarde dat aan de vereisten daarvoor is voldaan kan er dan een onderzoek worden ingeleid om de hoogte of de vorm van de rechten te wijzigen.

H.   SLOTBEPALING

(143)

Gelet op de beginselen van een behoorlijk bestuur, dient een periode te worden vastgesteld waarbinnen de belanghebbenden die zich hebben aangemeld binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn, schriftelijk opmerkingen kunnen maken en kunnen vragen te worden gehoord. Voorts dient erop te worden gewezen dat alle bevindingen in verband met de instelling van rechten voorlopig zijn en herzien kunnen worden wanneer definitieve maatregelen worden voorgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er worden voorlopige antidumpingrechten ingesteld op bariumcarbonaat met een strontiumgehalte van meer dan 0,07 gewichtspercenten en een zwavelgehalte van meer dan 0,0015 gewichtspercenten, in de vorm van poeder of van geperste, dan wel gebrande korrels, ingedeeld onder GN-code ex 2836 60 00 (Taric-code 2836600010), van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

2.   De voorlopige antidumpingrechten zijn gelijk aan een vast bedrag zoals hieronder vermeld voor het in lid 1 bedoelde product dat door de volgende producten wordt geproduceerd:

Land

Producent

Recht

(EUR/t)

Aanvullende Taric-code

Volksrepubliek China

Hubei Jingshan Chutian Barium Salt Corp. Ltd,

62, Qinglong Road, Songhe Town, Jingshan County,

Hubei Province

20,6

A606

Zaozhuang Yongli Chemical Co.,

South Zhuzibukuang Qichun, Zaozhuang City Center District,

Shangdong Province

45,7

A607

Alle overige ondernemingen

60,8

A999

3.   Het in lid 1 bedoelde product kan in de Gemeenschap uitsluitend in het vrije verkeer worden gebracht, nadat daarvoor een zekerheid is gesteld die gelijk is aan het bedrag van het voorlopig recht.

4.   Wanneer goederen vóór het brengen in het vrije verkeer zijn beschadigd en de douanewaarde daarom, overeenkomstig artikel 145 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 (4) van de Commissie, verhoudingsgewijs wordt aangepast aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs, wordt het bedrag van het antidumpingrecht, berekend op grond van bovengenoemde vaste bedragen, verminderd met het percentage dat met de aanpassing aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs overeenstemt.

5.   Tenzij anders vermeld, zijn de bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

Onverminderd artikel 20 van Verordening (EG) nr. 384/96 kunnen belanghebbenden binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening de Commissie verzoeken in kennis te worden gesteld van de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan deze verordening werd vastgesteld, schriftelijk opmerkingen maken en vragen door de Commissie te worden gehoord.

Ingevolge artikel 21, lid 4, van Verordening (EG) nr. 384/96 kunnen belanghebbenden binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening opmerkingen maken over de toepassing van deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1 van deze verordening is zes maanden van toepassing.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 januari 2005.

Voor de Commissie

Peter MANDELSON

Lid van de Commissie


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

(2)  PB C 104 van 30.4.2004, blz. 58.

(3)  

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat B

Wetstraat 200

B-1049 Brussel.

(4)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.