26.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 194/12


RICHTLIJN 2005/49/EG VAN DE COMMISSIE

van 25 juli 2005

tot wijziging van Richtlijn 72/245/EEG van de Raad betreffende door voertuigen veroorzaakte radiostoring (elektromagnetische compatibiliteit) en van Richtlijn 70/156/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan, met het oog op hun aanpassing aan de technische vooruitgang

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (1), en met name op artikel 13, lid 2,

Gelet op Richtlijn 72/245/EEG van de Raad betreffende radiostoringen (elektromagnetische compatibiliteit) door voertuigen (2), en met name op artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 72/245/EEG is een van de bijzondere richtlijnen van de bij Richtlijn 70/156/EEG vastgestelde typegoedkeuringsprocedure.

(2)

Teneinde de veiligheid van voertuigen te verbeteren door de ontwikkeling en introductie van technologieën die gebruik maken van kortbereikradarapparatuur voor motorvoertuigen te stimuleren, heeft de Commissie bij Beschikking 2004/545/EG van de Commissie van 8 juli 2004 inzake de harmonisatie van het radiospectrum in de 79 GHz-band voor gebruik door kortbereikradarapparatuur voor motorvoertuigen in de Gemeenschap (3) en Beschikking 2005/50/EG van de Commissie van 17 januari 2005 inzake de harmonisatie van de 24 GHz-radiospectrumband voor in de tijd beperkt gebruik door kortbereikradarapparatuur voor motorvoertuigen in de Gemeenschap (4) het gebruik van twee frequentiebanden van het radiospectrum geharmoniseerd.

(3)

De 79 GHz-radiospectrumband blijkt op lange termijn de meest geschikte band voor de ontwikkeling en introductie van kortbereikradarapparatuur voor motorvoertuigen te zijn. Derhalve werd deze band bij Beschikking 2004/545/EG op interferentievrije en onbeschermde basis aangewezen en beschikbaar gesteld voor kortbereikradarapparatuur voor motorvoertuigen. De technologie op het gebied van de 79 GHz-band is evenwel nog in ontwikkeling en op kosteneffectieve basis niet onmiddellijk beschikbaar.

(4)

Beschikking 2005/50/EG staat het in de tijd beperkte gebruik van de 24 GHz-radiospectrumband voor kortbereikradarapparatuur voor motorvoertuigen toe. De technologie die van deze frequentieband gebruikmaakt, is op korte termijn tegen een redelijke prijs beschikbaar, zodat snel kan worden nagegaan of de introductie van kortbereikradarapparatuur voor motorvoertuigen de verkeersveiligheid ten goede zal komen. Het gebruik van radars met die technologie moet echter worden beperkt om interferentie met andere toepassingen die gebruikmaken van de 24 GHz-band te vermijden.

(5)

Beschikking 2005/50/EG staat het gebruik van 24 GHz-radarapparatuur alleen toe wanneer deze origineel in nieuwe voertuigen is geïnstalleerd of origineel geïnstalleerde radarapparatuur vervangt, en bepaalt dat deze mogelijkheid uiterlijk op 30 juni 2013 afloopt. Volgens artikel 5 van Beschikking 2005/50/EG kan deze datum evenwel worden vervroegd.

(6)

Ingevolge Beschikking 2005/50/EG moeten de lidstaten een controlesysteem inrichten om het aantal met 24 GHz-kortbereikradar uitgeruste voertuigen op hun grondgebied vast te stellen. Daarom moeten de lidstaten passende middelen krijgen om deze controle uit te voeren.

(7)

Richtlijn 72/245/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De wijzigingen van Richtlijn 72/245/EEG zijn van invloed op Richtlijn 70/156/EEG. Deze richtlijn moet dan ook dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 13 van Richtlijn 70/156/EEG ingestelde Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Richtlijn 72/245/EEG

Richtlijn 72/245/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In bijlage I worden na punt 2.1.12.2 de volgende punten ingevoegd:

„2.1.13.

„24 GHz-kortbereikradarapparatuur”, een radar als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Beschikking 2005/50/EG van de Commissie (5), die voldoet aan de prestatie-eisen van artikel 4 van die beschikking;

2.1.14.

„79 GHz-kortbereikradarapparatuur”, een radar als gedefinieerd in artikel 2, onder b), van Beschikking 2004/545/EG van de Commissie (6), die voldoet aan de prestatie-eisen van artikel 3 van die beschikking.

2)

In bijlage IIA worden na punt 12.2.7 de volgende punten ingevoegd:

„12.7.1.

voertuig uitgerust met 24 GHz-kortbereikradarapparatuur: ja/nee (doorhalen wat niet van toepassing is)

12.7.2.

voertuig uitgerust met 79 GHz-kortbereikradarapparatuur: ja/nee (doorhalen wat niet van toepassing is)”.

3)

In het aanhangsel van bijlage IIIA worden na punt 1.3 de volgende punten ingevoegd:

„1.3.1.

voertuig uitgerust met 24 GHz-kortbereikradarapparatuur: ja/nee (doorhalen wat niet van toepassing is)

1.3.2.

voertuig uitgerust met 79 GHz-kortbereikradarapparatuur: ja/nee (doorhalen wat niet van toepassing is)”.

Artikel 2

Wijziging van Richtlijn 70/156/EEG

Richtlijn 70/156/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In de bijlagen I en III worden na punt 12.6.4 de volgende punten ingevoegd:

„12.7.1.

voertuig uitgerust met 24 GHz-kortbereikradarapparatuur: ja/nee (doorhalen wat niet van toepassing is)

12.7.2.

voertuig uitgerust met 79 GHz-kortbereikradarapparatuur: ja/nee (doorhalen wat niet van toepassing is)”.

2)

In bijlage IX wordt op bladzijde 2 van alle modellen van het certificaat van overeenstemming punt 50 vervangen door:

„50.   Opmerkingen

50.1.

Voertuig uitgerust met 24 GHz-kortbereikradarapparatuur: ja/nee (doorhalen wat niet van toepassing is)

50.2.

Voertuig uitgerust met 79 GHz-kortbereikradarapparatuur: ja/nee (doorhalen wat niet van toepassing is)

50.3.

Andere opmerkingen …”.

Artikel 3

Overgangsbepalingen

1.   Indien niet aan de voorschriften van Richtlijn 72/245/EEG, als gewijzigd bij deze richtlijn, is voldaan,

a)

merken de lidstaten certificaten van overeenstemming waarvan nieuwe voertuigen overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 70/156/EEG vergezeld gaan, met ingang van 1 juli 2006, om redenen die verband houden met de elektromagnetische compatibiliteit, niet langer als geldig in de zin van artikel 7, lid 1, van die richtlijn, aan;

b)

kunnen de lidstaten de registratie, de verkoop en de inbedrijfstelling van nieuwe voertuigen om redenen die verband houden met de elektromagnetische compatibiliteit met ingang van 1 juli 2006 weigeren.

Bestaande goedkeuringen voor voertuigen die niet met 24 GHz of 79 GHz kortbereikradarapparatuur uitgerust zijn, blijven ongewijzigd.

2.   Met ingang van 1 juli 2013 verbieden de lidstaten de registratie, de verkoop en de inbedrijfstelling van voertuigen die met 24 GHz-kortbereikradarapparatuur uitgerust zijn.

3.   Wanneer de in artikel 2, punt 5, van Beschikking 2005/50/EG genoemde referentiedatum ingevolge artikel 5 van die beschikking wordt gewijzigd, verbieden de lidstaten de registratie, de verkoop of de inbedrijfstelling van voertuigen die met 24 GHz-kortbereikradarapparatuur uitgerust zijn, met ingang van de gewijzigde referentiedatum.

Artikel 4

Omzetting

1.   De lidstaten dienen uiterlijk op 30 juni 2006 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 juli 2006.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 6

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 25 juli 2005.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vice-voorzitter


(1)  PB L 42 van 23.2.1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/104/EG van de Commissie (PB L 337 van 13.11.2004, blz. 13).

(2)  PB L 152 van 6.7.1972, blz. 15. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/104/EG.

(3)  PB L 241 van 13.7.2004, blz. 66.

(4)  PB L 21 van 25.1.2005, blz. 15.

(5)  PB L 21 van 25.1.2005, blz. 15.

(6)  PB L 241 van 13.7.2004, blz. 66.”