27.1.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 24/33


RICHTLIJN 2005/6/EG VAN DE COMMISSIE

van 26 januari 2005

tot wijziging van Richtlijn 71/250/EEG, wat betreft de weergave en interpretatie van de krachtens Richtlijn 2002/32/EG vereiste analyseresultaten

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 70/373/EEG van de Raad van 20 juli 1970 betreffende de invoering van gemeenschappelijke bemonsterings- en analysemethoden voor de officiële controle van veevoeders (1), en met name op artikel 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 71/250/EEG van de Commissie van 15 juni 1971 betreffende de vaststelling van gemeenschappelijke analysemethoden voor de officiële controle van veevoeders (2) bevat bepalingen voor de weergave van de resultaten.

(2)

Voor een geharmoniseerde tenuitvoerlegging van Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (3) in alle lidstaten is het van groot belang dat de analyseresultaten op uniforme wijze weergegeven en geinterpreteerd worden.

(3)

Richtlijn 71/250/EG moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 71/250/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1 wordt na de tweede alinea de volgende alinea toegevoegd:

„Voor ongewenste stoffen in de zin van Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad (4), met inbegrip van dioxinen en dioxineachtige PCB's, geldt deel 1, hoofdstuk C, punt 3, van de bijlage bij deze richtlijn.”.

2)

De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk twaalf maanden na de inwerkingtreding aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mede, alsmede een transponeringstabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 26 januari 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 170 van 3.8.1970, blz. 2. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).

(2)  PB L 155 van 12.7.1971, blz. 13. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/27/EG (PB L 118 van 6.5.1999, blz. 36).

(3)  PB L 140 van 30.5.2002, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/100/EG van de Commissie (PB L 285 van 1.11.2003, blz. 33).

(4)  PB L 140 van 30.5.2002, blz. 10.


BIJLAGE

Aan deel 1, Algemene bepalingen betreffende analysemethoden voor diervoeders, hoofdstuk C, Toepassing van analysemethoden en weergave van de resultaten, van de bijlage bij Richtlijn 71/250/EEG, wordt het volgende punt 3 toegevoegd:

„3.

Voor ongewenste stoffen in de zin van Richtlijn 2002/32/EG, met inbegrip van dioxinen en dioxineachtige PCB's, wordt een product dat bedoeld is voor het voederen van dieren als niet in overeenstemming met het vastgestelde maximumgehalte beschouwd als het resultaat van de analyse dat maximumgehalte overschrijdt, met inachtneming van de uitgebreide meetonzekerheid en de correctie voor de terugvinding. Aan de hand van de gemeten concentratie, gecorrigeerd voor de terugvinding en na aftrek van de uitgebreide meetonzekerheid, wordt nagegaan of aan het maximumgehalte wordt voldaan. Dit geldt alleen als de meetonzekerheid en de correctie voor de terugvinding voor de gebruikte analysemethode kunnen worden bepaald (dus bijvoorbeeld niet voor microscopisch onderzoek).

Het analyseresultaat wordt als volgt weergegeven (voorzover de meetonzekerheid en het terugvindingspercentage voor de gebruikte analysemethode kunnen worden bepaald):

a)

al dan niet gecorrigeerd voor de terugvinding, waarbij de wijze van weergeven en het terugvindingspercentage moeten worden vermeld;

b)

als „x ± U”, waarbij x het analyseresultaat is en U de uitgebreide meetonzekerheid, met een dekkingsfactor 2, zodat een betrouwbaarheidsniveau van ongeveer 95 % wordt verkregen.”.