14.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 327/28


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2005/889/GBVB

van 12 december 2005

tot instelling van een missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14 en artikel 25, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Unie heeft zich, als deelnemer in het Kwartet, verbonden tot het assisteren bij en het faciliteren van de uitvoering van de routekaart, waarin de wederzijdse stappen van de Israëlische regering en van de Palestijnse autoriteit zijn vastgelegd op politiek, veiligheids-, economisch en humanitair gebied en op het gebied van de opbouw van een institutionele structuur, hetgeen moet leiden tot een onafhankelijke, democratische en levensvatbare Palestijnse staat die zij aan zij en in vrede en veiligheid met Israël en zijn andere buurlanden bestaat.

(2)

Na de eenzijdige terugtrekking van Israël uit Gaza is de Israëlische regering niet langer aanwezig aan de grensovergang bij Rafah en is de terminal, behalve in uitzonderlijke gevallen, gesloten.

(3)

De Europese Raad van 17 en 18 juni 2004 heeft herhaald dat de EU bereid blijft de Palestijnse autoriteit steun te bieden bij het op zich nemen van de verantwoordelijkheid voor de openbare orde en, in het bijzonder, bij de verbetering van haar burger-, politie- en wets-handhavingsvermogen.

(4)

De Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 7 november 2005 heeft opnieuw de steun van de EU uitgesproken voor de inspanningen van de speciaal gezant van het Kwartet voor de terugtrekking, en positief gereageerd op diens onlangs aan de leden van het Kwartet uitgebrachte rapport. De Raad heeft ook nota genomen van zijn brief van 2 november 2005, waarin hij namens de partijen de EU verzoekt te overwegen om als toezichthoudende derde op te treden aan de grensovergang bij Rafah tussen Gaza en Egypte. De Raad nam er nota van dat de EU principieel bereid is om, op basis van een overeenkomst tussen de partijen, te assisteren bij de werking van de grensposten in Gaza.

(5)

De opening van de grensovergang bij Rafah heeft economische, veiligheids- en humanitaire gevolgen.

(6)

De EU heeft de oprichting van een Palestijnse douaneadministratie, in samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse autoriteit, als prioriteit aangemerkt. De Gemeenschap verleent reeds een aantal jaren bijstand ten behoeve van het Palestijnse grensbeheer en voert met de Israëlische regering en de Palestijnse autoriteit geregeld driepartijenoverleg over douanekwesties. De Palestijnse autoriteit werkt thans, met de steun van de VS en Israël, gedetailleerde plannen uit voor grensbeveiligingsprocedures.

(7)

Op 24 oktober 2005 heeft de Palestijnse premier in een brief aan het lid van de Europese Commissie belast met Externe Betrekkingen en het Europees Nabuurschapsbeleid de Europese Gemeenschap om steun verzocht op het gebied van de vermogensopbouw van het Palestijnse personeel aan de grensovergang bij Rafah, de ontwikkeling en installatie van de benodigde systemen en uitrusting, en adviesverlening aan en ondersteuning van de dienstdoende Palestijnse functionarissen aan de grensovergang bij Rafah.

(8)

Op 15 november 2005 hebben de Israëlische regering en de Palestijnse autoriteit een overeenkomst betreffende het verkeer over en de toegang tot de grensovergangen met Gaza gesloten, waarin onder andere staat dat voor de EU een rol is weggelegd als derde partij met betrekking tot de werking van de betrokken grensposten.

(9)

In uitnodigingsbrieven van respectievelijk 20 november 2005 en 23 november 2005 hebben de Palestijnse autoriteit en de Israëlische regering de EU verzocht een missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah) in te stellen.

(10)

De missie van de Europese Unie zal een complementair karakter dragen, meerwaarde verlenen aan de huidige internationale inspanningen en synergieën ontwikkelen met de lopende inspanningen van de Gemeenschap en de lidstaten. De missie zal streven naar samenhang en coördinatie met de EG-acties inzake vermogensopbouw, met name op het gebied van de douaneadministratie.

(11)

De missie zal worden geplaatst in de ruimere context van het streven van de EU en van de internationale gemeenschap om de Palestijnse autoriteit te steunen bij het op zich nemen van de verantwoordelijkheid voor openbare orde en, in het bijzonder, bij de verbetering van haar burger-, politie- en wetshandhavingsvermogen.

(12)

Er moet worden gezorgd voor een passende verbinding met de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse gebieden (1), hierna „Coördinatiebureau van de Europese Unie voor de ondersteuning van de Palestijnse politie” (EUPOL COPPS) genoemd.

(13)

De missie zal haar mandaat uitvoeren in een situatie die bedreigend is voor de openbare orde, voor de beveiliging en de veiligheid van personen, en voor de stabiliteit van de regio, en waarin de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, als omschreven in artikel 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, geschaad zouden kunnen worden.

(14)

Veiligheid is een primair en blijvend punt van zorg en derhalve moeten er passende regelingen worden getroffen om de veiligheid te garanderen.

(15)

Overeenkomstig de richtsnoeren van de Europese Raad van Nice van 7 tot en met 9 december 2000 moet in dit gemeenschappelijk optreden de rol van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, hierna „SG/HV” genoemd, worden bepaald, overeenkomstig de artikelen 18 en 26 van het Verdrag.

(16)

Krachtens artikel 14, lid 1, van het Verdrag moet voor de gehele duur van de uitvoering van het gemeenschappelijk optreden een financieel referentiebedrag worden bepaald. De vermelding van uit de Gemeenschapsbegroting te financieren bedragen geldt als blijk van de bereidheid van de politieke overheid, en is afhankelijk van de beschikbaarheid van vastleggingskredieten tijdens het betrokken begrotingsjaar,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

Missie

1.   Hierbij wordt een missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah ingesteld, hierna EU BAM Rafah genoemd, waarvan de operationele fase op 25 november 2005 aanvangt.

2.   EU BAM Rafah functioneert overeenkomstig de taakomschrijving in artikel 2.

Artikel 2

Taakomschrijving

Het doel van EU BAM Rafah is te zorgen voor de aanwezigheid van een derde partij aan de grensovergang bij Rafah, met de bedoeling, in samenwerking met de programma's van de Europese Gemeenschap voor institutionele opbouw, bij te dragen aan de opening van de grensovergang bij Rafah en vertrouwen te wekken tussen de Israëlische regering en de Palestijnse autoriteit.

Daartoe moet EU BAM Rafah:

a)

de wijze waarop de Palestijnse autoriteit uitvoering geeft aan de kader-, veiligheids- en douaneovereenkomsten die met betrekking tot de werking van de grenspost bij Rafah tussen de partijen zijn gesloten, actief controleren, verifiëren en evalueren;

b)

in de vorm van begeleiding bijdragen aan de opbouw van het Palestijnse vermogen met betrekking tot alle aspecten van het grensbeheer bij Rafah;

c)

bijdragen aan de contacten tussen de Palestijnse, Israëlische en Egyptische autoriteiten met betrekking tot alle aspecten van het beheer van de grensovergang bij Rafah.

EU BAM Rafah voert de taken uit die haar zijn toevertrouwd in de overeenkomsten tussen de Israëlische regering en de Palestijnse autoriteit betreffende het beheer van de grensovergang bij Rafah. De missie treedt niet plaatsvervangend op.

Artikel 3

Duur

De missie heeft een duur van 12 maanden.

Artikel 4

Structuur van de missie

EU BAM Rafah zal bestaan uit de volgende onderdelen:

a)

Hoofd van de missie, bijgestaan door adviseurs;

b)

Afdeling monitoring en operaties;

c)

Afdeling administratieve diensten.

Deze opzet van onderdelen wordt nader uitgewerkt in het operationeel concept (CONOPS) en in het operatieplan (OPLAN). De Raad keurt het CONOPS en het OPLAN goed.

Artikel 5

Hoofd van de missie

1.   Generaal-majoor Pietro Pistolese wordt hierbij benoemd tot hoofd van de missie EU BAM Rafah.

2.   Het hoofd van de missie oefent het operationeel toezicht op EU BAM Rafah uit en draagt zorg voor het dagelijks beheer van EU BAM Rafah en de coördinatie van de activiteiten van EU BAM Rafah, met inbegrip van het beheer van de beveiliging van het personeel, de middelen en de informatie van de missie.

3.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor het disciplinair toezicht op het personeel van de missie. Wat gedetacheerd personeel betreft, berust disciplinair optreden bij de betreffende nationale of EU-instantie.

4.   Het hoofd van de missie ondertekent een contract met de Commissie.

5.   Het hoofd van de missie zorgt ervoor dat de EU-aanwezigheid op passende wijze zichtbaar wordt gemaakt.

Artikel 6

Planningsfase

1.   Tijdens de voorbereidende fase van de missie wordt een planningsteam opgericht, dat bestaat uit het hoofd van de missie, onder wiens leiding het planningsteam staat, en het nodige personeel voor het uitvoeren van de taken die voortvloeien uit de vastgestelde behoeften van de missie.

2.   Als prioriteit in het planningsproces zal een alomvattende risicobeoordeling worden verricht, die eventueel kan worden bijgesteld.

3.   Het planningsteam stelt een OPLAN op en ontwikkelt alle nodige technische instrumenten om de missie uit te voeren. In het OPLAN wordt rekening gehouden met de alomvattende risicobeoordeling en wordt een beveiligingsplan opgenomen.

Artikel 7

Personeel van EU BAM Rafah

1.   De getalsterkte en het competentieniveau van het EU BAM Rafah-personeel zijn in overeenstemming met de in artikel 2 vastgelegde taakomschrijving en met de in artikel 4 beschreven structuur.

2.   Het personeel van EU BAM Rafah wordt door de lidstaten of instellingen van de EU gedetacheerd. Elke lidstaat draagt de kosten in verband met het door hem gedetacheerd personeel van EU BAM Rafah, met inbegrip van salarissen, ziektekosten, reiskosten van en naar het gebied van de missie en vergoedingen met uitzondering van dagvergoedingen.

3.   Internationaal personeel en lokaal personeel wordt door EU BAM Rafah naar gelang van de behoeften op contractbasis aangeworven.

4.   Derde staten kunnen in voorkomend geval eveneens personeel bij de missie detacheren. Elke detacherende derde staat draagt de kosten in verband met het door hem gedetacheerd personeel van de missie, met inbegrip van salarissen, ziektekosten, vergoedingen, verzekering tegen grote risico's en reiskosten van en naar het gebied van de missie.

5.   Alle personeelsleden blijven onder het gezag staan van de betrokken zendstaat of zendende instelling en vervullen hun plichten en handelen in het belang van de missie. Het personeel neemt de beveiligingsbeginselen en minimumnormen als bedoeld in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (2) in acht..

6.   De politiefunctionarissen van de EU dragen nationale uniformen en passende EU-onderscheidingstekens, terwijl de overige leden van de missie een passende identificatie dragen, overeenkomstig het besluit dat het hoofd van de missie op grond van veiligheidsoverwegingen neemt.

Artikel 8

Status van het personeel van EU BAM Rafah

1.   Indien noodzakelijk wordt over de status van het personeel van EU BAM Rafah, in voorkomend geval inclusief de voorrechten en immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en de soepele werking van EU BAM Rafah, een overeenkomst gesloten volgens de procedure van artikel 24 van het Verdrag. De SG/HV, die het voorzitterschap bijstaat, kan namens het voorzitterschap over een dergelijke regeling onderhandelen.

2.   De EU-lidstaat of -instelling die een personeelslid heeft gedetacheerd, is verantwoordelijk voor de afhandeling van de met de detachering verband houdende schade-eisen van of betreffende het personeelslid. De betrokken EU-lidstaat of -instelling stelt in voorkomend geval vorderingen tegen het gedetacheerd personeelslid in.

3.   De arbeidsvoorwaarden en de rechten en verplichtingen van het internationale en het plaatselijke tijdelijke personeel worden vastgesteld in contracten tussen het hoofd van de missie en het betrokken personeelslid.

Artikel 9

Commandostructuur

1.   EU BAM Rafah heeft, als crisisbeheersingsoperatie, een gemeenschappelijke commandostructuur.

2.   Het PVC draagt zorgt voor politieke controle en de strategische sturing.

3.   De SG/HV geeft via de speciale vertegenwoordiger van de EU (SVEU) sturing aan het hoofd van de missie van EU BAM Rafah.

4.   Het hoofd van de missie van EU BAM Rafah leidt de missie en draagt zorg voor het dagelijks beheer ervan.

5.   Het hoofd van de missie van EU BAM Rafah legt via de SVEU verantwoording af aan de SG/HV.

6.   De SVEU brengt via de SG/HV verslag uit aan de Raad.

Artikel 10

Politieke controle en strategische sturing

1.   Het PVC zorgt, onder de verantwoordelijkheid van de Raad, voor de politieke controle op en de strategische sturing van de missie.

2.   De Raad machtigt het PVC om overeenkomstig artikel 25 van het Verdrag de relevante besluiten te nemen. Deze machtiging omvat de bevoegdheid om het OPLAN en de commandostructuur te wijzigen. Zij omvat ook bevoegdheden om, in het licht van het voorgaande, besluiten te nemen betreffende de benoeming van het hoofd van de missie. De Raad, bijgestaan door de SG/HV, neemt besluiten met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van de operatie.

3.   Het PVC brengt op geregelde tijdstippen verslag uit aan de Raad.

4.   Het PVC ontvangt op geregelde tijdstippen verslagen van het hoofd van de missie over bijdragen tot de missie en het verloop van de missie. Het PVC kan het hoofd van de missie in voorkomend geval voor zijn vergaderingen uitnodigen.

Artikel 11

Deelneming van derde staten

1.   Onder volledige eerbiediging van de beslissingsautonomie van de EU en het ene institutionele kader van de Unie worden de toetredende landen uitgenodigd en kunnen derde staten worden uitgenodigd om bij te dragen aan EU BAM Rafah, met dien verstande dat zij de kosten dragen van het uitzenden van het door hen gedetacheerd personeel, waaronder de salarissen, ziektekosten, vergoedingen, verzekering tegen grote risico's en reiskosten van en naar het gebied van de missie, en dat zij in voorkomend geval in de bedrijfskosten van EU BAM Rafah bijdragen.

2.   Derde staten die bijdragen aan EU BAM Rafah hebben in verband met de dagelijkse leiding van de missie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende EU-lidstaten.

3.   De Raad machtigt het PVC hierbij om de noodzakelijke besluiten betreffende de deelname van derde landen, met inbegrip van de voorgestelde bijdragen van die landen, te nemen en een comité van contribuanten op te richten.

4.   De nadere regelingen wat betreft de deelname van derde staten worden vastgelegd in een overeenkomst, die volgens de procedure van artikel 24 van het Verdrag wordt aangegaan. De SG/HV, die het voorzitterschap bijstaat, kan namens het voorzitterschap over dergelijke regelingen onderhandelen. Wanneer de EU en een derde staat een overeenkomst tot vaststelling van een kader voor de deelneming van die derde staat aan EU-crisis-beheersingsoperaties hebben gesloten, zijn in het kader van EU BAM Rafah de bepalingen van die overeenkomst van toepassing.

Artikel 12

Veiligheid

1.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de veiligheid van EU BAM Rafah en is, in overleg met de Dienst beveiliging van het secretariaat-generaal van de Raad, verantwoordelijk voor de naleving van de minimumbeveiligingsvereisten, conform de beveiligingsvoorschriften van de Raad.

2.   EU BAM Rafah beschikt over een speciaal voor de missie bestemde hoofdveiligheidsfunctionaris, die door een veiligheidsteam wordt bijgestaan en aan het hoofd van de missie rapporteert.

3.   Het hoofd van de missie overlegt met het PVC over beveiligingskwesties die betrekking hebben op de inzet van de missie overeenkomstig de door de SG/HV verstrekte richtsnoeren.

4.   Vóór hun inzet of reis naar het gebied van de missie volgen de EU BAM Rafah-personeelsleden een verplichte beveiligingsopleiding en ondergaan zij een medisch onderzoek.

Artikel 13

Financiële regelingen

1.   Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met de missie moet dekken, bedraagt 1 696 659 EUR voor 2005 en 5 903 341 EUR voor 2006.

2.   De uit het in lid 1 genoemde bedrag gefinancierde uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Unie, behalve dat eventuele prefinancieringen niet het eigendom van de Gemeenschap blijven. Onderdanen van derde staten die een financiële bijdrage aan de missie leveren, van gastlanden en, indien nodig om aan de operationele behoeften van de missie te voldoen, van buurlanden mogen inschrijven bij aanbestedingen.

3.   Het hoofd van de missie brengt over de in het kader van zijn contract ondernomen activiteiten volledig verslag uit aan de Commissie, onder wier toezicht hij staat.

4.   De financiële regelingen moeten voldoen aan de operationele vereisten van EU BAM Rafah, met inbegrip van de verenigbaarheid van uitrusting en de interoperabiliteit van haar teams.

5.   Uitgaven komen voor financiering in aanmerking vanaf de datum waarop dit gemeenschappelijk optreden in werking treedt.

Artikel 14

Optreden van de Gemeenschap

1.   De Raad en de Commissie zorgen, overeenkomstig hun onderscheiden bevoegdheden, voor de samenhang tussen de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en het externe optreden van de Gemeenschap, overeenkomstig artikel 3, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De Raad en de Commissie werken daartoe samen.

2.   De nodige coördinatieregelingen worden ingesteld in het gebied van de missie, voorzover van toepassing, alsmede in Brussel.

Artikel 15

Vrijgave van gerubriceerde gegevens

1.   De SG/HV is gemachtigd om, naar gelang van de operationele behoeften van de missie en met inachtneming van de beveiligingsvoorschriften van de Raad, ten behoeve van de missie geproduceerde gerubriceerde gegevens en documenten van de EU tot op het niveau „RESTREINT UE” vrij te geven aan de bij dit gemeenschappelijk optreden betrokken derde staten.

2.   Indien er sprake is van een concrete en onmiddellijke operationele behoefte, is de SG/HV voorts gemachtigd om ten behoeve van de missie geproduceerde gerubriceerde gegevens en documenten van de EU tot op het niveau „RESTREINT UE” met inachtneming van de beveiligingsvoorschriften van de Raad vrij te geven aan de plaatselijke autoriteiten. In alle andere gevallen worden deze gegevens en documenten vrijgegeven aan de plaatselijke autoriteiten volgens de daartoe bestemde procedures op het niveau van hun samenwerking met de EU.

3.   De SG/HV is gemachtigd om niet-gerubriceerde documenten van de EU betreffende de beraadslagingen van de Raad over de missie, die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad (3) vallen, vrij te geven aan de bij dit gemeenschappelijk optreden betrokken derde staten en aan de plaatselijke autoriteiten.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Het verstrijkt op 24 november 2006.

Artikel 17

Evaluatie

Dit gemeenschappelijk optreden wordt uiterlijk op 30 september 2006 geëvalueerd.

Artikel 18

Bekendmaking

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 12 december 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

J. STRAW


(1)  Gemeenschappelijk Optreden 2005/797/GBVB van de Raad van 14 november 2005 (PB L 300 van 17.11.2005, blz. 65).

(2)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/571/EG (PB L 193 van 23.7.2005, blz. 31).

(3)  Besluit 2004/338/EG, Euratom van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van het reglement van orde van de Raad (PB L 106 van 15.4.2004, blz. 22). Besluit gewijzigd bij Besluit 2004/701/EG, Euratom (PB L 319 van 20.10.2004, blz. 15).