15.6.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 152/22 |
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2005/440/GBVB VAN DE RAAD
van 13 juni 2005
betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/829/GBV
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 21 oktober 2002 Gemeenschappelijk Standpunt 2002/829/GBVB betreffende de levering van bepaalde uitrusting aan de Democratische Republiek Congo (1) vastgesteld waarbij een embargo op wapens, munitie en militaire uitrusting wordt ingesteld ten aanzien van de Democratische Republiek Congo (DRC). |
(2) |
De Raad heeft op 29 september 2003 Gemeenschappelijk Standpunt 2003/680/GBVB tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/829/GBVB vastgesteld ter uitvoering van resolutie 1493 (2003) van de VN-Veiligheidsraad („UNSCR 1493 (2003)”) van 28 juli 2003 waarbij een wapenembargo tegen de DRC wordt ingesteld. |
(3) |
De VN-Veiligheidsraad heeft op 18 april 2005 resolutie 1596 (2005) vastgesteld, („UNSCR 1596 (2005)”), waarin de maatregelen worden bevestigd die uit hoofde van punt 20 van UNSCR 1493 (2003) zijn opgelegd en waarin wordt bepaald dat die maatregelen zullen gelden voor alle betrokken personen op het grondgebied van de DRC. |
(4) |
UNSCR 1596 (2005) legt tevens maatregelen op die moeten voorkomen dat alle personen die zijn aangewezen door het bij punt 8 van UNSCR 1533 (2004) ingestelde Comité (hierna „het comité” te noemen) het grondgebied van de lidstaten binnenkomen of via het grondgebied reizen. |
(5) |
Overeenkomstig UNSCR 1596 (2005) dienen voorts alle tegoeden, financiële activa en economische middelen te worden bevroren die direct of indirect in bezit zijn of onder beheer staan van de door het comité aangewezen personen of van entiteiten waarvan de eigendom of de zeggenschap direct of indirect berust bij die personen of bij personen die namens hen of op hun aanwijzing handelen, en mogen geen tegoeden, financiële activa of economische middelen aan of ten behoeve van bedoelde personen of entiteiten ter beschikking worden gesteld. |
(6) |
Het is wenselijk om de maatregelen opgelegd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2002/829/GBVB, zoals gewijzigd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2003/680/GBVB, en de maatregelen die zullen worden opgelegd door UNSCR 1596 (2005) in één wetgevingsinstrument op te nemen. |
(7) |
Gemeenschappelijk Standpunt 2002/829/GBVB moet derhalve worden ingetrokken. |
(8) |
Optreden van de Gemeenschap is nodig om bepaalde maatregelen uit te voeren, |
HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT AANGENOMEN:
Artikel 1
1. De rechtstreekse of indirecte levering, verkoop of overdracht van wapens en aanverwant materieel van enigerlei aard, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvoor aan de Democratische Republiek Congo door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten, ongeacht de vraag of de goederen daar oorspronkelijk vandaan komen, of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of vliegtuigen van hun nationale luchtvaartmaatschappij, is verboden.
2. Tevens is verboden:
a) |
de verstrekking, verkoop, levering of overdracht van technische bijstand, de tussenhandel en andere aan militaire activiteiten gerelateerde diensten, en de levering, de fabricage, het onderhoud of het gebruik van wapens en aanverwant materieel van enigerlei aard, met inbegrip van wapens en munitie, militaire voertuigen en uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvoor, direct of indirect, aan personen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in de Democratische Republiek Congo; |
b) |
de verstrekking van financieringsmiddelen of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van met name subsidies, leningen en exportkredietverzekering voor elke verstrekking, levering, overdracht of uitvoer van wapens en soortgelijk materieel, of voor elke verstrekking, verkoop, levering of overdracht van daarmee verband houdende technische bijstand, tussenhandel en andere diensten, direct of indirect, aan personen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in de Democratische Republiek Congo; |
Artikel 2
1. Artikel 1 is niet van toepassing op:
a) |
de levering, verkoop of overdracht van wapens en aanverwant materieel of de levering van technische bijstand, financiële tussenhandel en andere met wapens en aanverwant materieel gerelateerde diensten uitsluitend bestemd ter ondersteuning van of voor gebruik door leger- en politie-eenheden van de DRC, mits die eenheden:
|
b) |
de levering, verkoop of overdracht van wapens en aanverwant materieel of de levering van technische bijstand, financiële tussenhandel en andere met wapens en aanverwant materieel gerelateerde diensten uitsluitend bestemd ter ondersteuning van en voor gebruik door de VN-missie in de Democratische Republiek Congo (MONUC). |
c) |
de levering, verkoop of overdracht van niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend voor humanitaire of beschermende doeleinden bestemd is of de verstrekking van bijstand en opleiding in verband met dergelijke niet-dodelijke uitrusting, mits die levering of verstrekking vooraf aan het Comité is medegedeeld. |
2. De levering, verkoop of overdracht van wapens en aanverwant materieel, bedoeld in lid 1, geschiedt alleen aan locaties die zijn aangewezen door de overgangsregering van nationale eenheid, in coördinatie met MONUC, en wordt vooraf aan het Comité medegedeeld.
3. De levering, verkoop of overdracht van wapens en aanverwant materiaal of de verstrekking van diensten als vermeld in lid 1, is onderworpen aan een door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te verlenen vergunning.
4. De lidstaten nemen de onder lid 1 bedoelde leveringen per geval in overweging met volledige inachtneming van de criteria in de Gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer. De lidstaten eisen toereikende waarborgen tegen misbruik van de krachtens lid 3 verleende vergunning en treffen zo nodig maatregelen voor het terughalen van de geleverde wapens en aanverwant materiaal.
Artikel 3
Overeenkomstig VN-resolutie 1596 (2005) moeten beperkende maatregelen worden ingesteld tegen personen die inbreuk maken op het wapenembargo, zoals aangewezen door het uit hoofde van punt 8 van VN-resolutie 1533 (2004) ingestelde comité.
De betrokken personen worden in de bijlage bij dit Gemeenschappelijk Standpunt genoemd.
Artikel 4
1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de binnenkomst op of doorreis via hun grondgebied van de in artikel 3 bedoelde personen te beletten.
2. Lid 1 houdt niet in dat de lidstaten verplicht zijn hun eigen onderdanen te beletten het grondgebied binnen te komen.
3. Lid 1 is niet van toepassing wanneer het Comité vooraf per geval bepaalt dat dergelijke reizen gerechtvaardigd zijn om humanitaire redenen, met inbegrip van religieuze voorschriften, of wanneer het Comité concludeert dat een vrijstelling zou bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van de resoluties van de VN-Veiligheidsraad, namelijk de totstandbrenging van vrede en nationale verzoening in de DRC en stabiliteit in de regio.
4. In de gevallen waarin een lidstaat krachtens lid 3, machtiging verleent tot binnenkomst in of doorreis via zijn grondgebied van de door het comité aangewezen personen, geldt deze machtiging alleen voor het doel waarvoor ze is verleend en alleen voor de daarbij betrokken personen.
Artikel 5
1. Alle tegoeden, andere financiële activa en economische middelen die direct of indirect in bezit zijn of onder beheer staan van de in artikel 3 bedoelde personen of van entiteiten waarvan de eigendom of de zeggenschap direct of indirect berust bij die personen of bij personen die namens hen of op hun aanwijzing handelen, een en ander zoals vermeld in de bijlage, worden bevroren.
2. Er worden geen tegoeden, financiële activa of economische middelen direct of indirect ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van bedoelde personen of entiteiten.
3. Uitzonderingen kunnen worden gemaakt voor tegoeden, andere financiële activa of economische middelen die:
a) |
noodzakelijk zijn ter dekking van basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare voorzieningen; |
b) |
uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten; |
c) |
uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten, overeenkomstig het nationaal recht, voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden, andere financiële activa of economische middelen, na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het comité van zijn voornemen om, waar van toepassing, toestemming te verlenen voor de toegang tot dergelijke tegoeden, andere financiële activa en economische middelen en bij uitblijven van een negatief besluit van het comité binnen vier werkdagen na deze kennisgeving; |
(d) |
noodzakelijk zijn ter dekking van uitzonderlijke uitgaven, na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het comité en goedkeuring door het comité; |
(e) |
het voorwerp zijn van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht of uitspraak; in dat geval kunnen de tegoeden, andere financiële activa en economische middelen worden gebruikt om het retentierecht uit te oefenen of de uitspraak ten uitvoer te leggen mits het retentierecht of de uitspraak voor de datum van inwerkingtreding van UNSCR 1596 (2005) is ingegaan, respectievelijk is gedaan, en niet ten goede komt aan een in artikel 3 genoemde persoon of entiteit, een en ander na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het comité. |
4. Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:
a) |
rente of andere inkomsten op die rekeningen; of |
b) |
betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of zijn ontstaan voor de datum waarop beperkende maatregelen op de betrokken rekeningen van toepassing werden, |
mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onder lid 1 blijven vallen.
Artikel 6
De Raad stelt de lijst in de bijlage vast en implementeert eventuele wijzigingen daarvan op basis van de bevindingen van het comité.
Artikel 7
Dit gemeenschappelijk standpunt treedt in werking op de dag van zijn vaststelling.
Artikel 8
Het gemeenschappelijk standpunt wordt uiterlijk twaalf maanden na de aanneming ervan herzien, met inachtneming van de bevindingen van de Veiligheidsraad in het licht van de vooruitgang die bij het vredes- en transitieproces in de DRC is geboekt, en vervolgens om de twaalf maanden.
Artikel 9
Gemeenschappelijk Standpunt 2002/829/GBVB wordt ingetrokken.
Artikel 10
Dit gemeenschappelijk standpunt wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
Gedaan te Luxemburg, 13 juni 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
J. ASSELBORN
(1) PB L 285 van 23.10.2002, blz. 1. Gemeenschappelijk Standpunt gewijzigd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2003/680/GBVB (PB L 249 van 1.10.2003, blz. 64).
BIJLAGE
Lijst van personen en entiteiten bedoeld in de artikelen 3, 4 en 5
(Bijlage wordt opgesteld op aanwijzing van het bij Resolutie 1533 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties ingestelde comité)