20.10.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 274/105 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 19 oktober 2005
tot vaststelling van bioveiligheidsmaatregelen ter beperking van het risico van overdracht van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door het influenza A-virus subtype H5N1, van in het wild levende vogels naar pluimvee en andere in gevangenschap gehouden vogels en tot instelling van een systeem voor vroege opsporing in risicogebieden
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 4163)
(Voor de EER relevante tekst)
(2005/734/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name op artikel 10, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De maatregelen van Richtlijn 92/40/EEG van de Raad van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza (2) zijn bedoeld om de diergezondheid te beschermen en bij te dragen tot de ontwikkeling van de pluimveesector. |
(2) |
Naar aanleiding van de uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza door het influenza A-virus subtype H5N1, die zich voor het eerst in december 2003 in Zuidoost-Azië hebben voorgedaan, heeft de Commissie een aantal beschikkingen vastgesteld om de insleep van die ziekte uit de getroffen derde landen in de Gemeenschap te voorkomen. Krachtens die beschikkingen is de invoer uit de betrokken landen in de Gemeenschap van levend pluimvee, levende andere vogels, pluimveevlees en bepaalde andere pluimveeproducten, vlees en vleesproducten van vrij en gekweekt vederwild, jachttrofeeën van vogels alsmede eieren en eiproducten afgezien van enkele uitzonderingen verboden. |
(3) |
De maatregelen van Verordening (EG) nr. 745/2004 van de Commissie van 16 april 2004 tot vaststelling van maatregelen betreffende de invoer van producten van dierlijke oorsprong voor persoonlijke consumptie (3) zijn zonder meer ook van toepassing op vlees en vleesproducten van vrij en gekweekt vederwild. |
(4) |
Volgens Verordening (EG) nr. 745/2004 moeten alle lidstaten ervoor zorgen dat de vastgestelde voorschriften op alle aangewezen plaatsen van binnenkomst in de Gemeenschap onder de aandacht van de reizigers worden gebracht. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat die informatie met name onder de aandacht gebracht wordt van reizigers uit landen die door aviaire influenza zijn getroffen. De informatie moet met behulp van in het oog springende posters op duidelijk zichtbare plaatsen worden aangebracht. Maatschappijen voor internationaal passagiersvervoer moeten de aandacht van alle passagiers die zij naar de Gemeenschap brengen, vestigen op de veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in de Gemeenschap van producten van dierlijke oorsprong. |
(5) |
In verband met het risico dat het influenza A-virus subtype H5N1 ook door wilde vogels en met name trekvogels kan worden verspreid, heeft de Commissie de Beschikkingen 2005/731/EG (4), 2005/732/EG (5) en 2005/726/EG (6) vastgesteld met het oog op verscherpte bewaking van aviaire influenza bij als huisdier gehouden pluimvee en in het wild levende vogels. |
(6) |
In de Gemeenschapswetgeving, met name de Richtlijnen 90/425/EEG en 92/40/EEG, zijn algemene voorschriften opgenomen om een hoog niveau van paraatheid voor ziekten in stand te houden en in het bijzonder veterinair toezicht uit te oefenen en bioveiligheidsmaatregelen te treffen. |
(7) |
In Turkije is onlangs de aanwezigheid van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door influenza A-virus subtype H5N1, vastgesteld. Moleculair-epidemiologische gegevens en andere aanwijzingen duiden er sterk op dat het aviaire-influenzavirus door trekvogels vanuit Centraal-Azië in dit land gebracht is. |
(8) |
Aviaire influenza is ook vastgesteld in Roemenië bij in een achtertuin gehouden pluimvee in een gebied waar veel trekvogels langskomen. |
(9) |
Ter beperking van het risico dat hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door influenza A-virus subtype H5N1, door wilde vogels wordt overgebracht naar pluimveebedrijven en andere inrichtingen waar vogels in gevangenschap worden gehouden, moeten de al bestaande communautaire maatregelen worden aangescherpt. |
(10) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen moeten op het risico afgestemd zijn en zich niet beperken tot acties op korte termijn, zoals de maatregelen die in het kader van de nationale rampenplannen voor aviaire influenza of de ziekte van Newcastle in geval van een uitbraak moeten worden genomen. |
(11) |
De lidstaten moeten de Commissie uiterlijk 5 november 2005 in kennis stellen van de nationale maatregelen die ter uitvoering van deze beschikking zijn genomen. Die maatregelen en zo nodig ook deze beschikking worden opnieuw bezien op de voor 10 en 11 november 2005 geplande vergadering van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid. |
(12) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Bioveiligheidsmaatregelen
1. De lidstaten nemen passende, uitvoerbare maatregelen ter beperking van het risico van overdracht van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door het influenza A-virus subtype H5N1 (hierna „aviaire influenza” genoemd), van in het wild levende vogels naar pluimvee en andere in gevangenschap gehouden vogels, met inachtneming van de in bijlage I vermelde criteria en risicofactoren.
2. Afhankelijk van de specifieke epidemiologische situatie zijn de in lid 1 bedoelde maatregelen in het bijzonder gericht op:
a) |
de preventie van direct en indirect contact van in het wild levende vogels, met name watervogels, met pluimvee en andere vogels, met name eenden en ganzen; |
b) |
het afzonderen van als huisdier gehouden eenden en ganzen van ander pluimvee. |
3. De lidstaten zorgen ervoor dat bij veterinaire controles op pluimveebedrijven op de naleving van deze beschikking wordt toegezien.
Artikel 2
Systemen voor vroege opsporing
1. De lidstaten voeren systemen voor vroege opsporing in voor de delen van hun grondgebied die zij als risicogebied voor de insleep van aviaire influenza hebben aangemerkt, met inachtneming van de in bijlage II vermelde criteria.
2. Het doel van de systemen voor vroege opsporing is dat de eigenaars of houders van pluimvee en andere in gevangenschap gehouden vogels tekenen van aviaire influenza bij hun dieren snel bij de bevoegde veterinaire autoriteit melden.
3. Hierbij worden met name de criteria van bijlage II in aanmerking genomen.
Artikel 3
De lidstaten brengen hun wetgeving in overeenstemming met deze beschikking en zij maken de getroffen maatregelen onmiddellijk bekend. Zij stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van de maatregelen die ter uitvoering van deze beschikking zijn genomen.
Artikel 4
Deze beschikking is van toepassing tot en met 31 januari 2006.
Artikel 5
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, op 19 oktober 2005.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14).
(2) PB L 167 van 22.6.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
(3) PB L 122 van 26.4.2004, blz. 1.
(4) Zie bladzijde 93 van dit Publicatieblad.
(5) Zie bladzijde 95 van dit Publicatieblad.
(6) PB L 273, 19.10.2005, blz. 21.
BIJLAGE I
Bij de toepassing van de in artikel 1 bedoelde maatregelen op afzonderlijke pluimveebedrijven in aanmerking te nemen criteria en risicofactoren
DEEL I
Risicofactoren voor de insleep van het virus bij pluimvee
— |
Ligging van het bedrijf langs vogeltrekroutes, met name van vogels komend uit Centraal- en Oost-Azië en de gebieden rond de Kaspische Zee en de Zwarte Zee. |
— |
Afstand van het bedrijf tot watergebieden, vijvers, moerassen, meren of rivieren waar trekkende watervogels kunnen neerstrijken. |
— |
Ligging van de pluimveebedrijven in gebieden waar veel trekvogels, met name watervogels, voorkomen. |
— |
Het houden van pluimvee of andere vogels in bedrijven in de open lucht of in andere inrichtingen waar contact van het pluimvee of de andere vogels met wilde vogels niet voldoende kan worden voorkomen. |
DEEL II
Bijkomende risicofactoren voor verspreiding van het virus binnen bedrijven en van het ene bedrijf naar het andere
— |
Ligging van het pluimveebedrijf in een gebied met een hoge dichtheid van pluimveebedrijven. |
— |
Intensieve verplaatsingen van pluimvee en andere in gevangenschap gehouden vogels, voertuigen en personen binnen en tussen bedrijven en andere directe en indirecte contacten tussen bedrijven. |
BIJLAGE II
Bij de toepassing van de in artikel 2 bedoelde maatregel door commerciële pluimveebedrijven in aanmerking te nemen criteria
— |
Een daling in de voeder- en waterinname van meer dan 20 %. |
— |
Een meer dan twee dagen durende daling in de eierproductie van meer dan 5 %. |
— |
Een sterfte van meer dan 3 % per week. |
— |
Klinische tekenen of postmortemlaesies die duiden op aviaire influenza. |