28.9.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/8


BESLUIT VAN DE RAAD

van 20 september 2005

betreffende de sluiting van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2010, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Islamitische Bondsrepubliek der Comoren inzake de visserij voor de kust van de Comoren

(2005/669/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, juncto artikel 300, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Islamitische Bondsrepubliek der Comoren inzake de visserij voor de kust van de Comoren (1) hebben de twee partijen onderhandelingen gevoerd over de vaststelling van de wijzigingen of aanvullingen die aan het einde van de geldigheidsduur van het bij de overeenkomst gevoegde protocol in de overeenkomst moeten worden aangebracht.

(2)

Na afloop van die onderhandelingen is een nieuw protocol geparafeerd op 24 november 2004.

(3)

Krachtens dat protocol krijgen de vissers van de Gemeenschap in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2010 toegang tot vangstmogelijkheden in de wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de Islamitische Bondsrepubliek der Comoren vallen.

(4)

Om te voorkomen dat de visserijactiviteiten van de vaartuigen van de Gemeenschap moeten worden onderbroken, dient het nieuwe protocol zo spoedig mogelijk te worden toegepast. Daarom hebben de twee partijen een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling geparafeerd op grond waarvan het geparafeerde protocol met ingang van 1 januari 2005 voorlopig wordt toegepast.

(5)

In afwachting van de sluiting van het protocol door de Raad dient de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling te worden goedgekeurd.

(6)

De vangstmogelijkheden moeten over de lidstaten worden verdeeld uitgaande van de traditionele verdeling van de vangstmogelijkheden in het kader van de visserijovereenkomst,

BESLUIT:

Artikel 1

De overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2010, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Islamitische Bondsrepubliek der Comoren inzake de visserij voor de kust van de Comoren, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling en de tekst van het protocol worden bij het onderhavige besluit gevoegd.

Artikel 2

De in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

a)

vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen:

 

Spanje: 21 vaartuigen

 

Frankrijk: 18 vaartuigen

 

Italië: 1 vaartuig

b)

vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug:

 

Spanje: 12 vaartuigen

 

Portugal: 5 vaartuigen

Als met de vergunningsaanvragen van deze lidstaten niet alle in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, kan de Commissie vergunningsaanvragen van andere lidstaten in overweging nemen.

Artikel 3

De lidstaten waarvan de vaartuigen in het kader van dit protocol vissen, dienen de in de visserijzone van de Comoren gevangen hoeveelheden van elk bestand aan de Commissie te melden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 500/2001 van de Commissie van 14 maart 2001 (2).

Artikel 4

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn om de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden.

Gedaan te Brussel, 20 september 2005.

Voor de Raad

De voorzitster

M. BECKETT


(1)  PB L 137 van 2.6.1988, blz. 19.

(2)  PB L 73 van 15.3.2001, blz. 8.


OVEREENKOMST

in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2010, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Islamitische Bondsrepubliek der Comoren inzake de visserij voor de kust van de Comoren

Geachte heer,

Met betrekking tot het op 24 november 2004 geparafeerde protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2010, heb ik de eer u ervan in kennis te stellen dat de regering van de Comoren bereid is het protocol, tot de inwerkingtreding ervan overeenkomstig artikel 13 van het protocol, met ingang van 1 januari 2005 voorlopig toe te passen, mits de Europese Gemeenschap bereid is hetzelfde te doen.

Indien dat het geval is, zal de eerste, in artikel 2 van het protocol vastgestelde jaarlijkse financiële tegenprestatie uiterlijk op 30 september 2005 worden overgemaakt.

Mag ik u vragen te bevestigen dat de Europese Gemeenschap haar goedkeuring aan het bovenstaande kan hechten?

Met de meeste hoogachting,

Voor de regering van de Unie der Comoren

Geachte heer,

Hierbij bevestig ik de ontvangst van uw onderstaande brief.

„Met betrekking tot het op 24 november 2004 geparafeerde protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2010, heb ik de eer u ervan in kennis te stellen dat de regering van de Comoren bereid is het protocol, tot de inwerkingtreding ervan overeenkomstig artikel 13 van het protocol, met ingang van 1 januari 2005 voorlopig toe te passen, mits de Europese Gemeenschap bereid is hetzelfde te doen.

Indien dat het geval is, zal de eerste, in artikel 2 van het protocol vastgestelde jaarlijkse financiële tegenprestatie uiterlijk op 30 september 2005 worden overgemaakt.

Mag ik u vragen te bevestigen dat de Europese Gemeenschap haar goedkeuring aan het bovenstaande kan hechten?”

Ik heb de eer u ervan in kennis te stellen dat de Gemeenschap met de inhoud van uw brief instemt.

Met de meeste hoogachting,

Namens de Raad van de Europese Unie


PROTOCOL

tot vaststelling, voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2010, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Islamitische Bondsrepubliek der Comoren inzake de visserij voor de kust van de Comoren

Artikel 1

Geldigheidsduur en vangstmogelijkheden

1.   De krachtens artikel 2 van de overeenkomst verleende vangstmogelijkheden worden voor een op 1 januari 2005 ingaande periode van zes jaar vastgesteld op:

vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen: 40 vaartuigen;

vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug: 17 vaartuigen.

2.   Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 4 en 5 van dit protocol.

3.   Vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Gemeenschap voeren, mogen slechts visserijactiviteiten in de wateren van de Comoren uitoefenen, indien zij daarvoor een vergunning hebben gekregen in het kader van dit protocol en overeenkomstig de bepalingen in de bijlage bij dit protocol.

Artikel 2

Financiële tegenprestatie — Betalingswijze

1.   De in artikel 6 van de overeenkomst bedoelde financiële tegenprestatie wordt, voor de in artikel 1 bepaalde periode, vastgesteld op 2 340 000 EUR.

2.   Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 4, 5 en 7 van dit protocol.

3.   Om de in lid 1 vastgestelde financiële tegenprestatie te voldoen, betaalt de Gemeenschap elk jaar van de geldigheidsduur van dit protocol een bedrag van 390 000 EUR.

4.   Indien de vaartuigen van de Gemeenschap in de wateren van de Comoren in totaal meer dan 6 000 ton per jaar vangen, wordt het totale bedrag van de jaarlijkse financiële tegenprestatie met 65 EUR per extra ton verhoogd. De Gemeenschap mag jaarlijks evenwel niet meer betalen dan het dubbel van het in lid 3 vermelde bedrag (780 000 EUR). Indien de vaartuigen van de Gemeenschap meer vangen dan de met het dubbel van het jaarlijkse totaalbedrag overeenstemmende hoeveelheid, wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het volgende jaar betaald.

5.   Voor het eerste jaar vindt de betaling uiterlijk op 30 september 2005 plaats, en voor de volgende jaren uiterlijk op de datum waarop het protocol verjaart.

6.   Onverminderd artikel 6 valt de beslissing over de bestemming van de tegenprestatie onder de exclusieve bevoegdheid van de autoriteiten van de Comoren.

7.   Het in artikel 7, lid 1, van dit protocol bedoelde deel van de financiële tegenprestatie wordt overgemaakt op een rekening die het voor visserij bevoegde ministerie van de Comoren heeft geopend bij de Centrale Bank van de Comoren. Het resterende bedrag van de financiële tegenprestatie wordt overgemaakt op een bij de Centrale Bank van de Comoren geopende rekening van de Schatkist.

Artikel 3

Samenwerking met het oog op duurzame visserij — Wetenschappelijke vergadering

Overeenkomstig artikel 5 van de overeenkomst plegen de partijen, op basis van de aanbevelingen en de resoluties van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) en het beste beschikbare wetenschappelijke advies, overleg in de in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie om, eventueel na een wetenschappelijke vergadering en in onderlinge overeenstemming, maatregelen vast te stellen voor een duurzaam beheer van de door de communautaire vaartuigen beviste bestanden.

Artikel 4

Vrijwillige aanpassing van de vangstmogelijkheden

1.   De in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden kunnen in onderlinge overeenstemming worden verhoogd, mits uit de conclusies van de in artikel 3 bedoelde wetenschappelijke vergadering blijkt dat een dergelijke verhoging het duurzame beheer van de visbestanden van de Comoren niet in gevaar brengt. De in artikel 2, lid 1, bedoelde financiële tegenprestatie wordt dan overeenkomstig verhoogd pro rata temporis. Het totaalbedrag van de jaarlijks door de Europese Gemeenschap betaalde financiële tegenprestatie mag evenwel niet meer bedragen dan het dubbel van het aldus aangepaste bedrag.

2.   Indien de vaartuigen van de Gemeenschap meer vangen dan de met het dubbel van het aangepaste jaarlijkse totaalbedrag overeenstemmende hoeveelheid, wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het volgende jaar betaald.

3.   Wanneer de partijen overeenstemming bereiken over de vaststelling van in artikel 3 bedoelde maatregelen ter verlaging van de in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden, wordt de financiële tegenprestatie overeenkomstig verlaagd pro rata temporis.

4.   De verdeling van de vangstmogelijkheden tussen verschillende categorieën vaartuigen kan eveneens worden aangepast, mits de partijen daartoe samen besluiten en eventuele aanbevelingen van de wetenschappelijke vergadering inzake het beheer van de bestanden die de gevolgen van die herverdeling zouden ondervinden, in acht worden genomen. De partijen spreken een overeenkomstige aanpassing van de financiële tegenprestatie af, indien de herverdeling van de vangstmogelijkheden dat rechtvaardigt.

Artikel 5

Nieuwe vangstmogelijkheden

Indien vaartuigen van de Gemeenschap belangstelling hebben voor visserijactiviteiten die niet worden vermeld in artikel 1, plegen de partijen onderling overleg vóór de autoriteiten van de Comoren beslissen de vergunning al dan niet te verlenen. Zo nodig spreken de partijen voorwaarden voor de nieuwe vangstmogelijkheden af en passen zij dit protocol en de bijlage ervan aan.

Artikel 6

Opschorting en herziening van de betaling van de financiele tegenprestatie bij overmacht

1.   Indien ernstige omstandigheden, met uitzondering van natuurverschijnselen, de visserij in de wateren van de Comoren onmogelijk maken, kan de betaling van de in artikel 2, lid 1, vermelde financiële tegenprestatie door de Europese Gemeenschap worden opgeschort, waar mogelijk na overleg met de andere partij en op voorwaarde dat de Europese Gemeenschap op het moment van de opschorting alle verschuldigde bedragen heeft betaald.

2.   De betaling van de financiële tegenprestatie wordt hervat zodra de partijen na overleg in onderlinge overeenstemming constateren dat de omstandigheden die aan de basis van de stopzetting van de visserij lagen, verdwenen zijn en er weer gevist kan worden.

3.   De geldigheidsduur van de op grond van artikel 4 van de overeenkomst aan de vaartuigen van de Gemeenschap verleende vergunningen wordt verlengd met een periode die gelijk is aan de duur van de opschorting van de visserijactiviteiten.

Artikel 7

Steun voor de uitoefening van duurzame visserij in de wateren van de Comoren

1.   Zestig procent van de in artikel 2, lid 1, van dit protocol vermelde financiële tegenprestatie is bestemd voor de ontwikkeling en de tenuitvoerlegging van een op verantwoorde visserij gericht sectoraal visserijbeleid op de Comoren. Deze bijdrage wordt beheerd op basis van doelstellingen die de partijen in onderlinge overeenstemming vaststellen en de desbetreffende jaarlijkse en meerjarige programmering.

2.   Met het oog op de tenuitvoerlegging van lid 1 stellen de partijen in de in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie uiterlijk drie maanden na de datum van inwerkingtreding van dit protocol een meerjarig sectoraal programma en de daarbij horende uitvoeringsbepalingen vast, waarin met name het volgende is bepaald:

a)

de op meerjarige en jaarbasis vastgestelde richtsnoeren voor het gebruik van het in lid 1 genoemde deel van de financiële tegenprestatie;

b)

de doelstellingen die op meerjarige en jaarbasis moeten worden bereikt om op termijn tot een duurzame en verantwoorde visserij te komen, waarbij rekening wordt gehouden met de prioriteiten in de nationale Comorese beleidslijnen op het gebied van visserij en andere terreinen die met de tenuitvoerlegging van een duurzame en verantwoorde visserij in verband staan of deze kunnen beïnvloeden;

c)

de criteria en de procedures voor de jaarlijkse beoordeling van de resultaten.

3.   Voorstellen tot wijziging van het meerjarige sectorale programma moeten in de gemengde commissie door de partijen worden goedgekeurd.

4.   Elk jaar beslissen de Comoren over de toewijzing van het in lid 1 bedoelde deel van de financiële bijdrage aan de tenuitvoerlegging van het meerjarige programma. Voor het eerste jaar van de geldigheidsduur van het protocol moet deze toewijzing aan de Gemeenschap worden meegedeeld wanneer het meerjarige sectorale programma in de gemengde commissie wordt goedgekeurd. Voor elk daaropvolgend jaar melden de Comoren de toewijzing uiterlijk op 30 november van het jaar daarvoor aan de Gemeenschap.

5.   Wanneer de jaarlijkse beoordeling van de resultaten van de tenuitvoerlegging van het meerjarige sectorale programma dat rechtvaardigt, stellen de partijen in onderling overleg vast hoe de in artikel 2, lid 1, vastgestelde financiële tegenprestatie opnieuw moet worden toegewezen om het daadwerkelijk voor de tenuitvoerlegging van het programma toegewezen bedrag aan te passen aan die resultaten.

Artikel 8

Geschillen — Opschorting van de toepassing van het protocol

1.   De partijen moeten in de in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie, zo nodig in een bijzondere zitting ervan, overleg plegen over eventuele onderlinge geschillen inzake de interpretatie en de toepassing van de in dit protocol vastgestelde bepalingen.

2.   Onverminderd artikel 9 kan de toepassing van het protocol op initiatief van een partij worden opgeschort, wanneer het geschil tussen de partijen als ernstig wordt beschouwd en het overeenkomstig lid 1 in de gemengde commissie gevoerde overleg niet is uitgemond in een minnelijke schikking.

3.   De toepassing van het protocol kan pas worden opgeschort, indien de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de opschorting meldt.

4.   Bij opschorting blijven de partijen in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van het geschil. Wanneer zij hierin slagen, wordt de toepassing van het protocol hervat en wordt het bedrag van de financiële tegenprestatie overeenkomstig pro rata temporis verlaagd afhankelijk van de duur van de periode waarin de toepassing van het protocol is opgeschort.

Artikel 9

Opschorting van de toepassing van het protocol bij niet-betaling

Onverminderd artikel 3 kan, wanneer de Gemeenschap de in artikel 2 bedoelde betalingen niet verricht, de toepassing van dit protocol als volgt worden opgeschort:

a)

de bevoegde autoriteiten van de Comoren stellen de Commissie in kennis van het feit dat de betaling niet heeft plaatsgevonden. De Commissie verricht de nodige controles en gaat zo nodig binnen 30 werkdagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving, over tot betaling;

b)

indien binnen de in artikel 2, lid 5, gestelde termijn het verschuldigde bedrag niet is betaald of niet is gemotiveerd waarom dat niet is gebeurd, hebben de bevoegde autoriteiten van de Comoren het recht om de toepassing van het protocol op te schorten. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis;

c)

de toepassing van het protocol wordt hervat zodra het betrokken bedrag is betaald.

Artikel 10

Geldend nationaal recht

De activiteiten van de vissersvaartuigen van de Gemeenschap die in de wateren van de Comoren actief zijn, ressorteren onder Comorees recht, behalve indien dat anders is bepaald in de overeenkomst of in dit protocol en de daarbij horende bijlage en aanhangsels.

Artikel 11

Herzieningsclausule

Tijdens het derde jaar van de toepassing van dit protocol en de daarbij horende bijlage en aanhangsels kunnen de partijen de bepalingen van het protocol en de daarbij horende bijlage en aanhangsels opnieuw bezien en eventueel wijzigen. Dergelijke wijzigingen kunnen onder meer betrekking hebben op de referentiehoeveelheid en de door de reders betaalde forfaitaire voorschotten.

Artikel 12

Intrekking

De bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Islamitische Bondsrepubliek der Comoren inzake de visserij voor de kust van de Comoren wordt ingetrokken en vervangen door de bijlage bij dit protocol.

Artikel 13

Inwerkingtreding

1.   Het onderhavige protocol en de bijlage erbij treden in werking op de datum waarop de partijen de voltooiing van de in dit verband te volgen procedures melden.

2.   Het protocol en de bijlage zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2005.

BIJLAGE

VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ IN DE WATEREN VAN DE COMOREN DOOR VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP

HOOFDSTUK I

FORMALITEITEN VOOR HET AANVRAGEN EN HET AFGEVEN VAN DE VERGUNNINGEN

Afdeling 1

De afgifte van de vergunningen

1.   Alleen vaartuigen van de Gemeenschap die aan bepaalde voorwaarden voldoen, komen in aanmerking voor een vergunning voor de visserij in de wateren van de Comoren.

2.   Indien voor een reder, een kapitein of een vaartuig een verbod tot de uitoefening van visserijactiviteiten in de wateren van de Comoren geldt, komt het desbetreffende vaartuig niet in aanmerking voor een vergunning. De vaartuigen van de Gemeenschap moeten in overeenstemming zijn met de bestuursrechtelijke bepalingen van de Comoren, in die zin dat zij in het verleden bij hun visserijactiviteiten in de wateren van de Comoren alle verplichtingen in het kader van de met de Gemeenschap gesloten visserijovereenkomsten zijn nagekomen.

3.   Vaartuigen uit de Gemeenschap waarvoor een visserijvergunning wordt aangevraagd, moeten worden vertegenwoordigd door een op de Comoren verblijvende gemachtigde agent. De naam en het adres van deze vertegenwoordiger worden in de vergunningsaanvraag vermeld.

4.   De bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap dienen ten minste 20 dagen vóór het begin van de aangevraagde geldigheidsduur bij de bevoegde autoriteiten van de Comoren een aanvraag in voor elk vaartuig dat op grond van de overeenkomst wil vissen.

5.   Voor het indienen van de aanvragen bij de bevoegde autoriteiten van de Comoren wordt gebruik gemaakt van het formulier volgens het model in aanhangsel 1.

6.   Elke vergunningsaanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:

het bewijs van betaling van de visrechten voor de geldigheidsduur van de vergunning;

elk ander document of attest dat op grond van dit protocol voor de verschillende soorten vaartuigen vereist is.

7.   Het bedrag van de visrechten wordt overgemaakt op de door de autoriteiten van de Comoren opgegeven rekening.

8.   De rechten omvatten alle nationale en lokale belastingen, met uitzondering van havenbelastingen en kosten voor dienstverlening.

9.   De vergunningen voor alle vaartuigen worden uiterlijk 15 dagen na de datum van ontvangst van alle in punt 6 bedoelde documenten door de bevoegde autoriteiten van de Comoren afgegeven aan de reders of hun vertegenwoordigers, via de delegatie van de Commissie in Mauritius.

10.   Indien de kantoren van de delegatie van de Commissie gesloten zijn wanneer de vergunning moet worden ondertekend, wordt de vergunning rechtstreeks naar de gemachtigde agent van het vaartuig gezonden en wordt een afschrift ervan aan de delegatie toegezonden.

11.   De vergunning wordt afgegeven op naam van een bepaald vaartuig en is niet overdraagbaar.

12.   Wanneer wordt geconstateerd dat er sprake is van overmacht, kan de vergunning van een bepaald vaartuig op verzoek van de Europese Gemeenschap worden vervangen door een nieuwe vergunning op naam van een ander vaartuig met soortgelijke kenmerken als het te vervangen vaartuig, zonder dat hiervoor nieuwe visrechten moeten worden betaald.

13.   De reder van het te vervangen vaartuig of diens vertegenwoordiger zendt de geannuleerde vergunning via de delegatie van de Commissie terug aan de bevoegde autoriteiten van de Comoren.

14.   De nieuwe vergunning gaat in op de datum waarop de reder de geannuleerde vergunning heeft teruggezonden aan de bevoegde autoriteiten van de Comoren. De delegatie van de Commissie in Mauritius wordt van de vergunningsoverdracht in kennis gesteld.

15.   De vergunning moet aan boord worden bewaard, onverminderd lid 2 van hoofdstuk VII van de onderhavige bijlage.

Afdeling 2

Vergunningsvoorwaarden — Visrechten en voorschotten

1.   De vergunningen zijn één jaar geldig. Zij kunnen worden verlengd.

2.   De visrechten worden vastgesteld op 35 EUR/t die in de wateren van de Comoren wordt gevangen.

3.   De vergunningen worden afgegeven na betaling van de volgende forfaitaire bedragen aan de bevoegde nationale autoriteiten:

3 375 EUR per jaar per vaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen, wat overeenkomt met de visrechten voor een vangst van 96 ton tonijnachtigen per jaar;

2 065 EUR per jaar per vaartuig voor de tonijnvisserij met de drijvende beug, wat overeenkomt met de visrechten voor een vangst van 59 ton tonijnachtigen per jaar.

4.   De definitieve afrekening van de rechten die voor een bepaald visseizoen verschuldigd zijn, wordt uiterlijk op 31 juli van het volgende jaar door de Commissie opgemaakt aan de hand van de door de reders opgestelde vangstaangiften die zijn bevestigd door de voor de verificatie van de vangstgegevens bevoegde wetenschappelijke instellingen van de lidstaten, zoals het Institut de recherche pour le développement (IRD), het Instituto Español de Oceanografía (IEO) en het Instituto de Investigação das Pescas e do Mar (Ipimar).

5.   Deze afrekening wordt tegelijkertijd aan de bevoegde autoriteit van de Comoren en aan de reders meegedeeld.

6.   Eventuele aanvullende betalingen worden uiterlijk op 31 augustus van het volgende jaar door de reders ten gunste van de bevoegde autoriteiten van de Comoren overgemaakt op de in punt 7 van afdeling 1 van dit hoofdstuk bedoelde rekening.

7.   Als het bedrag van de afrekening kleiner is dan het in punt 3 van deze afdeling bedoelde voorschot, wordt het verschil echter niet aan de reder terugbetaald.

HOOFDSTUK II

VISSERIJZONES

Om de kleinschalige visserij in de wateren van de Comoren niet te benadelen, mogen de vaartuigen van de Gemeenschap hun activiteiten niet uitoefenen binnen tien zeemijl rond elk eiland, noch binnen drie zeemijl rond de door het voor visserij bevoegde ministerie van de Comoren geplaatste visaantrekkende constructies, waarvan de ligging is meegedeeld aan de delegatie van de Commissie op Mauritius.

Deze bepalingen kunnen worden herzien door de in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie.

HOOFDSTUK III

REGELING INZAKE DE VANGSTAANGIFTEN

1.   Met het oog op de toepassing van deze bijlage wordt onder de duur van een visreis van een vaartuig van de Gemeenschap het volgende verstaan:

elke periode tussen het binnenvaren en het verlaten van de wateren van de Comoren, of

elke periode tussen het binnenvaren van de wateren van de Comoren en het overladen, of

elke periode tussen het binnenvaren van de wateren van de Comoren en het aanlanden op de Comoren.

2.   Alle vaartuigen waaraan in het kader van de overeenkomst een vergunning is verleend tot uitoefening van de visserij in de wateren van de Comoren, moeten overeenkomstig de onderstaande bepalingen hun vangsten aangeven bij het voor visserij bevoegde ministerie van de Comoren.

2.1.

De aangiften hebben betrekking op de tijdens elke visreis door het vaartuig gedane vangsten. De aangiften worden na elke visreis en in elk geval vóór het vaartuig de wateren van de Comoren verlaat, elektronisch aan het voor visserij bevoegde ministerie van de Comoren meegedeeld en een afschrift ervan wordt aan de Commissie toegezonden. De twee geadresseerden zenden het vaartuig onverwijld een elektronisch ontvangstbewijs toe en zenden elkaar een afschrift ervan toe.

2.2.

De op een fysieke drager aangebrachte originele exemplaren van de aangiften die tijdens een jaarlijkse geldigheidsperiode van de vergunning in de zin van hoofdstuk I, afdeling 2, punt 1, elektronisch zijn verzonden, worden uiterlijk 45 dagen na de laatste in die periode gemaakte visreis toegezonden aan het voor visserij bevoegde ministerie van de Comoren. Gelijktijdig worden op fysieke dragers aangebrachte afschriften ervan aan de Commissie gezonden.

2.3.

De vaartuigen geven hun vangsten aan met behulp van het formulier volgens het model in aanhangsel 2 (komt overeen met de desbetreffende bladzijde uit het logboek). Met betrekking tot de perioden waarin het vaartuig zich niet in de wateren van de Comoren bevond, wordt de vermelding „Buiten de Comorese EEZ” in het logboek aangebracht.

2.4.

De ingevulde formulieren moeten leesbaar zijn en door de kapitein van het vaartuig worden ondertekend.

3.   Wanneer de bepalingen van dit hoofdstuk niet worden nageleefd, behoudt de regering van de Comoren zich het recht voor om de vergunning van het betrokken vaartuig op te schorten totdat de formaliteit is vervuld en om ten aanzien van de reder van het vaartuig de sanctie toe te passen waarin door de Comorese regelgeving is voorzien. De Commissie wordt hiervan in kennis gesteld.

HOOFDSTUK IV

AANMONSTERING VAN ZEELIEDEN

1.   Op elk vaartuig van de Gemeenschap wordt op kosten van de reder ten minste één lokale zeeman aangemonsterd voor de visreis in de wateren van de Comoren.

2.   De reders streven ernaar extra lokale zeelui aan te monsteren.

3.   De reders kiezen de op hun vaartuigen aan te monsteren zeelui vrij uit op basis van een door de bevoegde autoriteit van de Comoren overgelegde lijst van zeelui.

4.   De reder of diens vertegenwoordiger deelt aan de bevoegde autoriteit van de Comoren de namen van de op het betrokken vaartuig aangemonsterde lokale zeelui mee, met vermelding van hun inschrijving op de bemanningslijst.

5.   De verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk is van rechtswege van toepassing op zeelieden die zijn aangemonsterd op vaartuigen van de Gemeenschap. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling en de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.

6.   De arbeidsovereenkomsten van de lokale zeelieden, waarvan de ondertekenende partijen een afschrift ontvangen, worden gesloten tussen de vertegenwoordiger(s) van de reders en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of vertegenwoordigers, in samenwerking met de bevoegde autoriteit van de Comoren. Die overeenkomsten garanderen de zeelieden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is, met inbegrip van een overlijdens-, ziekte- en ongevallenverzekering.

7.   Het loon van de lokale zeelieden komt ten laste van de reder. Het loon wordt vóór de afgifte van de vergunningen vastgesteld in onderling overleg tussen de reders of hun vertegenwoordigers enerzijds en de autoriteiten van de Comoren anderzijds. De bezoldigingsvoorwaarden van de lokale zeelieden mogen evenwel niet ongunstiger zijn dan die welke worden toegepast voor Comorese bemanningen, en mogen in geen geval ongunstiger zijn dan de IAO-normen.

8.   De op de vaartuigen van de Gemeenschap aangemonsterde zeelieden moeten zich daags vóór de afgesproken datum van aanmonstering melden bij de kapitein van het aangewezen vaartuig. Indien de zeeman zich niet op de voor de aanmonstering vastgestelde datum en tijd meldt, wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die zeeman aan te monsteren.

9.   Als om andere dan de in het vorige punt genoemde redenen geen lokale zeelieden worden aangemonsterd, moeten de reders van de vaartuigen van de Gemeenschap voor elke dag van de visreis in de wateren van de Comoren een forfaitair bedrag van 20 dollar betalen. Dit bedrag wordt betaald binnen de in hoofdstuk I, afdeling 2, punt 6, bedoelde termijn.

10.   Het bedrag wordt gebruikt voor de opleiding van lokale vissers en wordt overgemaakt op de door de autoriteiten van de Comoren opgegeven rekening.

HOOFDSTUK V

TECHNISCHE MAATREGELEN

De vissersvaartuigen van de Gemeenschap moeten de maatregelen en aanbevelingen van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) in acht nemen met betrekking tot het vistuig, de technische specificaties en andere, voor hun visserijactiviteiten geldende technische maatregelen.

HOOFDSTUK VI

WAARNEMERS

1.   De vaartuigen waaraan op grond van de overeenkomst een vergunning voor de visserij in de wateren van de Comoren is verleend, nemen overeenkomstig de onderstaande bepalingen waarnemers aan boord die zijn aangewezen door de voor visserij bevoegde autoriteiten van de Comoren.

1.1.   Op verzoek van het voor visserij bevoegde ministerie van de Comoren nemen de tonijnvisserijvaartuigen een door dit ministerie aangewezen waarnemer aan boord, die de in de wateren van de Comoren gedane vangsten moet controleren.

1.2.   De lijst van schepen die zijn aangewezen om een waarnemer aan boord te nemen en de lijst van waarnemers die zijn aangewezen om aan boord te gaan, worden door de bevoegde autoriteit van de Comoren vastgesteld. Deze lijsten worden bijgewerkt. De lijsten worden meteen na de opstelling ervan en vervolgens, rekening houdend met de eventuele bijwerking ervan, elke drie maanden aan de Commissie meegedeeld.

1.3.   Bij de afgifte van de vergunning of uiterlijk 15 dagen vóór de datum waarop de waarnemer aan boord moet gaan, deelt de bevoegde autoriteit van de Comoren aan de betrokken reder of diens vertegenwoordiger de naam van de waarnemer mee die is aangewezen om aan boord te gaan van het betrokken vaartuig.

2.   De waarnemer blijft gedurende één visreis aan boord. Op expliciet verzoek van de bevoegde autoriteiten van de Comoren kan de periode aan boord, naar gelang van de verwachte gemiddelde duur van de visreizen voor een bepaald vaartuig, evenwel tot meerdere visreizen worden uitgebreid. Een dergelijk verzoek wordt door de bevoegde autoriteiten van de Comoren gedaan bij de mededeling van de naam van de waarnemer die is aangewezen om aan boord van het betrokken vaartuig te gaan.

3.   De voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer worden door de reder of diens vertegenwoordiger en de autoriteiten van de Comoren in onderlinge overeenstemming vastgesteld.

4.   De waarnemer gaat aan boord in een door de reder gekozen haven aan het begin van de eerste visreis die na de mededeling van de lijst van aangewezen vaartuigen plaatsvindt in de wateren van de Comoren.

5.   De betrokken reders krijgen twee weken de tijd om de data en de Comorese havens die voor het aan boord nemen van de waarnemers zijn vastgesteld, te melden, met dien verstande dat deze mededeling ten minste tien dagen vóór de waarnemers aan boord gaan, plaatsvindt.

6.   Indien de waarnemer in een ander land aan boord gaat, zijn de reiskosten van de waarnemer voor rekening van de reder. Als een vaartuig dat een Comorese waarnemer aan boord heeft, de wateren van de Comoren verlaat, wordt alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat de waarnemer zo spoedig mogelijk naar de Comoren kan terugkeren; de kosten hiervan zijn voor rekening van de reder.

7.   Als de waarnemer zich binnen twaalf uur na het afgesproken tijdstip nog niet op de afgesproken plaats heeft gemeld, is de reder automatisch ontheven van de verplichting hem aan boord te nemen.

8.   De waarnemer wordt aan boord als een officier behandeld. Hij verricht de volgende taken:

8.1.

hij observeert de visserijactiviteiten van de vaartuigen;

8.2.

hij controleert de positie van de vaartuigen die bij visserijactiviteiten betrokken zijn;

8.3.

hij verricht bemonsteringsactiviteiten voor biologische doeleinden in het kader van wetenschappelijke programma’s;

8.4.

hij noteert welk vistuig wordt gebruikt;

8.5.

hij controleert de in het logboek opgenomen gegevens over de vangsten die in de wateren van de Comoren zijn gedaan;

8.6.

hij controleert de percentages van de bijvangsten en schat de hoeveelheden teruggegooide verkoopbare vis, schaaldieren en koppotigen;

8.7.

hij deelt per radio de visserijgegevens mee, waaronder de aan boord aanwezige hoeveelheden hoofd- en bijvangst.

9.   De kapitein neemt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid de nodige maatregelen om de fysieke en morele veiligheid van de waarnemer bij de uitoefening van zijn taken te garanderen.

10.   De waarnemer krijgt alle faciliteiten die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. De kapitein laat de waarnemer de communicatiemiddelen gebruiken die deze voor zijn werk nodig heeft, stelt hem de documenten ter beschikking die rechtstreeks met de visserijactiviteit van het vaartuig verband houden, met inbegrip van het logboek en het navigatieboek, en verleent hem toegang tot de delen van het vaartuig waar hij dient te zijn voor de uitoefening van zijn taak.

11.   Tijdens zijn verblijf aan boord gedraagt de waarnemer zich als volgt:

11.1.

hij zorgt ervoor dat zijn inscheping en zijn verblijf aan boord de visserijactiviteiten niet onderbreken of hinderen;

11.2.

hij gaat zorgvuldig om met de goederen en de installaties aan boord van het vaartuig, en bewaart geheimhouding over alle aan het vaartuig toebehorende documenten.

12.   Aan het einde van de waarnemingsperiode stelt hij, vóór hij van boord gaat, een verslag van zijn activiteiten op dat wordt overgelegd aan de bevoegde autoriteiten van de Comoren en waarvan een afschrift wordt bezorgd aan de Commissie. Hij ondertekent dat verslag in aanwezigheid van de kapitein, die er opmerkingen aan kan toevoegen of kan laten toevoegen en daarbij zijn handtekening plaatst. De waarnemer geeft bij het verlaten van het vaartuig een kopie van het verslag aan de kapitein.

13.   De reder moet, op zijn kosten en volgens de mogelijkheden van het vaartuig, zorgen voor kost en logies van de waarnemers, die overeenstemmen met die van de officieren.

14.   Het loon en de sociale premies voor de waarnemer zijn voor rekening van de bevoegde autoriteiten van de Comoren.

15.   De reders leveren voor de wetenschappelijke waarnemingsactiviteiten een dagelijkse bijdrage van 20 dollar per vaartuig. Deze bijdrage moet tegelijk met de visrechten worden betaald.

HOOFDSTUK VII

CONTROLE

1.   De Europese Gemeenschap houdt een lijst bij van vaartuigen waarvoor een vergunning is afgegeven overeenkomstig de in dit protocol vastgestelde bepalingen. Deze lijst wordt meteen na de vaststelling ervan en vervolgens na elke bijwerking ervan meegedeeld aan de voor de visserijcontrole bevoegde autoriteiten van de Comoren.

2.   De vaartuigen van de Gemeenschap mogen op de in het vorige punt genoemde lijst worden ingeschreven na ontvangst van de kennisgeving waaruit blijkt dat de in hoofdstuk I, afdeling 2, punt 3, bedoelde voorschotten zijn betaald. In dat geval mag in afwachting van de afgifte van de visserijvergunning een aan de reder afgegeven gewaarmerkt afschrift van die lijst aan boord worden bewaard in plaats van de visserijvergunning.

3.   Binnenvaren en verlaten van de zone

3.1.   De vaartuigen van de Gemeenschap die voornemens zijn de wateren van de Comoren binnen te varen of te verlaten, delen dit ten minste drie uur van tevoren mee aan de voor de visserijcontrole bevoegde autoriteiten van de Comoren.

3.2.   Wanneer het vaartuig zijn voornemen om de wateren te verlaten meedeelt, geeft het tegelijkertijd zijn positie en de aan boord gehouden gevangen hoeveelheden en soorten door. Deze mededelingen worden bij voorkeur per fax doorgestuurd; vaartuigen die daarmee niet zijn uitgerust, mogen hun gegevens via de radio meedelen.

3.3.   Vaartuigen die hun aanwezigheid niet bij de bevoegde autoriteit van de Comoren hebben gemeld en toch op de uitoefening van visserijactiviteiten worden betrapt, worden beschouwd als vaartuigen zonder vergunning.

3.4.   Fax-, telefoonnummer en e-mailadres worden opgegeven bij de afgifte van de visserijvergunning.

4.   Controleprocedures

4.1.   De kapiteins van de vaartuigen van de Gemeenschap die in de wateren van de Comoren vissen, moeten iedere met de inspectie en controle van de visserij belaste Comorese ambtenaar het aan boord gaan toestaan en vergemakkelijken en hem bijstaan bij het vervullen van zijn taken.

4.2.   Deze ambtenaren blijven niet langer aan boord dan voor het uitvoeren van hun taken nodig is.

4.3.   Na elke inspectie en controle wordt aan de kapitein van het vaartuig een attest afgegeven.

5.   Satellietcontrole

Alle op grond van deze overeenkomst visgerechtigde vaartuigen van de Gemeenschap worden overeenkomstig de bepalingen in aanhangsel 3 gevolgd via satelliet. Die bepalingen treden in werking op de tiende dag nadat de autoriteiten van de Comoren aan de delegatie van de Commissie in Mauritius hebben gemeld dat het Centrum voor visserijtoezicht van de Comoren met zijn activiteiten van start is gegaan.

6.   Aanhouding

6.1.   Wanneer een vaartuig van de Gemeenschap in de wateren van de Comoren wordt aangehouden of een sanctie op een dergelijk vaartuig wordt toegepast, stellen de bevoegde autoriteiten van de Comoren de Commissie en de vlaggenstaat binnen uiterlijk 48 uur schriftelijk daarvan in kennis.

6.2.   Terzelfder tijd ontvangt de Commissie een beknopt verslag over de omstandigheden van en de redenen voor de aanhouding.

7.   Proces-verbaal van de aanhouding

7.1.   De kapitein van het vaartuig moet het proces-verbaal waarin de geconstateerde feiten door de bevoegde autoriteit van de Comoren zijn opgetekend, ondertekenen.

7.2.   Deze ondertekening heeft geen consequenties ten aanzien van de rechten en de middelen die de kapitein te zijner verdediging kan doen gelden met betrekking tot de overtreding die hem ten laste wordt gelegd.

7.3.   De kapitein moet zijn vaartuig naar de door de autoriteiten van de Comoren opgegeven haven brengen. Bij een lichte overtreding kan de bevoegde autoriteit van de Comoren het aangehouden vaartuig toestaan zijn visserijactiviteiten voort te zetten.

8.   Overlegvergadering bij aanhouding

8.1.   Voordat ten aanzien van de kapitein, de bemanning van het vaartuig, de lading of de uitrusting van het vaartuig maatregelen in overweging worden genomen — tenzij het maatregelen betreft om bewijsmateriaal over de vermoedelijke overtreding veilig te stellen — wordt één werkdag na ontvangst van de hierboven bedoelde gegevens een overlegvergadering gehouden tussen de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de Comoren, eventueel in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de betrokken lidstaat.

8.2.   Tijdens dit overleg verstrekken de partijen elkaar alle documenten of inlichtingen die de omstandigheden van de geconstateerde feiten kunnen helpen ophelderen. De reder of diens vertegenwoordiger wordt in kennis gesteld van de resultaten van het overleg en van de maatregelen die uit de aanhouding van het vaartuig kunnen voortvloeien.

9.   Afwikkeling van de aanhouding

9.1.   Voor een gerechtelijke procedure wordt ingeleid, wordt ernaar gestreefd de vermoedelijke overtreding via een minnelijke schikking af te handelen. Deze procedure moet uiterlijk drie dagen na de aanhouding zijn afgewikkeld.

9.2.   Bij een minnelijke schikking wordt het bedrag van de boete vastgesteld overeenkomstig de Comorese regelgeving.

9.3.   Als de zaak niet via een minnelijke schikking kan worden afgehandeld en door een bevoegde rechterlijke instantie in behandeling moet worden genomen, stelt de reder bij een door de bevoegde autoriteiten van de Comoren opgegeven bank een bankgarantie die wordt vastgesteld met inachtneming van de met de aanhouding gepaard gaande kosten, de boetesom en de vergoedingen die moeten worden betaald door degenen die verantwoordelijk zijn voor de overtreding.

9.4.   De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voor de gerechtelijke procedure is voltooid. De bankgarantie wordt vrijgegeven indien de procedure niet tot een veroordeling heeft geleid. Als bij veroordeling de boete kleiner is dan de gestelde bankgarantie, wordt het saldo na de uitspraak vrijgegeven door de bevoegde autoriteiten van de Comoren.

9.5.   Het vaartuig wordt vrijgegeven en de bemanning wordt gemachtigd de haven te verlaten:

zodra aan de bij de minnelijke schikking vastgestelde verplichtingen is voldaan, of

zodra, in afwachting van de voltooiing van de gerechtelijke procedure, een bankgarantie als bedoeld in punt 9.3 is gesteld en deze door de bevoegde autoriteiten van de Comoren is aanvaard.

10.   Overlading

10.1.   Vaartuigen van de Gemeenschap die hun vangsten in de wateren van de Comoren willen overladen, doen dat in een Comorese haven.

10.2.   De reders van die vaartuigen stellen de bevoegde autoriteiten van de Comoren ten minste 24 uur van tevoren in kennis van:

de naam van de vissersvaartuigen waaruit wordt overgeladen;

de naam van het vrachtschip waarop wordt overgeladen;

de overgeladen hoeveelheid (in ton) van elke soort;

de dag waarop wordt overgeladen.

10.3.   Het overladen staat gelijk aan het verlaten van de wateren van de Comoren. Het betrokken vaartuig moet derhalve de vangstaangiften bij de bevoegde autoriteiten van de Comoren indienen en deze autoriteiten op de hoogte brengen van zijn voornemen de visserij voort te zetten of de wateren van de Comoren te verlaten.

10.4.   Overladen op een andere dan hierboven beschreven wijze is niet toegestaan in de wateren van de Comoren. Overtredingen worden bestraft met de sancties waarin de geldende Comorese regelgeving voorziet.

11.   De kapiteins van de vaartuigen van de Gemeenschap die hun vangst in een Comorese haven aanlanden of overladen, moeten de controle op deze verrichtingen door Comorese inspecteurs toestaan en vergemakkelijken. Na elke inspectie en controle in de haven wordt aan de kapitein van het vaartuig een attest afgegeven.