4.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/1


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 11 april 2005

tot vaststelling van milieucriteria en de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan personal computers

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1024)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/341/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1980/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 inzake een herzien communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren (1), en met name op artikel 6, lid 1, tweede alinea,

Na raadpleging van het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van Verordening (EG) nr. 1980/2000 kan de communautaire milieukeur worden toegekend aan een product waarvan de eigenschappen werkelijk kunnen bijdragen tot verbeteringen van essentiële milieuaspecten.

(2)

Verordening (EG) nr. 1980/2000 bepaalt dat per productgroep specifieke criteria voor de milieukeur worden vastgesteld, die op basis van de door het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie geformuleerde criteria worden opgesteld.

(3)

In die verordening wordt tevens bepaald dat de herziening van de milieukeurcriteria en van de met die criteria verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht tijdig vóór het eind van de geldigheidsduur van de voor de desbetreffende productgroep gespecificeerde criteria moet plaatsvinden.

(4)

Teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen op de markt, is het wenselijk de milieucriteria die zijn vastgesteld bij Beschikking 2001/686/EG van de Commissie van 22 augustus 2001 tot instelling van milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor personal computers (2), te herzien.

(5)

Teneinde te bepalen dat servers van het toepassingsgebied zijn uitgesloten, is het noodzakelijk de definitie van de in die beschikking vastgestelde productgroep te wijzigen.

(6)

Duidelijkheidshalve moet Beschikking 2001/686/EG daarom worden vervangen.

(7)

De herziene milieucriteria en de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht moeten geldig blijven gedurende een periode van vier jaar.

(8)

Het is wenselijk te voorzien in een overgangsperiode van maximaal twaalf maanden voor fabrikanten die voor hun producten de milieukeur hebben gekregen vóór de datum van kennisgeving van deze beschikking, of die vóór die datum de milieukeur hebben aangevraagd, zodat zij voldoende tijd hebben om hun producten aan de herziene criteria en eisen aan te passen.

(9)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1980/2000 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De productgroep „personal computers” omvat computers bestemd voor gebruik op een vaste plaats, zoals een werktafel, die bestaan uit een systeemeenheid en een beeldscherm, al dan niet in één kast gecombineerd, alsmede een toetsenbord.

Tot deze productgroep behoren ook systeemeenheden, toetsenborden en beeldschermen voor gebruik met personal computers.

Servers behoren niet tot deze productgroep.

Artikel 2

Voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor personal computers in het kader van Verordening (EG) nr. 1980/2000 dient een toestel onder de productgroep „personal computers” te vallen en te voldoen aan de in de bijlage bij deze beschikking beschreven milieucriteria.

Artikel 3

De milieucriteria voor de productgroep „personal computers”, alsmede de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht blijven geldig tot en met 30 april 2009.

Artikel 4

Het voor administratieve doeleinden aan de productgroep „personal computers” toegekende codenummer is „013”.

Artikel 5

Beschikking 2001/686/EG wordt ingetrokken.

Artikel 6

Milieukeuren die vóór de datum van kennisgeving van deze beschikking zijn toegekend aan producten die tot de productgroep „personal computers” behoren, mogen tot en met 31 maart 2006 verder worden gebruikt.

Indien vóór de datum van kennisgeving van deze beschikking aanvragen zijn ingediend om toekenning van de milieukeur aan producten die tot de productgroep „personal computers” behoren, kan aan die producten de milieukeur worden toegekend overeenkomstig de in Beschikking 2001/686/EG vastgestelde voorwaarden. In deze gevallen mag de milieukeur tot en met 31 maart 2006 worden gebruikt.

Artikel 7

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 11 april 2005.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 237 van 21.9.2000, blz. 1.

(2)  PB L 242 van 12.9.2001, blz. 4.


BIJLAGE

KADER

 

Systeemeenheid

Beeldscherm

Toetsenbord

Personal computer

Energiebesparing: systeemeenheid

X

 

 

X

Energiebesparing: monitor

 

X

 

X

Verlenging van de levensduur: systeemeenheid

X

 

 

X

Verlenging van de levensduur: monitor

 

X

 

X

Kwikgehalte van de LCD (liquid crystal display)-monitor

 

X

(indien van toepassing)

 

X

(indien van toepassing)

Geluid

X

 

 

X

Elektromagnetische emissies

 

X

 

X

Terugname en recycling

X

X

(voorzover van toepassing)

X

(voorzover van toepassing)

X

(voorzover van toepassing)

Gebruiksaanwijzing

X

X

X

(voorzover van toepassing)

X

(voorzover van toepassing)

Tests dienen te worden uitgevoerd op aanvraag zoals aangegeven in de criteria, en te worden verricht door laboratoria die voldoen aan de algemene eisen geformuleerd in norm EN ISO 17025. In voorkomend geval mogen andere beproevingsmethoden worden gebruikt indien de gelijkwaardigheid daarvan door de bevoegde instantie die de aanvraag onderzoekt, wordt erkend. Waar geen tests worden genoemd, of waar deze worden genoemd met het oog op controle of toezicht, dienen de bevoegde instanties, afhankelijk van het geval, zich te verlaten op de door de aanvrager verstrekte verklaringen en documentatie en/of op onafhankelijke verificaties.

De bevoegde instanties wordt aanbevolen om bij de beoordeling van aanvragen en het toezicht op de overeenstemming met de in deze bijlage genoemde criteria rekening te houden met de implementatie van erkende milieubeheerssystemen zoals EMAS of ISO 14001. (Noot: het is niet verplicht dergelijke beheerssystemen toe te passen.)

MILIEUCRITERIA

1.   Energiebesparing

Systeemeenheid

a)

De systeemeenheid van de computer moet een gemakkelijk te bereiken aan-uitschakelaar hebben.

b)

De systeemeenheid van de computer moet voldoen aan de configuratievoorschriften van Energy Star (1), die een energie-efficiënt gebruik mogelijk maken.

De aanvrager dient de bevoegde instantie een verklaring te verstrekken waarin wordt bevestigd dat de systeemeenheid van de personal computer voldoet aan de configuratievoorschriften („Guidelines”) van Energy Star.

c)

De computer moet de ACPI (2) S3-slaaptoestand (sleep state) (suspend to RAM) ondersteunen om een beperking van het energieverbruik tot maximaal 4 watt mogelijk te maken. De computer moet deze toestand kunnen verlaten als reactie op een commando van:

een modem;

een netwerkverbinding; dan wel

een toetsenbord of een muis.

De computer moet standaard na ten hoogste 30 minuten inactiviteit op de ACPI S3‐slaaptoestand overschakelen. De fabrikant moet deze voorziening activeren, maar de gebruiker kan deze uitschakelen.

De aanvrager dient de bevoegde instantie een rapport te verstrekken waarin wordt bevestigd dat het niveau van het in de ACPI S3-toestand opgenomen vermogen gemeten is met gebruikmaking van de procedure in het huidige computerconvenant van Energy Star. In het rapport dient het in deze toestand gemeten opgenomen vermogen aangegeven te worden.

d)

Het in de uittoestand (off-mode) opgenomen vermogen mag niet meer bedragen dan 2 watt. In deze context is de uittoestand de toestand die wordt geïnitieerd door het commando om de computer af te sluiten.

De aanvrager dient de bevoegde instantie een rapport te verstrekken waarin wordt bevestigd dat het niveau van het in de uittoestand opgenomen vermogen is gemeten met gebruikmaking van de procedure in het huidige computerconvenant van Energy Star. In het rapport dient het in deze toestand gemeten opgenomen vermogen aangegeven te worden.

Monitor

a)

De monitor moet een gemakkelijk te bereiken aan-uitschakelaar hebben.

b)

De monitor mag in de slaaptoestand (3) (sleep mode) niet meer vermogen opnemen dan 2 watt. De monitor moet standaard na ten hoogste 30 minuten inactiviteit op de slaaptoestand overschakelen. De fabrikant moet deze voorziening activeren, maar de gebruiker kan deze uitschakelen.

c)

De monitor mag in de uittoestand (4) (off-mode) niet meer vermogen opnemen dan 1 watt. In deze context is de uittoestand de toestand die wordt geïnitieerd door het commando om de monitor uit te schakelen.

d)

Monitors mogen niet meer vermogen opnemen dan bepaald in de voorschriften van Energy Star, versie 4, voor Tier (fase) 2, maximaal opgenomen vermogen in werking. Monitors moeten voldoen aan de onderstaande toepasselijke formule:

i)

indien X < 1 dan Y = 23

ii)

indien X ≥ 1 dan Y = 28X

(waarin X het aantal megapixels is en Y het opgenomen vermogen in watt).

De aanvrager dient de bevoegde instantie een rapport te verstrekken waarin wordt bevestigd dat de niveaus van het opgenomen vermogen in de uit‐, de slaap‐ en de aantoestand zijn gemeten met gebruikmaking van de procedure in de Energy Star Programme Requirements for Computer Monitors (versie 4.0). In het rapport dient het in de drie toestanden gemeten opgenomen vermogen aangegeven te worden.

2.   Verlenging van de levensduur

a)

De computer moet zo zijn ontworpen dat het geheugen gemakkelijk te bereiken is en kan worden vervangen.

b)

De computer moet zo zijn ontworpen dat de harde schijf en, indien beschikbaar, het CD-station en/of het DVD-station kunnen worden vervangen.

c)

De computer moet zo zijn ontworpen dat de grafische kaarten gemakkelijk te bereiken zijn en kunnen worden vervangen.

De aanvrager dient in een verklaring aan de bevoegde instantie te bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet.

3.   Kwikgehalte van een LCD (liquid crystal display)-monitor

De achtergrondverlichting van de LCD-monitor mag gemiddeld niet meer dan 3 mg kwik per lamp bevatten.

De aanvrager dient in een verklaring aan de bevoegde instantie te bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet.

4.   Geluid

Het „Declared A-weighted Sound Power Level” (re l pW) (opgegeven A‐gewogen geluidsvermogensniveau) van de systeemeenheid van de personal computer mag, overeenkomstig punt 3.2.5 van ISO 9296, niet meer bedragen dan:

4,0 B(A) in de niet-actieve toestand (idle operating mode) (equivalent aan 40 dB(A));

4,5 B(A) bij het toegang nemen tot een harde schijf (equivalent aan 45 dB(A)).

De aanvrager dient de bevoegde instantie een rapport te verstrekken, opgesteld door een volgens ISO 17025 geaccrediteerd onafhankelijk testlaboratorium, waarin wordt bevestigd dat de geluidsemissieniveaus zijn gemeten in overeenstemming met ISO 7779 en in overeenstemming met ISO 9296 zijn verklaard. In het rapport dienen de gemeten geluidsemissieniveaus in zowel de niet-actieve toestand als bij het toegang nemen tot een schijfstation te worden vermeld, en in overeenstemming te worden verklaard met punt 3.2.5 van ISO 9296.

5.   Elektromagnetische emissies

De monitor van de personal computer moet voldoen aan de eisen van EN 50279, categorie A.

De aanvrager dient de bevoegde instantie een rapport te verstrekken waaruit blijkt dat de emissies van de monitor aan de eisen voldoen.

6.   Terugname, recycling en gevaarlijke stoffen

De fabrikant moet de kosteloze terugname garanderen van het product met het oog op renovatie of recycling, alsmede van elk onderdeel dat wordt vervangen, met uitzondering van door de gebruikers besmette componenten (bijvoorbeeld bij medische of nucleaire toepassingen). Bovendien moet het product aan de volgende criteria beantwoorden:

a)

het moet door één gekwalificeerde persoon alleen kunnen worden gedemonteerd;

b)

de fabrikant moet nagaan of het product demonteerbaar is en een demontagerapport leveren dat op verzoek voor derden beschikbaar wordt gesteld. Dit rapport moet onder meer bevestigen dat:

de verbindingen gemakkelijk te vinden en te bereiken zijn;

de verbindingen zo gestandaardiseerd mogelijk zijn;

de verbindingen met algemeen beschikbaar gereedschap te bereiken zijn;

de achtergrondverlichtingslampen van LCD-monitors gemakkelijk kunnen worden verwijderd;

c)

gevaarlijke materialen moeten kunnen worden afgezonderd;

d)

90 % (in gewicht) van de plastic en metalen materialen in behuizing en chassis moet technisch recycleerbaar zijn;

e)

eventueel vereiste labels moeten gemakkelijk te verwijderen zijn of geïntegreerd zijn;

f)

plastic onderdelen:

mogen geen doelbewust toegevoegd lood of cadmium bevatten;

moeten bestaan uit één polymeer of compatibele polymeren, behalve de behuizing, die uit niet meer dan twee typen polymeren mag bestaan die van elkaar kunnen worden gescheiden en die niet mogen zijn bedekt met, bijvoorbeeld, verf;

mogen geen metalen inlegelementen bevatten die niet door één persoon met behulp van eenvoudig gereedschap kunnen worden verwijderd;

g)

plastic onderdelen mogen geen vlamvertragende stoffen op basis van polybroombifenylen (PBB's) of polybroomdifenylethers (PBDE's), als bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad (5), bevatten. Voor deze vereiste moet rekening worden gehouden met aanpassingen en wijzigingen die later met betrekking tot het gebruik van deca-BDE in de richtlijn worden aangebracht.

Plastic onderdelen mogen geen vlamvertragende stoffen op basis van chloorparaffine bevatten met een ketenlengte van 10-17 koolstofatomen en een chloorgehalte van meer dan 50 gewichtsprocenten bevatten (CAS-nr. 85535-84-8 en CAS nr. 85535‐85‐9).

De aanvrager dient in een verklaring aan de bevoegde instantie te bevestigen dat aan deze eis is voldaan;

h)

plastic onderdelen die zwaarder zijn dan 25 g mogen geen vlamvertragende stoffen of preparaten bevatten waaraan op het tijdstip van de aanvraag van de milieukeur een van de volgende waarschuwingszinnen is toegekend:

Gevaarlijk voor de gezondheid:

 

R45 (kan kanker veroorzaken)

 

R46 (kan erfelijke genetische schade veroorzaken)

 

R60 (kan de vruchtbaarheid schaden)

 

R61 (kan het ongeboren kind schaden)

Gevaarlijk voor het milieu:

 

R50 (zeer vergiftig voor in het water levende organismen)

 

R50/53 (zeer vergiftig voor in het water levende organismen, kan in het aquatische milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken)

 

R51/53 (vergiftig voor in het water levende organismen, kan in het aquatische milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken)

zoals gedefinieerd in Richtlijn 67/548/EEG van de Raad (6);

i)

plastic onderdelen moeten conform ISO 11469: 2000 zijn voorzien van een permanent merkteken ter identificatie van het materiaal. Dit criterium geldt niet voor geëxtrudeerde plastic materialen en de lichtgeleider van platte beeldschermen;

j)

batterijen mogen maximaal 0,0001 gewichtsprocent kwik, 0,001 gewichtsprocent cadmium of 0,01 gewichtsprocent lood bevatten.

De aanvrager dient in een verklaring te bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet en dient de bevoegde instantie die de aanvraag onderzoekt, een afschrift van het demontagerapport te verstrekken.

Met betrekking tot criterium 6, onder h), mag aan de eventueel gebruikte vlamvertragende stoffen geen van de bovenvermelde waarschuwingszinnen zijn toegekend, en zij mogen evenmin zijn opgenomen in bijlage 1 bij Richtlijn 67/548/EEG of de latere wijzigingen daarop inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen. Deze eis is niet van toepassing op vlamvertragende stoffen die bij het aanbrengen een chemische verandering ondergaan waardoor zij niet langer onder een van bovengenoemde R-zinnen vallen, voorzover minder dan 0,1 % van de vlamvertragende stof in het behandelde onderdeel aanwezig blijft in de vorm die zij vóór het aanbrengen had. Eventuele vlamvertragers die in plastic onderdelen van meer dan 25 g worden gebruikt, moeten in de documentatie bij de aanvraag worden gespecificeerd aan de hand van hun naam en CAS‐nummer.

7.   Gebruiksaanwijzing

Het product moet worden verkocht met relevante informatie voor de gebruiker, waarin adviezen worden gegeven over een milieuverantwoord gebruik ervan, en met name:

a)

aanbevelingen voor het gebruik van de energiebeheersmogelijkheden, onder meer de vermelding dat het uitschakelen van deze voorzieningen tot een hoger energieverbruik kan leiden, waardoor de gebruikskosten kunnen toenemen;

b)

de vermelding dat de van het elektriciteitsnet betrokken energie tot nul kan worden verminderd als de voeding wordt losgekoppeld of de wandcontactdoos wordt uitgeschakeld;

c)

informatie over de beschikbaarheid van reserveonderdelen. Wanneer de gebruiker bepaalde onderdelen beter kan upgraden of vervangen, moet informatie over de te volgen procedures worden gegeven;

d)

informatie over het feit dat het product zodanig is ontworpen dat onderdelen opnieuw kunnen worden gebruikt of kunnen worden gerecycleerd en niet mogen worden weggegooid;

e)

advies over de manier waarop de gebruiker van het terugnameaanbod van de fabrikant gebruik kan maken;

f)

informatie over hoe passend gebruik kan worden gemaakt van WLAN-kaarten om aldus veiligheidsrisico's tot een minimum te beperken;

g)

de vermelding dat het product de communautaire milieukeur heeft gekregen, met een korte verklaring wat dit inhoudt, en de vermelding dat meer informatie over de milieukeur te vinden is op het websiteadres (http://europa.eu.int/ecolabel).

De aanvrager dient in een verklaring te bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet. Hij dient de bevoegde instantie die de aanvraag onderzoekt, een afschrift van de gebruiksaanwijzing te verstrekken.

8.   Verpakking

De verpakking moet aan de volgende eisen voldoen:

a)

alle verpakkingsonderdelen moeten met de hand gemakkelijk kunnen worden gescheiden in afzonderlijke materialen om recyclering te vergemakkelijken;

b)

indien kartonnen verpakking wordt gebruikt, moet deze voor ten minste 80 % uit gerecycleerd materiaal bestaan.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient in een verklaring te bevestigen dat aan de eisen is voldaan en dient de bevoegde instantie die de milieukeur toekent samen met de aanvraag een of meer monsters van de verpakking te verstrekken.

9.   Informatie op de milieukeur

Kader 2 van de milieukeur dient de volgende tekst te bevatten:

verlaagd energieverbruik;

ontworpen om recycling te vergemakkelijken;

verlaagd geluidsniveau.

De aanvrager dient in een verklaring te bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet en dient de bevoegde instantie een afschrift te verstrekken van de milieukeur zoals deze te vinden is op de verpakking en/of het product en/of in de begeleidende documentatie.


(1)  Zoals gedefinieerd door het Amerikaanse Environmental Protection Agency en toegepast vanaf september 2004, http://www.energystar.gov/index.cfm?c=computers.pr_crit_computers.

(2)  Advanced Configuration and Power Interface (ACPI).

(3)  Zoals voor monitors gedefinieerd in versie 4 van Energy Star,

http://www.energystar.gov/index.cfm?c=computers.pr_crit_computers.

(4)  Ibidem.

(5)  PB L 37 van 13.2.2003, blz. 19.

(6)  PB L 196 van 16.8.1967, blz. 1.