15.4.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 97/38


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 31 maart 2005

betreffende de niet-opneming van kresol, dichlorofeen, imazamethabenz, kasugamycine en polyoxin in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 975)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/303/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 8, lid 2, vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG bepaalt dat een lidstaat gedurende een periode van twaalf jaar na de kennisgeving van deze richtlijn mag toelaten dat gewasbeschermingsmiddelen die niet in bijlage I van die richtlijn opgenomen werkzame stoffen bevatten en die twee jaar na de datum van kennisgeving van de richtlijn reeds op de markt zijn, op zijn grondgebied op de markt worden gebracht terwijl deze stoffen in het kader van een werkprogramma geleidelijk worden onderzocht.

(2)

Verordening (EG) nr. 451/2000 van de Commissie (2) en Verordening (EG) nr. 1490/2002 van de Commissie (3) stellen gedetailleerde regels vast voor de uitvoering van de tweede en de derde fase van het werkprogramma zoals bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG. Voor werkzame stoffen waarvoor een kennisgever zijn verplichtingen krachtens deze verordeningen niet naleeft, wordt geen volledigheidscontrole of beoordeling van het dossier verricht. Voor kresol, dichlorofeen, imazamethabenz, kasugamycine en polyoxin is geen volledig dossier ingediend of heeft de kennisgever verklaard dat binnen de vastgestelde termijn geen dossier zal worden ingediend. Derhalve dienen deze werkzame stoffen niet te worden opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG en dienen de lidstaten alle toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten, in te trekken.

(3)

Voor werkzame stoffen waarvoor slechts een korte termijn voor de intrekking van gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten is vastgesteld, is het redelijk maximaal twaalf maanden extra toe te staan voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen zodat de bestaande voorraden nog gedurende ten hoogste één extra groeiseizoen kunnen worden gebruikt. In gevallen waarin een langere gedoogperiode is vastgesteld, kan die periode worden verkort zodat deze aan het einde van het groeiseizoen afloopt.

(4)

Voor kresol, dichlorofeen, imazamethabenz, kasugamycine en polyoxin is informatie ingediend die door de Commissie in samenwerking met de deskundigen van de lidstaten is geëvalueerd en waaruit blijkt dat het voortgezette gebruik van de betrokken stof noodzakelijk is. In dit soort gevallen moeten tijdelijke maatregelen worden getroffen om de ontwikkeling van alternatieven mogelijk te maken.

(5)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Kresol, dichlorofeen, imazamethabenz, kasugamycine en polyoxin worden niet als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen.

Artikel 2

De lidstaten zien erop toe dat:

1)

Toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die kresol, dichlorofeen, imazamethabenz, kasugamycine of polyoxin bevatten, uiterlijk op 30 september 2005 worden ingetrokken.

2)

Met ingang van 15 april 2005 geen gewasbeschermingsmiddelen worden toegelaten die kresol, dichlorofeen, imazamethabenz, kasugamycine of polyoxin bevatten en geen toelatingen voor dergelijke gewasbeschermingsmiddelen worden verlengd op grond van de in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde afwijkingsbepalingen.

3)

In afwijking van lid 1 mogen de lidstaten van kolom B van de bijlage toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die werkzame stoffen van kolom A van die bijlage bevatten voor soorten gebruik van kolom C van die bijlage uiterlijk tot 30 juni 2007 handhaven om de ontwikkeling van een doeltreffend alternatief voor de betrokken stof mogelijk te maken.

De lidstaten die gebruikmaken van de afwijking in de eerste alinea zorgen ervoor dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

het voortgezette gebruik wordt alleen geaccepteerd voorzover dat geen schadelijke gevolgen heeft voor de gezondheid van mens of dier en geen onaanvaardbare effecten heeft voor het milieu;

b)

de gewasbeschermingsmiddelen die na 30 september 2005 nog op de markt zijn, krijgen een nieuw etiket teneinde aan de strengere gebruiksvoorschriften te voldoen;

c)

de nodige maatregelen zijn genomen om de mogelijke risico's zo gering mogelijk te houden;

d)

er wordt serieus naar alternatieven voor die gebruiksdoeleinden gezocht.

4)

Uiterlijk op 31 maart 2005 informeert de betrokken lidstaat de Commissie over de maatregelen die hij in het kader van lid 3 heeft genomen, en met name over de maatregelen die hij op grond van het bepaalde onder a) tot en met d) heeft getroffen.

Artikel 3

Eventuele extra termijnen die door de lidstaten worden toegestaan overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG, moeten zo kort mogelijk zijn.

Wanneer de toelatingen overeenkomstig artikel 2, lid 1, uiterlijk op 30 september 2005 worden ingetrokken, loopt de extra termijn uiterlijk op 30 september 2006 af.

Wanneer de toelatingen overeenkomstig artikel 2, lid 3, uiterlijk op 30 juni 2007 worden ingetrokken, loopt de extra termijn uiterlijk op 31 december 2007 af.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 31 maart 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/58/EG van de Commissie (PB L 120 van 24.4.2004, blz. 26).

(2)  PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1044/2003 (PB L 151 van 19.6.2003, blz. 32).

(3)  PB L 224 van 21.8.2002, blz. 23. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1744/2004 (PB L 311 van 8.10.2004, blz. 23).


BIJLAGE

LIJST VAN TOELATINGEN ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 2

Kolom A

Kolom B

Kolom C

Werkzame stof

Lidstaat

Soort gebruik

Dichlorofeen

Ierland

Mosbestrijding bij recreatiegrasvelden en golfbanen

Verenigd Koninkrijk

Levermos en mos op sierplanten

Bestrijding van schimmels en andere plantenziekteverwekkers op oppervlakken van kassen en in kwekerijen op bebouwde akkers

Mosbestrijding bij onderhouden recreatiegrasvelden en harde oppervlakken

Imazamethabenz

Griekenland

Granen

Spanje

Granen

Kasugamycine

Griekenland

Preventie van bacterieziekten op tabak, tomaat, komkommer, citrusfruit, boon en sierplanten

Hongarije

Pitvruchten (appel, peer, kweepeer), paprika, peper, tomaat, komkommer

Spanje

Preventie van bacterieziekten op tomaat, komkommer, appel, peer, cipres (ook schimmelziekten), aardbei en boon

Polyoxin

Griekenland

Preventie van schimmelziekten op aardbei

Spanje

Preventie van bacterie- en schimmelziekten op tomaat, pompoen en komkommer, struiken en kruidachtige sierplanten, katoen en frambozenstruiken