30.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 389/1


VERORDENING (EG) Nr. 2257/2004 VAN DE RAAD

van 20 december 2004

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89, Verordening (EG) nr. 1267/1999, Verordening (EG) nr. 1268/1999 en Verordening (EG) nr. 2666/2000, teneinde rekening te houden met de status van Kroatië als kandidaat-lidstaat

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 181A, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Raad heeft op zijn bijeenkomst van 17 en 18 juni 2004 in Brussel besloten dat Kroatië een kandidaat-lidstaat is en de Commissie verzocht een pretoetredingsstrategie voor Kroatië uit te werken, met inbegrip van de nodige financiële instrumenten.

(2)

Teneinde pretoetredingssteun aan Kroatië te verlenen dient dat land onder het toepassingsgebied te vallen van Verordening (EEG) nr. 3906/89 van de Raad van 18 december 1989 betreffende economische hulp aan bepaalde landen van Midden- en Oost-Europa (Phare) (1) Verordening (EG) nr. 1267/1999 van de Raad tot instelling van een pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (ISPA) (2) en Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad van 21 juni 1999 inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode (SAPARD) (3).

(3)

In Titel III van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten en de Republiek Kroatië, die op 29 oktober 2001 is ondertekend, wordt bepaald dat Kroatië de regionale samenwerking in de Westelijke Balkan actief dient te bevorderen.

(4)

De regionale dimensie van de communautaire bijstand aan de Westelijke Balkan krijgt bijzondere aandacht in Verordening (EG) nr. 2666/2000 van de Raad van 5 december 2000 betreffende de steun aan Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (CARDS) (4) die tot doel heeft de regionale samenwerking te bevorderen, en Kroatië dient in aanmerking te blijven komen voor projecten en programma’s met een regionale dimensie.

(5)

Besluit 2004/648/EG van de Raad bepaalt de beginselen, prioriteiten en voorwaarden die in het Europees Partnerschap met Kroatië zijn opgenomen (5).

(6)

Het Memorandum van overeenstemming over de ontwikkeling van het basisnetwerk voor regionaal vervoer in Zuidoost-Europa zou de selectie van prioritaire maatregelen voor de ontwikkeling van een pan-Europees vervoernetwerk tijdens de pretoetredingsperiode moeten vergemakkelijken.

(7)

De inwerkingtreding van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (6) (Reglement) vereist bepaalde aanpassingen van de verordeningen teneinde de terminologie en de huidige praktijken in overeenstemming met bovengenoemde verordening te brengen.

(8)

Hoewel de nieuwe lidstaten niet in deze verordening worden vermeld, voorziet artikel 33 van de Toetredingsakte van 2003 de toepassing van Verordening (EG) nr. 3906/89 en Verordening (EG) nr. 1267/1999 op deze lidstaten tijdens een overgangsperiode.

(9)

De Commissie heeft Verordening (EG) nr. 1419/2004 (7) en Verordening (EG) nr. 447/2004 (8) goedgekeurd, die de rechtsgrondslag vormen voor de financiering van maatregelen uit hoofde van SAPARD op grond van betalingsverplichtingen die op de datum van toetreding nog niet waren verstreken. Besluiten van de Commissie die nog nodig zouden zijn tot die betalingsverplichtingen volledig ten uitvoer zijn gelegd en die niet op de twee bovengenoemde verordeningen kunnen worden gebaseerd, kunnen nog steeds op Verordening (EG) nr. 1268/1999 worden gebaseerd, aangezien die vóór de wijziging van die verordening door de onderhavige verordening van kracht was.

(10)

De Verordeningen (EEG) nr. 3906/89, (EG) nr. 1267/1999, (EG) nr. 1268/1999 en (EG) nr. 2666/2000 moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 3906/89 van de Raad wordt als volgt gewijzigd:

1)

artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Voor kandidaat-lidstaten die een toetredingspartnerschap met de Europese Unie hebben gesloten wordt de financiering uit hoofde van het PHARE-programma toegespitst op de belangrijkste prioriteiten voor de overname van het communautair acquis, d.w.z. de opbouw van de bestuurlijke en institutionele capaciteit van de kandidaat-lidstaten en investeringen, met uitzondering van de categorie investeringen die overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 1267/1999 van de Raad van 21 juni 1999 tot instelling van een pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (9) en (EG) nr. 1268/1999 van de Raad van 21 juni 1999 inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode (10) worden gefinancierd, mits aan de voorwaarden voor de financiering van maatregelen op grond van die twee verordeningen is voldaan. De financiële middelen van PHARE kunnen ook worden aangewend voor maatregelen op het gebied van milieu, vervoer, landbouw en plattelandsontwikkeling die een bijkomend maar onontbeerlijk deel van geïntegreerde programma’s voor industriële wederopbouw of regionale ontwikkeling vormen.”;

b)

De volgende leden worden toegevoegd:

„4.   De bijstand kan worden aangewend voor de financiering van de deelname van de begunstigde landen op grond van deze verordening aan regionale, grensoverschrijdende en waar passend transnationale en interregionale samenwerking onder die landen en tussen die landen en de lidstaten van de EU.

5.   Waar passend kan de steun ook worden aangewend voor de financiering van de deelname van een begunstigd land aan regionale programma’s op grond van andere juridische instrumenten.”;

2)

Aan artikel 8 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Binnen de beperkingen vastgesteld in artikel 54 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (11) mag de Commisie besluiten overheidstaken en met name taken tot uitvoering van de begroting toe te vertrouwen aan de in artikel 54, lid 2, van die verordening bedoelde organen. De in artikel 54, lid 2, sub c), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 bedoelde organen mogen overheidstaken uitvoeren indien zij een erkende internationale reputatie genieten, voldoen aan internationaal erkende beheers- en controlesystemen en onder toezicht van een overheidsinstantie staan.”;

3)

de lijst in de bijlage wordt vervangen door onderstaande lijst:

 

„Bulgarije

 

Kroatië

 

Roemenië”.

Artikel 2

Verordening (EG) nr. 1267/1999 wordt als volgt gewijzigd:

1)

in artikel 1 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Hierbij wordt het pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid, hierna ISPA genoemd, ingesteld.

ISPA verleent overeenkomstig de bepalingen van deze verordening bijstand om Bulgarije, Kroatië en Roemenië, hierna de „begunstigde landen” genoemd, te helpen zich op het gebied van de economische en sociale cohesie en meer in het bijzonder het milieu- en vervoerbeleid op toetreding tot de Europese Unie voor te bereiden.”;

2)

aan artikel 3 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„In afwijking van het bovenstaande wordt de communautaire bijstand aan Kroatië toegekend gedurende de periode 2005-2006.”;

3)

aan artikel 4 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„In afwijking van de eerste en de tweede zin van dit artikel wordt de toewijzing uit dit instrument voor Kroatië voor 2005 en 2006 door de Commissie vastgesteld aan de hand van een evaluatie van de bestuurlijke absorptiecapaciteit en de toetredingsgerichte investeringsbehoeften van dit begunstigde land.”;

4)

In artikel 9, lid 1, onder a), worden de woorden „vanaf 1 januari 2000 en in elk geval uiterlijk op 1 januari 2002” geschrapt.

Artikel 3

Verordening (EG) nr. 1268/1999 wordt als volgt gewijzigd:

1)

in artikel 1 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Bij deze verordening wordt het kader vastgesteld voor de communautaire steunverlening voor duurzame landbouw en duurzame plattelandsontwikkeling gedurende de pretoetredingsperiode aan Bulgarije, Kroatië en Roemenië. De verordening blijft ook van toepassing voor de beëindiging van alle programma’s die op grond ervan in Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slowakije en Slovenië vóór hun toetreding tot de Europese Unie zijn opgestart.”;

2)

aan artikel 4, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„In afwijking van de eerste alinea bestrijkt het plan voor Kroatië, onder de in die alinea vastgestelde voorwaarden, een periode van ten hoogste twee jaar die in het jaar 2005 begint.”;

3)

aan artikel 5, lid 1, wordt de volgende zin toegevoegd:

„Het programma betreffende Kroatië wordt evenwel niet aan een beoordeling halverwege de looptijd onderworpen.”;

4)

artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De bijstand van de Gemeenschap uit hoofde van deze verordening wordt toegekend over de periode 2000-2006, met uitzondering van de bijstand van de Gemeenschap aan Kroatië, die over de periode 2005-2006 wordt toegekend. De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten vastgesteld.”;

b)

Aan lid 3 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Voor Kroatië wordt de jaarlijkse financiële toewijzing evenwel afzonderlijk vastgesteld.”;

5)

artikel 11 wordt vervangen door:

„Artikel 11

De Commissie wijst de beschikbare financiële middelen toe aan de kandidaat-lidstaten, ter uitvoering van artikel 7, lid 2. Binnen drie maanden na de goedkeuring van het besluit om een land bijstand op grond van deze verordening te verlenen, deelt de Commissie haar besluit over de indicatieve financiële toewijzing tijdens de lopende financiële vooruitzichten aan die kandidaat-lidstaat mede.”.

Artikel 4

Verordening (EG) nr. 2666/2000 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 1, lid 1, wordt het volgende toegevoegd:

„Vanaf 2005 komt Kroatië als begunstigd land uitsluitend in aanmerking voor projecten en programma’s met een regionale dimensie als genoemd in artikel 2, lid 2. In afwijking van de voorgaande zin blijft Kroatië in aanmerking komen voor projecten en programma’s op grond van Besluit 1999/311/EG.”;

2)

artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De Commissie voert de communautaire bijstand uit overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (12).”;

b)

het volgende lid 2bis wordt ingevoegd:

„2bis.   Binnen de beperkingen vastgesteld in artikel 54 van Verordening (EG) nr. 1605/2002 mag de Commissie besluiten overheidstaken en met name taken tot uitvoering van de begroting toe te vertrouwen aan de in artikel 54, lid 2, van die verordening bedoelde organen. De in artikel 54, lid 2, sub c), van die verordening bedoelde organen mogen overheidstaken uitvoeren indien zij een internationaal erkende reputatie genieten, voldoen aan internationaal erkende beheers- en controlesystemen en onder toezicht van een overheidsinstantie staan.”.

Artikel 5

Met het oog op de tenuitvoerlegging van de pretoetredingsinstrumenten en van Verordening (EG) nr. 1266/1999 van de Raad van 21 juni 1999 betreffende de coördinatie van de bijstand aan de kandidaat-lidstaten in het kader van de pretoetredingsstrategie (13) wordt iedere verwijzing naar het toetredingspartnerschap (14) en de Europaovereenkomst, voor wat Kroatië betreft, gelezen als een verwijzing naar het Europees Partnerschap (15) en de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op de dag van de publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op 20 december 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

P. VAN GEEL


(1)  PB L 375 van 23.12.1989, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 769/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 1).

(2)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 73. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 769/2004.

(3)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 87. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 769/2004.

(4)  PB L 306 van 7.12.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2415/2001 (PB L 327 van 12.12.2001, blz. 3).

(5)  PB L 297 van 22.9.2004, blz. 19.

(6)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(7)  PB L 258 van 5.8.2004, blz. 11.

(8)  PB L 72 van 11.3.2004, blz. 64.

(9)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 73. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 769/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 1).

(10)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 87. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 769/2004.

(11)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(12)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(13)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 68.

(14)  PB L 85 van 20.3.1998, blz. 1.

(15)  PB L 86 van 23.3.2004, blz. 1.