31.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 390/3


VERORDENING (EG) Nr. 2240/2004 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 15 december 2004

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 975/1999 van de Raad tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoering van acties op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking die een bijdrage leveren tot de verwezenlijking van de algemene doelstelling van ontwikkeling en consolidatie van de democratie en de rechtsstaat, alsmede van de doelstelling van eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 179, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het optreden van de Gemeenschap ter bevordering van de mensenrechten en de democratische beginselen, als bedoeld in de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 8 mei 2001 over de rol van de Europese Unie bij de bevordering van de mensenrechten en de democratisering in derde landen dient zich tot na 2004 uit te strekken. Verordening (EG) nr. 975/1999 (2) is een adequaat juridisch instrument gebleken voor de implementatie van de technische en financiële steun van de Gemeenschap voor mensenrechten- en democratiseringsactiviteiten in ontwikkelingslanden en andere derde landen met het oog op de verwezenlijking van de algemene doelstellingen op dit gebied. De geldigheidsduur van deze verordening verstrijkt echter op 31 december 2004 en dient derhalve te worden verlengd.

(2)

Op basis van het in Verordening (EG) nr. 975/1999 opgenomen financiële kader en de indicatieve krediettoezeggingen tot 2006 voor mensenrechten en democratisering, wordt bij deze verordening voor de verlengde looptijd van het programma het financiële kader vastgesteld dat voor de begrotingsautoriteit tijdens de jaarlijkse begrotingsprocedure het belangrijkste referentiepunt vormt in de zin van punt 33 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (3).

(3)

De bepalingen van Verordening (EG) nr. 975/1999 aangaande de procedures ter uitvoering van de acties dienen voor wat de uitvoering van EU-verkiezingswaarnemingsmissies betreft, te worden aangepast aan de wettelijke voorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4).

(4)

De bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap en de bestrijding van fraude en andere onregelmatigheden vormen een integrerend onderdeel van Verordening (EG) nr. 975/1999. De op grond van die verordening gesloten overeenkomsten en contracten dienen de Commissie machtiging te verlenen om de maatregelen van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/1996 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (5), in praktijk te brengen.

(5)

De voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 975/1999 vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (6).

(6)

Verordening (EG) nr. 975/1999 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 975/1999 wordt als volgt gewijzigd:

1)

aan artikel 2, punt 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

„h)

steun voor acties ter bevordering van de oprichting van groepen van democratische landen binnen de VN-organen, gespecialiseerde bureaus en regionale organisaties”;

2)

aan artikel 4, lid 1, wordt de volgende zin toegevoegd:

„In geval van waarnemingsmissies van de EU bij verkiezingen en van „amicus curiae”-procedures komen ook natuurlijke personen voor financiering op grond van deze verordening in aanmerking.”;

3)

de eerste zin van artikel 5 wordt vervangen door:

„Uitsluitend de in artikel 4, lid 1, eerste zin, bedoelde partners die hun hoofdzetel in een op grond van deze verordening voor steun van de Gemeenschap in aanmerking komend derde land of in een lidstaat van de Gemeenschap hebben, komen in aanmerking voor steun van de Gemeenschap.”;

4)

artikel 7, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   De communautaire financiering op grond van deze verordening vindt plaats in de vorm van subsidies of contracten. In het kader van de acties op grond van artikel 2 worden de leden van EU-verkiezingswaarnemingsmissies die uit de kredieten voor mensenrechten en democratisering worden betaald, volgens de door de Commissie vastgestelde procedures aangeworven.”;

5)

de eerste alinea van artikel 10 wordt vervangen door:

„De financiële middelen voor de uitvoering van deze verordening voor het tijdvak 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006 worden vastgesteld op 134 miljoen EUR.”;

6)

de artikelen 11 en 12 worden vervangen door:

„Artikel 11

1.   De Commissie stelt het kader voor de programmering en aanwijzing van communautaire activiteiten vast.

Dit kader bestaat met name uit:

a)

meerjarige indicatieve programma's en jaarlijkse bijwerkingen van die programma's,

b)

jaarlijkse werkprogramma's.

In bijzondere situaties kunnen specifieke, niet onder een jaarlijks werkprogramma vallende maatregelen worden vastgesteld.

2.   De Commissie stelt een jaarlijks verslag op waarin de programmering voor het komende jaar per regio en per sector wordt aangegeven en brengt vervolgens aan het Europees Parlement verslag uit over de uitvoering ervan.

De Commissie is verantwoordelijk voor het beheer en — overeenkomstig deze verordening en als flexibiliteit geboden is — de aanpassing van de jaarlijkse werkprogramma's die in het algemene kader van het meerjaarlijkse programma worden vastgesteld. De genomen besluiten weerspiegelen de prioriteiten en voornaamste zorgen van de Europese Unie met betrekking tot de consolidatie van de democratie, de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten en houden rekening met het unieke karakter van de programma's. De Commissie houdt het Europees Parlement volledig op de hoogte van de werkzaamheden.

3.   De acties die de Gemeenschap op grond van deze verordening onderneemt, worden door de Commissie uitgevoerd met inachtneming van de ter zake geldende begrotings- en andere procedures, met name die van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (7).

Artikel 12

1.   De in artikel 11, lid 1, genoemde instrumenten worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13, lid 2.

Wanneer wijzigingen van een in artikel 11, lid 1, punt b), bedoeld jaarlijks werkprogramma geen overschrijding met meer dan 20 % van het daarvoor uitgetrokken bedrag meebrengen of het karakter van de daarin vervatte projecten of programma's niet substantieel veranderen, worden deze wijzigingen vastgesteld door de Commissie. De Commissie stelt het in artikel 13, lid 1, bedoelde comité daarvan in kennis.

2.   Onverminderd artikel 14 worden de financieringsbesluiten aangaande niet onder de jaarlijkse werkprogramma's vallende projecten en programma's waarvan de kosten meer dan 1 miljoen EUR bedragen, vastgesteld volgens de procedure van artikel 13, lid 2.”.

7)

artikel 13, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG (1) van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op 30 dagen.”.

8)

de tweede zin van artikel 15 wordt geschrapt;

9)

artikel 17 wordt vervangen door:

„Artikel 17

In alle op grond van deze verordening gesloten overeenkomsten of contracten wordt uitdrukkelijk bepaald dat de Commissie en de Rekenkamer bevoegd zijn bij alle contractanten en subcontractanten die middelen van de Gemeenschap hebben ontvangen, controles op stukken en controles ter plaatse uit te voeren. Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (8) is van toepassing.”;

10)

in artikel 20, tweede alinea, wordt „31 december 2004” vervangen door „31 december 2006”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 15 december 2004.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES

Voor de Raad

De voorzitter

A. NICOLAÏ


(1)  Advies van het Europees Parlement van 22 april 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 2 december 2004.

(2)  PB L 120 van 8.5.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(3)  PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1. Akkoord gewijzigd bij Besluit 2003/429/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 147 van 14.6.2003, blz. 25).

(4)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(5)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

(6)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(7)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(8)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.